Brief regering : Voortgang mismatch sociaal-medische beoordelen
26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)
Nr. 788
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 oktober 2024
1. INLEIDING
1.1 Hoofdboodschap van deze brief
Het stelsel voor ziekte en arbeidsongeschiktheid staat al geruime tijd onder grote
druk. Op dit moment is de vraag naar sociaal-medische beoordelingen groter dan het
aantal beoordelingen dat UWV kan verrichten. De wachttijden voor met name de WIA-beoordelingen
zijn hierdoor lang. Dat vind ik uitermate onwenselijk, want dit geeft veel onzekerheid
voor mensen die langdurig ziek zijn. Zij moeten nu vaak lang wachten op duidelijkheid
over het recht op een uitkering. Dat raakt aan de inkomenszekerheid van deze mensen.
Bovendien kan deze onzekerheid herstel en re-integratie belemmeren. De problematiek
raakt ook werkgevers, want zij hebben hierdoor onduidelijkheid over de financiële gevolgen van een
mogelijke uitkering. En de problematiek leidt tot hoge kosten die collectief betaald
worden. Bijvoorbeeld het kwijtschelden van de WIA-voorschotten en het verstrekken
van dwangsommen bij niet tijdig beslissen.
Op 21 mei jl. heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer voor het laatst geïnformeerd over
de voortgang van de aanpak van de mismatch. In die voortgangsbrief heeft zij aangegeven
dat UWV de komende jaren naar verwachting meer beoordelingen per jaar kan doen dan
voorheen. De aanpak van de mismatch werpt op dat gebied zijn vruchten af. Ook heeft
mijn ambtsvoorganger gemeld dat er naast een toename in het aantal beoordelingen dat
UWV kan doen, sprake is van een toename in de vraag naar WIA-beoordelingen. Deze toename
heeft een groot effect op de mate waarin de achterstanden teruggebracht konden worden.
In deze brief informeer u over de recente inzichten over de stand van zaken van de
mismatch. Helaas moet ik constateren dat de achterstanden de komende tijd naar verwachting
weer gaan toenemen. Dat heeft verschillende oorzaken. Ten eerste blijft het aantal
mensen dat een WIA aanvraagt toenemen. Ten tweede eindigen twee tijdelijke maatregelen
met aanzienlijke impact op het aantal beoordelingen dat UWV kan doen. Daarnaast staat
de uitvoering bij UWV onder druk, ook gegeven de geconstateerde tekortkomingen bij
de beoordelingen, waarover ik uw Kamer op 4 september jl. heb geïnformeerd. Het herstellen
van deze fouten vergt capaciteit en heeft naar verwachting impact op het verloop van
de achterstanden.
Ik vind het verder oplopen van de achterstanden een uitermate vervelende constatering,
omdat het betekent dat mensen langer in onzekerheid zitten.
Ik blijf uiteraard samen met UWV zoeken naar oplossingen die de achterstanden op korte
termijn kunnen verminderen. Dat moet ik echter doen in de wetenschap dat alléén maatregelen
voor de middellange en lange termijn echt soelaas kunnen bieden. Dat benadrukt voor
mij eens te meer het belang om zowel in te zetten op een andere manier van werken
binnen UWV (met name SMC-vorming) als met urgentie spoedig vereenvoudigingen in het
stelsel aan te brengen op basis van de adviezen van de commissie OCTAS. Ik licht dit
hieronder verder toe.
Achtergrond en context: UWV staat onder druk
Zoals mijn voorganger in 20221 schreef, zit er sinds enige jaren spanning tussen de vraag naar sociaal-medische
beoordelingen en het aantal beoordelingen dat UWV kan verrichten. Binnen de geldende
wet- en regelgeving is de vraag groter dan het aantal dat UWV kan verrichten. Dat
zit onder andere in de tijd die een arts gemiddeld besteed aan een beoordeling. De
grote complexiteit van de WIA-claimbeoordeling is daar mede debet aan. Daarnaast is
er een trendmatige stijging ten aanzien van het aantal WIA-aanvragen dat UWV binnen
krijgt. Conform de uiteengezette aanpak in de brief van 2022 is op korte termijn ingezet
op een combinatie van tijdelijke, deels buitenwettelijke, maatregelen zoals een vereenvoudigde
beoordeling voor 60-plussers, en maatregelen binnen de organisatie van UWV, zoals
de vorming van sociaal medische centra (SMC’s) en overwerkafspraken. Ondertussen is
voor de middellange termijn gekozen voor de invoering van de maatregel «praktisch
beoordelen», waarmee artsencapaciteit is vrijgespeeld. Voor duurzame oplossingen op
de lange termijn is OCTAS ingesteld. Op basis van de adviezen van OCTAS werk ik toe
naar een vereenvoudiging van het stelsel, zoals ook weergegeven in het Regeerprogramma
(bijlage bij Kamerstuk 36 471, nr. 96). Verschillende rapporten, zoals die van de Algemene Rekenkamer uit 2023, hebben
geconstateerd dat aanpassing van wet- en regelgeving nodig is voor een uitvoerbaar
arbeidsongeschiktheidsstelsel.
De afgelopen periode is de druk op UWV niet minder geworden. Enerzijds neemt het aantal
WIA-aanvragen al enige tijd toe, wat leidt tot extra vraag naar beoordelingen. Anderzijds
werkt UWV aan een aantal herstelacties, zoals bij de recent gemelde problemen met
de kwaliteit van de beoordelingen en om te voldoen aan rechterlijke uitspraken. Dat
betekent dat er veel gevraagd wordt van de bestaande capaciteit, ook in een steeds
krapper worden arbeidsmarkt. Deze ontwikkelingen onderstrepen de urgentie om snel
toe te werken naar een uitvoerbaar en menselijker arbeidsongeschiktheidsstelsel.
In de volgende alinea’s ga ik dieper in op de het aflopen van de tijdelijke maatregelen
en problemen met de kwaliteit van de beoordelingen.
Aflopen tijdelijke maatregelen
De afgelopen twee jaar waren er twee tijdelijke maatregelen van kracht met aanzienlijke
impact op het aantal beoordelingen dat UWV kan doen. Het ging om de 60-plusmaatregel,
die UWV lucht moest geven om de sociaal-medische centra (SMC’s) optimaal in te kunnen
voeren, en de overwerkafspraken bij UWV. Beide maatregelen zijn van kracht tot 1 januari
2025.
Aangezien de impact van met name de 60-plusmaatregel erg groot was en het aantal WIA-aanvragen
in 2025 naar verwachting hoog blijft, heb ik bekeken of het wenselijk is om de 60-plusmaatregel
te verlengen. Ik heb besloten om niet te verlengen en dat licht ik verderop in deze
brief nader toe. Ik realiseer me dat hiermee een einde komt aan een maatregel die
de afgelopen twee jaar veel mensen sneller duidelijkheid over hun recht op WIA heeft
geboden. Ook voor UWV zorgde deze maatregel voor een aanzienlijke verlichting. De
60-plusmaatregel is daarentegen geen oplossing met een structureel effect op de mismatch
en ook bij verlenging van de maatregel zouden de achterstanden oplopen. Ook de overwerkafspraken
worden niet in 2025 voortgezet. UWV heeft de afspraken niet verder verlengd, om haar
medewerkers niet langdurig extra te belasten en te voorkomen dat er teveel van mensen
wordt gevraagd.
De verwachting is dat, mede hierdoor, vanaf 2025 de achterstanden weer zullen gaan
stijgen. Een andere oorzaak is het stijgend aantal WIA-aanvragen. De SMC-vorming bij
UWV zal vanaf 2026 tot een verhoging van de productiviteit leiden, maar dat effect
is naar verwachting niet groot genoeg om de mismatch op de lossen.
Kwaliteit van sociaal-medische beoordelingen
Op 4 september jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over fouten die UWV helaas heeft gemaakt
bij het vaststellen van WIA-uitkeringen. Samen met UWV ben ik aan het kijken hoe we
dit recht kunnen zetten. Het herstellen van deze fouten heeft naar verwachting impact
op de mismatch. Hoe groot die impact is zal later duidelijk worden. Ook ben ik samen
met UWV aan het kijken hoe we de kwaliteit van sociaal-medische beoordelingen naar
de toekomst toe kunnen verbeteren. Hoe dit zich verhoudt tot de mismatch moet de komende
tijd ook gaan blijken. In november zal ik uw Kamer nader informeren over het verbeterplan
voor de kwaliteit van WIA-beoordelingen.
In deze brief ga ik ook in op de jaarlijkse evaluatie rondom de SMC-vorming. In de evaluatie wordt aandacht besteed aan de kwaliteit van sociaal-medische
beoordelingen voor zowel de WIA als de Wajong en Ziektewet. Dit geeft geen volledig
beeld over de algehele kwaliteit van sociaal-medische beoordelingen. Ik vind het samen
met UWV belangrijk om te onderzoeken in hoeverre bij andere wetten op dezelfde schaal
fouten zijn gemaakt als bij de WIA. Zoals ik heb toegezegd in het debat van 1 oktober
jl. zal ik uw Kamer hierover informeren.
1.2 Leeswijzer
De opzet van deze brief is als volgt. In paragraaf 2 blik ik terug op het plan van
aanpak voor de mismatch. In paragraaf 3 geef ik weer hoe het aantal WIA-claimbeoordelingen
dat UWV kan doen en het aantal WIA-aanvragen dat UWV ontvangt zich heeft ontwikkeld,
hoe dit zich de komende jaren naar verwachting verder gaat ontwikkelen en schets ik
de achterstanden op dit moment. Ook schets ik de stand van zaken rondom WIA-herbeoordelingen. In paragraaf 4 ga ik in op de stand van zaken van een aantal reeds ingevoerde
maatregelen en verkennende trajecten. In paragraaf 5 ga ik in op de kosten voor dwangsommen
bij niet tijdig beslissen en proceskosten voor de WIA. Tot slot blik ik in paragraaf
6 vooruit op de verwachtingen ten aanzien van de mismatch de komende jaren.
2. TERUGBLIK
2.1 Plan van aanpak mismatch sociaal-medisch beoordelen
In 2022 heeft mijn ambtsvoorganger een plan van aanpak aangekondigd om de mismatch
te verminderen. Het ging om een aanpak in drie fasen, namelijk de korte, middellange
en lange termijn. De maatregelen hebben primair tot doel om de wachttijden voor de
WIA-claimbeoordeling omlaag te brengen. Het gaat om maatregelen die UWV neemt ten
behoeve van interne procesoptimalisatie. En om beleidsmaatregelen die de druk op de
uitvoering van UWV (tijdelijk) verminderen, zodat er ruimte is om de procesoptimalisatie
ook daadwerkelijk en op tempo door te voeren.
De maatregelen voor de korte termijn betroffen maatregelen om een gerichtere inzet
van de verzekeringsarts mogelijk te maken. Het ging hierbij met name om de buitenwettelijke
60-plusmaatregel.
Voor de middellange termijn was aangekondigd om drie beleidsopties te gaan verkennen:
laten vervallen van het duurzaamheidscriterium, het aannemen van duurzaamheid na vijf
jaar volledige arbeidsongeschiktheid en «Praktisch beoordelen». Deze opties kunnen
naar verwachting een relatief groot effect hebben op de beoordelingscapaciteit bij
UWV. Na de eerste verkenning bleken de opties met betrekking tot het duurzaamheidscriterium
niet afzonderlijk van andere fundamentele aspecten uit het stelsel uitgewerkt te kunnen
worden. Deze opties hebben een plek gekregen in het advies van de OCTAS. Voor de middellange
termijn is wel verder gewerkt aan de maatregel «Praktisch beoordelen». Deze maatregel
is per 1 juli 2024 daadwerkelijk ingevoerd en loopt tot 1 juli 2027.
Voor de stelselverbeteringen op de lange termijn heeft de OCTAS een advies uitgebracht.
In het advies van de OCTAS staan diverse aanknopingspunten die de druk op de uitvoering
(in het bijzonder op de sociaal-medische beoordelingen) kunnen verminderen. De aanbevelingen
van OCTAS worden op dit moment nader uitgewerkt en ik verwacht uw Kamer hierover eind
dit jaar te informeren.
Parallel aan deze beleidsmatige maatregelen en verkenningen werkt UWV aan de procesoptimalisatie.
De belangrijkste zijn de omslag naar SMC’s en het toewerken naar een nieuwe informatievoorziening
(IV). Dit zijn ingrijpende veranderingen in de organisatie. De tijdelijke maatregelen
op de korte termijn geven ruimte aan UWV om deze verbeteringen in de uitvoering voortvarend
te kunnen implementeren.
2.2 Consultatie voor aanvullende maatregelen
Mijn ambtsvoorganger heeft aanvullend op het plan van aanpak van 2022 gekeken of tot
nieuwe ideeën gekomen kon worden voor aanvullende maatregelen. Dit is gedaan door
middel van een online consultatie op denkmeeoversmb.nl. Met een groot deel van de
thema’s die uit deze consultatie zijn gekomen zijn UWV en ik reeds op diverse manieren
aan de slag. Uit de consultatie waren geen maatregelen gekomen die op korte termijn
(in 2025) een grote impact op de achterstanden kunnen hebben. Wel hielp de consultatie
in het bepalen van prioriteit voor de komende periode.
We hebben daarom vooral gekeken op welke bestaande onderwerpen we kunnen versnellen
door daar extra aandacht aan te geven.
De oproep van veel deelnemers is om de samenwerking op het gebied van arbeid en gezondheid
te versterken tussen de sociaal-medische sector, de arbodiensten en de curatieve zorg.
Op basis hiervan is aangekondigd om samen met UWV te komen tot een actieplan. Aan
dit actieplan wordt op dit moment gewerkt. Hierbij betrek ik ook de motie van het
lid De Kort over een verbetering van de gegevensoverdracht tussen bedrijfsartsen en
verzekeringsartsen.2 Conform het verzoek in de motie informeer ik uw Kamer in het voorjaar 2025 over het
actieplan. Het plan zal naar verwachting op de middellange of langere termijn effect
hebben.
Daarnaast is aangegeven dat UWV door middel van samenwerkingsafspraken in wil zetten
op de samenwerking met private partijen. Hiertoe waren al bestaande initiatieven die
verdere uitwerking behoeven en geldt dat UWV de mogelijkheden voor verdergaande samenwerking
in kaart wil brengen. Hierover geef ik in deze brief een update (paragraaf 4.4).
3. AANTAL BEOORDELINGEN EN AANVRAGEN VOOR DE KOMENDE JAREN
3.1 Aantal WIA-beoordelingen dat UWV kan doen
Figuur 1 illustreert de prognose tot en met het jaar 2029 en de realisaties van 2022
en 2023. Ik schets de prognoses voor de situatie waarin UWV en ik geen aanvullende
maatregelen genomen zouden hebben en die van de situatie waarin we rekening houden
met de genomen maatregelen. Daarbij wordt zowel een voorzichtig als een optimistisch
scenario geschetst, omdat het effect van de verschillende maatregelen niet precies
voorspeld kan worden. De verwachting is dat de realiteit ergens in de bandbreedte
tussen deze twee uiterste scenario’s zal liggen. Daarnaast geldt dat het voor losse
maatregelen niet volledig is vast te stellen wat de causaliteit is tussen de maatregel
en het effect. Dat komt doordat de verschillende maatregelen tegelijkertijd zijn ingezet
en interacteren.
Figuur 1. Prognoses op het verwachte aantal WIA-claimbeoordelingen dat UWV de komende
jaren kan verrichten. De figuur bevat een scenario zonder maatregelen (licht groene
lijn) en twee scenario’s met aanvullende maatregelen; een voorzichtig scenario (licht
blauwe lijn) en een optimistisch scenario (donkerblauwe lijn). In de figuur zijn ook
de prognoses uit de brief van 21 mei jl. geschetst (blauwe stippellijnen).
Zoals in eerdere voortgangsbrieven beschreven is er in 2023 en 2024 een piek in het
aantal WIA-beoordelingen dat UWV heeft verricht en kan verrichten. Deze piek is het
resultaat van de 60-plusmaatregel, de overwerkafspraken en de prioritering van WIA-beoordelingen
boven andere WIA- en ZW-dienstverlening bij UWV. Ten opzichte van de voortgangsbrief
van 21 mei jl. (Kamerstuk 26 448, nr. 756) is deze piek verder naar boven bijgesteld. Het verwacht aantal beoordelingen voor
2024 ligt nu circa 2.000 hoger dan eerder. Dat komt doordat UWV de overwerkafspraken
inmiddels heeft verlengd tot 1 januari 2025 (zie ook paragraaf 4.1). De prognose voor
2024 is nu dat UWV 79.900 (voorzichtig) tot 84.000 (optimistisch) WIA-claimbeoordelingen
kan doen. De prognoses voor de periode vanaf 2025 en verder zijn ten opzichte van
de voortgangsbrief van 21 mei jl. niet veranderd.
Ook voor 2025 is de verwachting dat UWV nog steeds een hoger aantal WIA-claimbeoordelingen
kan doen dan voorheen, maar minder hoog dan de piek in 2023 en 2024. Dat komt doordat
het effect van de 60-plusmaatregel en de overwerkafspraken bij UWV per 1 januari 2025 vervalt. In 2025 verwachten
UWV en ik wel een effect van de maatregel Praktisch beoordelen die per 1 juli 2024
is ingevoerd. In 2025 gaat ook de ontwikkeling rondom de SMC-vorming door. De prognose
voor 2025 is dat UWV 66.200 (voorzichtig) en 70.000 (optimistisch) WIA-claimbeoordelingen
kan doen. De verwachting is dat het aantal WIA-claimbeoordelingen in 2026 verder zal
gaan stijgen naar 67.300 (voorzichtig) tot 72.100 (optimistisch).
Hiermee verwachten we dus een duidelijk effect van de maatregelen. Zonder de maatregelen
zou UWV naar verwachting namelijk minder dan 60.000 WIA-claimbeoordelingen per jaar
kunnen uitvoeren.
3.2 Aantal WIA-aanvragen dat UWV ontvangt
In de voortgangsbrief van 21 mei jl. is gemeld dat UWV in 2023 veel meer WIA-aanvragen
heeft ontvangen dan verwacht. Het ging om een totaal van 76.000 aanvragen. Dat zijn
zo’n 10.000 meer WIA-aanvragen dan in 2022 (een toename van circa 14%). Ook is in
die brief gemeld dat het aantal WIA-aanvragen naar verwachting in 2024 licht toeneemt
ten opzichte van 2023. Het gaat hier telkens om het aantal WIA-aanvragen waarvoor
een sociaal-medische beoordeling nodig is. Het totaal aantal aanvragen ligt zo’n 10%
hoger. Dat zijn aanvragen waarvoor geen sociaal-medische beoordeling nodig is, bijvoorbeeld
omdat er sprake is van volledig herstel of pensioen of omdat er sprake is van een
loonsanctie.
Op dit moment is de verwachting dat het totaal aantal WIA-aanvragen waarvoor een sociaal-medische
beoordeling nodig is in 2024 uitkomt op ten minste 78.900. Op basis van huidige inzichten
wordt verwacht dat het aantal aanvragen in 2025 ten minste net zo hoog blijft als
in 2024.3 Hoe het aantal aanvragen zich na 2025 gaat ontwikkelen is nog onzeker. Samen met
UWV blijf ik de ontwikkelingen hierop monitoren.
Zoals in de brief van 21 mei jl. gemeld is de toename van het aantal aanvragen voor
een deel te verklaren vanuit 1) de groeiende werkgelegenheid en de stijging van de
AOW-leeftijd en 2) de effecten vanuit de coronapandemie. Om meer zicht te krijgen
op het onverklaarde deel van de stijging doen UWV en TNO nader onderzoek. Op dit moment
lopen deze onderzoeken en worden naar verwachting aan het einde van het jaar afgerond.
Daarnaast gaat in het najaar van 2024 een interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO)
naar de WIA van start.
3.3 De achterstanden op dit moment
In de voortgangsbrief van 21 mei jl. heeft mijn ambtsvoorganger gemeld dat sinds de
eerste helft van 2023 een lichte daling te zien is in de achterstand op de WIA-claimbeoordeling.
Ook heeft zij gemeld dat die achterstand zich in de eerste drie maanden van 2024 lijkt
te stabiliseren rond 14.500.
Figuur 2 laat de achterstand tot en met augustus 2024 zien. De achterstanden zijn
in de periode van maart tot en met augustus 2024 verder gedaald naar 13.300. Deze
verdere daling is voornamelijk toe te schrijven aan de extra focus die UWV de afgelopen
periode heeft gegeven aan de prioriteit op WIA-claimbeoordelingen (in lijn met de
geldende prioriteringsafspraken). Deze extra focus op de WIA-claimbeoordelingen heeft
wel gevolgen voor de mate waarin UWV ook andere sociaal-medische dienstverlening verricht.
Dat is bijvoorbeeld terug te zien in de achterstand bij de vraaggestuurde herbeoordelingen
(zie hieronder), maar heeft ook effect op de dienstverlening in de Ziektewet, de monitoring
WGA 80/100 en de deskundigenoordelen.
Figuur 2: Ontwikkeling van de achterstanden bij de WIA-claimbeoordeling (aantal aanvragen
waarvoor de wettelijke termijn van acht weken is verstreken) en van de totale werkvoorraad
(aantal aanvragen nog binnen de wettelijke termijn plus de achterstanden).
Het aantal mensen dat langer dan zes maanden wacht op een claimbeoordeling is tot
en met augustus 2024 verder gedaald naar circa 2.400. In maart 2024 ging het nog om
3.100 mensen. Het blijft de inzet van UWV om ervoor te zorgen dat eind 2024 nagenoeg
niemand langer dan zes maanden op een WIA-claimbeoordeling hoeft te wachten.
UWV voert naast WIA-claimbeoordelingen ook herbeoordelingen uit. Hoewel de prioritering
ligt op de WIA-claimbeoordelingen, pakt UWV in schrijnende gevallen ook herbeoordelingen
op. Het gaat om herbeoordelingen op aanvraag en om professionele herbeoordelingen
die UWV op eigen initiatief uitvoert.
In de voortgangsbrief van 21 mei jl. heeft mijn ambtsvoorganger gemeld dat sinds de
eerste helft van 2023 een stabilisatie van de achterstand op de aangevraagde herbeoordelingen
te zien is. De omvang van de achterstand op herbeoordelingen schommelt sindsdien tussen
de 19.000 en 20.500. Figuur 3 laat zien dat de achterstand in augustus 2024 20.400
bedraagt.
Figuur 3: Ontwikkeling van de achterstanden bij de vraaggestuurde herbeoordelingen
(aantal aanvragen waarvoor de wettelijke termijn van acht weken is verstreken) en
van de totale werkvoorraad (aantal aanvragen nog binnen de wettelijke termijn plus
de achterstanden).
In de voortgangsbrief van 21 mei jl. is gemeld dat er de komende periode geen daling
van de achterstand op herbeoordeling wordt verwacht. Dat komt doordat de prioriteit
ligt op WIA-claimbeoordelingen. Inmiddels is duidelijk dat voor zowel de vraaggestuurde
als de professionele herbeoordelingen geldt dat de verwachting is dat de voorraad
en achterstand zullen gaan stijgen per 2025. Ook voor andere sociaal-medische dienstverlening
die UWV biedt, zoals de dienstverlening in de Ziektewet, de monitoring WGA 80/100
en de deskundigenoordelen, verwacht UWV dat zij hier vanaf 2025 nog minder vaak aan
toe komt. Dit is het gevolg van het feit dat de WIA-claimbeoordelingen prioriteit
krijgen boven die andere sociaal-medische dienstverlening. Nu het verschil tussen
het aantal beoordelingen dat UWV kan doen en het aantal WIA-aanvragen dat UWV ontvangt
naar verwachting vanaf 2025 weer toeneemt, neemt het verdringingseffect ten aanzien
van de hiervoor genoemde andere sociaal-medische dienstverlening toe.
Tot slot merk ik op dat het aantal niet-tijdige Wajongbeoordelingen4 de laatste maanden toeneemt, ondanks de inspanningen vanuit overwerk op niet-tijdige
Wajongbeoordelingen. Hier maak ik me zorgen over. De komende tijd breng ik samen met
UWV de oorzaken hiervan in beeld en bezien we wat we kunnen doen om dit te verbeteren.
4. STAND VAN ZAKEN EN INTENSIVERING MAATREGELEN
4.1 Aflopen van de 60-plusmaatregel en de overwerkafspraken bij UWV
Hieronder ga ik in op het per 1 januari 2025 aflopen van de 60-plusmaatregel en de overwerkafspraken bij UWV. Ook ga ik in op de ontwikkelingen ten aanzien
van de SMC-vorming bij UWV, de ZW-dienstverlening van UWV en de samenwerking tussen
UWV en private partijen. Een update over de stand van zaken rondom de 60-plusmaatregel
en het IV-herontwerp staat in bijlage 1.
De 60-plusmaatregel is ingevoerd per 1 oktober 2022 en loopt tot 1 januari 2025.
Met deze buitenwettelijke maatregel krijgen 60-plussers een vereenvoudigde WIA-claimbeoordeling
zonder inzet van de verzekeringsarts en met extra aandacht vanuit arbeidsdeskundigen.
De maatregel was onderdeel van een pakket aan maatregelen, dat was ingevoerd met twee
doelen. Het eerste doel was om mensen die wachten op een beoordeling sneller duidelijkheid
te bieden. Het tweede doel was om UWV tijdelijk lucht te geven om de procesoptimalisaties
(waaronder de SMC-vorming) optimaal in te kunnen voeren. De 60-plusmaatregel is effectief
in het bereiken van het eerste doel. UWV kan door de maatregel zo’n 10.000 extra beoordelingen
per jaar doen. Ten aanzien van het tweede doel, is het niet mogelijk om vast te stellen
of de maatregel het doel bereikt. Daardoor is ook niet duidelijk of er een structureel
positief effect van de maatregel uit gaat.
Nu de verwachting is dat het aantal beoordelingen dat UWV per 2025 kan doen lager
ligt dan de verwachte vraag heb ik bekeken of het wenselijk is om de 60-plusmaatregel
te verlengen. Ik heb besloten om niet te verlengen. Net zoals mijn ambtsvoorganger
neem ik de besluitvorming over de 60-plusmaatregel niet lichtzinnig. Het gaat immers
om een buitenwettelijke maatregel, die onderscheid maakt naar leeftijd, waarbij 60-plussers
veelal een WGA 80–100 uitkering toegekend krijgen zonder beoordeling door een verzekeringsarts.
Hierdoor stromen meer 60-plussers de WIA in en krijgen 60-plussers vaker een WGA 80–100
uitkering dan voorheen.
Hoewel de maatregel een grote groep mensen sneller duidelijkheid biedt, vind ik het
belangrijk om maatregelen te treffen die een structurele bijdrage kunnen bieden aan
het oplossen van de mismatch. Een extra verlenging met één jaar van de 60-plusmaatregel
draagt daar onvoldoende aan bij: ook met een verlenging van de 60-plusmaatregel blijft
het aantal beoordelingen dat UWV kan doen in 2025 naar verwachting lager dan de vraag
in dat jaar. Dat is mede een gevolg van de toename van het aantal WIA-aanvragen. In
beide gevallen blijft er daarom druk bestaan op de uitvoering door UWV. Bovendien
zijn de kosten van verlenging (totaal € 130 miljoen voor een verlenging met één jaar)
erg hoog en daarom heb ik besloten de maatregel niet te verlengen. In bijlage 1 treft
u een update over de werking van de maatregel.
De overwerkafspraken bij UWV hebben het voor sociaal-medisch professionals mogelijk
gemaakt om in 2023 en 2024 over te werken. Hiermee leveren UWV-medewerkers die extra
uren maken een aanzienlijke bijdrage aan de afhandeling van de WIA-claimbeoordelingen
ouder dan zes maanden en niet-tijdige Wajongbeoordelingen.
In de voortgangsbrief van 21 mei jl. is aangegeven dat deze afspraken lopen tot 1 juli
2024. UWV heeft de afspraken verlengd tot 1 januari 2025. De verwachting is nu dat
UWV in 2024 in totaal 4.000 extra beoordelingen kan doen met overwerk. UWV heeft aangegeven
dat de overwerkafspraken niet nog een keer verlengd kunnen worden. De reden hiervoor
is dat overwerkafspraken slechts van tijdelijke aard kunnen zijn om te voorkomen dat
dit een middel voor structurele inzet wordt. Dit besluit is genomen vanuit het oogpunt
van goed werkgeverschap. UWV wil haar medewerkers niet langdurig extra belasten en
voorkomen dat er te veel van mensen wordt gevraagd.
4.2 SMC-vorming
UWV is bezig met een transitie naar het werken in een regiemodel voor sociaal-medische
dienstverlening. Dit houdt in dat er in een SMC wordt gewerkt, waar een multidisciplinair
team de verantwoordelijkheid heeft voor een in beginsel regionaal afgebakende groep
mensen. Het multidisciplinair team bestaat uit verschillende professionals, waaronder
arbeidsdeskundigen, sociaal-medisch verpleegkundigen, re-integratie- en procesbegeleiders,
verzekeringsartsen en medisch secretaresses. In een SMC zijn de manager uitvoering
en de regievoerder (een verzekeringsarts) gezamenlijk resultaatverantwoordelijk en
geven ze samen sturing aan een SMC. Hierbij is de regievoerder (een verzekeringsarts)
altijd eindverantwoordelijk voor het medisch gedeelte. In een multidisciplinaire bespreking
(MDB) bepaalt het team aan de hand van triage wanneer welke activiteit plaatsvindt
in het kader van de beoordeling en begeleiding van een cliënt en door welke functionaris
dit het best kan worden gedaan. Het team biedt hierbij zoveel mogelijk maatwerk en
de cliënt heeft tijdens het hele traject zoveel mogelijk een vast aanspreekpunt.
In de voortgangsbrief van 21 mei jl. is uw Kamer geïnformeerd over het door UWV ontwikkelde
wegingskader SMC-vorming. Deze wordt periodiek door UWV gebruikt om de voortgang van
de SMC-ontwikkeling te monitoren. Daarnaast is uw Kamer geïnformeerd over de analyse
van UWV naar overdraagbare succesfactoren en hoe die gebruikt kunnen worden om de
verdere landelijke SMC-vorming gericht te ondersteunen.
UWV heeft inmiddels de evaluatie 2024 van de SMC-vorming afgerond.5 Uit de evaluatie blijkt dat prestaties van de SMC’s in de basis op de meeste onderdelen
beter zijn dan de prestaties van de teams in ontwikkeling. Dit is een belangrijke
constatering, want dit laat zien dat UWV stappen zet in de goede richting. Een uitgebreide
toelichting op de uitkomsten van de evaluatie treft u aan in bijlage 2.
Hierbij merk ik op dat – net zoals in de vorige evaluatie – ook gekeken is naar de
kwaliteit van de sociaal-medische beoordelingen binnen SMC’s. Zoals ik in de brief
van 4 september jl. (Kamerstuk 26 448, nr. 767) heb aangegeven vind ik het belangrijk dat de kwaliteit van sociaal-medische dienstverlening
bij UWV wordt verbeterd. Het is van het grootste belang dat toekomstige beoordelingen
weer aan alle kwaliteitseisen voldoen. Ik werk samen met UWV hard aan een verbeterplan.
Hierover informeer uw Kamer opnieuw in november.
Naast de kwaliteit van WIA-beoordelingen is er in de SMC-evaluatie 2024 ook aandacht
voor de kwaliteit van beoordelingen voor de Wajong en de Ziektewet. Daarbij is het
goed op te merken dat deze cijfers niet 1-op-1 te vergelijken zijn met de openbaargemaakte
rapporten over kwaliteit bij de WIA-beoordelingen. Ten eerste geeft de SMC-evaluatie
geen volledig beeld over de algehele kwaliteit van sociaal-medische beoordelingen.
Daarnaast zijn er inhoudelijke verschillen. Zo zijn er bij de WIA bijvoorbeeld veel
fouten gemaakt bij de vaststelling van het dagloon, terwijl er bij de Wajong geen
sprake is van een vaststelling van het dagloon. De hoogte van de Wajong-uitkering
betreft immers een percentage van het minimumloon.
Hoewel er dus veel verschillen zijn en we op dit moment geen indicaties hebben dat
bij de Wajong op dezelfde schaal fouten zijn gemaakt, wil ik ook hier grondig naar
laten kijken. Zoals ik in het debat van 1 oktober jl. heb aangegeven bezie ik samen
met UWV voor de Wajong en de Ziektewet – en overigens ook voor de Werkloosheidwet
– of nader onderzoek nodig is om te bepalen in welke omvang fouten zijn gemaakt en
op welke schaal.
Het is de ambitie van UWV dat alle districten op 1 januari 2025 werken op het niveau
van SMC’s in de basis op de vastgestelde succesfactoren. Als alle teams op dat niveau
werken, is de transitie nog niet klaar. Het is de bedoeling dat de SMC’s in de basis
zich vervolgens door ontwikkelen tot volwaardige SMC’s. Op 1 januari 2027 moeten alle
teams als volwaardig SMC functioneren. Het effect van de SMC-vorming op het aantal
beoordelingen dat UWV per jaar kan doen wordt vooral verwacht vanaf 2026. Hoewel de
ambitie is dat op 1 januari 2025 alle teams werken als SMC’s in de basis, duurt het
wat langer voordat dit effect gaat hebben. Naarmate SMC’s in de basis zich verder
door ontwikkelen tot volwaardig SMC zal het effect groter worden.
Aangezien de 60-plusmaatregel en de overwerkmaatregel in 2025 niet meer van kracht
zullen zijn en het oplopen van de achterstanden daardoor niet meer wordt gedempt,
is het belang procesoptimalisatie door middel van de SMC-vorming nog groter geworden.
Ik zal de voortgang samen met UWV nauwgezet volgen en UWV ondersteunen waar het kan.
4.3 ZW-dienstverlening
In de vorige voortgangsbrieven is aangegeven dat UWV zijn inspanning versterkt op
de Ziektewet-Arborol.6 Dit sluit ook aan bij het advies van OCTAS om de re-integratiedienstverlening voor
mensen in de Ziektewet te intensiveren. De omslag in de dienstverlening op de Ziektewet-Arborol
maakt UWV stapsgewijs. Het gaat om een omslag die tijd nodig heeft, omdat het veel
vraagt van professionals en de organisatie. Deze omslag vindt bovendien plaats terwijl
de organisatie van UWV al onder grote druk staat. Het zal daarom enige jaren duren
voordat de omslag effect sorteert.
Afgelopen zomer heeft UWV stappen gezet om uiteindelijk te kunnen komen tot een concreet
plan van aanpak. Om te kunnen komen tot een concreet plan van aanpak heeft UWV vier
stappen in kaart gebracht:
− Haalbaarheidsanalyse;
− Cliëntreis;
− Medewerkersreis;
− Onderzoeken.
De cliënt- en medewerkersreis heeft UWV reeds afgerond. Op dit moment werkt UWV aan
de haalbaarheidsanalyse. Op basis van deze elementen kan UWV komen tot een concreet
plan van aanpak met te zetten stappen en concrete doelstellingen in de tijd. De komende
tijd blijf ik met UWV in gesprek om te kunnen komen tot concrete afspraken over de
toekomstige dienstverlening op de Ziektewet-Arborol.
4.4 Samenwerking private partijen
In de voortgangsbrief van 21 mei jl. is aangegeven dat UWV (naar aanleiding van de
consultatie op denkmeeoversmb.nl) door middel van samenwerkingsafspraken wil inzetten
op de samenwerking met private partijen. Een eerste stap daarin was een convenant
voor het aanvragen van Eerstejaarsziektewetbeoordelingen. Het ging om het maken van
afspraken tussen UWV enerzijds en het Platform Private Uitvoerders Sociale Zekerheid
(PPUSZ) en de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) anderzijds om door middel van
een convenant te werken aan een gezamenlijke doelgerichte uitvoering van de Eerstejaarsziektewetbeoordeling
(EZWB) voor eigenrisicodragers (ERD).
Om tot een doelgerichte uitvoering te komen werkten partijen aan het per 1 juli 2024
opzetten van een aanvraagproces. Het is partijen helaas niet gelukt om tot afspraken
te komen waarvoor aan beide zijden voldoende draagvlak is. Een aanvraagproces voor
EZWB’s ERD zou voor de leden van PPUSZ en de ABU een extra inspanning betekenen, terwijl
UWV onvoldoende zekerheid kan bieden dat de binnengekomen aanvragen tijdig worden
behandeld. Dat heeft te maken met de prioritering van de WIA-claimbeoordelingen en
het verdringingseffect hiervan op de andere sociaal-medische dienstverlening.
UWV werkte ook samen met het Verbond van Verzekeraars en een aantal private uitvoerders
aan een proef rondom het aanvragen van herbeoordelingen. De proef beoogt om via een
samenwerking te komen tot een vermindering van het beroep op de capaciteit van UWV,
door te sturen op goed onderbouwde en gemotiveerde aanvragen om herbeoordelingen.
Op dit moment is UWV bezig met een evaluatie van de proef. De bevindingen hiervan
volgen later dit najaar. Ook bij deze samenwerking geldt dat UWV op dit moment onvoldoende
zekerheid kan bieden dat aangevraagde herbeoordelingen tijdig kunnen worden behandeld.
In hoeverre deze proef kan worden omgezet in concrete afspraken is daardoor onzeker.
De partijen verkennen dit najaar met elkaar welke vormen van samenwerking wel op wederzijds
draagvlak kunnen rekenen. Gezien het maatschappelijke belang van sociaal-medische
beoordelingen hecht ik daar grote waarde aan.
Ik zal daarom samen met UWV en de private partijen bekijken hoe de samenwerking kan
worden vormgegeven.
5. DWANGSOMMEN EN PROCESKOSTEN
In het debat van 1 oktober jl. over onjuiste berekeningen van WIA-uitkeringen door het UWV, heeft uw Kamer gevraagd naar het bedrag dat UWV betaalt aan dwangsommen
bij niet tijdig beslissen en aan proceskosten voor de WIA.
In de voorgaande voortgangsbrieven heeft mijn ambtsvoorganger u geïnformeerd over
de dwangsommen bij niet tijdig beslissen. Het ging hierbij om dwangsommen aan cliënten,
werkgevers of andere belanghebbende partijen die een aanvraag tot een WIA-(her)beoordeling
hebben ingediend en UWV in gebreke hebben gesteld. Dit zijn dwangsommen die een direct
gevolg zijn van de lange wachttijden voor de WIA-claimbeoordelingen en WIA-herbeoordelingen. Voor deze categorie zijn de bedragen: € 11,9
miljoen in 2023, € 10,6 miljoen in 2022 en € 4,8 miljoen in 2021.
UWV verstrekt daarnaast dwangsommen bij niet tijdig beslissen in bezwaar- en beroepszaken
over de WIA. De dwangsommen in deze categorie zijn: € 0,5 miljoen in 2021, € 1,2 miljoen
in 2022 en € 3,0 miljoen in 2023. Deze cijfers schetsen eenzelfde beeld als eerder
met de Kamer gedeeld, namelijk dat het bedrag aan dwangsommen bij niet tijdig beslissen
toeneemt als gevolg van de mismatch.
Tot slot maakt UWV proceskosten in bezwaar- en beroepsprocedures. Deze kosten zijn
UWV-breed en worden niet gespecificeerd naar wet. Deze kosten zijn licht gestegen
in de afgelopen jaren. Het gaat om € 10,4 miljoen in 2021, € 10,8 miljoen in 2022 en € 11,3 miljoen in 2023. De inschatting is
dat ongeveer de helft van deze kosten betrekking heeft op de WIA.7
Mijn ambtsvoorganger heeft in de voortgangsbrief van 21 mei jl. toegezegd in kaart
te gaan brengen welke opties er zijn om het verbeuren van dwangsommen te beperken,
omdat dwangsommen in de WIA al enige tijd hun doel missen. Ik zal hier de dwangsommen
in bezwaar- en beroepsprocedures ook bij betrekken. Over de uitkomsten van de verkenning
zal ik uw Kamer in het voorjaar informeren.
6. TOT SLOT
Het is duidelijk dat er op korte termijn geen voor de hand liggende oplossing is voor
de mismatch en we de komende jaren te maken blijven houden met achterstanden. Hiermee
blijft er helaas de komende jaren onzekerheid bestaan voor werknemers die langdurig
ziek zijn en voor hun (ex-)werkgevers. Ik blijf voor hen al het mogelijke doen om
de negatieve gevolgen zoveel mogelijk te beperken.
Een aanhoudende mismatch betekent ook dat druk blijft bestaan op de uitvoering bij
UWV. Daarnaast heeft UWV te maken met problemen rondom de kwaliteit van WIA-beoordelingen.
Hiervoor gaat UWV op korte termijn aan de slag met het structureel verbeteren van
de kwaliteitsborging en zet UWV een hersteloperatie op. Het blijft daarom belangrijk
om met UWV te kijken naar afspraken over de prioritering van de sociaal-medische dienstverlening.
Wat betreft de procesoptimalisaties bij UWV geldt dat ik op korte termijn opnieuw
met UWV in gesprek ga over de productiviteit en kwaliteit. Naar aanleiding van recente
inzichten zal ik onder meer met UWV bespreken of er meer te halen valt uit de procesoptimalisatie
die UWV in gang heeft gezet. Interne maatregelen binnen UWV zijn nodig om goede kwaliteit
te kunnen garanderen, processen te optimaliseren waardoor de sociaal-medische beoordelingen
efficiënter kunnen worden uitgevoerd. Ook blijf ik met UWV verkennen welke verbeteringen
we kunnen doorvoeren in wet- en regelgeving en welke knelpunten we hierbij kunnen
oplossen, om ook op deze manier een bijdrage te leveren aan het verminderen van de
druk.
Daarnaast werk ik aan de uitwerking van de aanbevelingen van OCTAS. De voorstellen
vanuit OCTAS moeten gaan bijdragen aan de uitvoerbaarheid van de regelgeving, zodat
ook een positief effect zal ontstaan op de mismatch.
De ontwikkelingen op de mismatch blijf ik de komende jaren, samen met UWV, nauwgezet
volgen. Deze ontwikkelingen kunnen niet los worden gezien van de ontwikkelingen op
de kwaliteit van sociaal-medische beoordelingen bij UWV en de uitwerking van OCTAS.
De komende periode zal ik bezien hoe deze onderwerpen, ook voor wat betreft de informatievoorziening
richting uw Kamer, samen kunnen worden gebracht.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Y.J. van Hijum
BIJLAGE 1 – STAND VAN ZAKEN 60-PLUSMAATREGEL EN IV-HERONTWERP
1. De 60-plusmaatregel
De 60-plusmaatregel is ingevoerd per 1 oktober 2022 en loopt tot 1 januari 2025.
Met deze buitenwettelijke maatregel krijgen 60-plussers een vereenvoudigde WIA-claimbeoordeling
zonder inzet van de verzekeringsarts en met extra aandacht vanuit arbeidsdeskundigen.
De maatregel was bedoeld om UWV lucht te geven om verbeteringen in de uitvoering,
waaronder de SMC’s, optimaal in te kunnen voeren. In 2023 heeft UWV 9.000 WIA-claimbeoordelingen
vereenvoudigd afgedaan met toepassing van de 60-plusmaatregel. In 2024 heeft UWV tot
en met augustus bijna 8.000 WIA-claimbeoordelingen vereenvoudigd afgedaan.8 De verwachting is daarmee dat het totaal aantal vereenvoudigde beoordelingen in 2024
hoger uitkomt dan in 2023 (ongeveer 10.000). Het draagvlak voor de 60-plusmaatregel
onder werknemers en werkgevers blijft groot. Nog altijd stemmen zij in 99% van de
gevallen in met het toepassen van de vereenvoudigde beoordeling. Ook het aantal bezwaarzaken
blijft beduidend laag: zo’n 1% ten opzichte van ruim 20% bij reguliere WIA-beoordelingen.
UWV heeft medio 2024 een tweede cliënttevredenheidsonderzoek gedaan over de dienstverlening
rondom de 60-plusmaatregel. De uitkomsten van dit onderzoek zijn vrijwel gelijk aan
de uitkomsten van het eerste cliënttevredenheidsonderzoek uit 2023: werknemers en
werkgevers vinden de dienstverlening rondom de vereenvoudigde beoordeling goed en
hebben het gevoel goed op de hoogte te zijn gebracht over de voor- en nadelen van
de vereenvoudigde beoordeling. De onderzoeken geven ook inzicht op de voornaamste
redenen om al dan niet te kiezen voor een vereenvoudigde beoordeling. De reden om
te kiezen voor een vereenvoudigde beoordeling is dat er sneller duidelijkheid is over
de uitkering en de rust die dat geeft. De keuze voor een volledige beoordeling wordt
meestal gemaakt als de cliënt niet verwacht nog terug te kunnen keren naar werk. Uit
het onderzoek blijkt daarnaast dat cliënten ook achteraf nog steeds achter hun keuze
staan voor de vereenvoudigde beoordeling. Dat komt vooral door de rust en financiële
zekerheid die de vereenvoudigde beoordeling met zich meebrengt.
De 60-plusmaatregel kan ook effecten hebben op de arbeidsparticipatie van de betreffende
groep. Ondanks de intensieve persoonlijke dienstverlening die UWV aan deze groep biedt.
Zoals mijn ambtsvoorganger in de brief van 21 mei jl. heeft gemeld weten we op dit
moment niet in hoeverre er sprake is van een mogelijk verminderde arbeidsparticipatie.
Op dit moment kan dit slechts beperkt in beeld worden gebracht wegens de relatief
korte looptijd van de maatregel. Hier wordt wel onderzoek naar gedaan. De uitkomsten
van dat onderzoek verwachten we in de loop van 2025. De uitkomsten kunnen vooral relevant
zijn voor toekomstige beleidsvorming.
UWV verricht circa 50% van de vereenvoudigde beoordelingen tijdig (binnen acht weken).
Circa 70% van de beoordelingen vindt plaats vóór het bereiken van de einde wachttijd
(EWT). Ik heb UWV gevraagd om de komende tijd oog te blijven houden voor de tijdigheid
van de vereenvoudigde beoordelingen. Mede gezien het per 1 januari 2025 aflopen van
de maatregel. Het percentage IVA-toekenningen binnen de 60-plusmaatregel is in 2024
(tot en met augustus) gemiddeld 21%.
2. Herontwerp informatievoorziening (IV) voor arbeidsongeschiktheids-wetgeving
UWV heeft al enige tijd een implementatie van een nieuwe informatievoorziening (IV)
in voorbereiding. De nieuwe IV zal zich richten op eenduidige ondersteuning van het
gehele WIA-claimproces voor intern UWV. Het betreft het een langdurig traject dat
naar verwachting vijf jaar zal duren. Op dit moment is op het traject onderstaande
voortgang te melden.
In de voortgangsbrief van 21 mei jl. is gemeld dat UWV in het voorjaar start met een
pilot met een instrument dat medewerkers in staat moet stellen sneller documenten
te vinden in het elektronisch archief. De pilot is recent afgerond en UWV werk aan
de oplevering van de resultaten hiervan. Op basis van de resultaten van de pilot bepaalt
UWV of en met welke inzet van artificial intelligence (AI) dit een vervolg krijgt
in 2025.Met intelligentere zoekfuncties kan de tijd per beoordeling verkort worden
en per dossier efficiënter kunnen werken. Dit heeft potentieel veel impact op de inzet
van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, omdat UWV medewerkers nu veel tijd kwijt
zijn met het zoeken naar relevante informatie en stukken. Ondersteunend hieraan werkt
UWV aan het verder digitaliseren van de aanlevering van stukken. Door digitale aanlevering
in een vast format, zullen de documenten in het elektronisch archief beter vindbaar
zijn.
BIJLAGE 2 – EVALUATIE SOCIAAL-MEDISCHE CENTRA (SMC’S)
Uitkomsten van de SMC-evaluatie
De verwachting is dat het werken in SMC’s veel zal opleveren op de volgende vier resultaatgebieden:
de kwantiteit en de kwaliteit van de dienstverlening, de cliënttevredenheid en de
medewerkerstevredenheid. In de evaluatie is naar deze vier resultaatgebieden gekeken.
In de evaluatie zijn twee groepen SMC’s met elkaar vergeleken, namelijk: SMC’s in
de basis en teams in ontwikkeling. SMC’s in de basis zijn al vergevorderd in het implementeren
van de nieuwe werkwijze. Teams in ontwikkeling zijn minder ver in hun ontwikkeling
en moeten het niveau van SMC in de basis nog bereiken. Een belangrijk verschil tussen
SMC’s in de basis en teams in ontwikkeling is dat SMC’s in de basis meer personeel
voor taakondersteuning en taakdelegatie hebben. Op het peilmoment van de evaluatie
(maart 2024) waren er 13 SMC’s in de basis en 90 teams in ontwikkeling.
Resultaatgebied «kwantiteit»:
Op bijna alle onderzochte indicatoren laten de SMC’s in de basis hogere prestaties
zien dan teams in ontwikkeling. De productie per arts is hoger, er zijn meer tijdige
beoordelingen en minder wachtende cliënten. De cliënten vanuit de Ziektewet zijn korter
ziek en dat is een indicatie dat de SMC’s in de basis de dienstverlening voor cliënten
vanuit de Ziektewet beter op orde hebben. De totale productie is hoger, maar hiervoor
is wel een groter team beschikbaar met meer taakondersteunend en taakgedelegeerd personeel,
en meer niet-medisch personeel zoals arbeidsdeskundigen en procesbegeleiders. De productiviteit
van het team verschilt weinig tussen de twee categorieën SMC’s.
Vergeleken met 2023 is de productie toegenomen en het percentage wachtende cliënten
gedaald. Daar staat tegenover dat de productiviteit van het team licht is afgenomen
en er procentueel minder beoordelingen tijdig worden verricht.
Resultaatgebied «Cliënttevredenheid»
Ook de cliënttevredenheid is hoger. Cliënten van SMC’s in de basis zijn meer tevreden
over de dienstverlening. Gemiddeld geven zij een 7,5, terwijl cliënten van teams in
ontwikkeling een 7,1 geven. De hogere waardering is terug te zien bij de WIA-cliënten.
Zij waarderen de SMC’s in de basis met een 7,8. De WIA-cliënten van teams in ontwikkeling
geven een 7,0. De Ziektewet-cliënten van SMC’s in de basis geven een 7,1, en die van
teams in ontwikkeling een 7,2. De WIA-cliënten ervaren ook meer dat medewerkers in
SMC’s in de basis de menselijke maat hanteren.
Resultaatgebied «Medewerkerstevredenheid»
Medewerkers die werkzaam zijn in SMC’s in de basis zijn gemiddeld meer tevreden over
hun werk ten opzichte van medewerkers in teams in ontwikkeling. Vooral artsen, managers
en teamondersteuners, maar ook de arbeidsdeskundigen, procesbegeleiders en medisch
secretaressen, zijn positiever in het SMC in de basis, vergeleken met hun collega’s
die werkzaam zijn in teams in ontwikkeling.
De sociaal-medisch verpleegkundigen zijn echter minder tevreden. Zij waarderen het
werkgeverschap van UWV lager en de toekomstvisie van het werken in SMC’s vinden zij
minder inspirerend. Verder ervaren ze leiderschap minder goed en zijn ze minder positief
over taakdelegatie en taakondersteuning dan collega’s bij de teams in ontwikkeling.
Uit het onderzoek blijkt ook dat sociaal-medisch verpleegkundigen ervaren dat ze minder
ruimte hebben voor initiatief, een hogere werkdruk hebben en minder ruimte voor initiatief
en beslissingen vergeleken met teams in ontwikkeling. Dit zou een verklaring kunnen
zijn voor de lagere scores, maar er is nader onderzoek nodig om dit te bevestigen.
Omdat UWV dit jaar alleen de medewerkers in de uitvoering heeft bevraagd – zij zijn
immers werkzaam binnen een SMC – en in 2023 heel SMZ, zijn de resultaten niet te vergelijken
met de evaluatie van 2023.
Resultaatgebied «Kwaliteit»
Het werken in een SMC in de basis heeft geen aantoonbare invloed op de professionele
kwaliteit van de dienstverlening tijdens de Ziektewetuitkering. Er lijkt nog ruimte
voor professionals om alle cliënten beter in beeld te hebben door het werken in multidisciplinaire
teams en het inrichten van werkzaamheden rondom de cliënt. Bij de Ziektewetbeoordeling
en WIA-claimbeslissing zien we geen verschil tussen SMC’s in de basis en teams in
ontwikkeling. Dat werd ook niet verwacht. Een beoordeling kent vaste processen en
vaste rollen voor de betrokken functionarissen. Bij de beoordeling voor de Wajong
(via de Aanvraag Beoordeling Arbeidsvermogen) presteren de SMC’s in de basis minder
goed. Waarom de SMC’s in de basis hier minder goed presteren vergt nader onderzoek.
Ten opzichte van de evaluatie in 2023 zien we dat de professionele kwaliteit van de
dienstverlening en beslissingen in het algemeen is verbeterd. Zo is het aandeel juiste
beslissingen bij de WIA-claimbeoordeling gestegen van 52% in 2023 naar 63% in 2024. Bij de Ziektewet is het aandeel
juiste beoordelingen gestegen van 64% (2023) naar 85% (2024). De ingezette verbeteringen
naar aanleiding van de evaluatie van vorig jaar en de verdere ontwikkeling van de
SMC-vorming met een focus op taakdelegatie en goede samenwerking tussen de verschillende
functionarissen lijken dus hun vruchten af te werpen.
Kanttekeningen bij de evaluatie
In hoeverre de SMC-vorming tot hogere prestaties leidt, kan op basis van deze evaluatie
niet eenduidig worden beantwoord. De onderzochte indicatoren worden ook door veel
andere factoren beïnvloed, zoals het aantal cliënten in verhouding tot de personeelscapaciteit
van het SMC, prestaties van individuele medewerkers, werkcultuur en ziekteverzuim.
De prestaties van geheel UWV zijn in 2024 op een aantal punten niet gestegen of gedaald
in vergelijking met 2023. Dit heeft deels te maken met de ontwikkeling die UWV doormaakt.
UWV heeft veel medewerkers voor taakondersteuning en taakdelegatie in dienst genomen,
die goed ingewerkt moeten worden voordat zij volledig kunnen meedraaien in een SMC.
Op de korte termijn heeft dit invloed op de productiviteit van het team en de productie
per arts, die in 2024 licht gedaald zijn. Daarnaast heeft UWV ervoor gekozen om cliënten
die al een tijd wachten op een beslissing voorrang te geven. De achterstand in de
WIA-beoordelingen neemt daardoor af, maar het kan wel betekenen dat recente aanvragen
niet op tijd behandeld worden. Daardoor daalt de tijdigheid van beslissingen en beoordelingen.
Tot slot is het aantal aanvragen voor de WIA de afgelopen maanden sterk gestegen.
Dat zet veel druk op de medewerkers en op het tijdig kunnen beoordelen van cliënten.
In dit licht bezien is het bemoedigend dat UWV de teamproductiviteit en het percentage
wachtende cliënten vrijwel op hetzelfde niveau heeft kunnen houden als in 2023 en
de totale productie is toegenomen.
Indieners
-
Indiener
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid