Brief regering : Beantwoording (technische) vragen commissie inzake het Deltafonds (36600-J) ten behoeve van het wetgevingsoverleg water
36 600 J Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2025
Nr. 7 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 november 2024
Als bijlage bij deze brief ontvangt u de antwoorden op enkele technische vragen die
vanuit de vaste commissie Infrastructuur en Waterstaat gesteld zijn bij de begroting
van het Deltafonds voor 2025 (36 600 J).
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener
Bijlage Enkele (technische) vragen, gesteld bij de begroting Deltafonds 2025
1. Meerjarig beeld reserveringen
De commissie zou graag een tabel ontvangen met het meerjarige beeld voor de afzonderlijke
reserveringen op subartikel 5.04. Daarmee wordt inzichtelijk wanneer de diverse reserveringen
zullen doorwerken in de uitgaven en verplichtingen, en wanneer dus keuzes aan de orde
zullen zijn. Daarnaast verzoekt de commissie om in volgende begrotingen een dergelijke
tabel op te nemen.
Het Deltafonds is er voor de langjarige bekostiging van het waterbeleid, te weten
waterveiligheid en wateroverlast, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit. Dit is veelal
vormgegeven in langlopende programma’s. Om deze programma’s op een continue basis
te bekostigen wordt gewerkt met zgn. beleidsreserveringen gedurende de looptijd van
het Deltafonds. Dit zijn reserveringen waarmee toekomstige tranches van programma’s,
waar nu nog geen concrete afspraken en programmering voor zijn gemaakt, kunnen worden
bekostigd.
In onderstaande tabel zijn de verschillende onderdelen opgenomen, waaronder: regionale
keringen, het Deltaplan Zoetwater (DPZW), het programma aanpak grote wateren (PAGW),
integraal riviermanagement (IRM), onderzoek en normering, maar ook de vanuit het coalitieakkoord
van het vorige kabinet structureel beschikbaar gestelde middelen voor «instandhouding».
De huidige stand van deze beleidsreserveringen van het Deltafonds is als volgt:
artikel 5.04 Reserveringen
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
Regionale keringen rijk
4.000
5.000
5.000
32.000
38.000
43.000
42.000
Deltaplan Zoetwater
35.700
42.000
48.300
42.000
Tweede zoetwaterpakket
740
PAGW
Integraal riviermanagement
240
11.133
61.360
106.000
Onderzoek
875
1.550
1.800
1.700
2.200
2.300
2.000
WBI 2024–2035
0
5.000
4.500
4.250
5.500
5.750
5.000
CA Instandhouding
IJsselmeergebied
450
450
Verduurzaming gebouwen
134
Totaal
740
4.875
11.684
11.300
73.890
98.833
161.160
197.450
artikel 5.04 Reserveringen
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
Totaal
Regionale keringen rijk
14.000
183.000
Deltaplan Zoetwater
42.000
42.000
42.000
42.000
42.000
42.000
42.000
462.000
Tweede zoetwaterpakket
740
PAGW
85.800
85.800
85.800
85.800
85.800
429.000
Integraal riviermanagement
58.500
48.000
80.000
80.000
80.000
80.000
80.000
685.233
Onderzoek
2.000
2.000
2.000
2.000
2.000
2.000
2.000
26.425
WBI 2024–2035
5.000
5.000
5.000
2.000
47.000
CA Instandhouding
262.266
262.266
262.266
262.266
262.262
269.083
1.580.409
IJsselmeergebied
450
450
450
450
450
450
450
4.050
Verduurzaming gebouwen
134
Totaal
121.950
359.716
477.516
474.516
472.516
472.512
479.333
3.417.991
In de vraag wordt opgemerkt dat de tabel inzichtelijk zou moeten maken «wanneer de
reserveringen zullen doorwerken in de uitgaven en verplichtingen, en wanneer dus keuzes
aan de orde zullen zijn».
Dit vraagt nuancering. De systematiek van de beleidsreserveringen is dat ze vooralsnog
een globaal kasritme kennen. Dit geldt met name voor de structurele reserveringen
voor de programma’s DPZW, IRM, PAGW en Instandhouding, gezien het langjarige karakter
van deze programma’s. Op het moment dat nieuwe bestuurlijke afspraken in de vorm van
tranches worden overgeheveld naar de uitvoeringsartikelen, worden de kasritmes in
detail bekend, op basis van concrete bestedingsplannen en/of werkprogramma’s.
Een met bovenstaand overzicht vergelijkbare tabel kan in volgende begrotingen worden
opgenomen.
2. Afwegingskader voor reserveringen
De commissie zou graag het afwegingskader ontvangen op basis waarvan de middelen op
subartikel 5.04 (reserveringen) zijn verdeeld over de verschillende programma’s in
het Deltafonds. Op dit subartikel worden immers belangrijke keuzen gemaakt voor de
investeringen uit het fonds.
Elke reservering is op enig moment in de tijd begonnen als een breed erkend beleidsmatig
belang als gevolg van een probleemanalyse, bijvoorbeeld voortvloeiend uit de bespreking
van beleidsnota’s, het Deltaprogramma en/of rapporten die met de Kamer zijn gedeeld.
Hiervoor zijn onderbouwde reeksen aangelegd, inclusief de afspraak om hier structureel
middelen voor te reserveren. In de afweging van het treffen of bijstellen van reserveringen
staan onder andere de volgende elementen centraal:
• De probleemanalyse: wat is het probleem dat moet worden opgelost, en waarom is dit
een probleem dat IenW moet oplossen en bekostigen?
Hieraan kunnen rapporten en bevindingen vanuit het Deltaprogramma (uitvoering) ten
grondslag liggen. Voorbeeld hiervan is het DPZW waarbij op basis van onderzoek (o.a.
«beleidstafel droogte») is besloten tot een verdere inzet. Ook gelden de aangepaste
analyses van het KNMI v.w.b. klimaatverandering als basis voor een geïntensiveerde
inzet voor het hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP).
• Welke maatregelen worden beoogd? Wat is de doeltreffendheid, urgentie en doelmatigheid
van deze maatregelen (hoeveel doelrealisatie wordt er mee bereikt), maar ook de bestuurlijke
en politieke haalbaarheid?
• Is er voldoende uitvoeringscapaciteit bij Rijkswaterstaat en de markt om de maatregelen
te realiseren?
• Is er sprake van cofinanciering?
• Past het onderwerp in de scope van het Deltafonds (Waterwet) en bij het Hoofdlijnenakkoord
en/of het Regeerprogramma?
Nadat een beleidsreservering is opgenomen wordt jaarlijks bezien of de gereserveerde
middelen voor het doel afdoende zijn of wijziging behoeven. Behalve veranderende omstandigheden,
kan dit ook bestuurlijke en politieke besluitvorming betreffen waarbij andere accenten
kunnen worden gelegd. Dit gebeurt ook in de bredere context van de andere opgaven
in het Deltafonds en de totale beschikbare middelen.
3. Verschillen met begroting 2024
Bij twee reserveringen valt het de commissie op dat enkele bedragen duidelijk lager
zijn dan in de begroting 2024:
• De Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW, € 429 miljoen in plaats van € 672 miljoen);
• Het bedrag voor instandhouding (€ 1.580 miljoen in plaats van € 1.795 miljoen).
De commissie zou graag een toelichting op deze verschillen ontvangen. Bij de PAGW
ligt de verklaring (blijkt uit p. 47) niet in overheveling van de reservering naar
het projectbudget voor de Grote Wateren op artikel 7 (investeren in waterkwaliteit).
Ook bij de middelen voor instandhouding (uit het coalitieakkoord van het kabinet-Rutte
IV) is geen sprake van overheveling naar het desbetreffende productartikel (artikel
3 exploitatie, onderhoud en vernieuwing).
Bij PAGW is er sprake van een saldo-effect. Uit de reservering in het Deltafonds 2024
(€ 672 mln) is ten behoeve van de 3e tranche PAGW (zie Kamerstukken 27 625, nr. 565) € 329 mln overgeheveld naar de uitvoering. Daarnaast is bij de verlenging van het
fonds van 2024 naar 2025 € 85,8 mln toegevoegd aan de reservering. Per saldo leidt
dit tot de huidige reservering van € 672 – 329 + 85,8 = € 429 mln.
Deze overboeking is terug te vinden in de 1e suppletoire begroting 2024 naar aanleiding
van de Voorjaarsnota, in paragraaf 4.1. Daarnaast is in paragraaf 4.2 de budgetverhoging
toegelicht bij tabel 27.
Voor Instandhouding zijn de budgetten over 2031–2032 toegevoegd aan de uitvoering.
In het Deltafonds 2024 bedroeg de reservering € 1.795 mln. Hieruit is € 539 mln beschikbaar
gemaakt voor de uitvoering van Instandhouding in de jaren 2031 en 2032. Deze overboeking
inclusief toelichting is terug te vinden in de ontwerpbegroting Deltafonds 2025, bijlage
2. Daarnaast is door de verlenging van het fonds van 2037 naar 2038 € 262 mln. toegevoegd.
Per saldo leidt dit tot aanpassing van de beleidsreservering naar € 1.795 – 539 + 262
= € 1.518 mln. Het verschil met de huidige stand in het fonds 2025 van € 1.580 mln
wordt verklaard door indexatie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat