Brief regering : Verzamelbrief ontwikkelingen in vastgoed, leefomgeving en ruimtelijke ordening
36 592 Defensienota 2024 – Sterk, slim en samen
29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu
Nr. 4 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 oktober 2024
Het is oorlog in Europa, aan de grens van het NAVO-verdragsgebied. Elke dag verdedigt
Oekraïne zich tegen wrede en voortdurende Russische agressie. Dat raakt ook onze veiligheid.
Daarom verschuift de focus van Defensie naar hoofdtaak 1 van de krijgsmacht: het beschermen
en verdedigen van het eigen grondgebied en dat van bondgenoten. De moderne dreigingen
en geopolitieke instabiliteit vragen om een goed uitgeruste en veerkrachtige krijgsmacht
die ruimte heeft om te kunnen oefenen en trainen, ook in Nederland. Het Nationaal
Programma Ruimte voor Defensie (NPRD) is gestart om te onderzoeken waar de krijgsmacht
in Nederland het beste meer ruimte kan krijgen. Daarnaast lopen andere trajecten in
de domeinen van ruimtelijke ordening en vastgoed, die soms ook een impact hebben op
de leefomgeving van inwoners in die betreffende regio.
Defensie is zich bewust van de impact die het oefenen en trainen op de (leef)omgeving
kunnen hebben. Om een gezonde balans tussen veiligheid en leefomgeving te bereiken,
worden processen zorgvuldig doorlopen, wordt veel waarde gehecht aan transparante
en betrokken communicatie met de omgeving en lokale bestuurders en vindt waar mogelijk
participatie plaats. In deze brief informeer ik uw Kamer over diverse recente ontwikkelingen
op de volgende activiteiten:
– Nieuwbouw: voortgang ruimtelijke procedure nieuwe kazerne Korps Commandotroepen te
Roosendaal-Rucphen;
– Samenwerking met de omgeving: evaluatie Commissies Overleg en Voorlichting Milieu
van de vliegbases van Defensie;
– Samenwerking met de omgeving: intentieverklaring tussen gemeente Gilze-Rijen en Defensie;
– Vastgoed beheer: ontwikkelingen Specialty stelsel Defensievastgoed;
– Nieuwbouw: huisvesting MIVD Frederikkazerne;
– Aanpak negatieve effecten: PFAS-verontreiniging in recreatieplas de Landsard, Eindhoven;
– Aanpak negatieve effecten: schadeafhandeling springterrein Reek.
Nieuwbouw: voortgang ruimtelijke procedure nieuwe kazerne Korps Commandotroepen te
Roosendaal-Rucphen
De kazerne van het Korps Commando Troepen (KCT) voldoet onvoldoende aan de huidige
en toekomstige eisen van het KCT. Er is daarom een voorlopige voorkeurslocatie aangewezen
in de gemeente Roosendaal waar de belangrijkste activiteiten van het KCT kunnen worden
geconcentreerd. Deze locatie is opgenomen in het Bestuurlijk Akkoord dat Defensie
heeft getekend met de regio op 17 april 2024.
In april 2024 is uw Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 36 410 X, nr. 84) over de start van de ruimtelijke procedure voor de realisatie van deze nieuwe kazerne
voor het KCT. Sindsdien is een aantal stappen gezet in deze procedure.
Om als Rijk als eerste aanspraak te kunnen maken op gronden op de voorlopige voorkeurslocatie
als deze door particulieren te koop worden aangeboden, is in afstemming met het Ministerie
van Binnenlandse Zaken (BZK) per 18 april 2024 een voorkeursrecht gevestigd op de
betreffende percelen.
Aanvullend op het voorkeursrecht heeft Defensie in samenspraak met het Ministerie
van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) op 11 oktober 2024 een voorbereidingsbesluit
gepubliceerd. Het voorbereidingsbesluit voorkomt nieuwe (bouw)activiteiten die mogelijk
haaks staan op de voorgenomen nieuwe activiteiten van Defensie. De geldigheidsduur
van het voorbereidingsbesluit is een jaar en zes maanden. In aanloop naar het projectbesluit,
dat volgens planning over twee jaar wordt genomen, ligt de focus op milieu en planologisch
onderzoek. Tegelijkertijd wordt ingezet op grondverwerving.
Op dezelfde dag als de bekendmaking van de voorlopige voorkeurslocatie is individueel
contact geweest met de private grondeigenaren. Op de kennisgeving «voornemen projectbesluit»
en het participatieplan voor het projectbesluit heeft Defensie 28 reacties ontvangen
van omwonenden en medeoverheden. Een antwoord hierop verschijnt in oktober op de Defensie-website.
De eerste participatiebijeenkomsten in de vorm van werkateliers met belanghebbenden
uit de omgeving starten eind oktober.
De nieuwe kazerne voor het KCT maakt geen onderdeel uit van het NPRD waarover u separaat
wordt geïnformeerd. Uw Kamer wordt opnieuw geïnformeerd over dit nieuwbouw project
als het concept-projectbesluit gereed is.
Samenwerking met de omgeving: evaluatie Commissies Overleg en Voorlichting Milieu
van de vliegbases van Defensie
In opdracht van Defensie heeft onderzoeksbureau Andersson Elffers Felix (AEF) dit
jaar onderzoek gedaan naar het functioneren van de Commissies Overleg & Voorlichting
Milieu (COVM’s), de wettelijke overlegorganen van de vliegbases van Defensie. Dit
in navolging van de evaluaties van de Commissies Regionaal Overleg (CRO’s) voor burgerluchthavens
door het Ministerie van IenW. Ook de recente evaluatie van de Commissie AWACS Limburg
(CAL) is in het onderzoek meegenomen. Het onderzoeksrapport «Buren van een basis»
is op 22 augustus 2024 officieel overgedragen aan Defensie, waarmee het onderzoek
is afgerond. Het onderzoek wordt als bijlage bij deze brief aan uw Kamer aangeboden.
AEF komt tot de conclusie dat verbeteringen nodig zijn in de uitvoering van de overlegstructuur
om het instrument COVM’s goed te benutten. Een voorbeeld van een aanbeveling is dat
Defensie, in overleg met de betrokkenen, het gewenste maatschappelijke effect van
de COVM’s explicieter kan afbakenen. Tot het einde van het jaar zullen de onderzoekers
(AEF) en Defensie als opdrachtgever de onderzoeksresultaten bespreken met de COVM-leden
tijdens de eerstvolgende reguliere COVM vergaderingen. Vervolgens volgt de appreciatie
vanuit Defensie op de aanbevelingen uit het onderzoeksrapport, mede op basis van de
input en adviezen van de COVM-leden. Deze appreciatie zal met uw Kamer worden gedeeld.
Samenwerking met de omgeving: intentieverklaring tussen gemeente Gilze-Rijen en Defensie
Op 31 augustus jl. is door de gemeente Gilze-Rijen en Defensie, vertegenwoordigd door
de commandant van het «Defensie Helikopter Commando», een intentieverklaring ondertekend
om overlast rond vliegbasis Gilze-Rijen te beperken. De bewoners van Gilze, Rijen,
Molenschot en Hulten zijn in de week hieraan voorafgaand tijdens bijeenkomsten bijgepraat
over het proces en de uitkomsten. Het is de bedoeling dat de intentieverklaring van
kracht blijft tot de totstandkoming van het nieuwe luchthavenbesluit. De gesprekken
zijn mede gestart naar aanleiding van de motie Kerstens c.s.1
In de intentieverklaring is vastgelegd dat Defensie ernaar streeft het aantal vliegbewegingen
rond vliegbasis Gilze-Rijen te beperken. Daarbij is de randvoorwaarde gesteld dat
de geoefendheid en operationele inzet voor alle taken van de krijgsmacht op peil blijft.
Daarnaast wordt ingezet op het nemen van maatregelen om overlast voor omwonenden te
verminderen. Zo worden de meest bebouwde gebieden in de omgeving van de betrokken
gemeenten meer ontzien door aangepaste vliegroutes.
De wettelijke normen voor vliegbewegingen, geluid en omgevingskwaliteit rond vliegbasis
Gilze-Rijen moeten voor 2030 officieel worden vastgelegd in een luchthavenbesluit.
Door de goede samenwerking met omwonenden en de lokale overheid loopt Defensie hierop
vooruit. Defensie heeft de intentieverklaring ondertekend omdat het zich wil inspannen
om de overlast waar mogelijk te beperken.
De intentieverklaring en het NPRD zijn twee losse trajecten. Toch kan het NPRD invloed
hebben op het uiteindelijke gebruik van het vliegveld waardoor de intentieverklaring
in de huidige vorm niet meer actueel is. Defensie blijft voortdurend in gesprek met
de omgeving van vliegbasis Gilze-Rijen hierover.
Vastgoed beheer: ontwikkelingen Specialty stelsel Defensievastgoed
In de Kamerbrief «Verzamelbrief ontwikkelingen in vastgoed en ruimtelijk domein» (Kamerstuk
36 124, nr. 46) heeft uw Kamer een update gekregen over het onderzoek naar een alternatief huisvestingsstelsel
voor het defensievastgoed onder het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). In het onderzoek zijn
de mogelijkheden van een «Specialty stelsel» voor het defensievastgoed uitgewerkt
en vergeleken met het huidige besturingsmodel. Conform het advies als uitkomst van
het onderzoek wordt op dit moment niet overgegaan naar een «defensiestelsel vastgoed»
bij het RVB. Wel zal Defensie de komende jaren met het RVB een aantal verbetervoorstellen
uitwerken en uitvoeren.
Een overgang naar een defensiestelsel vastgoed bij het RVB zal volgens het rapport
in de huidige situatie met beperkte capaciteit bij het RVB en in de markt niet leiden
tot een betere instandhouding van het vastgoed. De belangrijkste reden hiervoor is
dat op dit moment niet aan de vooraf door Defensie gestelde randvoorwaarden van «budgetneutraliteit»
en het «opdrachtgeverschap is goed op orde» wordt voldaan. De budgettaire consequenties
zijn nog niet duidelijk en moeten worden uitgewerkt, hierdoor kunnen met het Ministerie
van Financiën geen afspraken worden gemaakt over waar de mogelijke kosten van een
overgang landen.
Dit betekent niet dat een stelselwijziging in de toekomst wordt uitgesloten. Echter,
hiervoor is het belangrijk dat eerst wordt voldaan aan een aantal randvoorwaarden
zoals de in het rapport genoemde en breder gesignaleerde aandachtspunten. Wat betreft
het aandachtspunt verbeteren van de samenwerking tussen Defensie en het RVB zijn reeds
diverse concrete stappen gezet. De huidige afspraken uit 2014 tussen Defensie en het
RVB zijn geëvalueerd. De afgelopen periode zijn er verbeteringen in gang gezet wat
betreft de onderlinge afstemming en het maken van duidelijkere afspraken met het oog
op opdrachtgeverschap en betere samenwerking. In het afgelopen jaar is hiertoe gewerkt
aan de aanstaande implementatie van het nieuwe onderhoudsmanagementsysteem (OMS),
een belangrijk hulpmiddel voor de instandhouding bij het RVB. Het OMS zal helpen inzicht
te krijgen in de staat van het vastgoed en wat er nodig is in de instandhouding.
De behoefte van Defensie op het gebied van het verbeteren van het vastgoed via nieuwbouw
of renovatie is de afgelopen jaren aanzienlijk gegroeid. Hierdoor is er een noodzaak
om meer en sneller te realiseren dan het huidige realisatievermogen van het RVB en
de markt. Defensie en het RVB werken op dit moment een serie concrete maatregelen
uit om het realisatievermogen in de vastgoedketen in de komende twee tot vijf jaar
te verhogen, om zo versneld tot een moderne en duurzame vastgoedportefeuille te komen.
Nieuwbouw: huisvesting MIVD Frederikkazerne
Naar aanleiding van het stopzetten van het project Samenwonen AIVD-MIVD (SAM), waarover
uw Kamer in december 2023 is geïnformeerd (Kamerstuk 30 977, nr. 171), heeft Defensie het project Huisvesting MIVD Frederikkazerne (HMF) gestart. Dit
project bestaat uit twee delen. Met het eerste deel realiseert Defensie het volgende
op de Frederikkazerne in Den Haag:
A. Een hoofdgebouw van bijna 50.000 m2 dat voorziet in ongeveer 1.500 werkplekken, met een bandbreedte tussen de 250 miljoen euro
en 1 miljard euro2;
B. Een parkeergarage van 12.000 m2 met ongeveer 500 parkeerplekken, met een bandbreedte tussen de 25 en 100 miljoen euro;
C. Terreininrichting met onder andere ongeveer 350 parkeerplaatsen, de aanlegkosten voor
het terrein hebben een bandbreedte tussen de 25 en 100 miljoen euro.
De financiële projectomvang bestaat uit een investeringsgedeelte en een exploitatiegedeelte.
De Audit Dienst Rijk (ADR) gaat bovenstaande investeringskosten toetsen aan marktconformiteit
om zo grip op een doelmatige besteding van budgetten te houden.
Deel twee van het project betreft de realisatie van een datacentrum van 9.170 m2 op de Frederikkazerne, en een datacentrum ontwikkelruimte van 5.800 m2. De financiële projectomvang van de realisatie van dit datacenter en ontwikkelruimte
zit in de bandbreedte tussen 250 miljoen euro en 1 miljard euro. De diensten gaan
gezamenlijk gebruik maken van dit datacentrum. In de genoemde projectomvang heeft
nog geen kostenverdeling plaatsgevonden met de AIVD met betrekking tot het datacentrum.
De ADR gaat ook deze investeringskosten toetsen aan marktconformiteit.
Het totale project van het realiseren van nieuw en duurzaam vastgoed voor de MIVD
kent een doorlooptijd van het tweede kwartaal van 2024 tot en met het tweede kwartaal
van 2031.
In vergelijking met project SAM is de reikwijdte van project HMF verbreed met een
datacentrum, inclusief (hoge) energiekosten. Daarnaast valt project HMF, in tegenstelling
tot project SAM, niet binnen het specialty stelsel (waar het RVB de investering voor
haar rekening neemt en vervolgens een gebruiksvergoeding in rekening brengt). Dit
maakt de éénmalige investeringskosten hoger, maar zorgt op de lange termijn voor lagere
exploitatielasten. Onder andere doordat Defensie nu niet de (gestegen) rentekosten
in de gebruiksvergoeding hoeft te betalen. Het project is op basis van de huidige
kostenramingen opgenomen in het Defensie Materieel Fonds.
Aanpakken negatieve effecten: PFAS verontreiniging in recreatieplas de Landsard, Eindhoven
De gemeente Eindhoven heeft op 27 augustus jl. een negatief zwemadvies afgegeven voor
recreatieplas De Landsard omdat daar een te hoge hoeveelheid PFAS in het water is
aangetroffen. PFAS is een verzamelnaam van duizenden verschillende stoffen die langdurig
wereldwijd zijn en worden toegepast in veel verschillende producten. Door de brede
toepassing komt PFAS ook op heel veel verschillende manieren terecht in onze leefomgeving.
Bijvoorbeeld via huisstof of het spoelwater van de wasmachine, of als kleding een
klein deel van de waterafstotende coating verliest. Daarmee is de sanering van PFAS
een (intern)nationaal en actueel vraagstuk, waar ook Defensie mee te maken heeft.
Recreatieplas De Landsard ligt naast vliegbasis Eindhoven waar in het verleden, net
als op andere bluslocaties en blusoefenterreinen, is gewerkt met PFOS-houdend blusschuim
(PFOS zijn chemische stoffen die tot de PFAS-familie behoren). Daarom wordt op dit
moment een vervolgonderzoek uitgevoerd door Defensie en het RVB om te bezien of de
aanwezigheid van PFAS in het water het gevolg is van deze activiteiten op de vliegbasis.
Defensie vindt het werken in een gezonde, veilige en duurzame omgeving belangrijk.
Daarom wordt niet alleen bestaande PFAS-verontreiniging aangepakt, maar wordt ook
ingezet op het voorkomen van nieuwe verontreinigingen. Hierbij wordt de PFAS-problematiek
integraal bekeken vanuit de aspecten milieu, veiligheid en gezondheid van het personeel.
Er is daarbij gekozen voor een programmatische aanpak. Zo heeft Defensie het initiatief
genomen voor het opzetten en financieren van een kennisprogramma PFAS gekoppeld aan
de sanering van de voormalige vliegbasis Soesterberg en werkt Defensie aan een risicogestuurd
saneringsprogramma per locatie. Dit betekent dat Defensie samen met betrokkenen per
locatie (eventuele) uitvoeringsmaatregelen bepaalt op basis van humane risico’s, ecologische
risico’s en verspreidingsrisico’s. Uw Kamer is met de brief van mijn voorganger «Ontwikkelingen
in vastgoed en ruimtelijk domein» van 10 juni 2024 met een uitgebreidere toelichting
geïnformeerd over de programmatische aanpak PFAS3. Voor PFAS sanering en preventie is, ondanks de onzekerheid over de exacte kosten,
als onderdeel van het 2% bestedingsplan inmiddels geld gereserveerd.
Aanpakken negatieve effecten: schadeafhandeling springterrein Reek
Tijdens het commissiedebat Ruimte voor Defensie dat plaatsvond op 19 juni 2024 (Kamerstuk
36 124, nr. 48) is mijn voorganger op verzoek van lid Boswijk toegezegd om voor het einde van 2024
uw Kamer te informeren over de belevingen van schade- en klachtenafhandeling in Reek.
Voor klachten en claims bestaan verschillende procedures. Klachten over het springterrein
komen binnen bij de 13e Lichte Brigade in Oirschot. Omwonenden die klachten indienen
worden per brief geïnformeerd over de afhandeling van hun klacht. Voor het springterrein
in Reek staan op dit moment geen klachten open.
Als de klacht een claim betreft, wordt dit door de 13e Lichte Brigade doorgestuurd naar de afdeling claims. In de archieven van de afdeling
claims zijn sinds 2014 vijf schademeldingen bekend als gevolg van de activiteiten
bij het springterrein in Reek. Bij de behandeling van deze meldingen is vastgesteld
dat er geen aannemelijke relatie is tussen de verrichtingen van Defensie en de gemelde
schades. Voor het springterrein zijn momenteel geen openstaande schademeldingen bekend
bij Defensie.
Op het moment dat een schademelding bij de afdeling claims binnenkomt, wordt deze
in behandeling genomen en zal de Schadecommissaris Krijgsmacht (SCK) contact opnemen
met de schademelder. Als uitgangspunt wordt daarna (op kosten van Defensie) een expert
ingeschakeld om de schade te beoordelen. Als een causaal verband wordt vastgesteld
tussen de schade en de activiteiten op het springterrein, wordt de schade vergoed.
De doorlooptijd van een dossier varieert van enkele weken tot maximaal zes maanden.
Mensen die vermoeden dat ze te maken hebben met schade door Defensie-optreden roep
ik op om dit te melden via defensie.nl op de pagina «klachten en schadeclaims». Op
deze manier krijgt Defensie meer inzicht en kunnen de schades worden onderzocht.
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILenT) heeft in 2023 vastgesteld dat de geluidsbelasting
veroorzaakt door het springterrein, in overeenstemming is met de omgevingsvergunning.
De geluidswerende voorzieningen die Defensie heeft aangebracht op het terrein (zoals
geluidswallen) werken zoals bedoeld.
Het springterrein in Reek komt in het NPRD naar voren als één van de onderzoeksalternatieven
voor uitbreiding.
Tot slot
Om de gereedstelling van Defensie nu en in de toekomst te waarborgen, is Defensie
genoodzaakt om te groeien, ook in ons ruimtegebruik. Dit heeft direct of indirect
impact op de fysieke leefomgeving in Nederland. De onderwerpen in deze brief illustreren
de inspanning die Defensie levert om de balans tussen veiligheid en leefbaarheid te
optimaliseren. Ik zal uw Kamer, zoals reeds aangegeven in de brief, blijven informeren
over relevante ontwikkelingen.
De Staatssecretaris van Defensie, G.P. Tuinman
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie