Brief regering : Toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Leefomgeving van 11 september 2024, over de planning aanscherping geurnormen veehouderij
29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu
28 973
Toekomst veehouderij
Nr. 419
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2024
In het commissiedebat leefomgeving van 11 september jl. (Kamerstuk 29 383, nr. 418) heb ik toegezegd de planning voor de aanscherping van de geurnormen voor de veehouderij
met de Tweede Kamer te delen. Met deze brief geef ik invulling aan de toezegging aan
lid Kostić (PvdD)1.
Diverse onderzoeken, evaluaties en signalen laten zien dat het nodig is dat de geurregelgeving
voor veehouderijen wordt aangepast om de leefomgeving in het landelijk gebied te verbeteren
en zo de balans te herstellen. Ook heeft de Rechtbank Den Haag gesteld dat de Staat
met zijn huidige regelgeving rondom geurbelasting zijn burgers onvoldoende beschermt2.
Daarom wordt, zoals ook aangekondigd in de eerdere Kamerbrief3, de geurregelgeving voor veehouderijen aangepast. Deze aanpassing betreft een wijzing
van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), dat onder de Omgevingswet valt. Dit
vraagt een goede balans tussen de belangen van de omwonenden, de veehouderijen en
lokale overheden.
Wijziging regelgeving
Tot inwerkingtreding van de Omgevingswet (OW), op 1 januari 2024, stonden de regels
voor geur van dierenverblijven van veehouderijen in de Wet geurhinder en veehouderij
(Wgv) en in het Activiteitenbesluit milieubeheer. Onder de Omgevingswet is de systematiek
van de regelgeving gewijzigd. Gemeenten nemen nu geurregels voor veehouderijen op
in het omgevingsplan4. Hierbij dienen de gemeenten zich te houden aan de instructieregels5 die het Rijk stelt voor geurhinder van veehouderijen in het Besluit kwaliteit leefomgeving.
Aanpassing van de geurregelgeving voor veehouderijen betekent daarmee een aanpassing
van dat besluit.
De aanpassing van een besluit onder de Omgevingswet kent een aantal te doorlopen stappen
en toetsen met bepaalde doorlooptijden. Dit betekent onder meer het in kaart brengen
van de effecten van het voorgenomen besluit inclusief de gevolgen voor toezicht en
handhaving en regeldruk. Ook consultatie van de wijzigingen en diverse toetsen zoals
door de Raad van State horen hierbij6. De Tweede Kamer wordt nadrukkelijk betrokken via de voorhangprocedure. Een globale
inschatting van de totale doorlooptijd tot inwerkingtreding is 2 à 3 jaar.
Als onderdeel van de aanpassing van het besluit zal ook een milieueffectrapportage,
een plan-MER7 worden opgesteld. Dit is een milieueffectrapportage voor regels die kaderstellend
zijn. Het plan-MER brengt de milieueffecten van (het opstellen of wijzigen van) de
regelgeving in kaart. Dit alles draagt bij aan een goede besluitvorming.
Op dit moment wordt een aantal concrete stappen gezet om te kunnen komen tot een concept-wijzing
van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
Planning
Activiteit
Doorlooptijd
Impactanalyse
Q1 2025
Betrekken belanghebbenden en participatietraject burgers
Q1 2025-Q2 2025
Plan-MER
Q1 2025-Q3 2025
Hoger beroep
Zitting 9 januari 2025
Ontwerpbesluit, start consultatie
Q4 2025-Q1 2026
Dit betreft een globale planning. Voorop staat dat het proces zorgvuldig plaatsvindt.
Hieronder staat een toelichting op de genoemde activiteiten.
Impactanalyse
Momenteel wordt een impactanalyse uitgevoerd om de mogelijke effecten van aanpassing
van de regelgeving in beeld te brengen. Deze analyse draagt bij aan de onderbouwing
van het voorstel tot wijziging van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
Betrekken belanghebbenden en participatietraject burgers
Ik hecht er belang aan om belanghebbenden goed te betrekken bij de wijziging van de
regelgeving. In het maatschappelijk debat over geurhinder van veehouderijen komen
verschillende standpunten naar voren, die soms ver uit elkaar liggen. Omdat ik de
balans wil herstellen, wil ik alle betrokkenen ook goed kunnen horen.
Momenteel wordt een participatietraject uitgevoerd onder burgers die in hun dagelijks
leven met geurhinder door veehouderijen te maken kunnen hebben. Dit participatietraject
dient om een beter beeld te krijgen bij de ervaren geurhinder van omwonenden, en ook
om van hen te horen welke mogelijkheden er worden gezien om eventuele geurhinder te
verminderen.
Ook wordt een traject gestart om nader in gesprek te gaan met de andere belanghebbenden,
waaronder sectororganisaties, medeoverheden, natuur- en milieuorganisaties en belangenorganisaties,
over hun inbreng op de wijziging van het geurbeleid.
Plan-MER
Momenteel worden voorbereidingen getroffen om in 2025 te starten met de plan-milieueffectrapportage.
De eerste stap wordt het opstellen van een Notitie reikwijdte en detailniveau (NRD).
Dit NRD bestaat uit een beschrijving van de aanpak voor het plan-MER. Het gaat dan
bijvoorbeeld over het «waarom» van de wijziging van de regelgeving, de alternatieven
en de milieugevolgen die bekeken worden.
Hoger beroep
Voor de wijziging van de regelgeving is ook de uitspraak van de rechtbank Den Haag
van 14 september 2022 van belang. De rechtbank oordeelde dat de huidige situatie in
strijd is met artikel 8 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM)
waarbij de balans tussen de belangen van de verschillende betrokkenen zoek is geraakt.
Het is aan de Staat (regering en parlement) om die balans in de wet- en regelgeving
te herstellen.
Om daar werkbare scenario’s voor te kunnen uitwerken, is het noodzakelijk om een oordeel
van een hoger rechtscollege te hebben over het vonnis van de rechtbank8. De Staat heeft daarom hoger beroep aangetekend tegen de uitspraak. Op 9 januari
2025 is de zitting in de geurhinderzaak gepland. Het is niet bekend wanneer het Hof
uitspraak zal doen.
Ontwerpbesluit
Na de impactanalyse, het betrekken van de belanghebbenden en de plan-MER, zal de concept-wijziging
van het Besluit kwaliteit leefomgeving worden opgesteld. Het streven is om tegen het
einde van 2025 deze concept-wijziging gereed te hebben en begin 2026 in consultatie
te brengen.
Medio 2025 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de wijziging
van de regelgeving.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
C.A. Jansen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat