Brief regering : Kabinetsreactie op de jaarverslagen 2023 van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman
36 521 Jaarverslag van de Nationale ombudsman, de Kinderombudsman en de Veteranenombudsman over 2023
Nr. 3
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 oktober 2024
Middels deze brief reageer ik namens het kabinet op het Jaarverslag 2023 van de Nationale
ombudsman en van de Kinderombudsman. Dit doe ik mede namens de Staatssecretaris Jeugd,
Preventie en Sport. De Minister van Defensie is ingegaan op onderwerpen genoemd in
het jaarverslag van de Veteranenombudsman tijdens de bespreking van de Veteranennota
2023–2024 met de Vaste Kamercommissie Defensie op 24 juni jl.
De ombudsmannen helpen burgers wanneer het misgaat tussen hen en de overheid. Daarmee
vervullen de ombudsmannen een belangrijke rol in het waarborgen van grondrechten,
van en voor burgers. De constateringen in het jaarverslag stimuleren de overheid om
een burgerperspectief te verweven in al haar gevoerde en voorgenomen beleid. Dat maakt
het werk van de ombudsmannen van onmisbare waarde.
De opzet van deze brief is als volgt. Ik reageer op de aanbevelingen voor elk van
de thema’s uit de Ombudsagenda in het jaarverslag en op het werk van de ombudsmannen
voor Caribisch Nederland. Daarna ga ik mede namens de Staatssecretaris Jeugd, Preventie
en Sport in op de overige thema’s uit het jaarverslag van de Kinderombudsman. Ik begin
met enkele inleidende reflecties.
Boodschap ombudsmannen: Burgerperspectief, een manier van doen
In het jaarverslag is de centrale boodschap dat het waarborgen van het burgerperspectief
een manier van doen is. De ombudsmannen constateren dat de overheid nog te vaak een
regelreflex heeft, en dat de neiging heerst om problemen op te lossen met voornamelijk
bureaucratische instrumenten. De ombudsmannen wijzen erop dat oplossingen ook in een
andere hoek kunnen worden gezocht: in het gedrag van de overheid, in plaats van enkel
in systemen. Daarmee wordt de nadruk verlegd van analyseren en kijken, naar luisteren
en doen. De toegankelijkheid van de dienstverlening voor burgers kan beter. Het lerend
vermogen van de overheid laat daarin nogal eens te wensen over, zoals het rapport
Herstel bieden: een vak apart laat zien en zoals ook door uw Kamer naar voren is gebracht met de motie Van Vroonhoven.1
Ik onderschrijf het pleidooi van de ombudsmannen dat enkel verandering van regels,
wetgeving en systemen niet in de plaats moet komen van snelle en persoonlijke oplossingen
voor burgers. Het is pijnlijk dat het de overheid nog steeds niet goed lukt om aan
te sluiten bij de behoeften en leefwereld van burgers. Terwijl de behoefte vaak eenvoudig
is: persoonlijk contact en luisteren, ook als er niet direct een antwoord of een oplossing
is. Dit gaat over een verandering van overheidsgedrag. Te veel mensen stuiten nog
op een onverschillige en afhoudende houding van de overheid, zo luiden ook de conclusies
van de Staatscommissie rechtsstaat.2 Het vergt een verandering van cultuur, het verbeteren van ambtelijk vakmanschap en
het beter equiperen van uitvoeringsinstanties. Die boodschap heeft het kabinet goed
verstaan. Zoals in het Regeerprogramma is opgenomen is de ambitie van dit kabinet
dat de rijksdienst aantoonbaar meer inzet op vakmanschap, kennis, uitvoering en burgerperspectief.
Dit kabinet zet zich ervoor in om onevenredige hardheden in beleid, wetgeving en uitvoering
voor burgers gericht op te sporen, openbaar te maken en aan te pakken, waarbij ik
als coördinerend Minister zal optreden in nauwe samenwerking met de overige bewindspersonen
waaronder in het bijzonder de Minister van SZW als verantwoordelijk bewindspersoon
voor Werk aan Uitvoering. We maken hierbij gebruik van alle inzichten die er bij instituten
(zoals genoemd in het Regeerprogramma) aanwezig zijn. De Nationale ombudsman maakt
daar onderdeel van uit. Daarnaast maken we gebruik van diverse rapportages zoals de
Staat van de Uitvoering. Het oplossen van geconstateerde onevenredige hardheden is
onder mijn aanvoering een verantwoordelijkheid van de ministerraad. Voortaan zal jaarlijks
een openbaar rapport worden uitgebracht getiteld Hardheden en oplossingen.
In het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie algemene wet bestuursrecht (Awb)
is het burgerperspectief het uitgangspunt om de noodzakelijke houding van bestuursorganen
nader te normeren. De ombudsmannen hebben gelijk als zij stellen dat veel problemen
van burgers niet worden voorkomen of opgelost met alleen nieuwe wetten en regels.
Met een gedragsverandering kan bovendien meteen worden begonnen. Dit wetsvoorstel
brengt het algemeen bestuursrecht hiermee in lijn, onder meer met voorschriften die
gericht zijn op een meer informele bejegening en het bevorderen van persoonlijk contact.3 In aanvulling hierop zet het kabinet in op een fundamentele omslag in de werkwijze
van de rijksdienst en de decentrale overheden en op het vergroten van het lerend vermogen
van de overheid. Er wordt dan ook een stevige impuls gegeven aan ambtelijk vakmanschap,
onder meer door te investeren in een verplichte opleiding voor elke ambtenaar.
Door mijn ministerie is de afgelopen jaren werk gemaakt van het bevorderen van persoonlijk
contact, onder meer als onderdeel van de werkagenda Waardengedreven digitaliseren.4 Zo wordt gericht gewerkt aan de verbetering van publieke dienstverlening, nadrukkelijk
vanuit de leefwereld van mensen. Vaak vormen levensgebeurtenissen de aanleiding voor
mensen om zaken te moeten regelen of contact te zoeken met de overheid. Zij vormen
de rode draad door verbeteracties op het terrein van publieke dienstverlening. Om
te komen tot passende oplossingen voor knelpunten werkt BZK samen met burgers, ondernemers
en de publieke dienstverleners. Ook werkt het kabinet aan het binnen de overheid goed
kanaliseren van signalen van mensen zodat die op de juiste plek terecht komen. En
aan het overal kunnen helpen van mensen, waar ze zich ook bij de overheid melden (het
principe van «altijd de juiste deur»). De ombudsmannen stellen terecht: een responsieve
overheid is niet voldoende. Het kabinet verkent verschillende mogelijkheden om mensen
proactief te wijzen op regelingen waarop ze recht hebben en zo te voorkomen dat mensen
niet op de hoogte zijn van de mogelijkheden die er voor hen zijn.
Vanuit mijn rol als coördinerend Minister op democratie en bestuur zie ik in samenwerking
met mijn collega-bewindspersonen toe op de opvolging van de aanbevelingen van de ombudsmannen.
Thema 1: Armoede
Schuldhulpverlening
Uit de schulden komen is hard werken. Daarom is het belangrijk dat mensen hulp kunnen
krijgen van de gemeente bij het oplossen van hun schulden. Het kabinet meent net als
de ombudsmannen dat de kwaliteit en het bereik van schuldhulpverlening tussen gemeenten
te veel verschillen. In navolging van onder andere de aanbevelingen van de Nationale
ombudsman in zijn position paper Sneller uit de schulden, blijft het kabinet zich inzetten met het verbeteren van de gemeentelijke schuldhulpverlening
en wordt de koers van de basisdienstverlening voortgezet. De basisdienstverlening
heeft als doel om meer mensen met schulden eerder en nog betere schuldhulpverlening
te bieden en de dienstverlening, in dat kader, gelijk te trekken.5 Daarnaast is de verwachting dat uitvoering van de basisdienstverlening zal leiden
tot een stijging van het aantal schuldregelingen. Op deze manier zal het aantal huishoudens
met problematische schulden de komende jaren afnemen. Deze aanpak is samen met Divosa,
de branchevereniging voor schuldhulpverlening, sociaal bankieren en bewindvoering
(NVVK) en de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG) ontwikkeld. Gemeenten ontvangen
al middelen voor het vormgeven van schuldhulpverlening. Aanvullend hierop heeft het
kabinet structureel € 40 miljoen beschikbaar gesteld voor het versterken van de dienstverlening
bij gemeenten op het gebied van armoede en schulden.
Naar aanleiding van het interdepartementaal beleidsonderzoek rapport Problematische schulden wordt een kwaliteitskader ontwikkeld. Dat wordt uitgewerkt met de betrokken partijen
en ingebed in aanvullende afspraken. Voor uitwerking en implementatie van het kwaliteitskader
reserveert het kabinet structureel € 8 miljoen uit de envelop Groepen in de knel.
Sociale minima
De Nationale ombudsman ziet dat steeds meer mensen geldzorgen hebben. Het sociaal
minimum is in Nederland niet toereikend. De toenmalig Minister van Armoedebeleid,
Participatie en Pensioenen heeft op 10 oktober 2023 de kabinetsreactie op de Commissie
sociaal minimum naar de Tweede Kamer gestuurd.6 Mede naar aanleiding van dit rapport heeft het vorige kabinet de eerste grote stappen
gezet om tot een toereikend sociaal minimum te komen, met een pakket van ruim € 2 miljard.
Het kabinet heeft het versterken van bestaanszekerheid en het aanpakken van armoedeproblematiek
hoog op de agenda staan. Het Regeerprogramma bevat maatregelen die gericht zijn op
het terugdringen van armoede, onder meer door het verhogen van het kindgebonden budget
en de huurtoeslag. Het kabinet heeft daarnaast veel aandacht voor het lastige vraagstuk
van het tegengaan van niet-gebruik van voorzieningen dat wordt veroorzaakt door het
niet weten, niet willen en niet kunnen van mensen. De Staatssecretaris van Participatie
en Integratie werkt daarom aan een wetsvoorstel proactieve dienstverlening. De Staatssecretaris
van Digitalisering en Koninkrijksrelaties verkent de mogelijkheden voor een Persoonlijk
Digitaal Regelingenoverzicht (PDR). Hiermee krijgen mensen gepersonaliseerd advies
over lokale, regionale en nationale regelingen waarop ze mogelijk recht hebben. Daarnaast
vergemakkelijkt deze voorziening het proces om een aanvraag in te dienen. Mensen kunnen
door middel van het PDR in één digitale toepassing doorgelinkt worden naar de juiste
organisatie voor de aanvraag, met al dan niet het verzoek om een intake te starten.
Kinderopvangtoeslagaffaire
De Nationale ombudsman sprak in 2023 onder andere zijn zorgen uit over jongeren met
problematische schulden en knelpunten bij met name de integrale beoordeling en het
bezwaarproces. Het kabinet herkent deze signalen, ook vanuit de directe contacten
en samenwerking met onder andere gedupeerde ouders, jongeren, gemeenten en de Uitvoeringsorganisatie
Herstel Toeslagen (UHT). Het kabinet heeft daarom verschillende maatregelen genomen.
Jongeren met problematische schulden krijgen een aanvullend schuldhulpverleningsaanbod.7 De gemeente maakt samen met jongeren indien gewenst een plan van aanpak voor steun
en begeleiding bij het maken van een nieuwe start, inclusief het oplossen van saneerbare
schulden. Daarnaast onderzoekt het Ministerie van BZK als onderdeel van de aanpak
Levensgebeurtenissen hoe jongeren die 18 jaar worden op een proactieve manier benaderd
kunnen worden, om te voorkomen dat ze in de schulden terechtkomen.
Daarnaast is het vorige kabinet begin 2023 gestart met het versnellen en verbeteren
van de afhandeling van aanvullende schade voor ouders. Sinds de start van de hersteloperatie
is gebleken dat de groep gedupeerde ouders veel groter en diverser is dan gedacht,
waarop een nieuwe aanpak met verschillende routes is uitgewerkt.8 Bij de brede ondersteuning werkt het kabinet samen met ouders, gemeenten en ketenpartners
aan de voornaamste knelpunten en een toekomstbestendige inrichting. Ouders en gemeenten
krijgen duidelijkheid over de opbouw en looptijd van de brede ondersteuning.
Eind 2023 is de UHT begonnen met het verstrekken van uniforme ouderdossiers. Inmiddels
worden ouderdossiers sneller verstrekt, met als inzet deze zo vroeg mogelijk in het
proces te verstrekken. Ook wordt in het bezwaarproces ingezet op onder andere het
voorkomen van bezwaren, capaciteitsuitbreiding en het investeren in het behoud van
bestaand personeel. Daarnaast is geïnventariseerd welke – deels onorthodoxe – aanvullende
maatregelen op korte en middellange termijn kunnen worden geïmplementeerd.
Problemen bij kwijtschelding lokale belastingen
Door een onbedoeld effect van een combinatie van wijzigingen in het wettelijk minimumloon
en de bijstandsnorm kwamen sommige Wajonggerechtigden niet meer in aanmerking voor
kwijtschelding van de lokale belastingen. Om tot een kortetermijnoplossing te komen
heeft het kabinet waterschappen en gemeenten gevraagd om voor belastingaanslagen over
de jaren 2023 en 2024 voor de betrokken huishoudens geen verdere invorderingsmaatregelen
te treffen. Het kabinet werkt aan een structurele oplossing, met oog voor de complexiteit
van het probleem en uitvoerbaarheid van de oplossing voor medeoverheden.
Thema 2: Toegang tot voorzieningen
Eerste toegang tot de overheid
Burgers kunnen steeds meer op digitale wijze in contact treden met de overheid. Er
zijn en blijven echter burgers voor wie dat lastig is. Ik vind het daarom belangrijk
dat we in Nederland zelf kunnen kiezen hoe we gebruikmaken van de dienstverlening
van de overheid: digitaal, met papier, bij een loket of telefonisch. De digitale toegang
voor wettelijk vertegenwoordigers en voor mensen die namens een naaste op digitale
wijze zaken willen doen met de overheid is echter nog steeds niet goed geregeld. In
reactie op het rapport DigiD helpt niet mee onderschrijft de Staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties deze boodschap
van de Nationale ombudsman.
Onder regie van de Staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties zijn twee
digitale oplossingen gerealiseerd voor burgers die (deels) handelingsonbekwaam zijn
en moeten worden bijgestaan door een wettelijk vertegenwoordiger: de bevoegdheidsverklaringsdienst
en de gezagsmodule. Hiermee loopt een pilot in de gemeenten Rotterdam en Den Haag.
Voor het vaststellen van gezag over minderjarigen is in aanvulling op de bevoegdheidsverklaringsdienst
de gezagsmodule ontwikkeld. Met de gezagsmodule kunnen overheidsinstanties vaststellen
wie het gezag over een minderjarige heeft op basis van de informatie in de Basisregistratie
Personen. Hiermee loopt een pilot bij het Maastricht UMC+, in aanloop naar de definitieve
oplossing in het Stelsel Toegang.
Onder coördinatie van de Staatssecretaris wordt gewerkt aan het «altijd de juiste
deur-principe». Mensen die contact met de overheid zoeken en ondersteuning nodig hebben,
kiezen zelf waar en via welk kanaal (fysiek, telefonisch, digitaal) ze contact leggen
met de overheid. De overheid zorgt er uiteindelijk gezamenlijk voor dat mensen goed
worden geholpen en niet van het kastje naar de muur worden gestuurd. Mensen worden
geholpen door een overheidsdienstverlener die ruimte en tijd heeft om te luisteren
en in gesprek te zijn. De overheidsdienstverlener helpt vervolgens zelf, of verwijst
warm door binnen via het netwerk van professionals met de publieke dienstverleners.
In 2022 is in de werkagenda Waardengedreven digitalisering de belofte gedaan dat bewindvoerders,
curatoren, mentoren en personen met ouderlijk gezag in 2023 hun zaken digitaal konden
doen namens een ander. Deze belofte heeft het vorige kabinet nog niet volledig waar
kunnen maken. Dit komt onder andere door de complexiteit rond bouwen van en grootschalig
aansluiten op deze voorzieningen (inclusief de benodigde registers) en het feit dat
dienstverleners hun systemen moeten aanpassen. In zijn verzamelbrief Digitalisering
informeert de Staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties uw Kamer over
de voortgang op dit dossier.
Herstel bieden: een vak apart
In 2023 deed de Nationale ombudsman een vergelijkend onderzoek naar tien hersteltrajecten:
Herstel bieden: een vak apart. De Nationale ombudsman stelt dat de overheid de behoeften van gedupeerde burgers
nog te weinig centraal stelt en onvoldoende leert van voorgaande hersteltrajecten.
Daardoor raken gedupeerden nog meer beschadigd en brokkelt het vertrouwen in de overheid
verder af. Op 15 november 2023 ging de Minister van BZK in gesprek met de Nationale
ombudsman over de uitkomsten van het rapport. De schriftelijke reactie op dit rapport
volgt later dit jaar. Daar gaat het kabinet onder andere in op de aanbeveling om een
leernetwerk in te richten waarbij kennis en ervaring op het gebied van hersteltrajecten
structureel gedeeld en gebruikt kan worden. Daarbij komt ook een voorstel voor het
inrichten van (niet vrijblijvende) feedback loops om geleerde lessen van herstelopgaven
terug te brengen richting politiek, beleid en uitvoering, gericht op zowel structurele
verbeteringen in het systeem, als op houding en gedrag.
Thema 3: Fundamentele rechten
Huisvesting en Als de overheid niet thuis geeft
De ombudsmannen merken in het jaarverslag op dat het recht op huisvesting een fundamenteel
recht is. In zijn in 2023 gepubliceerde rapport Als de overheid niet thuis geeft constateert de Nationale ombudsman dat de overheid te weinig doet om huisuitzettingen
en eventueel dakloosheid als gevolg daarvan te voorkomen. In de reactie van 4 juli
2023 op het rapport gaf toenmalig Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
aan dat er verscheidene maatregelen zijn genomen, waaronder aanpassing van de Wet
gemeentelijke schuldhulpverlening.9
Het recht op huisvesting is een inspanningsverplichting van de overheid om te voorzien
in passende huisvesting. Dergelijke «obligations to ensure» zijn ook verdragsrechtelijk
vastgelegd.10 Momenteel wordt met verschillende maatregelen en wetgeving, waaronder het wetsvoorstel
versterking regie volkshuisvesting, invulling gegeven aan deze inspanningsverplichtingen.
Migranten en De crisis voorbij
Het kabinet deelt de zorgen van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman, zoals
weergegeven in De crisis voorbij, over het grote tekort aan passende opvangplekken in de asielketen en de achterstanden
bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) bij de behandeling van asielaanvragen.
Sinds augustus 2021 worden asielzoekers in Nederland ook opgevangen op noodopvanglocaties
vanwege een tekort aan plaatsen in reguliere asielzoekerscentra. Aanhoudende tekorten
in de zomer van 2022 leidden, in samenwerking met gemeenten en veiligheidsregio’s,
tot het aanvullend realiseren van crisisnoodopvanglocaties, die tot op de dag vandaag
worden ingezet. Door veel partijen wordt hard gewerkt om zo spoedig mogelijk terug
te keren naar een situatie waar het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) beschikt
over voldoende reguliere en duurzaam inzetbare opvangcapaciteit van voldoende kwaliteit.
Deze druk op de opvang wordt ook gevoeld in de opvang voor alleenstaande minderjarige
vreemdelingen. Er ligt nog steeds een grote uitdaging voor het COA en Nidos om voldoende
(kleinschalige) opvangplekken en begeleiding voor deze groep te realiseren. De mogelijkheden
voor deze jongeren om zich te kunnen ontwikkelen zijn niet overal gewaarborgd. Dit
is uitermate zorgwekkend. Alle inzet is erop gericht om zo snel mogelijk verbetering
in de opvangsituatie van deze groep aan te brengen.
Over heel 2023 is het de IND, dankzij de inzet van diverse maatregelen, gelukt om
meer zaken te beslissen dan eerder was voorzien door de IND. Desondanks is dit niet
voldoende om de voorraden weg te werken en de doorlooptijden significant te verkorten.
Daarom beziet de IND welke aanvullende maatregelen nodig zijn.
Thema 4: Participatie en invloed
Burger in zicht en Inspraak mag geen vinkje zijn
Nog te vaak komt de Nationale ombudsman tegen dat burgers hun stem niet of onvoldoende
kunnen laten horen. In de twee in 2023 gepubliceerde rapporten Burger in zicht en Inspraak mag geen vinkje zijn concludeert de Nationale ombudsman dat mensen weinig invloed ervaren op de eigen
situatie in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Participatiewet. Dat
brengt onzekerheid met zich mee en een gevoeld gebrek aan grip op het eigen leven.
Aan gemeenten deed de Nationale ombudsman de aanbeveling om kritischer naar het aanvraagproces
te kijken, vaker en actiever onafhankelijke cliëntenondersteuning te bieden en duidelijker
te maken waar burgers met klachten terecht kunnen.
Een belangrijk uitgangspunt van de Wmo is dat overheidsbeleid dichter bij de burger
komt te staan. Net als de ombudsmannen ziet het kabinet dat dat in de praktijk niet
altijd lukt. Er is nog verbetering mogelijk bij het proces rondom een Wmo-aanvraag.
Het Ministerie van VWS is, samen met Per Saldo en de VNG, gestart met een gezamenlijke
verbeteragenda voor het persoonsgebonden budget (pgb). Via deze verbeteragenda wordt
ingezet op het verbeteren van de toegang tot het pgb en het ondersteunen van gemeenten
en budgethouders. Daarnaast heeft het Ministerie van VWS 30 werkbezoeken afgelegd
bij gemeenten om beter inzicht te krijgen in de knelpunten rondom het pgb. Hierbij
zijn belangrijke lessen geleerd, zoals over het goed omgaan met langdurige beschikkingen,
het vinden van een balans tussen vertrouwen en controle, en het beschikbaar houden
van het pgb voor de juiste doelgroep. In de komende tijd wordt met verschillende partijen
gesproken over mogelijke acties naar aanleiding van de werkbezoeken.
Met het programma Participatiewet in balans werkt het Ministerie van SZW aan versterking
van de dienstverlening, vanuit vertrouwen en de menselijke maat. Zoals een generieke
participatieplicht in de wet die breder is dan betaald werk, maar ook vormen van maatschappelijke
participatie omvat zoals vrijwilligerswerk of mantelzorg. Daarnaast moet mantelzorg
naast een uitkering vergemakkelijkt worden. Het wetsvoorstel is ingediend bij de Tweede
Kamer.
De Nederlandse Arbeidsinspectie constateerde dat er veel goed gaat in de uitvoering
van de Participatiewet, maar dat er ruimte is voor verbetering. Met de Wet breed offensief
die per 1 juli 2023 is ingevoerd zijn stappen gezet tot meer borging en een meer uniforme
inzet door gemeenten van persoonlijke ondersteuning in afstemming met betrokkenen.
Gemeenteraden zijn aan zet om erop toe te zien dat cliënten via de adviesraden of
cliëntenraden worden betrokken bij de ontwikkeling van beleid en de uitvoering hiervan.
De gemeenteraad stelt bij verordening regels op over de manier waarop cliënten of
hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van de Participatiewet.
De gemeente dient ook te voorzien in ondersteuning zodat zij hun rol effectief kunnen
vervullen. Het is belangrijk dat de positie van personen die onder de Participatiewet
vallen in adviesraden dan wel cliëntenraden goed is geborgd en dat zij ook daadwerkelijk
inspraak hebben op de beleidsvorming en uitvoering. Dit is vastgelegd in artikel 47
van de Participatiewet.
Thema 5: Leefbaarheid
Gevolgen gaswinning
De problemen en zorgen van inwoners in Groningen blijven groot. Het is belangrijk
hiernaar te luisteren. De parlementaire enquête Groningers boven gas liet zien dat
de belangen van Groningers structureel genegeerd zijn bij de aardgaswinning in Groningen.
Met de kabinetsreactie Nij begun neemt het kabinet in totaal 50 maatregelen om schade te repareren, woningen te versterken
en de ereschuld aan de regio in te lossen. In Groningen werken de Nationaal Coördinator
Groningen en het Instituut Mijnbouwschade Groningen samen met de Rijksoverheid aan
schadeherstel en het versterken van woningen onder het motto: «milder, menselijker
en makkelijker». Naast herstel is verduurzaming onderdeel van het maatregelenpakket;
via een vergoeding van de kosten van isolatie.
Daarnaast zet het kabinet in op het toekomstperspectief van Groningen en Noord-Drenthe
door middel van een generatielange economische en sociale agenda. Deze heeft tot doel
om brede welvaart in de regio te vergroten en te zorgen dat het er beter wonen, werken,
leven en leren wordt. Op dit moment wordt door het Rijk en de regio samengewerkt aan
de plannen, waarbij bewoners, bedrijven en organisaties worden betrokken. Hierbij
is veel aandacht voor participatie met specifieke aandacht voor de inbreng van kinderen
en jongeren, omdat een generatielange aanpak ook juist hen moet helpen.
Overstromingen Limburg
De ombudsmannen benoemen in het jaarverslag ook het gebied in Limburg en delen van
Noord-Brabant dat in juli 2021 is getroffen door wateroverlast. Onder het vorige kabinet
zijn verschillende maatregelen genomen om gedupeerden als gevolg van de wateroverlast
te helpen. In overleg met betrokken gemeenten is gewerkt aan een beleidsregel op grond
waarvan een financiële verstrekking kan worden gedaan als een gedupeerde in financiële
nood verkeert als gevolg van de wateroverlast in juli 2021. De Beleidsregel financiële
nood als gevolg van de wateroverlast in juli 2021 is op 2 juli 2024 gepubliceerd in
de Staatscourant (nr. 20307) en deze is op 1 september jl. in werking getreden. De
beleidsregel gaat uit van vertrouwen in en het ontzorgen van de gedupeerde. In de
uitvoering van de beleidsregel is maatwerk de doorslaggevende factor.11
Een warme transitie?
In oktober 2023 presenteerde de Nationale ombudsman het onderzoeksrapport Een warme transitie. Hierin trekt hij de conclusie dat de overheid meer kan doen om inwoners die moeilijk
bereikbaar zijn of extra aandacht vragen, goed te informeren over en te betrekken
bij de warmtetransitie. Het kabinet herkent deze signalen. Onder het vorige kabinet
zijn een aantal maatregelen genomen om de transitie voor iedereen toegankelijker te
maken.
Zo hebben gemeenten in drie tranches in 2022 en 2023 in totaal € 550 miljoen ontvangen
voor de aanpak van energiearmoede. Gemeenten hebben veel ruimte gekregen voor de inzet
van deze middelen tot eind 2025, zodat ze bijvoorbeeld snel een bestaande lokale aanpak
kunnen versterken. Daarnaast biedt het kabinet aanvullend beleid en subsidies, onder
andere voor een lokale energiearmoede aanpak van Energie Samen, de Fixbrigade Nederland
en de Energiebank waarmee zij 50 lokale initiatieven ondersteunen en versterken. Ook
het Nationaal programma lokale warmtetransitie (NPLW) zet extra in op het ondersteunen
van gemeenten bij de aanpak van energiearmoede. Ter ondersteuning en inspiratie is
voor gemeenten een toolkit ontwikkeld.12
Meldingen geluidsoverlast vliegverkeer
De betrokkenheid en aandacht van de Nationale ombudsman bij meldingen over geluidsoverlast
van vliegverkeer, heeft de afgelopen jaren geleid tot concrete verbeterafspraken ten
aanzien van de registratie en afhandeling van meldingen. Zoals de Nationale ombudsman
noemt in zijn jaarverslag, heeft Eindhoven Airport in 2023 opvolging gegeven aan de
aanbevelingen van de Nationale ombudsman om met omwonenden te bespreken welke verbeteringen
mogelijk zijn ten aanzien van meldingen van geluidsoverlast. Bij de overige luchthavens
dient de regionale opvolging nog plaats te vinden. Wanneer die zijn geweest, zal het
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een nationale follow-up organiseren.
Omgevingswet
Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Daarmee is er nu één stelsel
voor regelgeving in de fysieke leefomgeving. Voor initiatiefnemers en geïnteresseerden
is alle informatie nu op één plek beschikbaar: het Omgevingsloket. Dit wordt technisch
mogelijk gemaakt door het Digitaal Stelsel Omgevingswet.
De Nationale ombudsman geeft in het jaarverslag aan dat hij zich in 2023 heeft voorbereid
op het snel(ler) kunnen herkennen van signalen over de Omgevingswet. De Minister van
VRO houdt samen met de betrokken partners vinger aan de pols met betrekking tot de
implementatie van de wet en de signalen uit de uitvoeringspraktijk, waarbij er steeds
wijzigingen in de uitvoering, beleid en regelgeving doorgevoerd kunnen worden. Via
voortgangsbrieven en de afgesproken monitoring en evaluatie wordt uw Kamer en de Eerste
Kamer hierover geïnformeerd.13 Het kabinet is en blijft graag in gesprek met de Nationale ombudsman over de gevolgen
van de Omgevingswet voor initiatiefnemers en belanghebbenden.
Caribisch Nederland
In het jaarverslag geeft de Nationale ombudsman een reflectie op armoede gerelateerde
problematiek in Caribisch Nederland. Het realiseren van bestaanszekerheid voor mensen
in Caribisch Nederland is van groot belang voor het kabinet. Net als de ombudsman
ziet het kabinet dat problemen die mensen ervaren die in armoede leven verder gaan
dan alleen financiële problemen, waaronder goede huisvesting, onderwijs, zorg en sociale
steun. Zoals toegezegd in de brief van 2 februari jl., zullen de aanbevelingen en
de reflectie van de Nationale ombudsman uit het rapport De eindjes aan elkaar knopen worden meegenomen bij de uitwerking van de adviezen van de Commissie sociaal minimum
Caribisch Nederland.14
Het kabinet heeft structurele maatregelen genomen om de inkomens te verhogen en de
kosten voor levensonderhoud te verlagen. Met het openbaar lichaam Bonaire en betrokken
ministeries wordt integraal en interbestuurlijk gewerkt binnen het programma Werken
aan welvaart en welzijn, dat gericht is op de aanpak van armoede. Samen met de bovenwindse
eilanden Saba en Sint Eustatius wordt bezien hoe daar een soortgelijk programma ingericht
kan worden. Om de openbare lichamen te ondersteunen in hun lokale armoedebeleid is
in 2023 en 2024 door het vorige kabinet geld beschikbaar gesteld. Dit kabinet stelt
structureel € 2 miljoen beschikbaar voor lokaal armoedebeleid en schuldhulpverlening.
Op Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn afspraken gemaakt over de bouw van sociale
huurwoningen en wordt door betrokkenen ingezet op snelle en duurzame realisatie van
deze woningen. Hierin is ook aandacht voor specifieke doelgroepen. De Bonairiaanse
woningstichting Fundashon Cas Bonairiano (FCB) zal 20 woningen realiseren voor deze
doelgroepen. Ook loopt een traject om de huurcommissies in Caribisch Nederland toekomstbestendiger
in te richten. In lijn met de aanbeveling van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman
uit 202015, is het Ministerie van VWS in 2021 een pilotproject Begeleid wonen Bonaire gestart.
Begeleid wonen Bonaire is inmiddels een structurele voorziening met 13 plekken.
Voor Caribisch Nederland zijn in 2022, 2023 en 2024 door het vorige kabinet middelen
beschikbaar gesteld voor het verstrekken van schoolmaaltijden. Er is nu € 135 miljoen
structureel voor schoolmaaltijen. Het huidige kabinet is aan het bezien welk deel
hiervan voor Caribisch Nederland beschikbaar is.
Het Rijk ondersteunt de openbare lichamen bij het uitbreiden en verbeteren van het
naschools activiteitenaanbod. Het Ministerie van OCW en het Ministerie van VWS hebben
een maatwerkaanpak voor het programma School & omgeving afgesproken die aansluit bij
het beleid van de openbare lichamen. Zo ontwikkelt het openbaar lichaam Bonaire een
subsidiekader voor activiteiten, is de pilot Maatschappelijke diensttijd (MDT) succesvol
afgerond en is een vervolg MDT-project in de opstartfase, is de schoolsportkalender
voor het primair onderwijs uitgebreid en zijn voor het voortgezet onderwijs en het
middelbaar beroepsonderwijs extracurriculaire activiteiten georganiseerd door het
activiteitenbureau. Op St. Eustatius worden naschoolse activiteitenaanbieders gefaciliteerd,
is het programma MDT geïmplementeerd en is er een lokaal activiteitenfonds. Op Saba
is vorig jaar jongerencentrum the Spot geopend naast al bestaand aanbod en is dit
jaar voor een periode van drie jaar MDT gestart op basis van de middelen die voor
MDT nog beschikbaar zijn in 2024, 2025 en 2026.
Voor ouderen wordt de dagopvang door het Ministerie van VWS samen met de openbare
lichamen en betrokken zorgaanbieders stapsgewijs uitgebreid en activiteiten steeds
meer aangepast op de vraag. Daarnaast worden meer inloopmogelijkheden in buurthuizen
in de wijk gecreëerd en een gezamenlijke programmering ontwikkeld die tegemoetkomt
aan de behoeften van de participanten. Daarnaast krijgt ondersteuning voor ouderen
verder vorm in het kader van de implementatie van het Besluit maatschappelijke ondersteuning
en bestrijding huiselijk geweld en kindermishandeling BES.
Vanuit het programma BES(t) 4 kids werken de openbare lichamen en de departementen
SZW, OCW, VWS en BZK samen aan kwalitatief goede, betaalbare en toegankelijke kinderopvang
in Caribisch Nederland, waarin de ontwikkeling van kinderen wordt gestimuleerd. Naar
verwachting treedt per 1 juli 2025 de Wet kinderopvang in werking. Doel van de wet
is om de kwaliteit en de financiële toegankelijkheid van de kinderopvang te verbeteren.
De afgelopen jaren zijn stappen gezet om de kwaliteit en de financiële toegankelijkheid
te verbeteren, waaronder substantiële verlaging van de ouderbijdrage.
Tijdens rondetafelgesprekken met de Nationale ombudsman op Bonaire kwam het onderwerp
schuldsanering aan de orde. Om zicht te krijgen op de aard en omvang van de schuldenproblematiek
heeft het Ministerie van SZW het Nibud gevraagd om dit te onderzoeken.16 Tevens is een subsidie aan de NVVK (branchevereniging schuldhulpverlening) verstrekt
om de openbare lichamen te ondersteunen bij het opzetten van laagdrempelige schuldhulpverlening.
Intussen verkent dit kabinet of schuldhulpverleningswetgeving noodzakelijk en mogelijk
is in Caribisch Nederland.
Bij Prinsjesdag 2023 heeft het vorige kabinet structureel middelen gereserveerd voor
het openbaar vervoer op de eilanden. Bij de Voorjaarsnota 2024 zijn deze middelen
toegevoegd aan de vrije uitkering. Met deze middelen worden de openbare lichamen in
staat gesteld ervoor te zorgen dat de vervoerskosten op de eilanden teruggebracht
worden.
Kinderombudsman
Mede namens de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport reageer ik op het jaarverslag
van de Kinderombudsman. De Kinderombudsman zet zich met al haar werk en publicaties
in om kinderrechten in Europees en Caribisch Nederland en in internationale context
op de kaart te zetten. De adviezen zijn voor de overheid belangrijke handvatten en
bieden ruimte voor gesprek over verschillende onderwerpen die het leven van kinderen
en jongeren raken. De Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport dankt de Kinderombudsman
voor haar werk en de goede samenwerking.
De Kinderombudsman ziet dat er steeds meer aandacht is voor kinderrechten, maar dat
betere naleving van het VN-Kinderrechtenverdrag nog steeds nodig is. Ieder kind moet
zich in veiligheid kunnen ontwikkelen en in geborgenheid op kunnen groeien. De Kinderombudsman
stelt ook dat kinderen gehoord en serieus genomen willen worden. De Staatssecretaris
Jeugd, Preventie en Sport deelt dat volledig en betrekt dan ook jeugdigen bij beleid.
Om deze missie te verwezenlijken is het belangrijk dat kinderen en jongeren zelf de
kans krijgen om hun mening te laten horen. Deze mogelijkheid wil de Staatssecretaris
versterken door een nationale jeugdstrategie te ontwikkelen. Op 17 mei 2024 heeft
het vorige kabinet de Kamer geïnformeerd over het proces van de ontwikkeling van een
nationale jeugdstrategie.17 Een nationale jeugdstrategie is een domeinoverstijgende langetermijnvisie van verschillende
ministeries op thema’s die voor kinderen en jongeren tussen de 12 en 29 jaar belangrijk
zijn. Hierin worden ook afspraken gemaakt op welke manier kinderen en jongeren duurzaam
en structureel kunnen participeren. De ontwikkeling van deze strategie vindt samen
met jongeren plaats en is in september 2024 gestart.
Ook kinderen onder de 12 jaar hebben het recht om gehoord te worden (artikel 12 van
het internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK)). Dit recht krijgt
invulling door onder andere de jaarlijkse kinderrechtenconferentie. Tijdens dit evenement
krijgen kinderen van verschillende basisscholen uit Nederland de kans om met elkaar
in gesprek te gaan over kinderrechten in Nederland en gezamenlijk aanbevelingen te
formuleren aan beleidsmakers en kinderrechtenorganisaties. Tijdens de jaarlijkse kinderrechtendialoog
gaan beleidsmakers en kinderrechtenorganisaties in gesprek met de kinderen en met
elkaar over de opvolging van deze aanbevelingen. De Staatssecretaris Jeugd, Preventie
en Sport wil de Kinderombudsman bedanken voor haar bijdrage aan de meest recente kinderrechtendialoog,
waar zij de eerste versie van de kinderrechtentoets presenteerde.
Hieronder wordt ingegaan op verschillende thema’s die de Kinderombudsman benoemt in
haar jaarverslag.
Kinderrechtentoets
De Kinderombudsman is in 2023 gestart met het vormgeven van een kinderrechtentoets
om het makkelijker te maken om beleid, wet- en regelgeving te toetsen aan het IVRK.
De kinderrechtentoets wordt momenteel getest bij een aantal specifieke beleidsopgaven/wetgevingstrajecten
op het terrein van VWS, JenV, BZK en SZW.
Bescherming van het kind in de Grondwet
De Kinderombudsman adviseert ten aanzien van het initiatiefwetsvoorstel van de SGP
om het gezin in de Grondwet te beschermen, om de optimale ontwikkeling en het welzijn
van kinderen als voornaamste doel aan te houden. Daarnaast vraagt de Kinderombudsman
om in het grondwetsvoorstel vast te leggen dat het belang van het kind als eerste
in overweging wordt genomen in besluiten die het kind en diens gezinsleven raken.
Het voorstel waar de Kinderombudsman over adviseert is met enige aanpassingen na consultatie
op 3 november 2023 bij de Tweede Kamer ingediend. De Afdeling advisering van de Raad
van State heeft inmiddels op dit voorstel gereageerd. Wanneer het initiatiefwetsvoorstel
plenair wordt behandeld zal een kabinetsstandpunt worden voorbereid. Bij de voorbereiding
van dat kabinetsstandpunt zal de reactie van de Kinderombudsman worden betrokken.
Reactie op initiatiefwetsvoorstel aanscherping regime gevangenissen
De Kinderombudsman reageerde op het initiatiefwetvoorstel van het lid Ellian tot aanscherping
van het regime binnen de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) en op de Afdeling Intensief
Toezicht (AIT) en vroeg de Minister van Justitie en Veiligheid om onder andere een
kinderrechtentoets uit te voeren. De Raad van State heeft op 24 januari 2024 geadviseerd
over dit initiatiefwetsvoorstel. Het is aan de initiatiefnemer op welke wijze opvolging
wordt gegeven aan dit advies. Het lag daarom dan ook niet in de rede voor de toenmalige
Minister voor Rechtsbescherming om een kinderrechtentoets uit te voeren.
Daarnaast zijn ook in het regeringswetsvoorstel tot aanpassing van de Penitentiaire
beginselenwet in verband met aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit
tijdens detentie voorgenomen maatregelen opgenomen die kunnen leiden tot beperkingen
van het contact tussen ouders en minderjarige kinderen. In de memorie van toelichting
is daarom opgenomen dat de belangen van kinderen dienen te worden meegenomen in de
beoordeling van de toelaatbaarheid van dergelijke beperkende maatregelen. Op termijn
wordt bezien of een kinderrechtentoets zal worden uitgevoerd.
Opnieuw aandacht voor sluiting kinderhartcentra
In haar jaarverslag vraagt de Kinderombudsman aandacht voor het recht op beschikbaarheid
van gezondheidszorg en het IVRK. Het Ministerie van VWS wil nogmaals benadrukken welk
doel er wordt nagestreefd met de concentratie van deze zorg. Het doel is deze zorg
toekomstbestendig te organiseren, de huidige kwaliteit te behouden en waar mogelijk
nog verder te verbeteren. Niet alleen kinderen die nu te maken hebben met aangeboren
hartafwijkingen, maar ook toekomstige generaties hebben recht op de beste zorg. Het
Ministerie van VWS vindt het belangrijk de verplichtingen uit het IVRK na te komen
en blijft daarom met alle partijen in gesprek en spreekt ook steeds met de betrokken
patiëntenorganisaties, waaronder Stichting Hartekind en de Harteraad.
Kinderarmoede
De Kinderombudsman publiceerde in 2017 het rapport Alle kinderen kansrijk. Het rapport maakt pijnlijk inzichtelijk dat kinderen die opgroeien in armoede op
alle vlakken in hun leven worden beperkt in hun ontwikkeling. Het rapport geeft ook
inzicht in wat nodig is om de ontwikkelingskansen van kinderen te verbeteren. Op basis
van onder andere deze aanbevelingen is en wordt gewerkt aan de versterking van het
kinderarmoedebeleid. Het kabinet blijft zich met het programma Armoede en schulden
inzetten voor de preventie en het aanpakken van armoede en schulden, met daarbinnen
bijzondere aandacht voor kinderen in kwetsbare gezinnen. Het versterken van bestaanszekerheid
van gezinnen is de basis. Daarnaast werken vijf Ministeries (van BZK, JenV, OCW, SZW
en VWS) gezamenlijk aan de ontwikkeling van een integrale en domeinoverstijgende aanpak
kinderarmoede, mede in navolging van de Europese kindergarantie. Tot slot worden ook
de schoolmaaltijden structureel doorgezet. Het Ministerie van SZW blijft de komende
jaren in gesprek met kinderen, jongeren en relevante partijen over het kinderarmoedebeleid,
en kijkt met interesse uit naar het onderzoek dat de Kinderombudsman in 2024 gaat
uitvoeren.
Hervormingsagenda Jeugd
De Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport waardeert de betrokkenheid van de Kinderombudsman
bij de hervormingsagenda Jeugd, waarover uw Kamer in juni 2024 is geïnformeerd.18 Met de hervormingsagenda faciliteren en stimuleren partijen gezamenlijk een sterke,
elkaar steunende samenleving waarin jongeren zoveel mogelijk een «jeugdzorgloze» toekomst
tegemoet kunnen zien én willen zij zorgen voor voldoende beschikbare en kwalitatief
goede specialistische jeugdhulp.19 Dit moet tevens leiden tot een houdbaar stelsel. Met deze agenda beoogt het kabinet
knelpunten structureel aan te pakken. Het kabinet onderstreept daarnaast de oproep
van de Kinderombudsman om te investeren in goede participatie van kinderen en jongeren.
Daarom betrekt de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport diverse groepen jeugdigen
bij het maken van jeugdbeleid en de implementatie van de hervormingsagenda. Zo zal
er in het kader van de hervormingsagenda o.a. worden gewerkt met een leefwereldtoets.
Gesloten jeugdhulp
De Kinderombudsman heeft op verschillende momenten inbreng geleverd op het wetsvoorstel
Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp. De Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport
onderstreept het belang van een adequaat zorgsysteem voor de meest kwetsbare kinderen
zoals de Kinderombudsman beschrijft in haar jaarverslag. Onverminderd blijft het perspectief
dat het kabinet stopt met de huidige gesloten jeugdhulp. Het moet andere zorg worden:
liefdevolle zorg en nabijheid, kleinschalig georganiseerd en met passende hulp en
onderwijs en/of dagbesteding. Dit is niet iets wat alleen vanuit de Rijksoverheid
kan gebeuren. Daarom werkt de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport samen met
gemeenten, aanbieders, professionals en ervaringsdeskundigen aan de transformatie
van de gesloten jeugdhulp, onder andere door de rol van ervaringsdeskundigen te verstevigen
in het uitvoeringsplan Af- en ombouw gesloten jeugdhulp en opbouw alternatieven. Het
kabinet onderschrijft de oproep dat goed moet worden geluisterd naar jeugdigen, want
zij weten vaak het beste wat helpend is.
Beste besluit voor het kind
Het kabinet waardeert de herziening van het stappenplan Het beste besluit voor het kind van de Kinderombudsman. Dit stappenplan kan professionals en kinderen zelf helpen
om het belang van het kind te onderzoeken en mee te wegen in besluiten op individueel
niveau. Het kabinet wil dan ook graag bijdragen aan het vergroten van de bekendheid
van dit stappenplan. Ook is vanuit de rechtspraak een handreiking opgesteld, getiteld
Rechterlijke regie en beslissen in (conflict)scheidingen (2022). Deze handreiking biedt een hulpmiddel aan de familierechter, die maatwerk
wil leveren in ouderconflicten, bij de te maken afwegingen en de te nemen beslissingen.
Deze handreiking zal middels een ronde langs de rechtbanken onder de aandacht worden
gebracht van de rechters die te maken hebben met scheidingsprocedures. Hierbij streeft
het kabinet ernaar dat in deze ronde ook het stappenplan onder de aandacht wordt gebracht.
Standpunt over Wet versterking invloed burgers
De Kinderombudsman adviseerde om kinderen en jongeren duidelijk te noemen in het wetsvoorstel
Wet versterking participatie op decentraal niveau. De Minister van BZK vindt het,
net als de Kinderombudsman, belangrijk dat kinderen en jongeren betrokken worden bij
beleid dat hen aangaat. Het staat decentrale overheden vrij om in hun verordening
te benoemen dat zij kinderen en jongeren betrekken bij beleid- en besluitvorming en
op welke manier zij dat waarborgen. De precieze invulling van de participatieverordening
is een decentrale verantwoordelijkheid. Daarom is in het wetsvoorstel niet de verplichting
opgenomen bepaalde doelgroepen, zoals kinderen en jongeren, afzonderlijk te noemen
in de verordening. Wel is er, naar aanleiding van motie Van der Graaf, met verschillende
jongerenorganisaties gesproken over het inrichten van het beleid rondom betekenisvolle
jeugdparticipatie.20 Om gemeenten goed te ondersteunen bij het invullen van jeugdparticipatie wordt in
2024 in samenwerking met de VNG en de Nationale Jeugdraad (NJR) een handreiking jeugdparticipatie
gemaakt, in samenwerking met Save the Children Nederland, Unicef Nederland en de Kinderombudsman.
Waar ik bij ben
In september 2023 publiceerde de Kinderombudsman het rapport Waar ik bij ben, over de impact van conflicten tussen ouders en de overheid op kinderen. Het kabinet
vindt het goed dat de Kinderombudsman in gesprek is gegaan met kinderen waarvan de
ouders een conflict hebben met de overheid. Het is belangrijk om de mening en ervaringen
van het kind zelf te horen in dit soort situaties. Het kabinet is het dan ook eens
met het advies van de Kinderombudsman aan overheidsinstanties om tijdens een conflict
met kinderen te praten en hun mening serieus te nemen. In een gezamenlijke brief reageerden
de toenmalige Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, Minister van BZK, de
Staatssecretaris Toeslagen en Douane en de Staatssecretaris van VWS uitgebreid op
het rapport.21
Inclusief onderwijs
De Kinderombudsman geeft aan positief te zijn over de beweging naar inclusief onderwijs,
en vraagt aandacht voor concrete maatregelen en een brede visie op inclusiviteit.
De afgelopen periode is de ambitie voor inclusief onderwijs nader uitgewerkt in het
beleidskader Met elkaar voor alle kinderen en jongeren, dat in mei 2024 is aangeboden
aan de Tweede Kamer.22 Hiermee is een brede visie op inclusiviteit neergezet. Op basis hiervan werken we
de plannen voor de aanpak van inclusief onderwijs richting 2035 verder uit. We brengen
onder andere in kaart wat inclusief onderwijs betekent voor wetgeving, bekostiging,
toezicht en monitoring. Ondertussen ondersteunen we voorlopers die al stappen (willen)
zetten richting inclusief onderwijs, of al inclusiever onderwijs bieden. In juni 2024
is de Beleidsregel experiment inclusieve leeromgeving 2024 gepubliceerd waarmee scholen
voor regulier en gespecialiseerd onderwijs intensiever kunnen samenwerken.23 Daarnaast is begeleiding, ondersteuning en informatievoorziening beschikbaar, onder
andere via het Steunpunt Passend Onderwijs.
Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs
De Kinderombudsman heeft in juni 2023 gereageerd op het wetsvoorstel Wet tijdelijke
nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. Het doel van deze wet is dat scholen aan
alle nieuwkomers een plek kunnen bieden in het onderwijs. Een tijdelijke nieuwkomersvoorziening
(tnv) kan uitsluitend ontstaan in geval van nood en is altijd gericht op zo spoedig
mogelijke doorstroom naar het reguliere onderwijs. Daarbij is het inrichten alleen
mogelijk na toestemming van de Minister van OCW. Voor zover scholen genoodzaakt zijn
om gebruik te maken van de mogelijkheden om af te wijken van bepaalde wettelijke regels,
dienen zij de belangen van de betrokken leerlingen altijd in ogenschouw te nemen.
Zoals toegelicht in de beleidsreactie op uw brief zijn er alternatieven overwogen.24 Het wetsvoorstel was op de korte termijn echter de enige uitvoerbare maatregel waarbij
de kwaliteit van onderwijs in acht kon worden genomen. In deze antwoordbrief wordt
ook toegelicht waarom de maximale termijn niet wordt ingekort. Uit de praktijk blijkt
namelijk dat een half jaar te kort kan zijn voor scholen om een effectief middel te
hebben om plekken te creëren. Om de termijn wel zo kort mogelijk te houden, wordt
standaard een termijn van maximaal één jaar gehanteerd bij het geven van toestemming
aan een tijdelijke nieuwkomersvoorziening. Inmiddels is de wet ook al enige tijd in
werking en zijn de eerste vijf tnv’s gestart en in een enkel geval zelfs al beëindigd.
Daaruit blijkt dat de maximale duur altijd onder een jaar is gebleven en over het
algemeen korter.
Vrij en veilig onderwijs
De Kinderombudsman geeft aan positief te zijn over veel maatregelen in het wetsvoorstel
vrij en veilig onderwijs. Als verbetering stelt de Kinderombudsman voor dat bij een
klacht of melding over een onveilige situatie op school, kinderen altijd een zelfstandige
positie en stem krijgen. Het kabinet onderschrijft het belang dat kinderen zelf gehoord
kunnen worden. De ervaring van het kind komt immers niet altijd overeen met de ervaring
van ouders of personeelsleden. Door scholen in het wetsvoorstel te verplichten om
zowel een interne als externe vertrouwenspersoon aan te wijzen, is er altijd een plek
op school waar kinderen gehoord kunnen worden. Bovendien breiden we in het wetsvoorstel
het klachtrecht uit naar alle leerlingen, ook de leerlingen in het primair onderwijs.
Daarmee hebben alle leerlingen die daartoe in staat zijn de mogelijkheid om zelfstandig
een klacht in te dienen, zowel binnen de school als extern, bij een landelijke klachtencommissie.
Expertisenetwerk
Afsluitend is het Ministerie van OCW verheugd dat de Kinderombudsman betrokken is
bij het expertisenetwerk Sociale veiligheid en de wegwijzerwebsite Jouwveiligeschool.nl,
want het is belangrijk dat de stem van de leerling hierin vertegenwoordigd is. Het
Ministerie van OCW kijkt er dan ook naar uit om deze samenwerking voort te zetten.
Tot slot
Bij al de hierboven genoemde thema’s komt naar voren dat de ombudsmannen naast burgers
gaan staan wanneer het in de relatie met de overheid misgaat. Achter de rapporten
die de ombudsmannen publiceren gaat veel werk schuil: van de uitgestoken hand en het
luisterend oor voor burgers, tot aanhoudende inzet voor gehoor en actie bij de overheid
en overheidsinstanties. Het burgerperspectief zit in het handelen van de ombudsmannen
verweven. Dat maakt hun oproep – een kwestie van doen – des te krachtiger. Het kabinet
is de ombudsmannen zeer dankbaar voor hun werk en het inspirerende voorbeeld dat ze
stellen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark
Indieners
-
Indiener
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.