Brief regering : Geannoteerde Agenda Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid d.d. 2 december 2024
21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
Nr. 768
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 november 2024
Op 2 december aanstaande vindt de Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid plaats
te Brussel. Hierbij zend ik u de Geannoteerde Agenda voor deze Raad toe. Conform de
vastgestelde afspraken informeer ik uw Kamer middels de Geannoteerde Agenda tevens
over de voortgang van de onderhandelingen inzake de herziening van de Coördinatieverordening
Sociale Zekerheid.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Y.J. van Hijum
GEANNOTEERDE AGENDA FORMELE RAAD WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID (WSBVC) 2 december
2024
In deze Geannoteerde Agenda treft u aan:
− De kwartaalrapportage t.a.v. de herziening van Coördinatieverordening Sociale Zekerheid
(COM(2016) 815);
− Informatie over de Formele Raad WSBVC van 2 december.
Kwartaalrapportage: herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid (883/2004)
Sinds 2016 wordt onderhandeld over de herziening van Verordening 883/2004 betreffende
de coördinatie van sociale zekerheidssystemen (hierna: het herzieningsvoorstel). Na
een terugblik volgt hieronder de laatste stand van zaken met betrekking tot de onderhandelingen
over dit herzieningsvoorstel. Het onderwerp staat niet geagendeerd voor de Raad van
2 december a.s.
Achtergrond en terugblik trilogen
Elke lidstaat heeft zijn eigen socialezekerheidsstelsel met unieke kenmerken en regelingen.
Verordening 883/2004 heeft als doel om deze nationale stelsels te coördineren, zodat
mensen geen socialezekerheidsrechten verliezen of bijvoorbeeld dubbel verzekerd zijn
wanneer zij gebruik maken van hun recht op vrij verkeer binnen de EU.
In zowel 2019 als 2021 werd een voorlopig politiek akkoord tussen het Voorzitterschap
van de Raad van de EU en het Europees Parlement verworpen. Nederland heeft beide voorlopige
akkoorden niet gesteund vanwege bezwaren bij de voorgestelde verruiming van de exportmogelijkheden
in het werkloosheidshoofdstuk van het herzieningsvoorstel.
Nederland vindt dat de beoogde modernisering van de Verordening niet wordt bereikt
met het huidige herzieningsvoorstel en heeft daarom opgeroepen tot een reflectieperiode.
Vanaf de introductie van het herzieningsvoorstel in 2016 hebben er namelijk fundamentele
veranderingen plaatsgevonden op de arbeidsmarkt. Voorbeelden daarvan zijn de toegenomen
digitalisering van het arbeidsdomein en een toename in het hybride werken.
Sinds de laatste kwartaalrapportage1 hebben zich geen ontwikkelingen voorgedaan op dit dossier. Eerder dit jaar verkende
het Belgisch EU-voorzitterschap een afgeslankte oplossingsrichting die de controversiële
onderwerpen uitsloot van een eventueel akkoord op het herzieningsvoorstel. Het Europees
Parlement, medewetgever in dit dossier, verwierp deze aanpak. Sindsdien hebben er
geen besprekingen plaatsgevonden.
Stand van zaken
Op dit moment is nog niet bekend welke stappen de nieuwe Europese Commissie, die binnenkort
aantreedt, zal gaan zetten op dit dossier. In haar missiebrief heeft de beoogd Vice-President
Roxana Mînzatu, onder wie dit dossier valt, van de voorzitter van de Europese Commissie,
Urszula von der Leyen, als opdracht meegekregen dat zij aan de slag moet met de modernisering,
vereenvoudiging en digitalisering van de coördinatie van sociale zekerheid2.
In antwoord op de vragen die zijn voorbereid voor de hoorzitting van mevrouw Mînzatu
in het Europees Parlement, geeft zij aan zich bewust te zijn van de complexiteit van
het dossier en dat zij intensief met het Europees Parlement en de Raad zal samenwerken
om te proberen tot een overeenkomst te komen inzake de herziening van Verordening
883/2004. Zij is bereid om voorstellen te doen voor een innovatieve aanpak die voortbouwen
op de tot nu toe bereikte voortgang.
Nederland zal haar bestaande zorgen bij het huidige herzieningsvoorstel blijven benadrukken
en zich blijven inzetten voor de benodigde modernisering van de coördinatie van sociale
zekerheidsstelsels in de Unie.
Informatie over de Formele Raad WSBVC van 2 december
In het nu volgende informeer ik u over de Formele Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid
en Sociaal Beleid, 2 december 2024, waaraan ik voornemens ben deel te nemen. De Formele
Raad vindt plaats in Brussel.
Agendapunt: Algemene oriëntatie EU-Richtlijnvoorstel inzake Stages
Doel Raadsbehandeling
Bereiken van een algemene oriëntatie voor de richtlijn.
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
Op 20 maart 2024 heeft de Europese Commissie een pakket gepubliceerd om de kwaliteit
van stages/traineeships binnen de EU te verbeteren, bestaande uit een richtlijn en
een herziening van de niet-bindende Raadsaanbeveling inzake een kwaliteitskader voor
stages (Quality Framework for Traineeships, QFT) uit 2014. Over de inhoud en kabinetsappreciatie heb ik uw Kamer eerder geïnformeerd
in het BNC-fiche.3
Het initiële voorstel bestond uit een drietal elementen. Ten eerste dienen trainees,
leerwerkstudenten en bbl-stagiairs gelijk te worden behandeld als reguliere werknemers,
inclusief het toepasselijke Unierecht. Ten tweede beoogde de Commissie tegen te gaan
dat stagiairs worden ingezet als het in feite regulier werk betreft, er dient o.a.
sprake te zijn van een aanzienlijke leer- en opleidingscomponent. Lidstaten werden
opgeroepen te zorgen voor effectieve controles en inspecties en ervoor te zorgen dat
de autoriteiten ook beschikken over de nodige middelen hiertoe. Van lidstaten werd
tevens gevraagd om een grens te stellen aan de duur van traineeships, leerwerkplekken
en bbl-stages, inclusief opeenvolgende contracten bij dezelfde werkgever. Ten derde
dienen stagiairs in de gelegenheid te worden gesteld om op te kunnen komen voor hun
rechten.
De afgelopen maanden hebben er onder leiding van het Hongaars voorzitterschap onderhandelingen
plaatsgevonden tussen lidstaten over de Raadspositie. Tijdens het Coreper-overleg
van 6 november jl. heeft het Hongaars Voorzitterschap politieke sturing gevraagd over
de vervolgstappen inzake de richtlijn. Na afloop van deze bijeenkomst heeft het Hongaars
Voorzitterschap geconcludeerd dat er bijna de benodigde gekwalificeerde meerderheid
onder lidstaten is bereikt voor de reikwijdte zoals voorgesteld in de laatste compromistekst.
Op de komende Raad van 2 december aanstaande hopen zij de benodigde gekwalificeerde
meerderheid voor het gehele voorstel voor de richtlijn te bereiken.
Inzet Nederland
Ik ben voornemens om namens Nederland in te stemmen met de algemene oriëntatie op
basis van de laatst beschikbare compromistekst.4
Zoals toegelicht in het BNC-fiche onderschrijft het kabinet de doelstelling van het
pakket om de positie van stagiairs goed te borgen. In de laatste compromistekst is
de reikwijdte van het voorstel verder afgebakend en verduidelijkt. Stages die onderdeel
uitmaken van een opleiding, stages die verplicht zijn om een bepaalde kwalificatie
te behalen of een bepaald beroep uit te oefenen en stages in het kader van re-integratie
zijn in de nieuwe tekst uitgezonderd. Dit betekent dat enkel stagiairs met een arbeidsovereenkomst,
waaronder trainees, onder de reikwijdte van de richtlijn vallen. Deze groep valt al
onder het Nederlandse arbeidsrecht en het huidige voorstel sluit goed aan op het Nederlandse
stelsel wat betreft minimumbescherming (zoals de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag,
de Arbeidsomstandighedenwet en de Arbeidstijdenwet), controle en handhaving.
Een belangrijk aandachtspunt voor Nederland zoals verwoord in het BNC-fiche, was dat
er meer ruimte en flexibiliteit voor lidstaten zou komen voor inspecties en toezichthouders
ten aanzien van de handhaving. In de laatste compromistekst wordt, mede op verzoek
van Nederland, voldoende ruimte geboden aan lidstaten om de gestelde maatregelen in
overeenstemming met het nationale recht in te richten en wordt ook de rol van sociale
partners benoemd. Daarmee komt de laatste compromistekst tegemoet aan de wens van
het kabinet om ervoor te zorgen dat de invulling van het sanctiebeleid aansluit bij
de Nederlandse handhavingspraktijk. Andere elementen waar het kabinet vragen bij had,
zoals een tijdslimiet voor stages en het opleggen van eisen aan vacatureteksten, zijn
in de laatste compromistekst niet meer opgenomen.
Er bestaat een mogelijkheid dat voorafgaand aan de Raad van 2 december aanstaande
nog een nieuwe compromistekst verschijnt. Indien deze nieuwe compromistekst op de
voor Nederland belangrijkste punten niet substantieel wijzigt, zal ik instemmen met
de nieuwe tekst.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Binnen de Raad is een aantal lidstaten, waaronder Nederland, overwegend positief over
de laatste compromistekst. Een substantiële groep lidstaten heeft aangegeven de voorgestelde
reikwijdte te steunen. In de laatste compromistekst is een sterkere waarborging van
de autonomie van sociale partners opgenomen. Dit komt tegemoet aan de wens van een
aantal lidstaten waar sociale partners binnen de arbeidsmarktmodellen een grote rol
spelen. Een aantal lidstaten heeft nog geen formele positie ingenomen.
Hoewel het Europees Parlement (EP) nog geen positie heeft, zullen zij zich naar verwachting
tijdens de triloogfase inzetten voor meer ambitie in de richtlijn. In haar resolutie
van 14 juni 2023 riep het EP namelijk op tot betere voorwaarden en een passende vergoeding
voor stagiairs.5
Pas na de positiebepalingen door de Raad en het EP kan worden overgegaan tot triloogonderhandelingen
om tot een definitief akkoord tussen alle partijen te komen.
Agendapunt: voortgangsrapport van de herziene Raadsaanbeveling inzake een versterkt
kwaliteitskader voor stages
Doel Raadsbehandeling
Het Hongaars voorzitterschap heeft de voortgangsrapportage over het EU-voorstel voor
een herziene Raadsaanbeveling inzake een versterkt kwaliteitskader voor stages geagendeerd
in de Raad. Er is geen besluitvorming voorzien.
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
De Raadsaanbeveling maakt eveneens onderdeel uit van het pakket aan voorstellen gepubliceerd
om de kwaliteit van stages/traineeships binnen de Europese Unie (EU) te verbeteren.
Over de inhoud en kabinetsappreciatie heb ik uw Kamer eerder geïnformeerd in het eerdergenoemde
BNC-fiche.6
Het initiële voorstel voor de herziene Raadsaanbeveling inzake een versterkt kwaliteitskader
voor stages uit 2014 zag op alle soorten stages, ongeacht de aanwezigheid van een
arbeidsovereenkomst. Het voorstel poogt de kwaliteit van alle stages binnen de EU
te verbeteren. De Raadsaanbeveling bestaat uit vrijwillige richtsnoeren voor lidstaten
waar een stage aan zou kunnen voldoen, om de overgang van onderwijs, werkloosheid
of inactiviteit naar werk te vergemakkelijken.
Inzet Nederland
Het kabinet verwelkomt de doelstelling van het pakket om de positie van stagiairs
en de kwaliteit van stages te verbeteren. De Raadsaanbeveling bevat vrijwillige richtsnoeren
waar een stage aan zou kunnen voldoen en kan daarmee bijdragen aan eerlijkere en inclusievere
stages in de EU. De reikwijdte van de laatste compromistekst7 van de Raadsaanbeveling is, ten opzichte van het initiële voorstel, afgebakend en
verduidelijkt, en ziet enkel op stages in het kader van re-integratie of vrijemarktstages.
De Raadsaanbeveling ziet niet meer op stages in het kader van een opleiding of een
beroep en is daarmee gelijk aan de reikwijdte van de Raadsaanbeveling uit 2014. Zowel
de initiële Raadsaanbeveling als de laatste compromistekst komen grotendeels overeen
met het al bestaande Nederlandse beleid.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Tijdens de eerste Raadswerkgroepen hebben veel lidstaten het doel van de aanbeveling
onderschreven. Wel blijven lidstaten nog vragen houden over de definities, reikwijdte
en hoe de Raadsaanbeveling en de bovengenoemde richtlijn zich tot elkaar verhouden.
Met het voorgestelde pakket geeft de Commissie gehoor aan een resolutie van het Europees
Parlement (EP), waarin de Commissie werd verzocht de Raadsaanbeveling uit 2014 te
actualiseren en te versterken en er een krachtiger instrument van te maken.8 Het EP heeft ten aanzien van de Raadsaanbeveling geen rol.
Agendapunt: Europees Semester 2025: Prioriteiten in werkgelegenheid en sociaal beleid
a) Richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van lidstaten
Doel Raadsbehandeling
Aanname van de richtsnoeren.
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
Op 8 juli 2024 presenteerde de Europese Commissie het nieuwe voorstel voor de werkgelegenheidsrichtsnoeren.
De richtsnoeren richten zich o.a. op het stimuleren van de vraag naar arbeid, het
vergroten van arbeidsaanbod, het verbeteren van toegang tot de arbeidsmarkt, verruiming
van mogelijkheden voor om- en bijscholing, het verbeteren van de werking van de arbeidsmarkten
en de doeltreffendheid van de sociale dialoog en het bevorderen van gelijke kansen,
sociale inclusie en armoedebestrijding. Deze richtsnoeren vormen mede de basis voor
de landspecifieke aanbevelingen en worden elke twee jaar geactualiseerd. De aanpassingen
zijn onder andere gericht op Europese 2030-doelen en bijbehorende nationale doelen9, de opkomst van nieuwe technologieën en actualisering van EU-beleidsinitiatieven.
Inzet Nederland
Nederland herkent de in de voorliggende richtsnoeren geschetste uitdagingen en kernboodschappen
en kan hier daarom mee instemmen.
b) Beoordeling van het sociaal convergentieraamwerk in het Europees Semestercyclus
2024
Doel Raadsbehandeling
Presentatie door de voorzitters van het Werkgelegenheidscomité (EMCO) en het Sociaal
beschermingscomité (SPC).
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
Tijdens de Raad WSB van juni 2024 is de opinie van het Werkgelegenheidscomité (EMCO)
en het Sociaal beschermingscomité (SPC) over het raamwerk voor sociale convergentie
(Social Convergence Framework, SCF) bekrachtigd. Het SCF heeft als doel om risico’s voor opwaartse sociale convergentie
te identificeren. In de Semestercyclus van 2024 vond er een pilot met het SCF plaats.
De pilot bestond uit het identificeren van enkele lidstaten met de meest noemenswaardige
risico’s voor opwaartse convergentie. Vervolgens is gedurende de pilot nader besproken
wat de inzet en maatregelen van deze lidstaten zijn geweest om deze risico’s aan te
pakken. Nederland maakte geen onderdeel uit van de geanalyseerde lidstaten. In de
eerdere opinie van EMCO en SPC over het SCF is opgenomen dat de comités de SCF-pilot
zullen evalueren. Op het moment van opstellen van deze Geannoteerde Agenda zijn de
besprekingen in EMCO en SPC over de evaluatie van de pilot nog niet afgerond. Uit
de besprekingen blijkt dat lidstaten verschillend denken over in hoeverre de pilot
een meerwaarde had ten aanzien van reeds bestaande instrumenten binnen het Europees
Semester. Ook is er nog geen gedeeld beeld over de zwaarte van de administratieve
lasten die gepaard gingen met de pilot van het SCF.
Inzet Nederland
Ik zal de presentatie over de evaluatie van het sociaal convergentieraamwerk in het
Europees Semestercyclus 2024 aanhoren. Ik onderschrijf het belang van opwaartse sociaaleconomische
convergentie en hecht waarde aan voldoende aandacht voor werkgelegenheid en sociale
aspecten binnen het Semester.
Beter inzicht krijgen in belemmeringen voor opwaartse sociaaleconomische convergentie
kan lidstaten handvatten geven voor het ontwikkelen van hun nationale beleid dat bijdraagt
aan meer werkgelegenheid, betere banen en hogere productiviteit. Dit kan tevens bijdragen
aan een gelijker speelveld binnen de interne markt. Het kabinet heeft derhalve een
positieve grondhouding over het SCF, waarbij ik ten aanzien van de integratie in het
Europees Semester inzet op een goede aansluiting bij bestaande Semesterprocessen en
-instrumenten, evenals het beperken van de administratieve lasten.
c) Kernboodschappen van de beoordeling van het Werkgelegenheidscomité over de implementatie
van de Raadsaanbeveling individuele leerrekeningen
Doel Raadsbehandeling
Bekrachtiging van de kernboodschappen.
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
In juni 2022 heeft de Raad een aanbeveling aangenomen inzake individuele leerrekeningen.
De Raadsaanbeveling bouwt voort op één van de twaalf acties uit de Europese Vaardighedenagenda
uit 202010. Met de aanbeveling worden lidstaten aangemoedigd en ondersteund bij de ontwikkeling
van initiatieven om volwassenen meer deel te laten nemen aan activiteiten in het kader
van leren en ontwikkelen. Specifiek wordt beoogd leven lang ontwikkelen (LLO) in de
EU verder te stimuleren door aan te bevelen dat lidstaten een (mede) publiek gefinancierde
individuele leerrekening opzetten waarmee trainingen en opleidingen betaald kunnen
worden voor iedere volwassen burger van werkende leeftijd.
In de Raadsaanbeveling is vastgelegd dat de doelen van de aanbeveling worden gemonitord
via multilateral surveillance als onderdeel van het Europees Semester. De monitoring vond plaats in oktober jl.,
waarin lidstaten die invulling geven aan de Raadsaanbeveling onder review stonden.
De inhoud van de kernboodschappen zijn op het moment van opstellen van deze Geannoteerde
Agenda nog niet bekend. Naar verwachting zullen de kernboodschappen gedeelde uitdagingen
identificeren die toezien op het opzetten en implementeren van een individuele leerrekening.
Uiterlijk in juni 2027 dient de Europese Commissie de Raadsaanbeveling te evalueren
en daarover te rapporteren aan de Raad.
Inzet Nederland
Ik ben voornemens de kernboodschappen namens Nederland te bekrachtigen. Ik onderschrijf
het belang van LLO om de beroepsbevolking duurzaam inzetbaar te houden op een dynamische
arbeidsmarkt en haar voor te bereiden op de transities (van bijvoorbeeld energie,
klimaat en digitalisering) die nieuwe eisen stellen aan kennis en vaardigheden. Na
het besluit om te stoppen met de STAP-regeling in 2023, zet het kabinet via andere
instrumenten in op het versterken van de leer- en ontwikkelcultuur die bijdraagt aan
een veerkrachtige beroepsbevolking. De SLIM-regeling draagt via subsidies voor het
mkb bij aan initiatieven gericht op het stimuleren van leren en ontwikkelen in het
mkb. Daarnaast stimuleert het kabinet via de Expeditie-regeling investeringen van
organisaties in duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen van medewerkers.
Agendapunt: Beleidsdebat oplossingen voor demografische uitdagingen: ouders ondersteunen
en het onbenutte potentieel van jongere en oudere generaties ontsluiten
Doel Raadsbehandeling
Het Voorzitterschap beoogt een beleidsdebat te houden over demografische uitdagingen.
De focus ligt op hoe ouders ondersteund kunnen worden en het onbenut potentieel van
jongere en oudere generaties ontsloten kan worden.
Achtergrond
Een discussiedocument ten behoeve van het beleidsdebat is ten tijde van het opstellen
van deze Geannoteerde Agenda nog niet beschikbaar.
Inzet Nederland
De omvang en samenstelling van de Nederlandse bevolking veranderen de komende dertig
jaar door migratie, (dubbele) vergrijzing en toenemende diversiteit. De Staatscommissie
Demografische Ontwikkelingen 2050 concludeert dat er keuzes gemaakt moeten worden.
Zonder deze keuzes, komen zowel onze economische als onze brede welvaart in het gedrang
en zullen essentiële publieke voorzieningen verder onder druk komen te staan.
Participatie en gelijkwaardige toegang tot de arbeidsmarkt en andere domeinen van
het openbare leven zijn belangrijke schakels om aan de volgende generaties een vitale
samenleving over te dragen. Het kabinet streeft daarom naar een maatschappij waarin
mensen, van jong tot oud, de mogelijkheid krijgen om hun talenten te ontwikkelen en
benutten, vanwege de positieve effecten op iemands eigenwaarde, sociale netwerk, gezondheid
en financiële zelfredzaamheid. Tegelijkertijd is dit streven belangrijk omdat dit
ervoor zorgt dat mensen inzetbaar zijn en blijven, waardoor krapte op de arbeidsmarkt
kan worden aangepakt. Het kabinet stimuleert daarom leven lang ontwikkelen door diverse
subsidies, zoals de SLIM-regeling.
Het kunnen benutten van talenten is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Dit geldt
ook voor kwetsbare jongeren en jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het wetsvoorstel
«Van school naar duurzaam werk» heeft als doel om deze jongeren te helpen bij de overgang
van school naar werk. Daarmee wordt de juiste begeleiding en ondersteuning gegeven
richting economische zelfstandigheid. Ook voor ouders van jonge kinderen kan het moeilijk
zijn om werk en de zorg voor hun kinderen te combineren. Daarom zet het kabinet in
op het toegankelijker maken van het kinderopvangstelsel.
Het kabinet ziet de verhoging van de arbeidsparticipatie, in het bijzonder die van
ouderen, als een belangrijk onderdeel in de aanpak van demografische uitdagingen en
arbeidsmarktkrapte. Verhoging van de pensioenleeftijd en stimulerende maatregelen
om langer door te werken kunnen hieraan bijdragen, zoals het verkorten van de loondoorbetaling
bij ziekte van AOW’ers. Daarnaast ziet het kabinet ook dat het voor 55-plussers die
willen werken lastig kan zijn om nieuw of ander werk te vinden. De arbeidsmarktregio’s
spelen hierin een belangrijke rol. De samenwerking tussen verschillende partijen zoals
gemeenten, werkgevers- en werknemersorganisaties en UWV zorgt ervoor dat meer werkzoekenden,
dus ook 55-plussers, geholpen worden door bijvoorbeeld de inzet van werkfittrajecten,
scholing, en vaardigheids- en sollicitatietrainingen.
Afhankelijk van de nog te publiceren stukken zal Nederland zijn inbreng in het beleidsdebat
langs bovenstaande lijnen vormgeven.
Agendapunt: Raadsconclusies tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden in de EU:
mobiliseren van onbenut arbeidspotentieel in de Europese Unie
Doel Raadsbehandeling
Aanname van de Raadsconclusies.
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
Het Hongaarse Voorzitterschap presenteerde concept-Raadsconclusies (hierna: Raadsconclusies)
over tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden in de EU, met een focus op het mobiliseren
van onbenut arbeidspotentieel in de EU. De Raadsconclusies zijn opgesteld om opvolging
te geven aan het Actieplan van de Commissie om arbeidskrachten- en vaardighedentekorten
in de EU aan te pakken11. De Raadsconclusies stellen dat tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden op de
Europese arbeidsmarkt de duurzame groei en competitiviteit van de Europese economie
beperken, en de realisatie van de groene en digitale transitie hinderen. In dat licht
focussen de Raadsconclusies op drie actiegebieden gericht op (1) het ondersteunen
van ondervertegenwoordigde groepen bij toegang tot de arbeidsmarkt; (2) het belang
van leven lang ontwikkelen (LLO) en om- en bijscholing en; (3) het verbeteren van
arbeidsomstandigheden zodat mensen duurzaam inzetbaar blijven.
Inzet Nederland
Ik ben namens Nederland voornemens in te stemmen met de Raadsconclusies. Als gevolg
van de krapte staan de kwaliteit en toegankelijkheid van publieke en private diensten
onder druk en wordt de uitvoering van maatschappelijke opgaven flink bemoeilijkt.
De verwachting is dat schaarste aan arbeid niet alleen nu maar ook in de toekomst
een belangrijk uitdaging zal vormen, onder andere in het licht van demografische ontwikkelingen.
Het kabinet vindt het daarom belangrijk dat er in Europees verband ook aandacht is
voor het tegengaan van krapte. Ik onderschrijf het belang van een dynamische en veerkrachtige
arbeidsmarkt waarin mensen blijven leren en ontwikkelen, voor een duurzame en competitieve
Europese Unie. Het is daarbij van belang om mensen die nu nog niet meedoen op de arbeidsmarkt
te stimuleren om mee te doen.
De Nederlandse aanpak van arbeidsmarktkrapte zoals geformuleerd in hoofdstuk 10b van
het Regeerprogramma ziet toe op vijf actielijnen: kiezen voor kwaliteit van werk,
versterken van de economie, het verhogen van de productiviteit, het vergroten van
duurzame arbeidsmarktparticipatie en het verbeteren van de match tussen werkzoekenden
en werkgevers. De Raadsconclusies en de drie actiegebieden sluiten goed aan bij de
nationale aanpak. Het kabinet kan daarom instemmen met de voorliggende Raadsconclusies.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met de Raadsconclusies. Er is geen
rol voor het Europees Parlement.
Agendapunt: Aanname Raadsconclusies over het bevorderen van de sociale inclusie van
personen met een beperking door middel van werkgelegenheid, redelijke aanpassingen
en revalidatie
Doel Raadsbehandeling
Het Voorzitterschap beoogt om Raadsconclusies aan te nemen over het bevorderen van
de sociale inclusie van personen met een beperking door middel van werkgelegenheid,
redelijke aanpassingen en revalidatie.
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
Het doel van de Raadsconclusies is om middels niet-bindende aanbevelingen bij te dragen
aan de beleidsvorming in de EU-lidstaten op het gebied van het bevorderen van gelijke
kansen, inclusie en toegankelijkheid voor mensen met een handicap op de arbeidsmarkt.
Werkgelegenheid wordt daarbij gezien als een cruciaal onderdeel voor sociale inclusie.
De Raadsconclusies benadrukken in het bijzonder dat redelijke aanpassingen op de werkplek
essentieel zijn voor het bevorderen van gelijke toegang en kansen, maar tegelijkertijd
geen onnodige administratieve lasten voor werkgevers met zich mee mogen brengen.
Inzet Nederland
Ik ben voornemens om namens Nederland in te stemmen met de Raadsconclusies. Nederland
heeft zich verbonden aan het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.
Nederland heeft al veel maatregelen op het gebied van werk en inkomen getroffen. In
2023 heeft het kabinet samen met vele partners gewerkt aan de totstandkoming van een
meerjarige nationale strategie vanuit de ambities van het VN-verdrag, welke op 9 februari
jl. met de Kamer is gedeeld.12 Hierbij kan gedacht worden aan de Banenafspraak om extra banen te creëren, het Breed
Offensief om drempels op de arbeidsmarkt weg te nemen, Simpel Switchen om de overgangen
tussen uitkering en (betaald) werk (en vice versa) te versoepelen en het Sociaal Innovatiefonds
om inclusief werkgeverschap te stimuleren.
De nationale strategie bevat doelstellingen voor 2040. Nederland werkt momenteel aan
een werkagenda met verschillende relevante nieuwe maatregelen en initiatieven die
aansluiten bij het onderwerp van het beleidsdebat. Bij de nationale strategie is ook
een inventarisatie geleverd van op dat moment al lopend beleid. Daarnaast heeft het
kabinet in Europees verband de Europese strategie voor rechten van personen met een
handicap 2021–2030 verwelkomd.13 Het kabinet onderschrijft de doelstelling (wegnemen van drempels en barrières) en
beoogde effecten (zoals toename van de participatie) die de Commissie met deze strategie
nastreeft. Deze doelstelling en beoogde effecten sluiten aan bij de Nederlandse wet-
en regelgeving en het Nederlandse beleid, waarin het bevorderen van inclusie en maatschappelijke
participatie van mensen met een beperking centraal staat. Bewustwording creëren in
de samenleving en betrokkenheid organiseren van mensen met een beperking zelf, zijn
hierbij belangrijke uitgangspunten.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met de Raadsconclusies. Er is geen
rol voor het Europees Parlement.
Agendapunt: Aanname Raadsconclusies over het verbeteren van de toegang tot ondersteunende
diensten en werkgelegenheidsdiensten om territoriale ongelijkheden te verminderen
en de sociale inclusie van personen die het risico lopen op armoede of sociale uitsluiting,
waaronder Roma, te bevorderen.
Doel Raadsbehandeling
Aanname van Raadsconclusies.
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
Het Hongaarse Voorzitterschap presenteerde concept-Raadsconclusies (hierna: Raadsconclusies)
betreffende het verminderen van territoriale ongelijkheden en het verbeteren van toegang
tot ondersteunende diensten en werkgelegenheidsdiensten, in het bijzonder voor personen
die het risico lopen op armoede of sociale uitsluiting, waaronder Roma. De Raadsconclusies
roepen de lidstaten op om de samenhang, doeltreffendheid en inbedding van hun regionale
ontwikkelingsstrategieën en hun lokale beleidsmaatregelen voor sociale inclusie te
bevorderen, specifiek voor de groep personen die het risico lopen op armoede of sociale
uitsluiting, met als doel gelijke toegang tot kwalitatief hoogwaardige ondersteunende
diensten en werkgelegenheidsdiensten voor iedereen te waarborgen. Lidstaten kunnen
dit bewerkstelligen door het verbeteren van het in kaart brengen van achtergestelde
gebieden, het vergroten van de kennis en expertise onder dienstverleners en het ondersteunen
met gebruikmaking van bestaande EU en nationale fondsen. Ook wordt de Europese Commissie
opgeroepen om het verminderen van territoriale ongelijkheden op te nemen in het aankomende
nieuwe actieplan over de implementatie van de Europese Pijler van Sociale Rechten
en de aanstaande EU anti-armoede strategie.
Inzet Nederland
Ik ben namens Nederland voornemens in te stemmen met de Raadsconclusies. Het kabinet
staat positief tegenover de aandacht voor territoriale ongelijkheden, het tegengaan
van sociale uitsluiting en de strekking van de voorgestelde maatregelen.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met de Raadsconclusies. Er is geen
rol voor het Europees Parlement.
Agendapunt: Aanname Raadsconclusies over het waarborgen van de balans tussen werk
en privéleven en gendergelijkheid voor alle generaties in de context van demografische
uitdagingen
Doel Raadsbehandeling
Het Voorzitterschap beoogt om Raadsconclusies aan te nemen over het waarborgen van
de balans tussen werk en privéleven en gendergelijkheid voor alle generaties in de
context van demografische uitdagingen.
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
Het doel van de Raadsconclusies is om middels niet-bindende aanbevelingen bij te dragen
aan de beleidsvorming in de EU-lidstaten op het gebied van gendergelijkheid en intergenerationele
solidariteit. De Raadsconclusies onderstrepen het belang van toegankelijke oplossingen
voor het combineren van werk en privéleven om demografische veranderingen zoals een
vergrijzende bevolking en regionale verschillen aan te pakken. De Raadsconclusies
benadrukken dat zowel mannen als vrouwen hun gezins- en zorgtaken moeten delen om
een evenwichtigere arbeidsmarkt te bevorderen en de ongelijkheden tussen mannen en
vrouwen op het gebied van werkgelegenheid, inkomen en loopbaanontwikkeling te verkleinen.
Inzet Nederland
Ik ben voornemens om namens Nederland in te stemmen met de Raadsconclusies. Het kabinet
heeft bijzondere aandacht voor gendergelijkheid op de arbeidsmarkt in relatie tot
demografische ontwikkelingen. Een belangrijk onderdeel van het beleid op dit terrein
is het faciliteren van mannen en vrouwen die hun werk combineren met (intensieve)
zorgtaken thuis, met scholing of maatschappelijke verantwoordelijkheden.
Het kabinet acht het wenselijk om een beter evenwicht in de taakverdeling tussen vrouwen
en mannen tot stand te brengen en neemt daar zelf ook initiatieven toe, zoals de invoering
van het betaald ouderschapsverlof met een verhoogd uitkeringspercentage, bestrijding
van zwangerschapsdiscriminatie en via de sociale dialoog over gendergelijkheid op
de arbeidsmarkt.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met de Raadsconclusies. Er is geen
rol voor het Europees Parlement.
Agendapunt: Aanname Raadsconclusies over het versterken van de mentale gezondheid
van vrouwen en meisjes door het promoten van gendergelijkheid
Doel Raadsbehandeling
Het Voorzitterschap beoogt om Raadsconclusies aan te nemen over het versterken van
de mentale gezondheid van vrouwen en meisjes door het promoten van gendergelijkheid.
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
Het doel van de Raadsconclusies is om middels niet-bindende aanbevelingen bij te dragen
aan de beleidsvorming in de EU-lidstaten op het gebied van gezondheidsproblemen die
vrouwen en meisjes onevenredig vaak treffen, zoals een hogere mate van depressie,
blootstelling aan gendergerelateerd geweld en maatschappelijke druk.
Inzet Nederland
Ik ben namens Nederland voornemens in te stemmen met de Raadsconclusies. De mentale
gezondheid van de Nederlandse bevolking staat al langer onder druk, mede als gevolg
van sociaalmaatschappelijke ontwikkelingen. Het kabinet hecht groot belang aan een
goede mentale gezondheid van eenieder, met aandacht voor kwetsbare groepen, waaronder
jongeren. Zo zet het kabinet bijvoorbeeld met de kabinetsbrede aanpak «Mentale gezondheid:
van ons allemaal» in op samenwerking met tal van partijen met het streven om de mentale
gezondheid van onze bevolking te versterken en ervoor te zorgen dat iedereen mee kan
blijven doen.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met de Raadsconclusies. Er is geen
rol voor het Europees Parlement.
Agendapunt onder w.v.t.t.k.: Digitale instrumenten om eerlijke arbeidsmobiliteit in
de EU te bevorderen
Doel Raadsbehandeling
Geagendeerd door Denemarken.
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
Denemarken verzoekt de Europese Commissie om verder te onderzoeken hoe digitalisering
kan bijdragen aan eerlijke arbeidsmobiliteit. Belangrijk onderdeel hiervan is de oproep
om de pilotactiviteiten met betrekking tot de Europese sociale zekerheidspas (ESSPASS)
voort te zetten en de uitkomsten medio 2025 rond te hebben. De ESSPASS is een project
om het voor personen gemakkelijker te maken hun socialezekerheidsrechten uit te oefenen
wanneer zij zich in een ander Europees land bevinden. Het idee is dat de ESSPASS de
mogelijkheid gaat bieden om digitaal documenten aan te vragen en te ontvangen via
de digitale portemonnees die worden ontwikkeld op grond van de nieuwe Europese regels
voor de EUDI-wallet. Ook zou de ESSPASS de mogelijkheid kunnen bieden om handhaving
van socialezekerheidsrechten te bevorderen doordat de ESPASS zich richt op realtimesystemen
waardoor snel over de grenzen heen zou kunnen worden nagegaan of de digitale documenten
geldig zijn en of er wijzigingen hebben plaatsgevonden.
Denemarken roept daarnaast ook op om te verkennen of de ESSPASS uitgebreid kan worden
naar het arbeidsrecht, met bijvoorbeeld informatie over de werkgever, werkplek, contractuele
bepalingen etc. met als doel de handhaving op arbeidsrechtelijke regelgeving te verbeteren.
Hierdoor zouden burgers ook toegang kunnen krijgen tot zowel hun sociale zekerheid
– als arbeidsstatus.
Inzet Nederland
Het kabinet vindt het belangrijk om in kaart te brengen hoe digitalisering kan bijdragen
aan eerlijke arbeidsmobiliteit, maar ook aan verbeterde dienstverlening aan EU-burgers
en het vereenvoudigen van de internationale uitvoering en handhaving. De oproep van
Denemarken sluit goed aan bij de Nederlandse inzet, zoals toegelicht in het BNC-fiche
over de Mededeling digitalisering sociale zekerheidscoördinatie14. Nederland zal de Deense oproep tijdens de Raad dan ook steunen.
Met het ondersteunen van deze boodschap committeert Nederland zich niet aan deelname
aan de ESSPASS. Deelname zal afhangen van de uiteindelijke vormgeving. Daarbij hanteert
het kabinet het uitgangspunt dat de privacy van burgers conform de Algemene Verordening
Gegevensbescherming (AVG) en dataveiligheid moet worden gewaarborgd, en dat het gebruik
van de ESSPASS op vrijwillige basis dient te geschieden.
Krachtenveld Raad en Europees Parlement
De digitale dienstverlening in de sociale zekerheid verschilt tussen lidstaten. De
uitvoeringscapaciteit van uitkeringsinstanties bepaalt in belangrijke mate het standpunt
van lidstaten. Naast Nederland hebben meerdere lidstaten aangegeven voornemens te
zijn de boodschap van Denemarken te steunen. Denemarken vergaart deze steun middels
een non-paper. Nederland heeft aan Denemarken gemeld het non-paper met de hiervoor
genoemde boodschap te kunnen steunen. Na finalisering van het paper, kan deze met
uw Kamer worden gedeeld.
Het Europees Parlement heeft de Commissie opgeroepen om met een voorstel te komen
voor een Europese sociale zekerheidspas, met oog voor eventuele uitbreiding naar andere
gebieden zoals het arbeidsrecht. Ook heeft het Europees Parlement de pilot voor een
digitale sociale zekerheidspas verwelkomd.15
Indieners
-
Indiener
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.