Brief regering : Evaluatie experiment met een nieuw stembiljet tijdens de Europees Parlementsverkiezing op 6 juni 2024
35 455 Tijdelijke regels voor experimenten met nieuwe stembiljetten (Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten)
Nr. 21
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2024
Tijdens de afgelopen Europees Parlementsverkiezing is in vijf gemeenten een experiment
met een nieuw stembiljet gehouden. Reden voor het experiment was dat het huidige stembiljet
(te) groot is en daardoor zowel voor veel kiezers als voor de stembureaus lastig te
hanteren.
Met deze brief stuur ik uw Kamer de evaluatie van het experiment met het nieuwe stembiljet
toe. De algemene evaluatie van de Europees Parlementsverkiezing wordt op korte termijn
aan het parlement gestuurd.
Het experiment met het nieuwe stembiljet is gehouden in Alphen aan den Rijn, Boekel,
Borne, Midden-Delfland en Tynaarlo. Oorspronkelijk zou het experiment alleen in de
4 kleine gemeenten plaats vinden. Op verzoek van de leden Van Hattem (PVV) en Baay-Timmerman
(50Plus) heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) onderzoek
gedaan naar het toevoegen van een middelgrote gemeente aan het experiment.1 Naar aanleiding van het onderzoek is de gemeente Alphen aan de Rijn toegevoegd als
vijfde gemeente waarin is geëxperimenteerd.
Het experiment vindt zijn grondslag in de Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten.
De aspecten die zijn geëvalueerd zijn vastgelegd in artikel 18 van het Tijdelijke
experimentenbesluit nieuwe stembiljetten. De opzet van de evaluatie is conform de
motie-Van der Plas een maand voor de verkiezing met de Tweede Kamer gedeeld.2 In de bijlagen bij deze brief vindt u een overzicht van de belangrijkste bevindingen.
Daarnaast zijn ook de rapporten met de uitkomsten van de onderzoeken toegevoegd als
bijlagen.
Algemene indruk experiment
Uit de evaluatie en de ervaringen op de dag van stemming blijkt dat kiezers, stembureauleden
en gemeenten enthousiast zijn over het nieuwe stembiljet.
De Commissie voor de geloofsbrieven van de Tweede Kamer, de Kiesraad, de Vereniging
Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) constateren
ook enthousiasme voor het nieuwe stembiljet.3
Kiezers kunnen zeer goed uit de voeten met het nieuwe stembiljet. Ze waarderen het
gemak, formaat en gebruik hoger dan bij het huidige (grotere) stembiljet. Zeker voor
een middel dat nieuw is, is dat bijzonder.4 Mensen moeten doorgaans wennen aan nieuwe formulieren. Dat is hier niet het geval.
Stembureauleden zien een grote meerwaarde van het nieuwe stembiljet tijdens de telling
en de gemeenteambtenaren geven unaniem aan dat zij vanuit de uitvoerbaarheid van het
verkiezingsproces een volgende verkiezing weer met het nieuwe stembiljet zouden willen
werken.
Ongeldige stemmen
De meeste kiezers hebben het nieuwe stembiljet goed begrepen en hebben een geldige
stem uitgebracht. Wel is er een hoger percentage ongeldige stemmen uitgebracht in
de experimenteergemeenten, in vergelijking met gemeenten waar met het huidige stembiljet
is gestemd. Dit lag in de lijn der verwachtingen, constateerde ook politicoloog dr. H. van
der Kolk van Universiteit Twente, die in opdracht van het Ministerie van BZK voorafgaand
aan het experiment onderzoek heeft gedaan naar ongeldige stemmen in relatie tot een
nieuw type stembiljet.5 De commissie voor de geloofsbrieven van de Tweede Kamer constateerde dat het aantal
ongeldige stemmen ruim binnen alle marges blijft.6
In de gemeenten die deelnamen aan het experiment was gemiddeld 0,74% van de uitgebrachte
stemmen ongeldig. In de referentiegemeenten was dit gemiddeld 0,16%. Uit een analyse
van de redenen van ongeldigheid blijkt dat met name het selecteren van een niet bestaand
kandidaatsnummer7 en het selecteren van een kandidaatsnummer zonder het inkleuren van een stemvakje
voor de partij zorgde voor de meeste fouten. Het hogere aantal ongeldige stemmen is
vooralsnog geen reden tot zorg over het nieuwe stembiljet. Het ligt voor de hand dat
er een periode van gewenning nodig is voor een klein deel van de kiezers.
De Kiesraad en de VNG adviseren om in het Tijdelijke experimentenbesluit nieuwe stembiljetten
te regelen dat bij het aankruisen van een niet bestaand kandidaatsnummer de stem wordt
toegewezen aan de lijsttrekker. Dit advies neem ik niet over. Ik vind het belangrijk
dat de beoordeling van de geldigheid van de stemmen bij een volgend experiment op
basis van dezelfde criteria geschiedt. Ook ben ik van mening dat bij een niet bestaand
kandidaatsnummer de intentie van de kiezer niet voldoende duidelijk is om te kunnen
spreken van een geldige stem. Ik ben mij ervan bewust dat hierdoor het risico blijft
bestaan dat kiezers op een niet bestaand kandidaatsnummer kunnen blijven stemmen.
Daarom zet ik bij het volgende experiment nog nadrukkelijker in op voorlichten van
kiezers over het uitbrengen van een geldige stem.
Wijze selecteren kandidaat
Op basis van de uitslag van de verkiezing kan worden geconcludeerd dat kiezers in
de experimenteergemeenten vaker een voorkeursstem hebben uitgebracht dan in de referentiegemeenten,
waar kiezers met het huidige stembiljet stemden.
De meeste kiezers maakten buiten het stemhokje, vaak al thuis, de keuze op welke kandidaat
zij hun stem gingen uitbrengen. Wel is opmerkelijk dat in de experimenteergemeenten
de kandidaat die hetzelfde nummer als de lijst heeft meer voorkeursstemmen heeft gekregen.
In enkele gevallen zit daar een regionale component aan, maar er zijn ook gevallen
waarin een dergelijk verband ontbreekt. Dit zou incidenteel ook de reden kunnen zijn
dat kiezers een ongeldige stem hebben uitgebracht.
Op grond van het experimenteerbesluit en op verzoek van de Eerste Kamer8 is de stem geldig van een kiezer die geen kandidaatsnummer heeft aangekruist maar
wel de partij van de kandidaat. Deze stem is in die situatie toegekend aan de lijsstrekker.
Dit was bij ongeveer 1,6% van de uitgebrachte stemmen aan de orde.
Met deze resultaten is er geen aanleiding om te veronderstellen dat met het nieuwe
stembiljet kiezers minder vaak een voorkeursstem zouden uitbrengen op een kandidaat
dan met het huidige stembiljet. Door middel van het overzicht van kandidaten kunnen
de kiezers de namen van de kandidaten ook nog steeds opzoeken. Dit kan thuis, in het
stemlokaal en in het stemhokje.
Uitgebreider onderzoek onder kiezers
Voorafgaand aan de evaluatie van dit experiment is uitgebreid onderzoek gedaan naar
de wijze waarop kiezers hun stem tot uitdrukking hebben gebracht en hoe kiezers hun
keuze hebben gemaakt. In aanvulling daarop vind ik het belangrijk dat tijdens het
volgende experiment ook gedragswetenschappelijk onderzoek wordt gedaan naar hoe verschillende
groepen kiezers stemmen met het nieuwe stembiljet ervaren.
Stembureauleden en tellen
Stembureauleden zijn enthousiast over het nieuwe stembiljet. Dit enthousiasme kwam
met name voort uit het eenvoudiger telbaar zijn van de stembiljetten. Dat is onder
andere te zien aan de waardering van de stembureauleden over het tellen van het nieuwe
stembiljet, deze ligt hoger dan de waardering van stembureauleden die met het huidige
stembiljet hebben geteld. Andere voordelen van het tellen met het nieuwe stembiljet
zijn dat het sneller gaat en er minder fysieke ruimte voor nodig is vanwege het formaat
van het nieuwe stembiljet. Dit maakt het tellen ook overzichtelijker. Het tellen van
de stembiljetten verloopt meer gestructureerd en sneller, dat draagt bij aan minder
fouten bij de telling.
Informatie aan de kiezer
De communicatie over het nieuwe stembiljet heeft kiezers in de experimenteergemeenten
bereikt en is effectief geweest. Het overgrote deel van de kiezers geeft aan dat ze
wisten dat er werd gestemd met een nieuw stembiljet. Zij gaven vooral aan de flyer
bij de stempas, berichten op sociale media, items op televisie en advertenties en
berichten in kranten en huis-aan-huisbladen te hebben gezien. Kiezers vonden de informatievoorziening
informatief, relevant en volledig.
Niettemin vind ik het van belang om optimale inspanningen te (blijven) verrichten
om alle kiezers te bereiken. Dit benadrukken ook de grotere gemeenten die hebben meegekeken
bij het experiment. Om een zo groot mogelijk bereik te hebben is het belangrijk dat
gemeenten alle kanalen aanspreken om van tevoren de meeste kiezers te informeren.
Daarnaast ligt hier ook een belangrijke taak voor stembureauleden om kiezers in het
stemlokaal goed te informeren. Kiezers die van tevoren niet waren bereikt, werden
in het stemlokaal opgevangen door een stembureaulid dat uitleg gaf over het nieuwe
stembiljet. Ook was het mogelijk om te oefenen in het stemlokaal. Daar is niet of
nauwelijks gebruik van gemaakt, omdat kiezers van mening waren dat ze het wel wisten
of snapten. Het vermoeden is ook dat kiezers het ongemakkelijk vinden om in het stemlokaal
te oefenen. In aanloop naar het volgende experiment wordt de informatie aan de kiezer
op basis van de ervaringen van het experiment en de suggesties van de Kiesraad, de
VNG en de NVVB doorontwikkeld.
Organisatorische en uitvoeringsaspecten
Het nieuwe stembiljet is een vooruitgang voor de gemeentelijke organisatie van verkiezingen,
omdat het zorgt voor een gestructureerde telling en efficiëntere logistiek. Deelname
aan het experiment zorgde bij de gemeenten wel voor extra werk, met name door de extra
inzet van voorlichting aan kiezers en het organiseren van fysieke trainingen aan stembureauleden.
Daarnaast moet een aantal processen zoals rond het drukwerk en rond het vervoer van
de stembiljetten nog worden verfijnd. De verwachting bij de gemeenten is dat het op
termijn niet meer werk zal zijn dan met het huidige stembiljet, maar juist dat een
aantal processen, zoals de logistiek en de telling, sneller en efficiënter zullen
worden. Dat draagt bij aan de uitvoerbaarheid van het verkiezingsproces als geheel.
Vervolg experiment
Tijdens het commissiedebat Verkiezingen op 18 april jl. heeft mijn ambtsvoorganger
aan de Kamer gemeld dat bij een positieve uitkomst van het experiment met het nieuwe
stembiljet ervoor gezorgd wordt dat het nieuwe stembiljet bij de gemeenteraadsverkiezingen
in 2026 landelijk gebruikt kan worden.9 Op basis van de ervaringen bij dit experiment en naar aanleiding van het advies van
de Kiesraad constateer ik dat het experiment moet worden voortgezet en nogmaals moet
worden geëvalueerd. De aanpassing van het stembiljet voor alle verkiezingen is een
stap die uiterst zorgvuldig moet gebeuren. Daarom vind ik het belangrijk dat we samen
met gemeenten nog meer kennis opdoen.
Ik zal de gemeenten waar nu is geëxperimenteerd met het nieuwe stembiljet benaderen
met het verzoek om bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2026 opnieuw mee te doen aan
een experiment. Op die manier kan worden bekeken of er een gewenningseffect onder
kiezers is te zien en of het aantal ongeldige stemmen afneemt. Daarnaast zal ik ook
vijf grote gemeenten uitnodigen om deel te nemen aan dit experiment. Het streven is
om het experiment verder uit te breiden tot ongeveer één miljoen kiesgerechtigden
die met het nieuwe stembiljet stemmen. Door deelname van deze (grotere) gemeenten
kan de voorlichting aan kiezers over het gebruik van het stembiljet verder verbeterd
worden. Daarnaast kan een aantal aandachtspunten van het afgelopen experiment met
betrekking tot de uitvoeringslast van de verkiezingsorganisatie verder aangescherpt
en onderzocht worden. Deelname van deze gemeenten aan een volgend experiment is afhankelijk
van de instemming hiermee van hun gemeenteraden.
Bovenstaande betekent ook dat, conform de toezegging aan de leden-Baay-Timmerman (50Plus)
en Koole (PvdA), niet langer verder wordt gegaan met het model 1 zoals beschreven
in de memorie van toelichting bij de Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten.10
Met het organiseren van een volgend experiment wordt een nog beter beeld gekregen
van de wijze waarop het nieuwe stembiljet door kiezers wordt ervaren en hoe zij het
beste kunnen worden voorgelicht. Daarnaast geeft het inzicht in organisatorische aandachtspunten
voor grotere gemeenten.
Een gelijkluidende brief is aan de Eerste Kamer verzonden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties