Brief regering : Stand van zaken klokkenluidersdossier
35 851 Wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 (PbEU 2019, L 305) en enige andere wijzigingen
Nr. 64 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 oktober 2024
Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken van het klokkenluidersdossier.
De volgende onderwerpen komen in deze brief aan bod:
1. Evaluatie van de pilot mediation en juridische ondersteuning van klokkenluiders bij
de sector Rijk;
2. Juridische en psychosociale ondersteuning van klokkenluiders;
3. Campagne Veilig werkklimaat;
4. Algemene maatregel van bestuur anoniem melden;
5. Voorbereidingen wetsvoorstel aanpassing Wet bescherming klokkenluiders;
6. Stand van zaken onderzoeken.
1. Evaluatie pilot mediation en juridische ondersteuning van klokkenluiders bij de
sector Rijk
De onderzoekers die de Wet Huis voor klokkenluiders in 2020 hebben geëvalueerd, hebben
geconcludeerd dat juridische rechtsbijstand en psychosociale ondersteuning van groot
belang zijn voor de klokkenluider en dat het goed organiseren van deze ondersteuning
bijdraagt aan het bereiken van de doelen van de wet. Een van mijn voorgangers heeft
in haar brief van 21 december 2020 aangegeven dat aanvullende ondersteuning voor klokkenluiders
wenselijk is, en dat zij wil onderzoeken hoe deze ondersteuning doelmatig en doeltreffend
kan worden ingericht.1
Met ingang van 1 januari 2022 is daarom de pilot mediation en juridische ondersteuning
gestart bij de sector Rijk (hierna: de pilot). De inhoud van deze pilot is tezamen
met vakbonden in het Sectoroverleg Rijk afgesproken. De onderzoeksfase van de pilot
is met ingang van 1 juli 2024 afgelopen. De medewerkers kunnen uiteraard wel nog steeds
gebruik maken van de voorzieningen. Met de pilot zijn twee doelen beoogd, namelijk
het verlagen van de drempel om een melding te doen (of: verhogen meldingsbereidheid)
en het voorkomen van escalatie op de werkvloer. Hiermee wordt bijgedragen aan de doelen
uit de Wet bescherming klokkenluiders (hierna: Wbk).2 De pilot richtte zich op twee voorzieningen uit de CAO Rijk. De eerste betreft het
aanbod van een gesprek onder begeleiding van een onafhankelijke derde of mediation
tussen een medewerker en leidinggevende via het Rijksloket advies en bemiddeling arbeidszaken
(hierna: RABA).3 Met deze voorziening kan vroegtijdig worden ingezet op het de-escaleren van een mogelijk
conflict tussen een medewerker en een werkgever naar aanleiding van een signaal of
melding van een vermoeden van een misstand van de medewerker. De andere voorziening
betreft het vergoeden van de beroepsmatige rechtsbijstand als een melder van een misstand
benadeling ervaart.4 Deze voorziening uit de CAO bestond voorheen uit een voorschot. In overleg met de
bonden in het Sectoroverleg Rijk is afgesproken om de kosten voor beroepsmatig verleende
bijstand in een procedure direct te vergoeden voor maximaal € 316,02 per uur tot een
maximum van € 7.584,62 per procedure.5 Door de vergoeding direct te verstrekken aan de medewerker was de aanname dat een
drempel om een melding van een vermoeden van een misstand te doen kan worden weggenomen.
De medewerker heeft op die manier de zekerheid dat bij eventuele benadeling een beroep
kan worden gedaan op rechtsbijstand. In het akkoord over de CAO Rijk 2024–2025 hebben
partijen in het Sectoroverleg Rijk afgesproken om deze hogere vergoeding vanaf 1 juli
2024 structureel in de CAO Rijk op te nemen.
De pilot is inmiddels geëvalueerd. Het eindrapport «Evaluatie pilot Mediation en juridische
ondersteuning voor klokkenluiders bij de sector Rijk» is als bijlage bij deze brief
opgenomen.6 De evaluatie is begeleid door een klankbordgroep met beleidsmedewerkers van het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met expertise op integriteit en klokkenluiders,
een integriteitscoördinator en een afgevaardigde namens de vakbonden. De onderzoekers
hebben voor de evaluatie gegevens verzameld bij verschillende functionarissen die
in hun werk te maken kunnen hebben met (potentiële) melders. Deze functionarissen
zijn: integriteitscoördinatoren, vertrouwenspersonen en personeelsraadgevers bij het
Rijk.7 Verder hebben de onderzoekers een steekproef gedaan onder een kleine groep rijksambtenaren
om meer inzicht te krijgen in de vindbaarheid voor ambtenaren van informatie over
de pilot. Het is helaas niet gelukt om in contact te komen met (potentiële) melders.
De centrale vraag die in de evaluatie centraal stond, is in hoeverre de pilot heeft
bijgedragen aan de doelen van de pilot en de Wbk. Uit de evaluatie blijkt dat drie
randvoorwaarden van belang zijn om het doelbereik van de pilot te kunnen bevorderen.
Ten eerste de bekendheid van de voorzieningen bij functionarissen die (potentiële)
melders ondersteunen, zodat ze werknemers hier op kunnen wijzen. Ten tweede de vindbaarheid
van de voorzieningen voor (potentiële) melders en ten derde de toegankelijkheid van
de voorziening voor de melder. De onderzoekers bevelen aan om de voorzieningen binnen
de sector Rijk te continueren. Het feit dat de voorzieningen de afgelopen jaren weinig
gebruikt zijn, maakt dat het logisch is om in te zetten op het realiseren van betere
bekendheid, vindbaarheid en toegankelijkheid van de voorzieningen. De theorie dat
juridische ondersteuning in de vorm van rechtsbijstandsvergoeding en de mogelijkheid
tot een gesprek onder begeleiding of mediation bijdragen aan het verlagen van drempels
en het voorkomen van escalatie op de werkvloer, staat volgens de onderzoekers immers
nog als een huis. Het vergroten van de bekendheid, vindbaarheid en toegankelijkheid
kan volgens de onderzoekers leiden tot meer gebruik van de voorzieningen. De onderzoekers
merken wel op dat wegnemen van deze specifieke drempels niet garandeert dat de meldingsbereidheid
daadwerkelijk wordt vergroot, omdat andere drempels mogelijk groter of doorslaggevender
zijn. Voorbeelden van grote of doorslaggevende drempels die functionarissen in gesprekken
met de onderzoekers hebben genoemd, zijn bijvoorbeeld de angst voor stress, de angst
om niet anoniem te kunnen blijven en de angst om vrienden of familie kwijt te raken.
De onderzoekers doen in totaal zes aanbevelingen om de bekendheid, vindbaarheid en
toegankelijkheid van de pilot te vergroten, die nader worden toegelicht hoofdstuk
4.4 in het rapport. Hieronder volgt mijn reactie op de bevindingen en aanbevelingen
van de onderzoekers.
Ik ben blij met de inzichten uit dit onderzoek omdat dit handvatten biedt om de meldingsbereidheid
van een vermoeden van een misstand te verhogen. Medewerkers die vermoedens van misstanden
melden mogen daar op geen enkele wijze negatieve gevolgen van ondervinden. Dat begint
bij een sociaal veilige werkomgeving. Daar heeft de Rijksoverheid een voorbeeldrol
naar haar medewerkers en naar andere werkgevers. Een sociaal veilige werkomgeving
is een open organisatiecultuur waarin ambtenaren zich durven uitspreken, zonder angst
voor repercussies. Een omgeving waarin ambtenaren geen last hebben van ongewenste
omgangsvormen als pesten, discriminatie, racisme, agressie, ongewenste seksuele aandacht
en intimidatie. Als werkgever voor de sector Rijk zet ik mij in voor een veilige,
diverse en inclusieve Rijksoverheid waar werknemers zich welkom voelen en gelijkwaardig
behandeld worden. Dit is een vereiste voor een rechtvaardige en betrouwbare overheid,
goed werkgeverschap en de kwaliteit van onze dienstverlening ten behoeve van de samenleving.
In mijn beleid zet ik zowel in op de integriteitsinfrastructuur (bijvoorbeeld onafhankelijke
behandeling van meldingen en de beschikbaarheid en kwaliteit van vertrouwenspersonen),
als op preventie, het stimuleren van gewenst gedrag en een open gesprekscultuur in
groepen.
De resultaten van het onderzoek gebruik ik bij het verder vormgeven van landelijke
juridische ondersteuning van klokkenluiders op de lange termijn. Zoals al eerder gemeld
blijven de voorzieningen uit de pilot onderdeel uitmaken van de CAO Rijk na 1 juli
2024. Voor de aanbevelingen uit het rapport ga ik in gesprek met de ministeries om
te kijken welke acties nodig zijn om de bekendheid, vindbaarheid, toegankelijkheid
van de voorzieningen verder te verbeteren. Hierbij betrek ik met name de aanbeveling
om deze voorzieningen te blijven zien in een context van een variëteit aan drempels
en bij het (her)ontwerpen van voorzieningen in te spelen op meerdere drempels tegelijkertijd.
Voor zover dit leidt tot aanpassingen in de CAO Rijk, is dat onderwerp van overleg
en overeenstemming in het Sectoroverleg Rijk. Ik zal uw Kamer op de hoogte houden
over de uitkomsten hiervan.
2. Juridische en psychosociale ondersteuning van klokkenluiders
Op dit moment lopen op landelijk niveau twee voorzieningen: de psychosociale ondersteuning
van klokkenluiders via Slachtofferhulp Nederland en de juridische ondersteuning van
klokkenluiders via de Raad voor Rechtsbijstand. De stand van zaken van deze voorzieningen
licht ik in deze paragraaf verder toe.
Met ingang van 1 februari 2024 kunnen klokkenluiders die door de afdeling advies van
het Huis voor klokkenluiders (hierna: het Huis) zijn doorverwezen, kosteloze juridische
ondersteuning krijgen via de Raad voor Rechtsbijstand. Dit is geregeld in de Subsidieregeling
rechtsbijstand en mediation Wet bescherming klokkenluiders (hierna: regeling).8 Deze voorziening is ook toegankelijk voor rijksambtenaren. Met deze regeling wordt
beoogd een bijdrage te leveren aan de rechtsbescherming van klokkenluiders en het
oplossen van misstanden de zin van de Wbk. In het bijzonder is het doel het verhogen
van de meldingsbereidheid en het voorkomen dan wel de-escaleren van conflicten tussen
de werkgever en melders, degenen die een melder bijstaan en betrokken derden. Voor
de volledigheid merk ik hierbij op dat een rijksambtenaar via de Raad voor Rechtsbijstand
in aanmerking kan komen voor gratis rechtsbijstand voordat een onderzoek naar een
melding van een vermoeden van een misstand is afgerond. Dit naar aanleiding van de
aanbeveling om te heroverwegen of het moment waarop de rechtsbijstandsvergoeding kan
worden aangevraagd, kan worden vervroegd.
De afdeling advies van het Huis beoordeelt of sprake is van een redelijk vermoeden
van een maatschappelijke misstand in de werksfeer. Het Huis baseert zich hierbij op
de informatie die is verstrekt door de persoon die voornemens is een melding te doen
of een melding heeft gedaan. Als dit het geval is, ontvangt de (potentiële) melder
een dienstverleningsbrief van het Huis. Deze brief geeft toegang tot de dienstverlening
(advisering) van het Huis. Als de afdeling advies van het Huis vervolgens concludeert
dat rechtsbijstand of mediation noodzakelijk is vanwege rechtsvragen die zijn gerezen
in verband met de (voorgenomen) melding of (dreigende) benadeling, aansprakelijkheidstelling
of strafbaarstelling, geeft zij een verwijzingsbrief af voor rechtsbijstand of mediation
via de Raad voor Rechtsbijstand.
In de periode van 1 februari 2024 tot en met 1 september 2024 heeft het Huis in totaal
13 verwijzingsbrieven afgegeven. Tot en met 1 september 2024 hebben 67 advocaten en
58 mediators zich bij de Raad voor Rechtsbijstand ingeschreven om juridische ondersteuning
te verlenen aan klokkenluiders. De regeling kent een looptijd van vier jaar en wordt
begin 2026 geëvalueerd. De opbrengsten van deze evaluatie worden gebruikt om te bepalen
hoe de inrichting van de juridische ondersteuning voor klokkenluiders uiteindelijk
het beste kan worden vormgegeven. De resultaten van de evaluatie van de pilot bij
de sector Rijk betrek ik hier ook bij.
De psychosociale ondersteuning van (potentiële) melders van misstanden verloopt sinds
1 september 2022 via Slachtofferhulp Nederland (na doorverwijzing door de afdeling
advies van het Huis voor klokkenluiders). Deze ondersteuning wordt tot 1 september
2025 gesubsidieerd. Hierna kan overwogen worden de subsidie te verlengen. Sinds de
start van deze ondersteuning zijn twintig melders door het Huis doorverwezen naar
Slachtofferhulp Nederland voor psychosociale ondersteuning, vijf personen zijn via
een andere manier aangemeld. In januari 2023 is door Slachtofferhulp Nederland een
online community gestart. Hier kunnen (potentiële) melders in een besloten omgeving
hun ervaringen delen, verhalen van andere melders lezen, en steun vinden bij elkaar.
In het najaar van 2025 vindt de evaluatie plaats van de psychosociale ondersteuning.
3. Campagne Veilig werkklimaat
De landelijke campagne in het kader van het bevorderen van een veilig werk- en meldklimaat
is in 2023 gestart en is voortgezet in 2024. Waar de focus vorig jaar lag op bewustwording
bij werkgevers van het belang van een veilig werkklimaat is dit jaar gekozen voor
een focus op het bewerkstelligen van een veilig werkklimaat op de werkvloer. Er vinden
meerdere activiteiten en bijeenkomsten gedurende dit jaar plaats waarin diverse organisaties
elkaar kunnen ontmoeten en waar kennisuitwisseling plaatsvindt. Ook is het platform
«Een veilig werkklimaat» gelanceerd waarop private en publieke werkgevers informatie
kunnen vinden over de campagne en de activiteiten.9 Gedurende de looptijd van de campagne worden de activiteiten gemonitord om na te
gaan in hoeverre deze aansluiten bij de behoefte van de doelgroep (werkgevers). De
resultaten hiervan worden gebruikt om, indien nodig, tussentijds de doelen van de
campagne bij te stellen, en als input voor de evaluatie na afloop van de campagne.
De Rijksoverheid werkt aan een interne campagne om sociale veiligheid en inclusie
te vergroten, en ongewenste omgangsvormen tegen te gaan. Deze campagne is in maart
2024 gestart en richt zich onder andere op het stimuleren van een open, veilige gesprekscultuur
waarbij omgangsvormen bespreekbaar zijn. In de campagne is er ook aandacht voor leidinggevenden
vanwege hun sleutelrol, zoals het aanspreken van medewerkers en het nemen van maatregelen
bij ongewenst gedrag. Mijn ministerie werkt hierbij samen met de twaalf departementen,
het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel
geweld, het Programma Dialoog en Ethiek en het Programma Bescherming klokkenluiders.
Ieder ministerie is zelf verantwoordelijk voor de eigen departementale vertaling van
de communicatie en overkoepelende activiteiten.
4. Algemene maatregel van bestuur anoniem melden
Een ontwerp van de algemene maatregel van bestuur (hierna: de AMvB) waarin wordt voorzien
in de nadere regelgeving die nodig is om de bepalingen over anoniem melden (artikel
2, tweede lid, onderdelen e en f, Wbk) in werking te laten treden, stond van 2 april
tot en met 31 augustus jl. open voor internetconsultatie. In de AMvB wordt geregeld
aan welke eisen de wijze waarop werknemers vermoedens van misstanden anoniem bij werkgevers
kunnen melden moet voldoen en aan welke eisen personen moeten voldoen bij wie die
melding kan worden gedaan.
De internetconsultatie heeft geleid tot diverse reacties van onder andere VNO-NCW
en MKB-Nederland. Er zijn vragen over de praktische uitvoering van een anonieme meldprocedure
en de effecten op de regeldruk, daar het vertrouwelijk melden van een vermoeden van
een misstand, waarbij de identiteit van de melder ook wordt beschermd, reeds de norm
is in de Wet bescherming klokkenluiders. Nader verkend wordt of via een MKB-toets
meer inzicht kan worden verkregen in de uitvoerbaarheid voor kleine en middelgrote
bedrijven ten aanzien van de nadere eisen die worden gesteld en/of welke bruikbare
alternatieven er zijn en welke lastenverzwaring deze met zich meebrengen voor de werkgevers.
5. Voorbereidingen wetsvoorstel aanpassing Wbk
Met haar brief van 13 mei jl. heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer geïnformeerd over
het adviesrapport Juridisch vooronderzoek naar enkele toezichts- en handhavingsbepalingen uit de Wet
bescherming klokkenluiders van het bureau Pro Facto.10 Het voornoemde rapport laat zien dat diverse wetswijzigingen en uitwerkingen noodzakelijk
zijn om tot een goed toezichts- en handhavingsstelsel te komen. De aanbevelingen uit
eerdergenoemd rapport, de evaluatie van de Wet Huis voor klokkenluiders11 en voorstellen uit de initiatiefnota Omtzigt12 worden bij de ambtelijke voorbereidingen betrokken, waarbij nader wordt bezien of
en welke wetsaanpassingen noodzakelijk zijn. De nadere uitwerking wordt afgestemd
met stakeholders zoals het Huis voor klokkenluiders en de Stichting van de Arbeid.
Bij deze voorbereidingen worden ook de twee moties van (oud-)Kamerlid Temmink en Kamerlid
Inge van Dijk betrokken waarin de regering wordt verzocht met een plan te komen over
hoe het fonds voor klokkenluiders op termijn onafhankelijk kan worden en waarin de
regering wordt verzocht met een voorstel te komen zodat toekomstige boeteopbrengsten
vanuit sanctiemogelijkheden voor het Huis voor klokkenluiders ten goede komen aan
het fonds voor klokkenluiders.13
6. Stand van zaken onderzoeken
Invoeringstoets
In de vorige voortgangsbrief over het klokkenluidersdossier van 20 december 2023 is
aan uw Kamer het streven gemeld om in het voorjaar 2024 een invoeringstoets te doen
plaatsvinden. Dit om een beeld van de Wet bescherming klokkenluiders, die met ingang
van 18 februari 2023 in werking is getreden, op de doelgroep in de uitvoering te krijgen.14 Ik kan u berichten dat het onderzoeksbureau SEO de invoeringstoets uitvoert en is
gestart. De invoeringstoets wordt uitgevoerd in de periode april-november 2024. Uw
Kamer wordt over de uitkomst geïnformeerd.
Wetenschappelijk onderzoek
De Universiteit van Amsterdam doet wetenschappelijk onderzoek naar de rol die de leidinggevende
heeft na een melding van een vermoeden van een misstand (sociaalwetenschappelijk)
en naar de effectiviteit van maatregelen ter bescherming van klokkenluiders (juridisch-empirisch).
Een promovendus is per 1 augustus 2024 met dit onderzoek gestart. De inzichten uit
dit onderzoek kunnen bijdragen aan het beleid dat wordt ingezet op het stimuleren
van werkgevers om blijvend te investeren in een veilig werk- en meldklimaat en aan
verbetering van de effectiviteit van de Wbk. Het onderzoek zal plaatsvinden in de
periode 2024–2028.
Werkgevers Enquête Arbeid
Om inzicht te krijgen in de aanwezigheid en toepassing van de verplichte interne meldregeling
bij werkgevers (als bedoeld in artikel 2 van de Wbk) zijn hierover vragen opgenomen
in de Werkgevers Enquête Arbeid (WEA). De WEA is een tweejaarlijks onderzoek van TNO
over het arbeidsbeleid onder een grote en representatieve steekproef van vestigingen
van bedrijven en instellingen in Nederland. TNO publiceert de resultaten van de WEA
over 2024 in november van dit jaar.
Slot
Met deze brief heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken op het klokkenluidersdossier.
De aanpak rondom de bescherming van klokkenluiders omvat de volgende speerpunten,
te weten de beleidsinzet op het stimuleren van een veilig werkklimaat bij werkgevers
op landelijk niveau en bij het Rijk, wetgeving die de waarborgen biedt voor een goede
bescherming van klokkenluiders, de ondersteuning van klokkenluiders op psychosociaal
en juridisch gebied en het (laten) uitvoeren van onderzoek en evaluaties die handvatten
bieden voor verbetering van beleid en wetgeving met betrekking tot de bescherming
van klokkenluiders. De betrokkenheid van uw Kamer op de bescherming van klokkenluiders
waardeer ik zeer en ik zie uit om over deze speerpunten met uw Kamer verder van gedachten
te wisselen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.