Brief regering : Geannoteerde Agenda Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 19 november 2024
21 501-28 Defensieraad
Nr. 272
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 november 2024
Hierbij ontvangt u de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) met
de Ministers van Defensie die op 19 november 2024 in Brussel plaatsvindt. Op het moment
van schrijven is er nog geen agenda beschikbaar. Naar verwachting starten de gesprekken
met een bestuursraad-bijeenkomst van het Europees Defensieagentschap (EDA). De tweede
werksessie gaat waarschijnlijk over militaire EU-steun aan Oekraïne. Ten slotte vindt
er naar verwachting een sessie plaats over operationele activiteiten en defence readiness.
1. Ministeriele EDA Steering Board
De Ministers van Defensie spreken tijdens de bestuursraad van het EDA over het Coordinated Annual Review on Defence (CARD)-rapport 2024. Het CARD-rapport biedt inzicht in de belangrijkste trends op
het gebied van defensie-uitgaven, -planning en -samenwerking. Met CARD beziet EDA
de voortgang van lidstaten op de doelstellingen uit het EU Strategisch Kompas. Daarnaast
beschrijft het CARD-rapport de voortgang op de gestelde Capability Development Priorities (CDP) voor capaciteitsontwikkeling en onderzoek en technologie (O&T). De CDP zijn
afgesteld op het NAVO Defensie Planningsproces (NDPP) en versterken daarmee de bijdrage
van de EU aan de collectieve verdedigingstaak van de NAVO. Het rapport geeft een overzicht
van de samenwerkingsmogelijkheden tussen lidstaten op het gebied van capaciteitsontwikkeling,
praktische kansen en onderzoek. In het rapport schrijft het EDA dat investeringen
van de lidstaten op het terrein van defensie flink zijn gestegen, maar dat lidstaten
tekortkomingen op capaciteiten voornamelijk nationaal proberen aan te pakken. Het
CARD-rapport geeft aan dat meer harmonisatie op Europees niveau van nationale defensie
planning nodig is. Het EDA en de lidstaten geven inmiddels gehoor aan deze oproep.
Zo zullen op verschillende domeinen nationale defensie planners – ook die van Nederland
– bijeenkomen om mogelijke synergiën te vinden en trajecten te versnellen. Dit kan
bijvoorbeeld door aan te sluiten bij reeds gestarte aanschafprocessen van capaciteiten
door andere lidstaten. Ook maakt het EDA zich hard voor meer intensieve, gestructureerde
samenwerking met de NAVO, onder andere door middel van betere (on)geclassificeerde
informatie uitwisseling met als doel om investeringen te synchroniseren en duplicatie
te voorkomen. EDA roept lidstaten op om meer gebruik te maken van de door EDA geïdentificeerde
samenwerkingsmogelijkheden.
Tijdens de bestuursraad vindt tevens besluitvorming plaats over het EDA-budget voor
2025. Het totaalbudget voor 2025 bedraag € 50,9 mln. en lidstaten dragen naar rato
bij aan het budget op basis van het Bruto Nationaal Inkomen. Het voorstel bevat een
toename van het budget voor 2025 van € 2,54 mln. ten opzichte van het budget van 2024.
EDA stelt dat deze verhoging nodig is om uitvoering te geven aan de hernieuwde kerntaken
die de lidstaten afgelopen mei vaststelden in de Long Term Review (LTR 2024). EDA gebruikt het geld onder andere voor het stimuleren van Europese samenwerkingsprojecten
op gebied van capaciteitsontwikkeling en onderzoek en ontwikkeling.
Het EDA speelt een belangrijke rol bij het versterken van de Europese samenwerking
op het gebied van defensie. Zo zijn alle EDA-lidstaten plus Noorwegen aangesloten
bij het EDA-initiatief voor de aankoop van verschillende types munitie, zoals 155
mm, voor Oekraïne. Ook wordt door Nederland samengewerkt met 15 andere EDA lidstaten
voor de ontwikkeling en uitrol van een robuust en weerbaar Maritime Surveillance Network
(MARSUR III), waarmee veilig informatie gedeeld kan worden.
Nederland verwelkomt het CARD-rapport en onderschrijft de conclusies en aanbevelingen.
Nederland zet actief in op de verdere uitwerking van de in CARD geïdentificeerde samenwerkingsmogelijkheden,
zoals op het gebied van de ontwikkeling van nieuwe technologieën en vraagbundeling
van aanschaf van defensie producten. Dit gebeurt op uiteenlopende thema’s: van militaire
mobiliteit, ammunitie en raketten tot aan de bescherming van maritieme kritieke infrastructuur.
Europese landen moeten meer verantwoordelijkheid nemen voor de eigen veiligheid, ten
behoeve van de collectieve verdediging van de NAVO. Om dat effectief te kunnen doen
is meer Europese samenwerking nodig en dienen we stappen te zetten op interoperabiliteit,
schaalbaarheid, uitwisselbaarheid en standaardisatie. Het versterken van de Europese
Defensie Technologische en Industriële Basis (EDTIB) is een cruciale bouwsteen van
geloofwaardige afschrikking en daarmee voor de Europese veiligheid. Nederland zal
akkoord gaan met het EDA-budget voor 2025.
2. Raad Buitenlandse Zaken Defensie
a. Militaire EU-steun aan Oekraïne
De Raad zal spreken over de voortdurende Russische agressie tegen Oekraïne. De noodzaak
voor militaire steun aan Oekraïne van de EU en de lidstaten, onder meer via het Ukraine
Assistance Fund onder de Europese Vredesfaciliteit (EPF), blijft onverminderd groot
en urgent. Hierbij zal de nadruk liggen op munitie, luchtverdedigingsmiddelen, gevechtsvliegtuigen
en training, waaronder via EUMAM en het Europese F-16 trainingscentrum (EFTC) in Roemenië.
Nederland blijft Oekraïne onverminderd steunen. In internationaal verband spant het
kabinet zich in om Oekraïne zo snel mogelijk te voorzien van de wapensystemen en bijbehorende
munitie die het land nodig heeft. Het onlangs aangekondigde actieplan drones is hier
een voorbeeld van. Over recente leveringen wordt uw Kamer vertrouwelijk geïnformeerd
middels de periodieke update van de leveringenbrief.
Ook de buitengewone rente-inkomsten van de bevroren Russische Centrale Banktegoeden
zullen aan de orde komen. In juni jl. is een akkoord bereikt om deze «windfall profits» via het EPF aan Oekraïne uit te keren. De eerste tranche van € 1,5 miljard aan rente-inkomsten
is in juli beschikbaar gekomen. Hiermee wordt voor € 1,4 miljard aanvullende militaire
steun via het EPF aanbesteed, waarmee onder andere munitie, artilleriesystemen en
luchtverdedigingssystemen zullen worden gefinancierd. De tweede tranche aan «windfall profits» via het EPF zal waarschijnlijk in maart 2025 worden uitgekeerd. Tevens benoemde
de Hoge Vertegenwoordiger (HV) Joseph Borrell tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van
14 oktober dat er wordt gewerkt aan een voorstel om uit de huidige impasse te komen
wat betreft de blokkade ten aanzien van de openstaande EUR 6,6 miljard aan steun voor
Oekraïne vanuit het EPF. Zodra hier meer over bekend is zal uw Kamer hierover worden
geïnformeerd. Diverse lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan constructief te willen
kijken naar alle opties om de EPF-steun aan Oekraïne voort te kunnen zetten.
In lijn met de moties Krul c.s.1, Brekelmans c.s.2, Dobbe c.s.3 en Van der Lee c.s.4 is het kabinet ambitieus ten aanzien van het verkennen van mogelijkheden voor het
rechtmatig gebruik van de (rente-inkomsten van) geïmmobiliseerde Russische Centrale
Banktegoeden voor steun aan Oekraïne, inclusief het spoedig en zorgvuldig verder uitwerken
van het G7-voorstel dat beoogt Oekraïne financiële bijstand te bieden. De toekomstige
buitengewone inkomsten die voortvloeien uit de bevriezing van bovengenoemde banktegoeden
worden daarbij door Oekraïne gebruikt om de macro financiële lening terug te betalen.
Hierbij is het van belang dat de gelden terechtkomen waar de Oekraïense noden het
hoogst zijn. Waar de Ministers spreken over nieuwe initiatieven op het gebied van
steun aan Oekraïne, benadrukt Nederland het belang van afstemming en complementariteit
tussen de NAVO en de EU.
b. Operationele activiteiten en paraatheid van Europese defensie («European defence
readiness»)
De Raad zal spreken over de strategische herziening van Permanent Structured Cooperation (PESCO), dat in 2017 is opgericht om samenwerking tussen de lidstaten op het gebied
van Defensie ter versterken. Onder de vlag van PESCO kunnen gezamenlijk projecten
worden opgestart en zijn twintig afspraken aangegaan. Deze zogenoemde PESCO-verbintenissen
zien op het aanjagen van defensie-investeringen, het bevorderen van operationele samenwerking,
het harmoniseren van defensieplanning en wegnemen van capaciteitstekorten, en het
versterken van de Europese industrie.
Tijdens de strategische herziening worden de PESCO-verbintenissen en PESCO-projecten
tegen het licht gehouden. De Raad neemt naar verwachting Raadsconclusies aan die richting
geven aan aanpassingen in PESCO-verbintenissen en de werkwijze voor PESCO-projecten.
In de conclusies spreken de Ministers van Defensie onder andere de wens uit om de
verbintenissen beter meetbaar en concreter te maken. Ook onderstreept de Raad het
belang van het gezamenlijk besteden van de gestegen defensiebudgetten van de lidstaten.
Daarbij wijst de Raad op de samenwerkingsmogelijkheden uit CARD, bij het opstarten
van nieuwe capability development-projecten. Wat de Raad betreft is ook een betere link nodig tussen PESCO en het Europese
defensie-industrie programma en de Europese defensie-industrie strategie (EDIP en
EDIS), ter versterking van de Europese defensie-industrie. Ook moeten de operationele
verbintenissen worden geüpdate om nieuwe initiateven te reflecteren, zoals de Rapid
Deployment Capacity (RDC), en wordt gepleit voor meer betrokkenheid van het PESCO-secretariaat
bij het management van projecten.
Daarnaast nemen de Ministers van Defensie naar verwachting Raadsaanbevelingen aan
over het PESCO voortgangsrapport, dat de HV opstelde op basis van de Nationale Implementatie
Plannen (NIPs) van de lidstaten. Het rapport laat zien dat lidstaten goede stappen
zetten die bijdragen aan de implementatie van de huidige PESCO-verbintenissen, maar
dat er ruimte is voor verbetering. Lidstaten kunnen, naast meer investeren in defensie,
meer samenwerken en de HV noemt daarbij bijdragen aan EU-missies en -operaties als
aandachtspunt.
Het kabinet ziet meerwaarde in de rol van PESCO om samenwerking tussen de lidstaten
aan te jagen en onderschrijft het belang van de strategische herziening. Wat Nederland
betreft moeten PESCO-projecten en de PESCO-verbintenissen meer bijdragen aan versterking
van de Europese defensie-industrie en aan verbeterde EU-NAVO samenwerking. Nederland
onderstreept het belang van deelname van derde landen in PESCO-projecten, zo ervaart
Nederland een grote toegevoegde waarde van de deelname van VS, Canada en Noorwegen
in het militaire mobiliteitsproject dat door Nederland wordt geleid.
T.a.v. het voortgangsrapport deelt Nederland de analyse van de HV dat significante
voortgang is geboekt bij de implementatie van de huidige PESCO-verbintenissen en dat
er aandachtspunten blijven bestaan, zoals de mate van gezamenlijke investeringen.
Het kabinet ziet hierin een belangrijke rol weggelegd voor EDIP.
De Minister van Defensie,
R.P. Brekelmans
Indieners
-
Indiener
R.P. Brekelmans, minister van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.