Brief regering : Rapport “het Nederlandse exportcontrolebeleid in 2023”
22 054 Wapenexportbeleid
Nr. 434 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 november 2024
Hierbij doe ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, het rapport «het
Nederlandse exportcontrolebeleid in 2023» toekomen. Zoals elk jaar kijkt het kabinet
terug op het Nederlandse exportcontrolebeleid van het afgelopen jaar door middel van
het jaarrapport. Het jaarrapport is een van de belangrijke pijlers – samen met de
publieke maandrapportages – waarmee het kabinet invulling geeft aan het streven om
zo transparant mogelijk te zijn over het exportcontrolebeleid.1 Het rapport zal tevens als Engelstalige publicatie verschijnen om zo ook internationaal
te voldoen aan dit streven naar transparantie. Het rapport belicht de instrumenten,
procedures en uitgangspunten van het Nederlandse exportcontrolebeleid voor zowel militaire
als dual-use goederen. Tevens wordt ingegaan op het karakter van de Nederlandse defensie- en veiligheidsindustrie
en op internationale ontwikkelingen op het gebied van exportcontrole. Daarnaast geeft
het rapport de aard en omvang van de in 2023 afgegeven uitvoervergunningen weer.
Een gedegen exportcontrole van strategische goederen en technologie is van groot belang
voor Nederland. Exportcontrole speelt een cruciale rol in het waarborgen van zowel
de nationale als de internationale veiligheid door te zorgen dat Nederlandse goederen
of technologie met een bijzondere, strategische waarde, zowel militair als dual-use, niet op ongewenste manieren worden ingezet. Hiermee voorkomt Nederland de ongewenste
inzet van deze goederen bij bijvoorbeeld mensenrechtenschendingen, schending van het
humanitair oorlogsrecht of bij het uitlokken van conflicten, en zorgt het kabinet
tevens dat hoogwaardige technologie voldoende wordt beschermd.
Het exportcontrolebeleid in 2023 kan niet los worden gezien van de geopolitieke context
in Europa, die sinds de grootschalige Russische invasie van Oekraïne in februari 2022
drastisch is veranderd. Het kabinet blijft zich onverminderd inzetten om enerzijds
de druk op Rusland verder te vergroten om de agressieoorlog te beëindigen en blijft
Oekraïne politiek, militair, financieel en moreel actief en onverminderd steunen in
tijd van oorlog, herstel en wederopbouw, zo lang als dat nodig is.
De Nederlandse militaire steun aan Oekraïne krijgt onder meer vorm door de bilaterale
levering van militaire goederen door het Ministerie van Defensie, zowel vanuit eigen
voorraad als via commerciële inkoop. Voor alle geleverde goederen is, waar nodig,
een toets aan de Europese wapenexportcriteria gedaan en is, na positieve uitkomst,
een uitvoervergunning verleend. Als gevolg van deze grootschalige leveranties maken
afgegeven vergunningen voor uitvoer naar Oekraïne in 2023 een aanzienlijk deel (45%)
uit van de totale waarde van afgegeven vergunningen. Over de leveranties aan Oekraïne
is de Tweede Kamer regelmatig via separate brieven geïnformeerd waarbij tot 13 april
2023 volledige vertrouwelijkheid werd betracht gelet op operationele veiligheid. Sinds
13 april 2023 geeft het kabinet meer openheid over leveranties aan Oekraïne.
Als gevolg van de Russische agressieoorlog in Oekraïne is het kabinet met een nieuwe
blik naar de Europese defensie-industrie gaan kijken, en is duidelijk geworden dat
het Europese zelfstandig militair-industrieel voortzettingsvermogen momenteel beperkt
is en dat meer Europese zelfredzaamheid noodzakelijk is. Daarom zet het kabinet in
op verdere samenwerking tussen de Europese defensie-industrieën om op die manier de
Nederlandse en Europese veiligheid te versterken. Om dit te realiseren is een gelijk
speelveld in Europa en daarmee verdere convergentie van het Europese wapenexportbeleid
essentieel. Gedurende 2023 zijn de eerste maatregelen genomen om toe te werken naar
verdere convergentie, zoals de voorgenomen toetreding tot het verdrag inzake exportcontrole
in het defensiedomein, waar op het moment Frankrijk, Duitsland en Spanje bij zijn
aangesloten, en de afschaffing van het aanvullend nationaal wapenexportbeleid in de
vorm van het presumption of denial-beleid.2 Tegelijkertijd doet het streven van het kabinet naar nauwere Europese samenwerking
niet af aan het belang van gedegen exportcontrole. Het kabinet zal er scherp op blijven
toezien dat Nederlandse strategische goederen geen ongewenste eindbestemmingen krijgen.
Ontwikkelingen dual use
Voor de uitvoer van dual-use goederen geldt een onveranderd scherp toetsingskader.3 Hoewel er minder vergunningaanvragen zijn afgewezen voor dual-use goederen, is de
totale waarde van de afgewezen vergunningen toegenomen. Er zijn tevens catch-all beschikkingen
(dit betreft een ad hoc vergunningplicht) opgelegd voor goederen die niet dual-use zijn maar wel een risico vormen voor de (inter)nationale veiligheid.
Nieuwe technologieën staan meer dan ooit centraal in nationale veiligheidsvraagstukken.
Dit is merkbaar door het toenemend belang van technologie in geopolitieke en militaire
ontwikkelingen, het dual-use karakter van technologie waarbij het onderscheid civiel versus militair steeds diffuser
wordt. Dit leidt tot nieuwe vragen over de relatie tussen technologie, veiligheid
en economie, waaronder de vraag welke technologieën we willen beschermen vanwege mogelijke
nationale veiligheidsrisico’s. Bij beantwoording van deze vragen worden naast veiligheid,
ook het economische belang mee gewogen. De veiligheidsbelangen wegen uiteindelijk
het zwaarst. Internationaal wordt in de context van de exportcontroleregimes reeds
informeel verkend wat adequate stappen zijn voor de controle op export van opkomende
sensitieve technologie (dual-use, maar vaak nog niet gecontroleerd). Nederland neemt daarnaast onder andere actief
deel aan discussie over exportcontrole van dual-use items in EU-verband en andere
internationale overleggen in multilateraal verband, evenals bilaterale contacten.
In bredere context levert Nederland een actieve bijdrage aan de multilaterale exportcontroleregimes.
Deelnemers aan deze regimes overleggen meermaals per jaar met als doel om te bepalen
welke (nieuwe) goederen en technologieën onder exportcontrole moeten komen, omdat
zij een bedreiging kunnen vormen voor de (inter)nationale veiligheid. Het bereiken
van overeenstemming met zoveel mogelijk technologiehoudende landen is belangrijk voor
de effectiviteit van de maatregelen en voor het behoud van een internationaal gelijk
speelveld voor bedrijven. Een extra uitdaging bij het bereiken van overeenstemming
in de multilaterale exportcontroleregimes is dat consensus noodzakelijk is, welke
moeilijk te bereiken is door de hierboven geschetste geopolitieke ontwikkelingen.
Het is van groot belang voor de nationale veiligheid dat de goederen en technologie
met risico’s voor de veiligheid wel vergunningplichtig worden, zodat de export inzichtelijk
is en Nederland bij het vermoeden van ongewenst eindgebruik een vergunning kan weigeren.
Regeling Geavanceerde productieapparatuur voor halfgeleiders
In 2023 heeft Nederland een nationale maatregel geïmplementeerd om ongecontroleerde
uitvoer van geavanceerde productieapparatuur voor halfgeleiders onder exportcontrole
te brengen.4 De uiteindelijke reikwijdte van deze exportcontrolemaatregelen is chirurgisch en
zo precies mogelijk gemaakt, om onnodige verstoring van de waardeketens te voorkomen
en rekening te houden met het internationale gelijke speelveld. De maatregel is zoals
alle exportcontrole maatregelen landenneutraal en voor alle voorgenomen leveringen
buiten de EU geldt er een vergunningplicht bij uitvoer. Nederland heeft de maatregel
nationaal ingevoerd, en zet zich in om de vergunningplicht voor goederen en technologie
op de nationale controlelijst zo veel mogelijk Europees en multilateraal in te bedden.
Vanzelfsprekend wordt het bedrijfsleven betrokken bij het instellen van de nationale
controlemaatregelen. Het is voor bedrijven van belang te weten waar zij precies aan
toe zijn en dat zij tijd krijgen om hun bedrijfsprocessen aan te passen aan nieuwe
regelgeving. De nationale maatregel is per 7 september 2024 uitgebreid. Vanaf die
datum geldt voor de export van meer soorten geavanceerde productieapparatuur een nationale
vergunningplicht.
Midden-Oosten
Zoals toegezegd (TZ202311-040) tijdens het commissiedebat van 23 november 2023 over
de situatie in het Midden-Oosten, informeer ik u hierbij ook over het onderzoek naar
de mogelijkheden om in te grijpen in de werking van de Algemene Vergunning NL009 die
betrekking heeft op export in het kader van het F-35 Lightning II programma.
In de procedure over de doorlevering van F-35 onderdelen naar Israël is het Gerechtshof
Den Haag ervan uitgegaan dat het mogelijk is om in te grijpen in de werking van de
Algemene Vergunning. Dit kan door het uitsluiten van een beschikkingsbevoegde van
het gebruik van een algemene door- of uitvoervergunning ter bescherming van wezenlijke
veiligheidsbelangen of door een algemene door- of uitvoervergunning onder beperkingen
vast te stellen zoals op het punt van landen van bestemming waarvoor de vergunning
geldt. Laatstgenoemde route is naar aanleiding van het arrest van het Gerechtshof
Den Haag van 12 februari 2024 gevolgd in de Regeling van de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 16 februari 2024, nr. Min-BuZa.2024.20501-7,
tot wijziging van de Regeling algemene doorvoervergunning NL007 en de Regeling Algemene
Vergunning NL009 voor de beperking van de reikwijdte van deze vergunningen, Stcrt. 2024, 5435. Met de Verenigde Staten en de andere F-35 partners wordt een open gesprek gevoerd
over de consequenties van het arrest van het Gerechtshof Den Haag d.d. 12 februari
2024. Het feit dat de cassatieprocedure nog loopt en de gesprekken met de bondgenoten
nog niet zijn afgerond, maakt dat op dit moment nog geen verdere conclusies kunnen
worden getrokken over de werking van de Algemene Vergunning NL009 en eventuele toekomstige
aanpassingen.
Tijdens het plenair debat over de situatie in Gaza d.d. 16 mei 2024 is een toezegging
gedaan aan het Lid Dobbe (SP) om de Kamer te informeren over de export van dual-use
goederen naar Israël, die offensief gebruikt zouden kunnen worden in de oorlog in
Gaza (TZ202405-048). Dual-use-goederen, zoals eerder toegelicht, kunnen ook nuttig
zijn in de ontwikkeling, productie of aflevering van massavernietigingswapens en conventioneel
militair materieel. Bij vergunning-aanvragen van dual-use goederen vindt een case-by-case
toetsing plaats op civiel eindgebruik op basis van onder meer de goederen/technologie,
voorzien eindgebruik en eindgebruiker. Op het moment van schrijven zijn er 38 geldige
uitvoervergunningen in omloop voor dual-use goederen naar Israël. Met uitzondering
van één uitvoervergunning, net als in antwoord op de schriftelijke vragen gesteld
door het lid Dobbe over de levering van F-35 onderdelen aan Israël, kennen alle vergunningen
een civiel eindgebruik.5 Hierbij gaat het bijvoorbeeld om dual-use goederen voor waterzuivering, informatiebeveiliging
en de halfgeleiderindustrie.
Motie Dobbe (Soedan)
Het lid Dobbe (SP) heeft tijdens het notaoverleg mensenrechten in het buitenlands
beleid van 17 juni 2024 een motie voorgesteld die de regering verzoekt te pleiten
bij de EU voor het aan banden leggen van wapenleveranties aan landen die doorleveren
aan strijdende partijen in Soedan (Kamerstuk 32 735, nr. 389). Het kabinet heeft opvolging gegeven aan deze motie door binnen de context van de
EU-raadswerkgroep Export van Conventionele Wapens (COARM) aandacht te vragen voor
het risico op omleiding van wapens via derde landen naar de strijdende partijen in
Soedan. Het kabinet heeft eveneens opvolging gegeven aan de op 10 oktober 2024 met
brede steun aangenomen motie Dobbe (SP), die de regering verzoekt zich in te spannen
en te pleiten voor het instellen van een VN-wapenembargo voor heel Soedan (Kamerstuk
21 501-02 nr. 2941), door tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 14 oktober 2024 te pleiten voor een
dergelijke uitbreiding.
Daarnaast bespreekt Nederland de zorgwekkende situatie in Soedan ook met de regionale
partners en benadrukt daarbij de noodzaak tot een einde aan het geweld en het belang
van naleving van het VN wapenembargo op Darfur.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.