Brief regering : Toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Eerstelijnszorg van 7 november 2024, over doorgeven van ova-middelen binnen de apotheekzorg
29 689 Herziening Zorgstelsel
Nr. 1272
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2024
In het commissiedebat over de Eerstelijnszorg van 7 november jl. heb ik na vragen
van het lid Claassen (PVV) en het lid Dijk (SP) toegezegd om op een rijtje te zetten
hoe het zit met de middelen voor arbeidsvoorwaarden – de zogenaamde overheidsbijdrage
in de arbeidskostenontwikkeling (ova) – en hoe die middelen terecht komen bij de apotheeksector.
Middels deze brief doe ik deze toezegging gestand. Allereerst leg ik uit hoe de ova-systematiek
werkt en vervolgens ga ik in op de situatie in de openbare apotheeksector.
Los hiervan maak ik van de gelegenheid gebruik om uw Kamer over het volgende te informeren:
op 12 november jl. heeft uw Kamer een planningsbrief ontvangen met verwachte beleidsbrieven
voor 2025. Daarin staat dat een Kamerbrief over het aanvullend zorg en welzijnsakkoord
verwacht wordt in Q1 van 2025. Volledigheidshalve meld ik uw Kamer hierbij dat dit
ook betekent dat de leidraad Vakmanschap en Werkplezier, die mee zal gaan als bijlage
bij het aanvullend zorg en welzijnsakkoord, ook in Q1 van 2025 zal volgen.
Hoe werkt de ova-systematiek?
Om een marktconforme loonontwikkeling binnen de zorg mogelijk te maken stelt de overheid
ieder jaar via de ova extra geld beschikbaar voor arbeidsvoorwaardenontwikkeling.
Hoe de ova tot stand komt, is vastgelegd in het zogeheten ova-convenant. Dit convenant
is in 1999 gesloten tussen de overheid en werkgevers in de zorg. De doelstellingen
van het ova-convenant zijn:
• normale arbeidsverhoudingen, gericht op het handhaven van de relatieve arbeidsmarktpositie
van de werkgevers in de zorgsector;
• handhaving van het door de overheid beoogde voorzieningenniveau in de zorg;
• kostenbeheersing in het licht van een kwantitatief en kwalitatief goede dienstverlening.
De hoogte van het ova-percentage wordt vastgesteld via een rekenregel die vast is
gelegd in het ova-convenant. De ova bestaat uit drie elementen:
• de contractloonontwikkeling in de marktsector op jaarbasis,
• de incidentele loonontwikkeling (ilo) in de marktsector,
• de werkgeverslastenontwikkeling voor de sociale zekerheid en pensioen (bedrijven).
De ova wordt vastgesteld op basis van ramingen van de bovenstaande elementen door
het CPB.
Het ova-percentage wordt gebruikt voor het indexeren van het loongevoelige deel van
de budgetten (contracteerruimte, macroprestatiebedrag en macrobeheersingskaders) binnen
de Wet langdurige zorg (Wlz), de Zorgverzekeringswet (Zvw) die onder de premiegefinancierde
uitgaven vallen en beschermd wonen in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Voor 2025 gaat het om 3,6 miljard euro structureel. De ova-ruimte maakt integraal
onderdeel uit van de budgettaire kaders die door VWS worden vastgesteld.
De daadwerkelijke zorguitgaven worden vervolgens bepaald door de afspraken die zorginkopers
en zorgaanbieders maken. Deze uitgaven kunnen dus hoger of lager uitvallen dan de
kaders die door VWS zijn gesteld en hebben consequenties voor de premies die zorgverzekeraars
in rekening brengen bij de verzekerden. Voor de gereguleerde tarieven geldt daarbij
dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de ova gebruikt om het loongevoelige deel
van het tarief te indexeren. Voor de vrij onderhandelbare tarieven binnen de Zvw geldt
dat in het Integraal Zorg Akkoord (IZA) is afgesproken dat zorgverzekeraars en zorgaanbieders
als startpunt van de onderhandeling de ova als index voor loonstijgingen hanteren.
Daarmee is niet gezegd dat er helemaal geen op- of afslagen op het tarief kunnen worden
afgesproken, nadat de ova als startpunt van de onderhandelingen is doorvertaald. Eventuele
kortingen of opslagen moeten echter wel inzichtelijk worden gemaakt door partijen.
Deze IZA-afspraak is als richtsnoer nader geconcretiseerd in de Handvatten Contractering
en Transparantie gecontracteerde zorg van de NZa.
Tot slot is het aan werkgevers en werknemers in de zorg om samen afspraken te maken
over de arbeidsvoorwaarden en deze vast te leggen in een collectieve arbeidsovereenkomst
(cao). De overheid is hierin geen partij en mag zich hier op grond van verschillende
internationale verdragen ook niet mee bemoeien.
Openbare apotheken
In het debat over de eerstelijnszorg van 7 november jl. vroegen de leden Claassen
(PVV) en Dijk (SP) aandacht voor de situatie in de openbare apotheken en meer specifiek
hoe gezorgd kon worden dat de ova-middelen voor de apotheekzorg op de juiste plek
terecht komen.
Ik zie dat de cao-loonstijgingen binnen de Cao Apotheken gemiddeld genomen achterblijven
bij de rest van de sector zorg en welzijn en bij de ruimte die beschikbaar is via
de ova. De overheid kan en mag zich zoals hierboven aangegeven echter niet mengen
in cao-aangelegenheden. Bovendien zijn er – zoals ook aangegeven in antwoord op vragen
van het lid Dijk (SP)1 – binnen het zorgverzekeringsstelsel duidelijke taken en verantwoordelijkheden. Het
Ministerie van VWS stelt jaarlijks extra arbeidsvoorwaardenruimte beschikbaar via
het ophogen van de financiële kaders, om zo marktconforme loonontwikkeling mogelijk
te maken. Vervolgens onderhandelen zorgverzekeraars en aanbieders over contracten,
waarbij zorgverzekeraars een zorgplicht hebben om voldoende zorg in te kopen voor
hun verzekerden. Ook zijn zorgverzekeraars en zorgaanbieders in eerste instantie verantwoordelijk
voor de kwaliteit en continuïteit van zorg. VWS is geen partij in de contractonderhandelingen
tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders, in dit geval de apotheken. Er gelden vrije
tarieven en ik ben dus niet in de positie om in te grijpen in de onderhandelingen
tussen deze private partijen. Binnen het huidige zorgverzekeringsstelsel is het ook
niet mogelijk om ova-middelen te oormerken, zoals verzocht door de leden Bushoff (PvdA)
en Dijk (SP) in de verworpen motie2 van 12 november jl.
Wel is – zoals hierboven aangegeven – in het IZA afgesproken dat zorgverzekeraars
en zorgaanbieders als startpunt van de onderhandeling de ova als index voor loonstijgingen
hanteren. Deze IZA-afspraak is als richtsnoer nader geconcretiseerd in de Handvatten
Contractering van de NZa. Deze Handvatten zijn ook van toepassing op farmaceutische
zorg. Indien zorgverzekeraars zich niet houden aan die afspraak, kunnen zorgaanbieders
dat melden bij de NZa. Ik ga ervan uit dat zorgverzekeraars zich houden aan de afspraak
uit het IZA en ik zal hen – zoals aangegeven tijdens het debat van 7 november jl.
– daar zo nodig op aanspreken.
Slot
Medewerkers in de apotheekzorg doen belangrijk werk en zijn essentieel voor de verstrekking
van medicijnen aan de Nederlandse bevolking. Hopelijk weten partijen op korte termijn
uit de impasse te geraken en een nieuwe cao af te sluiten voor de medewerkers binnen
de openbare apotheken.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M-F. Agema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport