Brief regering : Nettarieven en de verdeling van netkosten
29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie
Nr. 525 BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 november 2024
De energietransitie en de congestie op het elektriciteitsnet geven aanleiding om de
manier waarop de netkosten verdeeld worden (de tariefstructuur) te moderniseren. De
benodigde investeringen in het elektriciteitsnet zorgen ervoor dat de nettarieven
voor huishoudens en bedrijven gaan stijgen. Daarnaast is het vanwege de congestie
op het elektriciteitsnet van groot belang dat het bestaande elektriciteitsnet slim
wordt gebruikt. Het moderniseren van de tariefstructuur moet ervoor zorgen dat de
tarieven in de toekomst beter de werkelijke kosten gaan weerspiegelen. Dit maakt het
voor gebruikers aantrekkelijker om rekening te houden met de kosten van het elektriciteitsnet
en het draagt bij aan een eerlijke verdeling van de kosten. Een belangrijk aandachtspunt
bij wijzigingen van de tariefstructuur is dat deze wijzigingen voor netgebruikers
onverwachts kunnen komen en dat de wijzigingen nadelig uit kunnen pakken. Daarnaast
kan de tariefstructuur ingewikkelder worden. Het moderniseren van de tariefstructuur
gaat daarom samen met lastige vraagstukken, waarover ook in de Kamer is gesproken.
Deze brief geeft informatie over de vraagstukken die spelen rondom de verdeling van
netkosten.
In deze brief wordt eerst ingegaan op de vraag wat verstaan wordt onder nettarieven
en op de ontwikkeling van de hoogte van de nettarieven in de afgelopen jaren en de
verwachte ontwikkeling de komende jaren. In het bijzonder zal worden ingegaan op de
jaren 2023 en 2024 met hoge energieprijzen en de verwachting voor 2025. Voordat de
opties voor wijziging van de tarieven worden langsgelopen, wordt eerst ingegaan op
de bevoegdheid van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) om de nettarieven vast te
stellen en de huidige keuzes voor de verdeling van de netkosten. Vervolgens wordt
een aantal (mogelijke) wijzigingen van de verdeling van de netkosten door de ACM benoemd
en welke wijzigingen er al aan komen. In deze brief gaat het kabinet ook in op de
recente verkenning van een alternatieve tariefstructuur voor kleinverbruikers.1 Ten slotte zal ingegaan worden op drie specifieke aandachtspunten bij de nettarieven,
namelijk: 1) de kostenverdeling van het net op zee, 2) vrijstellingen en kortingen
in het buitenland en 3) de verdeling van de verwijderkosten bij gasnetten.
Met deze brief voldoet het kabinet aan de toezegging aan het lid Erkens om in te gaan
op de verschillende elementen van een nieuwe tariefstructuur en de wijzigingen van
de tariefstructuur die nu al mogelijk zijn.2 Daarnaast wordt voldaan aan de toezegging aan het lid Postma om in te gaan op de
kostenverdeling van het elektriciteitsnet op zee.3 Ook voldoet het kabinet aan de toezegging om terug te komen op hoe de nettarieven
in de toekomst worden toegedeeld aan de gebruikers.4 Ten slotte wordt met deze brief invulling gegeven aan de motie van het lid Kröger
die de regering verzoekt te onderzoeken hoe tariefdifferentiatie op basis van de belasting
van het net door het gebruik (in verbruik, tijd en plaats) mogelijk vormgegeven kan
worden.5
Wat zijn nettarieven?
De nettarieven zijn de kosten die netbeheerders voor gas en elektriciteit in rekening
mogen brengen bij hun klanten voor het uitvoeren van hun wettelijke taken. De ACM
stelt vast hoeveel netbeheerders in totaal bij hun klanten in rekening mogen brengen.
Om dit bedrag te bepalen kijkt de ACM onder andere naar de kosten die netbeheerders
in eerdere jaren gemaakt hebben en naar de kosten van vergelijkbare (netwerk)bedrijven.
Netbeheerders ontvangen een redelijke vergoeding voor hun kosten zodat zij hun wettelijke
taken goed kunnen uitvoeren. Doorgaans zullen de daadwerkelijke kosten van netbeheerders
en de toegestane inkomsten van netbeheerders zich daarom op dezelfde manier ontwikkelen.
Ontwikkeling van de kosten voor het elektriciteitsnet
In de afgelopen jaren is de energietransitie verder versneld. Er wordt steeds meer
hernieuwbare energie opgewekt en huishoudens en bedrijven zijn verder gaan verduurzamen,
met name door elektrificatie. Dit zorgt voor aanzienlijke vraag- en aanbodpieken op
het elektriciteitsnet zonder dat op dit moment het totale elektriciteitsverbruik is
toegenomen. Helaas zijn hierdoor de grenzen van het elektriciteitsnet op veel plekken
bereikt. Vanuit de overheid en de netbeheerders wordt hard gewerkt aan het sneller
uitbreiden van het elektriciteitsnet. De netbeheerders investeren de komende jaren
gezamenlijk € 8 miljard per jaar in netuitbreidingen, vervanging en onderhoud. Zoals
in de brief aan de Kamer van 18 oktober 2023 is opgemerkt moeten maatschappelijke
ontwikkelingen zoveel als mogelijk doorgang vinden.6 Het gaat daarbij om de woningbouw, mobiliteit en de ontwikkeling van de economie
en verduurzaming van de industrie, met name door elektrificatie. Naast het beter benutten
van de netten zijn bovengenoemde investeringen daarbij van groot belang.
De investering van € 8 miljard in 2025 betekent niet dat de opbrengsten van de nettarieven
in 2025 ook € 8 miljard hoger uitkomen. De afschrijvingskosten van investeringen worden
gedurende de afschrijvingstermijn, van doorgaans tientallen jaren, betrokken bij de
nettarieven. Omdat netbeheerders voor een lange periode meer gaan investeren in de
elektriciteitsnetten dan in het verleden, zullen de kapitaalkosten steeds verder oplopen.
In de afgelopen periode hebben verschillende partijen (waaronder ACM, TenneT, Aurora,
E-Bridge en PWC) ramingen uitgebracht van de verwachte kostenontwikkeling van het
elektriciteitsnet en de ontwikkeling van de nettarieven. Het gedeelde beeld is dat
de totale netkosten fors stijgen tot ten minste 2040. Daarbij moet wel opgemerkt worden
dat in dezelfde periode ook het elektriciteitsverbruik en het aantal aansluitingen
gaan toenemen, waardoor de nettarieven weliswaar fors zullen stijgen, maar procentueel
minder dan de totale netkosten.
Vanwege de verwachte stijging van de tarieven wordt het interdepartementale beleidsonderzoek
(IBO) naar de bekostiging van de elektriciteitsinfrastructuur uitgevoerd. Het doel
van dit onderzoek is om meer inzicht in en grip te krijgen op de omvang van de investeringen
in de elektriciteitsinfrastructuur tussen nu en 2040, en de bekostiging en financiering
ervan. Dit IBO moet leiden tot concrete beleidsopties, die bijvoorbeeld bijdragen
aan de betaalbaarheid van elektriciteit voor huishoudens en de concurrentiepositie
van de (geëlektrificeerde) industrie en elektrolysers. De oplevering van het IBO wordt
februari 2025 verwacht, zodat de uitkomsten kunnen worden betrokken bij de voorjaarbesluitvorming.
Nettarieven in 2023 en 2024
Naast het structurele, langetermijneffect van meer investeringen in het elektriciteitsnet
op de netkosten, zijn er ook factoren die op de korte termijn van invloed zijn. De
nettarieven voor elektriciteit zijn in 2023 en 2024 sterk gestegen als gevolg van
de hoge prijzen op de energiemarkten. Door de hoge prijzen op de energiemarkten hebben
netbeheerders een hogere prijs moeten betalen voor onder andere de inkoop van elektriciteit
om netverliezen te compenseren en voor de inkoop van balanceringsdiensten. Met name
de tarieven van TenneT zijn als gevolg van de hogere prijzen sterk gestegen. Ongeveer
90% van de tariefstijging van TenneT in 2023 en 2024 hing samen met kosten voor inkoop
van energie en vermogen. Nu de elektriciteitsprijzen weer zijn gedaald, zal dit ook
een gunstig effect hebben op de kosten van netbeheerders en daarmee op de nettarieven.
Een deel van de toename van de inkoopkosten voor energie en vermogen hangt samen met
een toename van de hoeveelheid energie en vermogen die TenneT heeft moeten inkopen.
In 2024 bedraagt het nettarief elektriciteit voor een huishouden gemiddeld € 416 per
jaar (inclusief btw). De totale kosten voor het gebruik van het elektriciteits- en
gasnetwerk vormen circa 25% van de totale energierekening voor een huishouden met
een gemiddeld verbruik.
Tarieven 2025
De verwachting is dat de nettarieven elektriciteit voor afnemers van de regionale
netbeheerders in 2025 verder gaan stijgen. Op basis van de tariefvoorstellen van de
regionale netbeheerders bedraagt deze stijging bij elektriciteit circa 11%. Deze stijging
hangt samen met een rechterlijke uitspraak over de manier waarop de ACM berekent hoeveel
regionale netbeheerders mogen verdienen. De rechter heeft bepaald dat de ACM ervan
uit moet gaan dat de energietransitie invloed kan hebben op de kosten van netbeheerders
en dat daarom recentere kostencijfers gebruikt moeten worden om de efficiënte kosten
te schatten. Als gevolg van deze uitspraak mogen de regionale netbeheerders hogere
nettarieven bij hun klanten in rekening brengen. Een huishouden met elektriciteit
en gas gaat volgens de ACM in 2025 gemiddeld circa € 5 per maand meer betalen.
Zoals hierboven aangegeven, bepaalt de ACM hoeveel netbeheerders mogen verdienen.
De toegestane inkomsten van TenneT blijven in 2025 ongeveer gelijk aan die in 2024.
De gedaalde energieprijzen in 2023 hebben een verlagend effect op de tarieven van
TenneT. Tegelijk zorgen oplopende kosten voor het net op zee en een rechterlijke uitspraak
over de reguleringsmethode van de ACM voor een verhogend effect op de tarieven van
TenneT. Eind november stelt de ACM de tarieven voor 2025 voor TenneT en de regionale
netbeheerders definitief vast.
Bevoegdheidsverdeling
De ACM heeft als regulerende instantie op basis van Europese regelgeving de exclusieve
taak om onafhankelijk de tariefstructuren en de hoogte van de nettarieven vast te
stellen. De Europese regelgeving geeft ook een kader mee aan de ACM. Belangrijke randvoorwaarden
waaraan de ACM moet voldoen zijn dat de tarieven kostenreflectief en transparant zijn,
systeemefficiëntie bevorderen en non-discriminerend worden toegepast. Door een uitspraak
van het Europees Hof van Justitie van 2 september 2021 is duidelijk geworden dat lidstaten
geen ruimte hebben om extra aanwijzingen te geven aan de nationale regulerende instantie.
De onafhankelijke rol van de ACM bij het vaststellen van de verdeling van de netkosten
betekent niet dat de Kamer geen bijdrage kan leveren aan het publieke debat over de
nettarieven. Binnen het Europese kader dient de ACM verschillende uitgangspunten tegen
elkaar af te wegen bij keuzes over de verdeling van de netkosten over netgebruikers.
De ACM zal daarbij ook meewegen welke opvattingen er in het publieke debat zijn over
die afwegingen. Gelet op de in Europa vastgestelde bevoegdheidsverdeling moet de ACM
altijd zelf een belangenafweging maken.
Tariefstructuur
De ACM stelt vast hoe de netkosten worden verdeeld over de verschillende (categorieën
van) gebruikers. Het kostenveroorzakingsbeginsel (ook wel kostenreflectie genoemd)
is hierbij een belangrijk uitgangspunt, dit is het principe dat de gebruiker betaalt
voor de kosten die hij veroorzaakt. Het is echter niet mogelijk om per individu te
berekenen welke kosten van het net door hem veroorzaakt zijn. Daarom zijn er verdeelsleutels
vastgesteld die met een bepaalde mate van abstractie een verband leggen tussen het
netgebruik van een aangeslotene en de netkosten die aan hem toe te rekenen zijn. Daarbij
kan bijvoorbeeld worden gekeken naar het verbruik, de piekbelasting of de capaciteit
van de aansluiting. Alle verdeelsleutels samen vormen de tariefstructuur.
Enkele belangrijke kenmerken van de huidige tariefstructuur zijn:
• De tarieven zijn in hoge mate gebaseerd op de piekbelasting (kW) en relatief beperkt
gebaseerd op het elektriciteitsverbruik (kWh).
• De nettarieven zijn onafhankelijk van tijd en locatie.
• Voor het invoeden van elektriciteit wordt geen transporttarief betaald.
• De kosten van het elektriciteitsnet op zee worden hetzelfde behandeld als de kosten
van het extra hoogspanningsnet van TenneT, voor zover voor deze kosten geen subsidie
is verleend.
• Aangeslotenen op lage spanningsniveaus betalen mee aan de kosten van hogere spanningsniveaus
(het cascade-beginsel).
• Aangeslotenen met een kleine elektriciteitsaansluiting (huishoudens en klein-zakelijke
afnemers) betalen een tarief op basis van de fysieke capaciteit van hun aansluiting
en niet het daadwerkelijke gebruik van de aansluiting.
• De meeste huishoudens betalen hetzelfde tarief voor het gebruik van het elektriciteitsnet.
• Bij nieuwe aansluitingen worden de benodigde aanpassingen aan het elektriciteitsnet
(diepe netinvesteringen) niet in rekening gebracht bij degene die om een aansluiting
vraagt.
Mogelijke wijzigingen van de tariefstructuur
De ACM is bezig de huidige tariefstructuur te heroverwegen. De ACM wil daarbij dat
de tarieven beter de werkelijke kosten gaan weerspiegelen. Deze zomer heeft de ACM
haar uitgangspunten voor de tariefstructuur elektriciteit gepubliceerd7. Hieronder wordt meer informatie gegeven over een aantal mogelijke aanpassingen van
de tariefstructuur. Deze opties worden nog onderzocht en hierover zijn nog geen definitieve
keuzes gemaakt.
1)Invoering transporttarief voor invoeding
Invoeders van elektriciteit betalen op dit moment niet voor het transport van elektriciteit.
Ze betalen enkel de kosten voor de aanleg en het onderhoud van hun eigen elektriciteitsaansluiting.
Netbeheerders moeten wel regelmatig het elektriciteitsnet aanpassen om invoeding van
elektriciteit mogelijk te maken. Om deze reden kan vanuit het kostenveroorzakingbeginsel
een introductie van een invoedingstarief logisch zijn.
De ACM heeft CE Delft een onderzoek laten uitvoeren naar de gevolgen en mogelijke
vormgeving van een invoedingstarief voor grootverbruikers. Een invoedingstarief kan
zo worden vormgegeven dat invoeders geprikkeld worden om zich te vestigen op plekken
waar het elektriciteitsnet al geschikt is voor meer invoeding van elektriciteit of
geprikkeld worden om tijdens piekmomenten het elektriciteitsnet niet of minder te
gebruiken.
Volgens CE Delft zorgt een invoedingstarief voor een verbetering van de kostenreflectiviteit
en in beperkte mate voor een efficiëntere benutting van het elektriciteitsnet. De
ACM heeft onlangs besloten om te starten met de voorbereiding van de invoering van
een invoedingstarief. Vanuit Europese regelgeving bestaat er voor aangeslotenen op
het landelijk transportnet een maximum gemiddeld invoedingstarief waar de ACM aan
gebonden is.
2)Nettarieven tijd- en locatie-afhankelijk maken.
Tijd en locatie spelen tot op heden geen rol bij het bepalen van het nettarief dat
een aangeslotene moet betalen. Dit heeft als voordeel dat aangeslotenen ongeacht waar
ze gevestigd zijn of wanneer ze elektriciteit nodig hebben, dezelfde bijdrage betalen
aan het elektriciteitsnet. Het heeft echter als nadeel dat er piekmomenten zijn waarbij
het elektriciteitsnet relatief zwaar belast wordt. Deze piekmomenten zorgen ervoor
dat het elektriciteitsnet op die uren vol raakt en dat netbeheerders fors meer moeten
investeren om te voldoen aan de vraag naar transport van elektriciteit.
De motie Kröger verzoekt de regering onderzoek te doen hoe tariefdifferentiatie vormgegeven
kan worden op basis van de belasting van het net (in verbruik, tijd en locatie) en
hierover te rapporteren aan de Kamer.8 Met deze brief en de lopende onderzoeken van de ACM geeft het kabinet invulling aan
de motie. De nettarieven kunnen in verschillende mate afhankelijk worden gemaakt van
tijd en locatie. Afhankelijk van de vormgeving zal het effect op de benutting van
het elektriciteitsnet groter of kleiner zijn. Een laag transporttarief op momenten
dat er voldoende plek is op het elektriciteitsnet zorgt ervoor dat aangeslotenen juist
op die momenten meer elektriciteit gaan gebruiken. Een voorbeeld hiervan wordt hieronder
onder (3) beschreven. Een laag transporttarief op locaties waar er voldoende capaciteit
is op het elektriciteitsnet, kan ervoor zorgen dat (toekomstig) aangeslotenen zich
juist op die locaties gaan vestigen en dat invoeders en afnemers van elektriciteit
dichter bij elkaar komen.
De motie Erkens verzoekt de regering om met de ACM in gesprek te gaan over het verlagen
van nettarieven voor elektrolyse en batterijopslag, mits deze technieken worden ingezet
op locaties waar deze bijdragen aan het verminderen van netcongestie.9 Afhankelijk van de manier waarop elektrolysers en batterijen ingezet worden en de
locatie waarop ze staan, kunnen zij ook het elektriciteitsnet ontlasten. Een beloning
hiervoor kan mogelijk een plek krijgen in de tarievenstructuur. In opdracht van NL
Hydrogen doet CE Delft momenteel onderzoek naar het effect van elektrolysers op het
elektriciteitsnet. Onder andere TenneT, ACM en het Ministerie van KGG zijn bij dit
onderzoek aangesloten, dit maakt het mogelijk aan de hand van de resultaten in gesprek
te gaan over de gewenste tariefstructuur.
Hoewel de potentiële voordelen van tijd- en locatieafhankelijke tarieven groot zijn,
spelen bij de vormgeving lastige dilemma’s. Zo kan het oneerlijk worden gevonden om
aangeslotenen meer te laten betalen vanwege beperkte ruimte op het elektriciteitsnet
in een gebied. Tijd- en locatieafhankelijke tarieven zijn ook complexer, waardoor
de uitvoerbaarheid een aandachtspunt is. De ACM heeft in haar publicatie over de uitgangspunten
voor de tariefstructuur aangegeven dat de tariefstructuur verbeterd kan worden met
meer tijd- en locatieafhankelijke tarieven. De ACM onderzoekt dit verder in samenwerking
met netbeheerders en andere betrokken partijen. De ACM zal de uitkomsten van deze
onderzoeken publiceren. Er zijn reeds enkele lopende wijzigingen van de tariefstructuur,
die deels ook een tijdsafhankelijke component kennen, die hieronder worden toegelicht.
3)Appreciatie onderzoek alternatief nettarief voor kleinverbruikers
Op dit moment betalen kleinverbruikers een nettarief dat afhankelijk is van de grootte
van de aansluiting. Voor alle huishoudelijke aansluitingen (van hooguit 3 x 25 Ampère)
geldt daarbij hetzelfde nettarief, ongeacht de mate waarin zij het elektriciteitsnet
daadwerkelijk gebruiken.10 Het huidige nettarief geeft dus geen prikkel voor slim netgebruik. Ook betaalt de
bewoner van een appartement met een laag elektriciteitsverbruik nu hetzelfde nettarief
als een bewoner van een vrijstaande woning met een laadpaal en warmtepomp. Deze laatste
heeft een hoog elektriciteitsverbruik en maakt dus meer gebruik van het net. In de
afgelopen decennia waren de verschillen tussen huishoudens wat betreft het elektriciteitsverbruik
een stuk kleiner, waardoor deze eenvoudige tariefstructuur verdedigbaar was. Nu het
elektriciteitsverbruik van huishoudens steeds meer gaat verschillen, sluit de huidige
tariefstructuur minder goed aan bij wettelijke uitgangspunten zoals kostenreflectiviteit
en de bevordering van de systeemefficiëntie. In het Landelijke Actieprogramma Netcongestie
(LAN) is daarom als actie voor de netbeheerders opgenomen om een onderzoek te doen
naar een andere structuur van het nettarief voor kleinverbruikers. Zoals verderop
in deze brief wordt toegelicht, zal het nettarief van TenneT voor grootverbruikers
reeds per 1 januari 2025 tijdsafhankelijk worden.
Ander tarief kleinverbuikers
Op 21 oktober jl. heeft Netbeheer Nederland een onderzoek van Berenschot in opdracht
van de netbeheerders naar een alternatief nettarief voor kleinverbruikers gepubliceerd.11 Berenschot concludeert dat het wenselijk is het nettarief voor kleinverbruikers te
veranderen in een tijdsafhankelijk tarief per van het net afgenomen kWh per uur. Daarbij
geldt een ander prijsprofiel in de zomer dan in de winter, om rekening te houden met
seizoenseffecten van bijvoorbeeld zonnepanelen en warmtepompen. Naast dit tijdsafhankelijke
deel, bestaat het nettarief, zoals nu ook het geval is, uit een vastrecht dat afhankelijk
is van de grootte van de aansluiting. In het voorstel van Berenschot wordt een klein
deel van het elektriciteitsverbruik per uur, ongeveer het energiegebruik van verlichting
en een koelkast, uitgezonderd van het tijdsafhankelijke tarief per uur. Voor dit deel
van het elektriciteitsgebruik wordt dan alleen het vastrecht betaald. Ongeveer twee
derde van de netkosten voor kleinverbruikers zou via het tijdsafhankelijke tarief
terugverdiend worden en ongeveer een derde via het vastrecht.
Slim netgebruik belonen
Het doel van deze nieuwe tariefstructuur is om de kosten van het elektriciteitsnet
te verdelen in verhouding tot het gebruik van het elektriciteitsnet en slim netgebruik
te belonen. Consumenten kunnen bij hun elektriciteitsverbruik kiezen voor een goedkoper
moment in plaats van een duurder piekmoment. Door met slimme apparaten en gedragsverandering
de piekmomenten van het elektriciteitsnet te vermijden kan overbelasting van het elektriciteitsnet
worden voorkomen en kunnen de omvang, en dus ook kosten, van de netverzwaring worden
beperkt. Berenschot schat in dat als gevolg van de nieuwe tariefstructuur de piekbelasting
op het laagspanningsnet met ongeveer 3% tot 12% daalt, afhankelijk van het type wijk.
Ter illustratie, door deze maatregel komt in Nederland in 2030 ruimte vrij voor ongeveer
500.000 extra laadpunten of 700.000 extra woningen. Het effect op de opwekpiek lijkt
beperkter (een reductie van gemiddeld twee procent), waardoor in gebieden waar netcongestie
voornamelijk door opwek wordt veroorzaakt, de nieuwe tariefstructuur minder ruimte
op het net vrijspeelt.
Voorstel nieuwe tariefstructuur ter beoordeling naar de ACM
Netbeheerders werken op basis van het onderzoek van Berenschot nu aan een formeel
voorstel dat zij begin 2025 zullen indienen bij de ACM. In het formele voorstel zullen
onder andere de precieze parameters van de nieuwe tariefsystematiek nader worden uitgewerkt.
Bij de beoordeling van het voorstel zal de ACM onder andere toetsen of het nettarief
kostenreflectief, non-disriminatoir en transparant is en of de tarieven de systeemefficiëntie
bevorderen. De ACM zal een ontwerpbesluit nemen en een consultatie houden om de zienswijzen
van betrokken partijen te horen. De ACM betrekt de reacties van de consultatie bij
het definitieve besluit over het een nieuwe tariefstructuur voor kleinverbruikers.
Naast het traject voor formele besluitvorming zijn ook aanpassingen van IT-systemen
bij netbeheerders en energieleveranciers nodig. Berenschot stelt in het onderzoek
dat het vier tot zes jaar duurt voordat het de nieuwe tariefstructuur is ingevoerd.
De netbeheerders brengen de doorlooptijd van de verschillende stappen nu preciezer
in kaart.
Het kabinet kijkt in beginsel positief naar de nieuwe tariefstructuur voor kleinverbruikers.
Het kabinet vindt het van groot belang dat de nieuwe tariefstructuur slim netgebruik
beloont. De nieuwe tariefstructuur helpt netcongestie tegen te gaan en beperkt de
omvang, en dus ook kosten, van netverzwaring. Kortom, de totale netkosten die door
kleinverbruikers moeten worden betaald zijn met een nieuwe tariefstructuur lager dan
met voortzetting van de huidige tariefstructuur. Doordat de kostenreflectiviteit toeneemt,
worden ook andere verduurzamingsopties, zoals warmtenetten, aantrekkelijker in situaties
waarin warmtenetten de lagere kosten hebben.
Mogelijk flankerend beleid nodig
Hoewel de nieuwe tariefstructuur in beginsel positief uitpakt, zijn er een aantal
vraagstukken die tijdens de implementatietermijn geadresseerd moeten worden. Dit zijn:
• Voor de uitvoerbaarheid van de voorgestelde tariefstructuur is het noodzakelijk dat
de afname van elektriciteit per uur wordt gemeten. Daarvoor is een slimme meter nodig
waarbij de communicatiefunctionaliteit is ingeschakeld. De komende periode wordt samen
met de netbeheerders en de ACM verkent hoe moet worden omgegaan met kleinverbruikers
die geen slimme meter hebben of die de communicatiefunctionaliteit hebben uitgeschakeld.
• Een randvoorwaarde is dat de data uit de slimmer meter uitgewisseld kunnen worden
tussen netbeheerders en energieleveranciers voor de facturering van de nettarieven.
De komende periode wordt in kaart gebracht of, en zo ja welke, wijzigingen van wet-
en regelgeving nodig zijn om deze gegevensuitwisseling mogelijk te maken.
• Om te kunnen reageren op prijsprikkels zijn slimme apparaten nodig. Binnen het LAN
wordt gewerkt aan de normering van slimme apparaten en het kabinet zal hier in een
brief over netcongestie uitgebreider op ingaan.
• Huishoudens die verduurzamen gaan vaak over tot elektrificatie, bijvoorbeeld door
het installeren van een warmtepomp of een thuislaadpaal. Dit leidt tot een hoger elektriciteitsgebruik.
De nieuwe tariefstructuur kan dan leiden tot een hogere energierekening, ook als de
thuislaadpaal en warmtepomp zoveel mogelijk slim worden ingezet. Dit raakt consumenten
die al verduurzaamd hebben en consumenten die overwegen te gaan verduurzamen. Het
kabinet verkent mogelijkheden om eventuele nadelige effecten tegen te gaan.
• Tot slot zijn er specifieke groepen die door deze verandering van de tariefstructuur
onredelijk geraakt kunnen worden. Berenschot noemt in het onderzoek specifiek huishoudens
die om medische redenen een hoog elektriciteitsverbruik hebben. Zij kunnen hun elektriciteitsverbruik
en dus het gebruik van het net niet verplaatsen naar een goedkoper dalmoment. Voor
deze groep kwetsbare afnemers zijn er compensatieregelingen vanuit de zorgverzekeraars.
Het is van belang dat zulke compensatieregelingen ook rekening houden met de kostenstijging
bij invoering van een nieuw nettarief. Het Ministerie van Klimaat en Groene Groei
(KGG) is hierover in gesprek met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Lopende wijzigingen van de tariefstructuur
De ACM heeft diverse maatregelen genomen gericht op het beperken van congestie op
het elektriciteitsnet. Een aantal maatregelen raakt aan de kostenverdeling van het
elektriciteitsnet:
• De ACM heeft een besluit genomen over de introductie van «non-firm» capaciteitscontracten.
Dit zijn contracten voor grootverbruikers in congestiegebieden die bereid zijn hun
verbruik te verminderen wanneer dit nodig is vanwege netcongestie. In ruil daarvoor
kunnen ze sneller nettoegang krijgen en kunnen ze circa 50% op de totale netkosten
besparen.
• De ACM heeft een besluit genomen over de introductie van contracten met een alternatief
transportrecht. Bij het landelijk transportnet is dit het tijdsduurgebonden transportrecht.
Aangeslotenen met een tijdsduurgebonden transportrecht kunnen het net op piekmomenten
(maximaal 15% van de tijd) niet of minder gebruiken, de overige momenten (minimaal
85%) kunnen deze aangeslotenen het net gebruiken binnen hun gecontracteerde capaciteit.
Voor aangeslotenen op de regionale netten komt er het tijdsblokgebonden transportrecht
waarmee het elektriciteitsnet alleen gedurende specifiek afgesproken tijdsblokken,
tijdens de dalmomenten, gebruikt kan worden. Bij het tijdsduurgebonden transportrecht
kunnen de aangeslotenen circa 50% op de totale netkosten besparen. Bij het tijdsblokgebonden
transportrecht is de besparing afhankelijk van de omvang van het tijdsblok. De inwerkingtreding
van het ACM besluit is op 1 april 2025. De regionale netbeheerders moeten vanaf dat
moment contracten met een tijdsduurgebonden transportrecht aanbieden. TenneT kan vanaf
die datum contracten met een tijdsduurgebonden transportrecht aanbieden op het landelijk
transportnet en moet dit doen vanaf 1 oktober 2025.
• De ACM heeft een besluit genomen om het transporttarief van TenneT tijdafhankelijk
te maken. Dit betekent dat aangeslotenen kunnen besparen op hun netkosten door tijdens
piekmomenten het elektriciteitsnet niet of minder te gebruiken. De inwerkingtreding
is op 1 januari 2025.
De hiervoor genoemde (voorgenomen) wijzigingen van de kostenverdeling zijn sterk gericht
op een betere benutting van het elektriciteitsnet. Door betere benutting van het elektriciteitsnet
zijn op termijn minder netinvesteringen nodig en dat draagt bij aan een lagere energierekening
voor gebruikers.
Kostenverdeling van het net op zee
De kosten van het net op zee worden door de ACM hetzelfde behandeld als de kosten
voor het hoogspanningsnet van TenneT. Uitzondering hierop is een deel van de kosten
voor de eerste (al gerealiseerde) netaansluitingen op zee, aangezien hier in totaal
€ 4 miljard subsidie voor is verleend. In de SDE-middelen is jaarlijks € 181 miljoen
beschikbaar voor het voorschot op deze subsidie. De kosten voor het net op zee die
worden verwerkt in de nettarieven lopen de komende jaren sterk op door de uitbreiding
van het aantal windparken en bijbehorende netten op zee. De uitbreiding van windparken
en het net op zee vergroten de energieonafhankelijkheid van Nederland van derde landen
en verduurzamen de Nederlandse elektriciteitsproductie. De ongesubsidieerde kosten
van het net op zee stijgen van circa € 669 miljoen per jaar in 2025 naar circa € 3,8 miljard
per jaar in 2033 (uitgedrukt in toekomstig prijspeil dus inclusief verwachte inflatie).
De kosten van het net op zee worden gedeeld door alle elektriciteitsgebruikers. Om
de impact van deze gestegen kosten inzichtelijk te maken heeft TenneT een voorbeeldberekening
voor huishoudens gemaakt. Een huishouden betaalt in 2025 circa € 150 op jaarbasis
(inclusief btw) mee aan de totale kosten van TenneT. Gelet op het aandeel van het
net op zee in de totale kosten van TenneT is circa € 40 (inclusief btw) daarvan voor
de kosten voor het net op zee. Voor andere gebruikers op het laagspanningsnet is de
bijdrage aan het net op zee hetzelfde percentage van het nettarief als voor huishoudens.
Een mkb’er die een grotere elektriciteitsaansluiting nodig heeft en daardoor een hoger
nettarief betaalt dan een huishouden, betaalt ook meer mee aan het net op zee. Het
is de planning dat eind 2032 de windparken en bijbehorende netten uit de aanvullende
routekaart windenergie op zee volledig gerealiseerd zijn. Op dit moment leveren windparken
op zee elektriciteit voor ongeveer 16% van ons elektriciteitsverbruik, terwijl windparken
op zee conform de plannen in 2032 in ongeveer 57% van onze huidige elektriciteitsbehoefte
kunnen voorzien.
In het licht van het bovenstaande kan de ACM besluiten de verdeling van de netkosten
te wijzigen, bijvoorbeeld door de nettarieven meer te differentiëren tussen huishoudens.
Zo'n wijziging heeft dan ook gevolgen voor de bijdrage van een aangeslotene voor het
net op zee. Ten slotte kan de ACM besluiten om de verdeling van de kosten voor het
net op zee die worden verwerkt in de tarieven te wijzigen.
Een alternatief is om een subsidie te geven. In dat geval worden de kosten van het
net op zee uit de algemene middelen betaald en niet uit de nettarieven. Uiteraard
vraagt deze optie om financiële dekking.
In het hierboven genoemde IBO over de kosten van elektriciteitsinfrastructuur wordt
onder meer onderzocht wat de verwachte kosten voor meerdere typen afnemers van elektriciteit
zullen zijn en hoe de betaalbaarheid voor burgers en bedrijven en de concurrentiepositie
van de Nederlandse industrie bij verschillende beleidskeuzes het best kan worden geborgd.
Vanzelfsprekend worden hier ook de kosten voor de doorontwikkeling van windenergie
op zee tot 2040 in meegenomen.
Vrijstellingen en kortingen in het buitenland
Voor veel bedrijven is een belangrijk aandachtspunt dat de nettarieven in Nederland
vergelijkbaar zijn met die van bedrijven in het buitenland. Het kabinet wil energiekosten
niet significant uit de pas laten lopen met buurlanden, zodat Nederlandse bedrijven
kunnen concurreren met het buitenland.
Sommige buurlanden hebben kortingen of vrijstellingen op de nettarieven voor (industriële)
grootverbruikers, batterijopslag en elektrolyse. De ACM heeft per 1 januari 2024 de
volumecorrectieregeling voor grootverbruikers juist afgeschaft omdat deze kortingsregeling
volgens de ACM niet gerechtvaardigd is en in strijd is met Europese regelgeving. De
verschillen in kortingsregelingen zorgen voor verschillen in de kosten voor bedrijven
tussen lidstaten en zorgen ook voor een nadelige uitgangspositie voor de ontwikkeling
van elektrolyse in Nederland.
De motie van de leden Grinwis en Flach verzoekt de regering om met onze buurlanden
Duitsland en België en de ACM in gesprek te gaan om met deze landen een harmonisering
van de tariefmethodiek te bereiken.12 Nederland zet zich binnen de EU en in gesprekken met buurlanden in voor een gelijk
speelveld en verdere harmonisatie van de methodologie van netwerktarieven voor elektrolyse,
batterijopslag en de industrie. De Kamer is hier eerder over geïnformeerd, onder andere
via het Verslag Energieraad van 4 maart 2024, het Verslag Energieraad van 30 mei 2024
en het Verslag Energieraad van 15 oktober 2024.13, 14, 15 Daarnaast is in de gezamenlijke verklaring van de Friends of Renewables van 15 oktober o.a. een oproep aan de Europese Commissie opgenomen om het kader voor
netwerktarieven te evalueren.16
Recent heeft ook Mario Draghi in zijn rapport over de toekomst van het Europees concurrentievermogen
van 9 september jl. opgeroepen om met richtsnoeren te komen ter harmonisatie van de
methodologie van netwerktarieven omdat verschillen in nationale tariefstructuren de
concurrentiepositie van industrieën en nieuwe technologieën, zoals batterijen en elektrolysers,
nadelig beïnvloeden. De Duitse toezichthouder heeft recent een proces voor herziening
van de nettariefmethodiek in Duitsland gestart. Het kabinet blijft zich inzetten om
dit onderwerp in regionaal en Europees verband onder de aandacht te brengen.
Verdeling van de verwijderkosten van gasnetten en gasaansluitingen
Door de Kamer is ook aandacht gevraagd voor de kosten van het gasnet. In het bijzonder
over de verdeling van de kosten voor het verwijderen van gasaansluitingen. Gasaansluitingen
en delen van het gasnet moeten door de netbeheerder verwijderd worden als deze niet
veilig kunnen blijven liggen en/of niet hergebruikt gaan worden. Voor de (toekomstige)
kosten voor verwijdering hebben netbeheerders nog geen vergoeding gehad en daarom
worden deze kosten verwerkt in de nettarieven van de resterende aangeslotenen op het
gasnet. Op termijn is deze systematiek niet wenselijk omdat deze kosten voor de groep
die als laatste aan de beurt komt, steeds hoger worden. Om dit te voorkomen is in
het wetsvoorstel Gemeentelijke Instrumenten Warmtetransitie (Wgiw) verduidelijkt dat
de ACM kan besluiten om netbeheerders nu al een spaarpotje op te laten bouwen voor
toekomstige verwijderkosten. Bij deze optie zullen huishoudens die al van het gas
af zijn, of die op korte termijn van het gasnet af gaan, relatief weinig bijdragen
aan de verwijderkosten van het gasnet. De ACM onderzoekt op dit moment de haalbaarheid
en vormgeving van deze optie en kijkt ook naar alternatieven. Een alternatief is om
vanuit de Rijksoverheid de netbeheerders een subsidie te geven voor de verwijderkosten.
In dit geval kunnen de verwijderkosten zo verdeeld worden dat de bijdrage onafhankelijk
is van het moment dat een huishouden of bedrijf geen gas meer gebruikt. Uiteraard
vraagt deze optie om financiële dekking.
Samenvattend
De noodzakelijke aanpak van netcongestie en de daarvoor benodigde investeringen in
het elektriciteitsnet hebben de aandacht van het kabinet en de netbeheerders. Netcongestie
leidt tot hoge maatschappelijke kosten, bijvoorbeeld omdat bedrijven niet kunnen uitbreiden
of omdat nieuwe bedrijven niet kunnen starten. Het is daarom noodzakelijk om te investeren
in het elektriciteitsnet. Deze investeringen zorgen ervoor dat de kosten voor elektriciteit
verder gaan stijgen. Het verdelen van de stijgende netkosten over verschillende (categorieën
van) gebruikers vraagt om lastige keuzes. Dit zorgt voor nieuwe discussies over de
verdeling van deze kosten. De overheid, waaronder de ACM, doet hier de komende periode
onderzoek naar. Een kostenverdeling die beter de werkelijke kosten reflecteert kan
slim netgebruik stimuleren. Zo kan het bestaande net beter worden benut.
Kortom, de energietransitie leidt tot nieuw en intensiever gebruik van het net, daarom
zijn investeringen in het elektriciteitsnet nodig en gaan de kosten omhoog. De komende
jaren staan we voor de uitdaging om de maatschappelijke voordelen van de energietransitie
zo vorm te geven dat ook de kosten voor burgers en bedrijven draagbaar blijven.
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.T.M. Hermans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei