Brief regering : Rapportages Staat van de Infrastructuur Rijkswaterstaat en ProRail
36 600 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2025
Nr. 19
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 november 2024
Conform de toezegging van mijn ambtsvoorganger1 zend ik u hierbij de rapportages «Staat van de Infrastructuur» over het jaar 2023
van Rijkswaterstaat en ProRail. Deze rapportages geven jaarlijks inzicht in de actuele
stand van het areaal.
Voor de Staat van de Infrastructuur geldt dat deze rapportages – net als vorig jaar
– zijn opgesteld volgens een afgeleide vorm van de door de Zwitserse spoorbeheerder
SBB toegepaste Network Condition Report (NCR) methodiek.
Rapportage Staat van de Infrastructuur Rijkswaterstaat
De rapportage biedt inzicht in de technische staat van het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet
en het hoofdwatersysteem op peildatum 1 januari 2024. De rapportage bevat geactualiseerde
kaarten die laten zien wat voor gebruikers de gevolgen zijn van de huidige toestand
van de drie netwerken. De methode en indicatoren zijn vergelijkbaar met de rapportage
van vorig jaar.
Rijkswaterstaat beoordeelt de infrastructuur over 2023 op basis van de indicatoren
van «gemiddeld» tot «goed». Ten opzichte van vorig jaar krijgen vier indicatoren een
hogere score. Dit kan verklaard worden doordat onderliggende randvoorwaarden zoals
genomen beheersmaatregelen en verbeterde datakwaliteit, die zich in de vorige edities
nog niet manifesteerden, de scores beïnvloeden. Er is één indicator achteruitgegaan:
bij het hoofdwegennet is het oordeel op veiligheid van verhardingen van «goed» naar
«gemiddeld» gegaan. Rijkswaterstaat doet onderzoek naar de oorzaak.
Tegelijkertijd is een stevige winstwaarschuwing op zijn plaats. Nederland heeft te
maken met de grootste instandhoudingsopgave ooit. De infrastructuur nadert het einde
van de levensduur of heeft deze al overschreden. Dit is met name het geval bij de
bruggen, tunnels en viaducten uit de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw. Daarnaast
worden de netwerken intensiever gebruikt dan waar ze voor ontworpen zijn. In de Kamerbrief
van 17 juni 20242 is de Kamer geïnformeerd over de transitie die is ingezet om de productieverhoging
van de instandhouding voor de Rijkswaterstaat netwerken te realiseren en de ruimte
die hier voor in de meerjarenafspraak instandhouding is geboden. Met de verschuiving
van financiële middelen en personele capaciteit naar instandhouding, aanvullend op
de extra vrijgemaakte middelen uit het coalitieakkoord van het kabinet Rutte IV zet
het Ministerie van IenW de komende jaren met prioriteit in op het realiseren van een
veilig, robuust en betrouwbaar hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet en hoofdwatersysteem.
De last door storingen, ongeplande werkzaamheden en wegafsluitingen is wat voor de
gebruikers van de infrastructuur het meest merkbaar is.
Gerealiseerde verbeteringen in de rapportage
Doordat de omvang van de instandhoudingsopgave groter is dan wat Rijkswaterstaat nu
aankan, dienen er keuzes gemaakt te worden. Daarom moet er goed zicht zijn op de toestand
van het areaal om de juiste keuzes te maken. Zoals in de kamerbrief van vorig jaar3 aangegeven werkt Rijkswaterstaat aan de doorontwikkeling van deze rapportage, om
in de toekomst een meer representatief beeld te geven.
Afgelopen jaar is hier hard aan gewerkt: Bij het opstellen van de kaarten heeft Rijkswaterstaat
gebruik gemaakt van een verbeterde aanpak met een directe koppeling met databestanden
die al het areaal bevatten. Dit zorgt voor nauwkeurigere en actuelere kaarten. Daarnaast
heeft Rijkswaterstaat de kaart met grootschalige werkzaamheden uitgebreid en onderscheid
gemaakt tussen onderhoud en vernieuwing om beter inzicht te geven in de aard van de
werkzaamheden.
Doorontwikkeling
Komende jaren werkt Rijkswaterstaat verder aan de doorontwikkeling van de rapportage.
Het doel van deze rapportage is om een volledig, representatief en accuraat beeld
te krijgen van de technische staat van de verschillende onderdelen van de netwerken
(zoals bijvoorbeeld bruggen, sluizen). Aanvullend op de prestatie indicatoren in de
Rijksbegroting bepaalt de staat van de infrastructuur immers of de netwerken de prestatie
kunnen leveren zoals deze in het Basiskwaliteitsniveau (BKN) is afgesproken.
Hiervoor is tot nu toe dezelfde methodiek gevolgd die ProRail, hanteert om de rapportages
vergelijkbaar te houden. Daar waar het kan zal deze methodiek in de volgende edities
worden voortgezet. Maar met het oog op de zesde editie bekijkt
Rijkswaterstaat ook waar de ProRail methodiek niet past op de Rijkswaterstaat -netwerken
en dus andere indicatoren nodig zijn. Op die manier zal deze rapportage een document
worden waarin de monitoring en verantwoording van de technische staat van de infrastructuur
en omvang en impact van verstoringen, incidenten en calamiteiten wordt gepresenteerd.
Hiermee kan dan ook beter vooruit worden gekeken om strategische afwegingen te maken
of eerder problemen te agenderen.
Algemene Rekenkamer onderzoek Hoofdwegennet
De Algemene Rekenkamer geeft aan4 dat er behoefte is aan een beter inzicht in de oorzaken en ontwikkelingen van deze
beperkingen. Sinds 2021 rapporteert Rijkswaterstaat in de Staat van de Infrastructuur
al over een deel van de beperkingen, namelijk op de bruggen. Als invulling van de
aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer zal de huidige kaart met bruggen met een
beperking volgend jaar worden uitgebreid met sluizen en tunnels en in de toekomst
met andere assets.
Rapportage Staat van de Infrastructuur ProRail
In het rapport «ProRail Staat van de Infrastructuur 2023» geeft ProRail inzicht in
de technische staat van de Nederlandse spoorinfrastructuur. Op basis van de gerapporteerde
indicatoren concludeert ProRail, net als in 2021 en 2022, dat de technische staat
van de infrastructuur ruim voldoende is. Met de huidige onderhouds- en vervangingsregimes
wordt de infrastructuur dus op een stabiel niveau gehouden. Wel blijven de goederenspoorlijnen
in de Rotterdamse haven (Havenspoorlijn) een aandachtspunt. Hiervoor is een verbeterprogramma
ingericht, waar in de rapportage aandacht aan besteed wordt.
De staat van de spoorinfrastructuur wordt gerapporteerd aan de hand van drie indicatoren:
levensduur, betrouwbaarheid en veiligheid. Het eindoordeel op de indicatoren voor
levensduur en betrouwbaarheid wordt dit jaar via een aangevulde en verbeterde rekenmethode
bepaald. Hiermee heeft ProRail de totstandkoming van het oordeel transparanter gemaakt.
Levensduur
De indicator levensduur zegt iets over de verwachte restlevensduur van verschillende
spoorsystemen. De indicator levensduur is al een aantal jaren stabiel. Ten opzichte
van vorig jaar zijn de systemen spoor, bruggen, tunnels, overwegen en energievoorziening
gemiddeld lichtelijke verouderd. Wissels daarentegen zijn de afgelopen jaren gemiddeld
verjongd. Dit jaar is voor het eerst voor treinbeveiliging de levensduur opgenomen.
Het totale oordeel over levensduur is gemiddeld.
Zowel de lichte veroudering als verjonging van levensduur passen binnen het onderhoudsregime
van ProRail om assets bij het einde van de levensduur te vervangen. Daarnaast laten
het gemiddeld ouder worden van een aantal systemen zien dat voor die systemen de vervangingsopgave
de komende jaren groter is. Deze opgave is onderdeel van de opgave in het basiskwaliteitsniveau
(BKN) spoor5.
Betrouwbaarheid
De indicator betrouwbaarheid zegt iets over het aantal technische storingen per asset
binnen de spoorsystemen. De indicator betrouwbaarheid wordt als goed beoordeeld door
ProRail. Net als voorgaande jaren geeft ProRail aan dat technische storingen de grootste
oorzaak zijn van storingen aan de spoorweginfrastructuur, gevolgd door storingen door
derden (o.a. aanrijdingen met personen en onbevoegden op het spoor). Het aantal technische
storingen is t.o.v. 2022 bijna gelijk gebleven. De systemen spoor, overwegen, energievoorziening,
treinbeveiliging en wissels laten qua betrouwbaarheid een stabiel beeld zien. Bruggen
en tunnels laten de afgelopen jaren een wisselend beeld zien.
Het oordeel «goed» lijkt in contrast te staan met de ervaring van reizigers en verladers
op het spoor. Zo daalde de score op de prestatie-indicatoren voor Reizigerspunctualiteit
5 en 15 minuten op het Hoofdrailnet (HRN) ten opzichte van 2022. Ook scoorde de prestatie-indicator
Reizigerspunctualiteit 5 minuten Hogesnelheidslijn (HSL) in 2023 onder de bodemwaarde,
waarvoor ProRail een
boete heeft ontvangen6. De indicator betrouwbaarheid meet echter alleen de technische betrouwbaarheid van
het spoor en niet de hinder die reizigers en vervoerders daadwerkelijk ondervinden.
Die wordt ook beïnvloed door de hoeveelheid werkzaamheden, de hersteltijd na verstoringen
en storingen met oorzaken bij vervoerders (materieel en personeel). Daarnaast wordt
de HSL niet betrokken in de Staat van de Infrastructuur omdat deze niet beheerd wordt
door ProRail.
Veiligheid
De indicator veiligheid rapporteert over vier veiligheidsitems die mogelijk kunnen
leiden tot een treinontsporing. Over de indicator veiligheid geeft ProRail aan dat
er de afgelopen vijf jaren een aantal dingen verbeterd zijn, zo zijn er minder spoorstaafbreuken
en spoorspattingen. Wel is het zo dat de Onmiddellijke ActieWaarde (OAW) overschrijdingen7 en Tijdelijke Snelheidsbeperkingen de afgelopen jaren zijn gestegen. Naar aanleiding
van zorgen over de toename in OAW-overschrijdingen is in 2019 door ProRail het programma
Aantoonbaar Veilige Bereidbaarheid ingericht, in de Staat van de Infrastructuur wordt
aandacht aan de voortgang besteed.
Programma’s en uitdagingen
ProRail heeft programma’s ingericht om de (aantoonbaarheid van de) staat van de infrastructuur
te verbeteren. Voorbeelden hiervan zijn het hierboven genoemde programma Aantoonbaar
Veilige Berijdbaarheid en het verbeterprogramma Zee-Zevenaar (gericht op goederenvervoer
tussen de Rotterdamse haven en de Duitse grens). Verder zijn ProRail en NS een verbeterprogramma
gestart om de prestaties op het spoor te verbeteren. ProRail geeft aan dat het structureel
keren van de trends in prestaties tijd kost. De komende jaren ziet ProRail dat een
tekort aan technisch personeel en de grote vernieuwingsopgaven op het spoor complexe
uitdagingen blijven. ProRail zal zich samen met het Ministerie van IenW en andere
stakeholders inspannen om deze uitdagingen aan te pakken.
Conclusie
De Staat van de Infrastructuur kijkt terug naar de staat van de netwerken in 2023
en laat zien dat het spoorwegennet, het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het
hoofdwatersysteem tot op dit moment over het algemeen voldoet. Het is (mede door het
nemen van beheersmaatregelen) tot nu toe gelukt om de netwerken beschikbaar te houden.
De grootste instandhoudingsopgave ooit komt op ons af. De infrastructuur nadert het
einde van de levensduur of heeft deze al overschreden. Gebruikers hebben last van
een toename van geplande en ongeplande werkzaamheden, afsluitingen en storingen. Dat
betekent dat de komende decennia onverminderd overal in het land gewerkt wordt om
Nederland bereikbaar te houden.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Madlener
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
Ch.A. Jansen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat