Brief regering : Stand van zaken invorderingsstrategieën Belastingdienst en Dienst Toeslagen
31 066 Belastingdienst
Nr. 1433
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 oktober 2024
In de Kamerbrief van 26 april 2024 hebben de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit
en Belastingdienst en de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane toegezegd
uw Kamer in oktober te informeren over de stand van zaken van de invorderingsstrategieën
Belastingdienst en Dienst Toeslagen.1 Met deze brief doen wij die toezegging gestand. We informeren u over vijf nieuwe
verbetermaatregelen uit de invorderingsstrategie van de Belastingdienst, waarmee de
beleidsvormende fase van de invorderingsstrategie van de Belastingdienst wordt afgerond.
Ook informeren we u over vier beleidsmatig uitgewerkte verbetermaatregelen van de
invorderingsstrategie van Dienst Toeslagen.
Tevens wordt u geïnformeerd over de wijze waarop de Belastingdienst een vervolg wil
geven aan de oplossingsrichtingen uit het rapport «Gezien en bereikbaar» over de alternatieve wijze van bekendmaking belastingaanslagen overeenkomstig de toezegging in de Kamerbrief van 10 juli 2024.2
Stand van zaken Invorderingsstrategie Belastingdienst
De Belastingdienst heeft, na het versturen van de invorderingsstrategieën naar uw
Kamer, vanaf begin 2023 onderzoek gedaan naar verbeteringen die een positieve werking
hebben voor burgers op het gebied van betalingsregelingen en kwijtschelding. In april
2024 bent u geïnformeerd over vijf verbetermaatregelen die die naar de implementatiefase
gaan op korte termijn kansrijk zijn. Met vijf nieuwe verbetermaatregelen geeft de
Belastingdienst een extra impuls aan de uitgangspunten die genoemd zijn in de invorderingsstrategie
van de Belastingdienst.
1. Introductie van een standaardbetalingsregeling voor belastingen
In de Kamerbrief van 4 september 20233 is aangegeven dat gestreefd wordt naar het aanpassen van de regels voor het treffen
van een betalingsregeling voor belastingschulden. De Belastingdienst heeft deze toezegging
onderzocht en uitgewerkt in een voor belastingschulden nieuwe standaardbetalingsregeling.
Met een standaardbetalingsregeling wordt bedoeld de mogelijkheid om de volledige belastingschuld
gespreid te betalen, ongeacht de financiële draagkracht van de burger (i.e. een betalingsregeling
zoals Dienst Toeslagen deze al kent). Op deze standaardbetalingsregeling zijn laagdrempelige
voorwaarden van toepassing, waardoor burgers eerder in aanmerking komen voor een betalingsregeling.
Burger kunnen hierdoor meer financiële ruimte krijgen.
Ook wordt het mogelijk om in nader te bepalen gevallen, op verzoek van de burger,
nieuwe belastingschulden te voegen aan een lopende betalingsregeling. Dit gaat (in
de toekomst) gelden voor zowel de standaard- als de persoonlijke betalingsregeling.
Tot slot worden belastingteruggaven tijdens de duur van de betalingsregeling niet
langer automatisch verrekend met een belastingschuld, behoudens enkele uitzonderingen.
2. Schorsende werking bij bezwaar en beroep
Met ingang van 1 januari 2027 wijzigt de rechtsbescherming bij geschillen over uitstel
van betaling en kwijtschelding van belastingschulden. De mogelijkheid van administratief
beroep wordt dan vervangen door een bezwaar- en beroepsgang bij de fiscale rechter.
Dit maakt ook een aanpassing van het huidige beleid ten aanzien van de schorsende
werking gedurende een procedure passend. De Belastingdienst kiest daarbij voor een
coulante houding in de bezwaarfase en meer terughoudendheid, met ruimte voor maatwerk,
in de beroepsfase. Deze maatregel doet recht aan het strategische uitgangspunt een persoonsgerichte benadering.
3. Toerekenbaarheidstoets
Bij een afwijzing van een verzoek om kwijtschelding geldt nu een «fictieve» afwijzingsgrond
van toerekenbaarheid. Er is sprake van toerekenbaarheid als deze fictie zich voordoet.
Een verzoek om kwijtschelding wordt dan afgewezen. Deze fictieve afwijzingsgrond wordt
vervangen door een «vermoeden» van toerekenbaarheid. Dit betekent dat een verzoek
om kwijtschelding vanwege toerekenbaarheid in de toekomst alleen wordt afgewezen als
(en voor zover) de burger een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt waardoor de belastingschuld
niet kan worden voldaan. De omstandigheden waarin vermoed wordt dat sprake is van
toerekenbaarheid (waarvoor nu nog de fictie geldt) worden bovendien aangepast. Er
wordt daarnaast een «verplicht» contactmoment ingevoerd als de Belastingdienst het
voornemen heeft om een verzoek om kwijtschelding af te wijzen vanwege het vermoeden
van toerekenbaarheid. Hierbij krijgt de burger voorts de mogelijkheid tegenbewijs
te leveren als de Belastingdienst overweegt het verzoek af te wijzen.
Inwerkingtreding zal gelijktijdig plaatsvinden met de inwerkingtreding van de maatregel
Inkaderen beleid «geen verdere invorderingsmaatregelen».
4. Inkaderen beleid «geen verdere invorderingsmaatregelen»
Als een burger niet voor kwijtschelding in aanmerking komt, heeft de Belastingdienst
de bevoegdheid om te beslissen dat er geen verdere invorderingsmaatregelen (hierna
GVI) (meer) worden getroffen. Het al dan niet verlenen van een beschikking GVI is
ter beoordeling van de behandelend invorderingsmedewerker die hierbij een vrije keuze
heeft. In de Leidraad Invordering 2008 wordt ten aanzien van de te stellen voorwaarden
aan een beschikking GVI duidelijker gemaakt dat er meer ruimte voor variatie bestaat,
zodat er meer maatwerk geleverd kan worden. Ook wordt beter tot uitdrukking gebracht
dat GVI alleen wordt toegekend als individuele omstandigheden daartoe aanleiding geven.
Het GVI-beleid krijgt zo (nog) meer het karakter van een vangnet, zonder dat de bestaande
ruimte om maatwerk te kunnen bieden wordt weggenomen.
Deze verbetermaatregel gaat hand in hand met een versoepeling van het kwijtscheldingsbeleid
door aanpassing van de toerekenbaarheidstoets (zie hierboven). Door een minder stringent
kwijtscheldingsbeleid hoeft minder vaak een beroep te worden gedaan op het GVI-beleid.
5. Betaalpauze
Als vijfde verbetermaatregel gaat de Belastingdienst een betaalpauze invoeren voor
burgers die willen dat de invordering van hun belasting- en toeslagschulden tijdelijk
wordt opgeschort. Met de Kamerbrief van 9 februari jl. is uw Kamer geïnformeerd dat
de Belastingdienst en Dienst Toeslagen werken aan de vormgeving van de betaalpauze.
Alle bovengenoemde verbetermaatregelen zijn, op basis van een eerste inschatting door
de Belastingdienst, uitvoerbaar en worden na 1 januari 2025 gerealiseerd. In de implementatiefase
worden de uitvoeringsaspecten nader uitgewerkt en wordt duidelijkheid gegeven over
de inwerkingtredingsdatum.
Overige maatregelen invorderingsstrategie Belastingdienst
In het kader van de versnelling van de implementatie van de invorderingsstrategie
is in de Kamerbrief van 26 april 2024 de ambitie uitgesproken om vijf verschillende
maatregelen die voortvloeien uit de invorderingsstrategie op korte termijn te implementeren.
Deze maatregelen worden uiterlijk eind van het jaar gerealiseerd.
Voor de maatregel die ziet op een vrijstelling voor particulieren van het niet-bovenmatige
deel van een pensioenvoorziening is een wijziging van de URIW 1990 noodzakelijk. Deze
wijziging van de URIW 1990 is op 30 augustus 2024 gepubliceerd waardoor deze vrijstelling
geldt vanaf 31 augustus 2024. Dit betekent dat de eerder gecommuniceerde datum van
1 juli 2024 niet is gehaald. Nadat is gebleken dat de wijziging niet per 1 juli 2024
van kracht zou zijn, heeft de Belastingdienst verzoeken van particulieren om kwijtschelding
– waarbij mogelijk sprake zou zijn van een oudedagsvoorziening die niet-bovenmatig
is – aangehouden in afwachting van de wijziging van de URIW 1990.
In het kader van Invorderingsstrategie Belastingdienst zijn meerdere verkenningen
gedaan. Deze verkenningen hebben niet allemaal geleid tot concrete verbetermaatregelen.
Uitzondering hierop is de maatregel Huisbezoeken ter ondersteuning en voor het bieden van hulp. U bent hierover geïnformeerd in de stand-van-zakenbrief invorderingsstrategieën
Belastingdienst en Toeslagen van 9 februari 2024. Door middel van pilots of experimenten
zal worden onderzocht of en op welke wijze hieraan invulling kan worden gegeven.
In 2020 is aan de Tweede Kamer toegezegd om aanslagen standaard te stuiten, zodat
aanslagen niet meer zomaar konden verjaren.4 Door het stuiten van een belastingaanslag kan een burger alsnog te maken krijgen
met invordering van zijn belastingschuld. In 2022 is in de Invorderingsstrategie Belastingdienst
beschreven dat de Belastingdienst het stuiten van de verjaring van een belastingaanslag
alleen wil doen als daar een goede reden voor is. De Belastingdienst heeft daarom
een verkenning gedaan naar het niet meer standaard stuiten van belastingaanslagen.
Uit de verkenning is gebleken dat een wijziging van het uitvoeringsproces, zodat er
geen standaard stuitingsbrief wordt verstuurd, aanzienlijke uitvoeringsrisico’s en-
kosten met zich meebrengt, mede doordat een groot deel van de werkzaamheden dan handmatig
moet worden uitgevoerd. De Belastingdienst gaat een nadere verkenning uitvoeren om
te onderzoeken of en hoe geregeld kan worden dat er alleen een stuiting plaatsvindt
wanneer daar een goede reden voor is.
In de invorderingsstrategie zijn ook zes maatregelen opgenomen die bijdragen aan de
uitgangspunten die beogen probleemschulden te voorkomen en het bestaansminimum te
waarborgen. Vanuit burgerperspectief is het niet wenselijk om op dit gebied maatregelen
eigenstandig uit te werken. De Belastingdienst doet dit daarom samen met de CRI-partijen.
Voor de beleidsmatige uitwerking van deze maatregelen worden daarom de uitkomsten
van een interdepartementale verkenning uniformeren norm bestaansminimum van het samenwerkingsverband Clustering Rijksincasso (CRI) afgewacht. CRI is een samenwerkingsverband
tussen de Belastingdienst, Dienst Toeslagen, CAK, SVB, CJIB, Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland, DUO en UWV. Deze verkenning wordt naar verwachting in mei 2025 afgerond.
Implementatie en budgettaire consequenties
In de stand-van-zakenbrieven, die aan uw Kamer worden verzonden voorafgaand aan de
commissiedebatten Belastingdienst, wordt u geïnformeerd over de voorgang van de implementatie.
De budgettaire – en uitvoeringsgevolgen worden per maatregel in de implementatiefase
verder uitgewerkt. Daarna zal budgettaire besluitvorming plaatsvinden waarbij de uitvoeringskosten
binnen de departementale begroting van de desbetreffende uitvoeringsorganisatie worden
gedekt.
Verbetermaatregelen die door zowel de Belastingdienst als Dienst Toeslagen worden
uitgewerkt
Illiquide vermogen
Met de Kamerbrief van 26 april 2024 is uw Kamer geïnformeerd dat zowel de Belastingdienst
als Dienst Toeslagen een (verlengde) betalingsregeling onder voorwaarden willen aanbieden.
Deze verlengde betalingsregeling moet gaan gelden wanneer iemand vermogen heeft dat
bezwaarlijk te gelde is te maken (illiquide vermogen). In die gevallen kan de looptijd
van de betalingsregeling met maximaal vijf jaar boven op de normale looptijd worden
verlengd. Aangezien de normale looptijd bij Dienst Toeslagen (vierentwintig maanden)
een jaar langer is dan bij de Belastingdienst (twaalf maanden), is besloten dat de
betalingsregeling van Dienst Toeslagen met maximaal vier jaar wordt verlengd, zodat
de totale looptijd bij zowel de Belastingdienst als Dienst Toeslagen 6 jaar wordt.
Wanneer een burger zowel vorderingen bij de Belastingdienst als Dienst Toeslagen heeft,
zal worden aangesloten bij de Belastingdienst. Op deze manier heeft de burger te maken
met een afgestemde aanpak voor zowel zijn Belasting- als Toeslagschulden.
Bij de toekenning van deze (verlengde) regeling verschilt de uitwerking van de Belastingdienst
met die van de Dienst Toeslagen. De Belastingdienst bepaalt zelf of vermogensbestanddelen
onredelijk bezwarend te gelde te maken zijn om de belastingschuld te betalen en hanteert
hierbij de regel dat luxegoederen niet in aanmerking komen. Bij Dienst Toeslagen geeft
de burger aan of vermogensbestanddelen moeilijk en/of met noemenswaardig waardeverlies
te gelde te maken zijn of het te gelde maken voor hem onredelijk bezwarend is en hij
daardoor (materiële of immateriële) schade zal lijden. Bij beide uitwerkingen blijft
het uitgangspunt dat de schuld wordt afgelost ter waarde van deze illiquide vermogensbestanddelen
en wordt liquide vermogen in principe altijd ingezet ter aflossing van de schuld.
Betaalpauze
Met de Kamerbrief van 9 februari 2024 is uw Kamer geïnformeerd dat de Belastingdienst
en Dienst Toeslagen werken aan de verdere vormgeving van een betaalpauze. Deze is
bedoeld voor burgers die willen dat de invordering van hun belasting- en toeslagschulden
tijdelijk wordt opgeschort. In de brief is aangegeven dat de Belastingdienst al Kort
Telefonisch Uitstel (KTU) kent en op termijn de bestaande mogelijkheid van KTU voor
burgers wil aanpassen en verruimen om in meer gevallen een pauzering van de invorderingsmaatregelen
te bieden. Ook is aangegeven dat Dienst Toeslagen de mogelijkheid nog niet kent en
onder strikte voorwaarden, na persoonlijk contact, de burger een invorderingspauze
wil gaan bieden. Hierbij denkt Dienst Toeslagen vooral aan burgers die door hun persoonlijke
situatie (bijvoorbeeld vanwege een impactvolle levensgebeurtenis), tijd nodig hebben
om hun financiële situatie op orde te brengen. Aangezien dit persoonlijke contact
bij zowel het aanvragen van de pauze als aan het einde van de pauze veel capaciteit
vraagt, zal in eerste instantie en op korte termijn -zonder persoonlijk contact aan
het eind van de pauze – een pauze van vier maanden voor de invordering van toeslagschulden
mogelijk worden gemaakt. Deze maatregel zal worden geëvalueerd. Via een pilot zal
worden onderzocht of en in hoeverre het nuttig is om intensiever persoonlijk contact
en meer maatwerk in de pauzeduur toe te passen. Dit persoonlijk contact is op termijn
de wens van Toeslagen, zodat vooraf afspraken kunnen worden gemaakt over de stappen
die de burger tijdens de pauze neemt en hierover (telefonisch) contact te hebben aan
het eind van de pauze om te bezien of deze stappen zijn gezet of dat er meer maatwerk
noodzakelijk is. Bij de doorontwikkeling wil Dienst Toeslagen ook dat in het proces
wordt ingeregeld dat er een betalingsafspraak wordt gemaakt wanneer de burger daartoe
in staat is zodat het aanvragen van een betalingsregeling niet wordt uitgesteld tenzij
dit onvermijdelijk is (bijvoorbeeld vanwege een impactvolle levensgebeurtenis).
CRI – Betalingsregeling Rijk en het Vorderingenoverzicht Rijk
De uitwerking van de invorderingsstrategieën heeft een link met het samenwerkingsverband
Clustering Rijksincasso (CRI). Met dit samenwerkingsverband wordt onder andere gewerkt
aan de Betalingsregeling Rijk en het Vorderingenoverzicht Rijk. De Belastingdienst
en Dienst Toeslagen verkennen de deelname aan deze initiatieven en houden hier rekening
mee bij de uitwerking en implementatie van de invorderingsstrategieën. De voortzetting
van deze ontwikkelingen van CRI is ook genoemd in de kabinetsvisie over het terugdringen
van problematische schulden.5
Stand van zaken Invorderingsstrategie Dienst Toeslagen
Inzicht in persoonlijke toeslagschuld en proces
Door meer inzicht en overzicht te geven, zijn burgers meer in controle over hun eigen
financiën en voelen ze daarvoor meer autonomie en verantwoordelijkheid. Dienst Toeslagen
wil dat bereiken door de burgers meer inzicht te geven in hun toeslagschuld; inzicht
in hoe de terugvorderingen zijn ontstaan, hoeveel er welke terugvordering is betaald
en wanneer de betalingen hebben plaatsgevonden. Ook wil Dienst Toeslagen dat de burger
duidelijk wordt geïnformeerd over hoe en waarmee zijn toeslagschuld is verrekend,
tot wanneer een schuld wordt verrekend en dat de verrekening desgewenst kan stoppen
door (alsnog) de schuld in één keer te betalen of een betalingsregeling af te sluiten
(spijtoptantenregeling). Daarnaast wil Dienst Toeslagen dat burgers in de voorschotfase
meer en duidelijker inzicht wordt gegeven over hun voorschot en de effecten van de
doorgegeven wijzigingen daarop.
Spijtoptantenregeling
Met de Kamerbrief van 9 februari 2024 is uw Kamer geïnformeerd over het voornemen
om burgers met toeslagschulden die in de dwanginvorderingsfase verkeren alsnog onder
voorwaarden -éénmalig- de mogelijkheid te bieden om een betalingsregeling te treffen.
Deze spijtoptantenregeling is nader uitgewerkt. Omdat het veel van deze burgers en
de uitvoering vraagt om informatie te verstrekken en te verwerken, is ervoor gekozen
hiervoor geen extra voorwaarden (zoals het aantonen van de betalingsverplichting te
kunnen voldoen) meer te stellen. Hierdoor wordt het gemakkelijker om gebruik te maken
van deze regeling. Wanneer de burger toch stopt met het betalen van zijn betalingsregeling,
zal hij teruggaan naar het proces waar hij was voor het afsluiten van de betalingsregeling.
Ook de voorwaarde dat een spijtoptantenregeling éénmalig kan worden aangevraagd, zal
worden losgelaten. In plaats daarvan zal Dienst Toeslagen de mogelijkheid krijgen
om een aanvraag voor een spijtoptantenregeling af te wijzen, als bij een tweede of
latere aanvraag voor dezelfde terugvordering(en) signalen bestaan dat de invordering
daarvan met die aanvraag wordt gefrustreerd. Dit is besloten in verband met de samenhang
met de uitwerking van de maatregel die de mogelijkheid biedt om één persoonsgerichte
betalingsregeling te treffen. Het (na de vervaldatum) voegen van nieuwe terugvorderingen
met een lopende betalingsregeling, leidt tot een nieuwe betalingsregeling. Dit betekent
dat, bij het hanteren van de voorwaarde van eenmaligheid, de nieuwe terugvorderingen
niet meer kunnen worden opgenomen in de lopende betalingsregeling uit hoofde van spijtoptantenregeling.
Daarnaast wil Dienst Toeslagen ook de mogelijkheid bieden voor een betalingsregeling
in situaties waarbij de wettelijke betalingstermijn is verlopen, maar de dwanginvorderingsfase
nog niet is aangevangen.
Overige verbetermaatregelen die worden uitgewerkt
Momenteel werkt Dienst Toeslagen aan de beleidsmatige uitwerking van de verbetermaatregelen
omtrent schorsende werking, een betalingsregeling bij fraude, proportionele kosten,
alleen dwanginvordering bij definitieve verschuldigdheid en de inzet van de deurwaarder.
Stand van zaken implementatiefase
De vier bovengenoemde verbetermaatregelen van Dienst Toeslagen zullen in de implementatiefase
op budgettaire en uitvoeringstechnische randvoorwaarden worden uitgewerkt en tevens
zal worden bezien of er nog tegen onvoorziene juridische belemmeringen wordt aangelopen.
Verschillende verbetermaatregelen uit de strategie van Dienst Toeslagen zijn reeds
in de implementatiefase. Dit gaat om het inregelen van één betalingsregeling voor
alle terugvorderingen, het signaleren van maatwerksituaties, het verbeteren van de
informatie waaronder de informatie over invorderingsrente, het bieden van eenvoudigere
betaalmogelijkheden en het niet meer standaard stuiten van de verjaringstermijn. De
verbetermaatregel over het verrekenen zonder kosten uit de strategie is reeds ingevoerd.6 Met deze maatregel kunnen toeslagvorderingen worden verrekend met een te krijgen
toeslag met inachtneming van het bestaansminimum. Momenteel wordt dit proces geëvalueerd.
In de implementatiefase voor de verbetermaatregel omtrent verbeterde informatie en
communicatie, heeft Dienst Toeslagen een gedragsonderzoek laten uitvoeren naar verdere
verbeteringen in de communicatie richting burgers rondom het invorderingsproces. De
eindrapportage «Doenlijk(er) Invorderen» bevat aanbevelingen voor verbeteringen in
de communicatie en vervolgonderzoek naar verwante onderdelen van het proces. Onder
andere zijn ideaaltypes van een aantal brieven uit het invorderingsproces opgesteld
en getoetst vanuit gedrags- en burgerperspectief. Deze ideale voorbeeldbrieven zijn
nog niet direct implementeerbaar, maar geven een beeld van de ambities die Dienst
Toeslagen heeft voor de burgerbrieven.
Bij alle verbetermaatregelen in de implementatiefase geldt dat de implementatie van
de verbetermaatregelen een lange doorlooptijd kent door capaciteitstekorten en een
overvolle IV-agenda. Daarom is er momenteel geen zicht op wanneer de verbetermaatregelen
vanuit de strategie op het IV-portfolio kunnen komen te staan en geïmplementeerd kunnen
worden.
Oplossingsrichtingen rapport «Gezien en bereikbaar» over de alternatieve wijze van
bekendmaking belastingaanslagen
In de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend Onrecht» van de Parlementaire ondervragingscommissie
Kinderopvangtoeslag is aangekondigd dat de Invorderingswet 1990 (IW 1990) wordt herijkt
om ervoor te zorgen dat er voldoende ruimte is om rekening te houden met omstandigheden
van burgers.7 Op 31 oktober 2022 heeft mijn voorganger uw Kamer geïnformeerd over de uitkomsten
van de herijking van de IW 1990.8 Hierbij is aangegeven dat uit onderzoek volgt dat de wet in principe voldoende ruimte
biedt om rekening te houden met de omstandigheden van burgers. Enkel het artikel dat
ziet op de bekendmaking van belastingaanslagen kan ervoor zorgen dat er in de praktijk
mogelijk ongewenste situaties ontstaan. Hierbij is aangegeven dat er nader onderzoek
zal worden gedaan naar een alternatieve wijze van bekendmaking van belastingaanslagen.
Het onderzoek is afgerond en op 10 juli 2024 is het rapport «Gezien en bereikbaar»
(hierna: het rapport) aan uw Kamer aangeboden9
. Voorts is toegezegd u nader te zullen informeren over de vervolgacties die in gang
zijn gezet naar aanleiding van de genoemde oplossingsrichtingen uit het rapport.
Uit het rapport volgt dat er verschillende doelgroepen te onderscheiden zijn die niet
altijd goed bereikbaar zijn, waarbij ook de achterliggende problematiek bij deze doelgroepen
verschillend is. De overheid dient zich – met name voor kwetsbare groepen – in te
spannen zodat zij zich kunnen vergewissen van hun rechten en verplichtingen. Gezien
de variëteit in doelgroepen en de achterliggende problematiek bij deze doelgroepen
is er niet één generieke oplossing. In het rapport worden verschillende oplossingsrichtingen
aangedragen die eraan kunnen bijdragen dat burgers die nu slecht of niet worden bereikt,
wél bereikt worden. Hieronder wordt ingegaan op een aantal van deze oplossingsrichtingen
en wordt toegelicht op welke wijze de Belastingdienst hier een vervolg aan wil gaan
geven.
Onbestelbaar retour
Op 21 december 2023 heeft mijn voorganger uw Kamer in de Stand van de uitvoering 2023
– onder meer – geïnformeerd over de onbestelbaar retour gekomen post.10Jaarlijks verzendt de Belastingdienst ruim 140 miljoen poststukken aan burgers, bedrijven
en intermediairs. Van de verzonden poststukken komen er jaarlijks ongeveer 800.000
terug. Er zijn meerdere redenen voor het terugkomen van poststukken. De voornaamste
reden is dat de poststukken als onbestelbaar retour worden bestempeld. Een onbestelbaar
retour gekomen poststuk kan verzonden zijn door verschillende onderdelen van de Belastingdienst.
Er kan bijvoorbeeld een fout in het gebruikte adres zitten of een fout worden gemaakt
bij het printen van de brief. Het komt echter ook voor dat het poststuk wél juist
is geadresseerd, maar de ontvanger het stuk simpelweg niet in ontvangst heeft willen
nemen.
De Belastingdienst heeft de verplichting om voldoende inspanningen te leveren om ervoor
te zorgen dat burgers op de hoogte zijn van hun rechten en verplichtingen. Hiervoor
wordt nu het proces «onbestelbaar retour» ingericht.
Zoals in de Stand van de uitvoering 2023 is aangegeven wordt er ook gewerkt aan het
digitaliseren en vastleggen van de retour gekomen post. Hierdoor kan het terugkomen
van poststukken beter worden geanalyseerd. Uit deze analyse kan vervolgens lering
worden getrokken. Ook kunnen er eventuele wijzigingen voortvloeien in de gegevens
van burgers die bij de Belastingdienst bekend zijn.
Postadres
Bij de Belastingdienst bestaat al de mogelijkheid voor burgers en bedrijven om post
op een postadres te ontvangen. De post van de Belastingdienst wordt dan op een ander
adres dan het woon- of vestigingsadres ontvangen. Deze mogelijkheid is relatief onbekend.
Een postadres dient per post aangevraagd te worden door de burger. De Belastingdienst
is gestart met het omzetten van het papieren formulier naar een digitaal formulier.
Ook wordt bekeken of het formulier, door middel van een machtiging, via DigiD of E-herkenning,
ingevuld kan worden door intermediairs.
Het gebruik van een postadres bij de Belastingdienst is uitsluitend mogelijk wanneer
de burger of het bedrijf in Nederland woonachtig of gevestigd is. Er wordt daarom
bezien of de voorwaarde, dat een burger of onderneming alleen een postadres kan aanvragen
als deze in Nederland woonachtig of gevestigd is, kan vervallen, zodat burgers en
bedrijven die gevestigd zijn in het buitenland ook een postadres kunnen opgeven bij
de Belastingdienst.
Communicatie
Het overgrote deel van de burgers is per post (goed) bereikbaar en kan per brief op
de hoogte worden gebracht van zijn rechten en verplichtingen. Gezien het belang van
de Belastingdienst om burgers (goed) te bereiken, wordt bezien of burgers hierover
via een communicatiecampagne of eventueel door hulpverleners kunnen worden geïnformeerd
over de beschikbare opties om goed bereikbaar te zijn.
Ook is er aandacht voor het vergroten van de bewustwording van medewerkers van de
Belastingdienst kan worden verbeterd zodat zij de burger kunnen wijzen op – indien
noodzakelijk − de beschikbare alternatieven zoals het opgeven van een postadres. Ook
worden belastingdienstmedewerkers aangespoord actie te ondernemen wanneer zij vermoeden
dat een burger geen kennis heeft kunnen nemen van zijn rechten, verplichtingen of
belastingaanslagen als gevolg van de (on)bereikbaarheid. Zo kan de Belastingdienstmedewerker
de burger actief wijzen op bijvoorbeeld de mogelijkheid van een postadres.
De Belastingdienst werkt daarnaast aan het realiseren van elektronisch berichtenverkeer
waarbij burgers kunnen opgeven of ze de correspondentie ook digitaal willen ontvangen.
Tevens is de Belastingdienst bezig om alle correspondentie digitaal inzichtelijk te
maken via het Overzicht betalen en ontvangen op de website van de Belastingdienst.
Conclusie
Uit het onderzoek Alternatieve wijze van bekendmaking belastingaanslagen is gebleken dat rekening houden met de omstandigheden van burgers bij de bekendmaking
en invordering van belastingaanslagen een complexe aangelegenheid is. Hoewel er (nog)
geen kant-en-klare oplossingen zijn gevonden, heeft het onderzoek wel geleid tot nieuwe
inzichten en oplossingsrichtingen om burgers te bereiken. De Belastingdienst beziet
op welke wijze deze geïmplementeerd kunnen worden. Daarnaast heeft de Belastingdienst
ook verbeteringen van de eigen processen en werkwijze in gang gezet die moeten bijdragen
aan het beter bereiken van burgers.
De Staatssecretaris van Financiën,
F.L. Idsinga
De Staatssecretaris van Financiën,
N. Achahbar
Indieners
-
Indiener
F.L. Idsinga, staatssecretaris van Financiën -
Medeindiener
N. Achahbar, staatssecretaris van Financiën