Brief regering : Geannoteerde Agenda Raad Algemene Zaken 19 november 2024
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2958
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 november 2024
Bij deze bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad Algemene Zaken d.d. 19 november
2024.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
GEANNOTEERDE AGENDA RAAD ALGEMENE ZAKEN 19 november 2024
Op 19 november 2024 vindt de Raad Algemene Zaken plaats in Brussel. Op de agenda staan
vier rechtsstaatdialogen, waaronder die met Nederland, als ook de voorbereiding van
de Europese Raad van 19 december aanstaande. Daarnaast is een stand van zaken bespreking
geagendeerd over de artikel 7-procedure tegen Hongarije. Tijdens de lunch zal naar
verwachting worden gesproken over de rol van cohesiebeleid bij het versterken van
het EU-concurrentievermogen. De Minister van Buitenlandse Zaken is verhinderd vanwege
zijn deelname aan de Begrotingsbehandeling van het Ministerie van Buitenlandse Zaken
in de Tweede Kamer. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal
hem vervangen voor de rechtsstaatdialoog over Nederland. De Nederlandse Permanent
Vertegenwoordiger bij de Europese Unie zal Nederland vertegenwoordigen tijdens deze
Raad voor de andere agendapunten.
Voorbereiding ER
Op 19 december aanstaande vindt de Europese Raad in Brussel plaats. Op het moment
van schrijven is de geannoteerde conceptagenda van de Europese Raad nog niet gepubliceerd
en zijn de agendapunten onbekend. Wel zijn de voortgangsrapportages van de Europese
Commissie over de (potentiële) kandidaat-lidstaten op 30 oktober jl. gepubliceerd.1 Deze rapportages en eventuele bijbehorende besluiten worden besproken op de Raad
Algemene Zaken van december en mogelijk bekrachtigd door de Europese Raad van december.
Het kabinet bestudeert de rapporten nauwkeurig en zal de voortgangsrapportages voorzien
van een kabinetsappreciatie, die met de Kamer zal worden gedeeld.
Landenspecifieke rechtsstaatdialogen
Tijdens de Raad wordt opnieuw een landenspecifieke dialoog gevoerd in het kader van
het rechtsstaatmechanisme waarmee de Raad in 2020 is begonnen. Naast Malta, Oostenrijk
en Polen staat ook Nederland op de agenda. Het betreft de tweede landenspecifieke
rechtsstaatdialoog over Nederland.2 De landenhoofdstukken uit het rechtsstaatrapport van de Commissie vormen de basis
voor deze dialoog. Uw Kamer ontving op 13 september 2024 de kabinetsreactie op het
horizontale (EU-brede) deel van het rechtsstaatrapport 20243, en op 21 oktober 2024 de kabinetsappreciatie van het Nederlandse landenhoofdstuk
van het Commissie rechtsstaatrapport 2024.4
Het kabinet ziet de landenspecifieke rechtsstaatsdialogen als een waardevol onderdeel
van het bredere EU-rechtsstaatinstrumentarium. Naast de mogelijkheid om eventuele
problemen en uitdagingen in een vroeg stadium te kunnen bespreken, bieden de dialogen
een basis voor het uitwisselen van ervaringen en best practices ten behoeve van de verdere bescherming en versterking van de rechtsstaat in de Unie
en haar lidstaten.
Nederland
Het kabinet spant zich samen met gelijkgezinde lidstaten in voor respect voor de rechtsstaat
in de Unie. Bij die inzet past ook kritische zelfreflectie ten aanzien van het functioneren
van de rechtsstaat in Nederland. Uit het Nederlandse landenhoofdstuk rijst over het
algemeen het beeld op van een goed functionerende rechtsstaat. De Commissie constateert
ook een aantal punten voor verbetering en formuleert een aantal aanbevelingen voor
Nederland. In de kabinetsappreciatie van het Nederlandse landenhoofdstuk van het Commissie
rechtsstaatrapport 2024 heeft het kabinet uiteengezet hoe het de aanbevelingen van
de Commissie zal adresseren.
Tijdens de Raad zal de Commissie het Nederlandse landenhoofdstuk introduceren, waarna
Nederland de gelegenheid krijgt een toelichting te geven. Nederland zal de aanbevelingen
adresseren en een paar ervaringen en best practices delen. Zo heeft het initiatief PersVeilig bijgedragen aan de versterking van de positie
van journalisten in Nederland, en zal het kabinet PersVeilig ondersteunen met een
structurele overheidsbijdrage. De lidstaten krijgen in de Raad de gelegenheid om Nederland
op basis van het rapport een aantal vragen te stellen over de Nederlandse rechtsstaat.
Wat de dialoog met de andere drie te bespreken landen betreft, kan Nederland zich
in algemene zin vinden in de constateringen die de Commissie doet in de geagendeerde
landenhoofdstukken. In algemene zin is de appreciatie van het kabinet per land als
volgt.
Oostenrijk
Net als in 2023 is dit jaar in Oostenrijk het vertrouwen in de onafhankelijkheid van
het justitiële systeem hoog en constateert de Commissie dat het efficiënt opereert.
De hoge mate van digitalisering in het justitiële systeem zet verder door. Gelet op
de aanbevelingen die in het rechtsstaatrapport van 2023 zijn gedaan constateert de
Commissie onder meer dat geen vooruitgang is geboekt wat betreft het betrekken van
de rechterlijke macht bij het benoemen van voorzitters van administratieve rechtbanken.
Er zijn zorgen geuit over de lange duur van zulke benoemingen vanwege het risico van
politisering. Verder heeft Oostenrijk sinds oktober 2023 een nieuwe nationale anti-corruptiestrategie.
In februari 2024 is een nieuwe wet over vrijheid van informatie aangenomen, waarmee
de toegang tot officiële overheidsdocumenten voor burgers is hervormd. De Commissie
beveelt Oostenrijk onder meer aan om een wetsvoorstel aan te nemen dat het kader rondom
lobbyen moet versterken, inclusief een lobbyregister voor meer transparantie.
Polen
De Commissie constateert dat de Poolse regering stappen voorwaarts heeft gezet om
de zorgen over de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te adresseren, waarbij
Polen een omvangrijk actieplan heeft opgesteld om de rechtsstaat te herstellen. Zo
is bijvoorbeeld het tuchtregime voor rechters inmiddels hervormd en werkt Polen aan
de nodige wetsvoorstellen ter hervorming van de Raad voor de rechtspraak, het omstreden
Constitutioneel Tribunaal en Hooggerechtshof. De Commissie beveelt Polen in algemene
zin aan om voorgenoemde inspanningen voort te zetten. Deze oproep zal Nederland in
Benelux-verband steunen en daarbij Polen vragen naar de voortgang van de implementatie
van het actieplan.5 Ook beveelt de Commissie Polen onder meer aan om door te gaan met het lopende proces
ter verbetering van het kader waarbinnen het maatschappelijk middenveld opereert.
Malta
De Commissie constateert dat Malta progressie heeft gemaakt op een aantal aanbevelingen
uit het rechtsstaatrapport van 2023, zoals in het betrekken van de rechterlijke macht
bij de benoeming van de Chief Justice (opperrechter). Bepaalde vervolgingszaken zijn overgedragen aan de Procureur-Generaal
en verschillende verbeteringen zijn doorgevoerd om de efficiëntie van het rechtssysteem
te verbeteren. Tegelijkertijd blijven er zorgen bestaan over personeelscapaciteit,
digitalisering, duur van rechtszaken en onafhankelijkheid van gespecialiseerde tribunalen.
In het kader van de corruptiebestrijding merkt de Commissie op dat nog geen implementatie
van de aanbevelingen na de moord op journalist Daphne Caruana Galizia heeft plaatsgevonden.
Ditzelfde geldt voor de aanbevelingen van het comité van media-experts van juli 2023
om de werkomstandigheden van journalisten te verbeteren. De Commissie beveelt Malta
onder meer aan om de efficiëntie van het justitiesysteem verder te versterken en de
bescherming van journalisten te verbeteren.
Zoals gebruikelijk zullen in een gezamenlijke Benelux-interventie de positieve stappen
van deze lidstaten worden benoemd, maar zullen ook zorgen worden geuit over de onderwerpen
waarop nog geen of beperkte vooruitgang is geboekt. Hierop zullen de betreffende lidstaten
worden bevraagd.
Artikel 7-procedure Hongarije: bespreking stand van zaken
Tijdens de Raad is een stand van zaken bespreking geagendeerd over de artikel 7-procedure
tegen Hongarije. Hiervoor heeft een meerderheid van lidstaten zich ingespannen, waaronder
Nederland conform de motie Klaver c.s. van 16 oktober jl. waarin de regering werd
verzocht om in Europees verband toe te werken naar een meerderheidsvoorstel om alsnog
een artikel 7 hoorzitting te organiseren in 2024, voorgezeten door een andere lidstaat.6
De artikel 7-procedure tegen Hongarije is gericht op de aanhoudende zorgen over de
onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, corruptie en belangenverstrengeling,
ruimte voor het maatschappelijk middenveld, gelijke rechten voor minderheden, academische
vrijheid en mediavrijheid. Er bestaan nog altijd serieuze zorgen over de rechtsstaat
in Hongarije. Daarover is uw Kamer onder meer geïnformeerd in de kabinetsappreciatie
van 13 september 2024 over het horizontale (EU-brede) deel van het rechtsstaatrapport
2024.7 In Hongarije is de ruimte voor het maatschappelijk middenveld afgelopen jaar verder
ingeperkt als gevolg van de Soevereiniteitswet.8 Ook staan de rechten van LHBTIQ+ personen, mediavrijheid en academische vrijheid
nog altijd onder druk.
Het kabinet vindt het van groot belang dat het gehele rechtsstaatinstrumentarium wordt
ingezet om op te treden tegen de rechtsstatelijke zorgen met betrekking tot Hongarije,
waaronder via de artikel 7-procedure. Het kabinet is voornemens om tijdens de Raad
opnieuw in Benelux-verband aandacht te vragen voor de ernst van de rechtsstatelijke
problematiek in Hongarije rondom een aantal van de genoemde thema’s.
Lunch: cohesiebeleid en EU-concurrentievermogen
De Raad zal naar verwachting een lunchdebat voeren over de rol van cohesiebeleid bij
het versterken van Europees concurrentievermogen. Om het doel van cohesiebeleid, convergentie
tussen de Europese regio’s, maar ook een meer concurrerende EU te bereiken, is het
kabinet voorstander van een focus op innovatie binnen cohesiebeleid. Het kabinet zet
in op het stimuleren van interregionale innovatiesamenwerking, het creëren van innovatieve
ecosystemen en het slim specialiseren door regio’s. Een sterke basis in onderzoek
en innovatie, met aandacht voor talent en skills is een belangrijke bouwsteen om het Europees concurrentievermogen te versterken.9 Zoals bekend is het kabinet geen voorstander van het aangaan van gemeenschappelijke
schuld voor nieuwe Europese instrumenten. Het kabinet blijft dit actief uitdragen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.