Brief regering : Verslag Raad Buitenlandse Zaken van 14 oktober 2024
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2954
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 oktober 2024
Hierbij bied ik u het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 14 oktober 2024 aan.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 14 oktober 2024
Op maandag 14 oktober jl. nam de Minister van Buitenlandse Zaken deel aan de Raad
Buitenlandse Zaken (RBZ) in Luxemburg. Op de agenda stond de Russische agressie tegen
Oekraïne en de situatie in het Midden-Oosten, onder lopende zaken stond de situatie
in de Hoorn van Afrika, Georgië, Moldavië, Venezuela en Armenië/Azerbeidzjan op de
agenda. Tijdens de lunch vond een uitwisseling plaats met de Minister van Buitenlandse
Zaken van het Verenigd Koninkrijk (VK), David Lammy.
Via dit verslag wordt uw Kamer tevens geïnformeerd over de status van Pakistan onder
het Algemeen Preferentieel Stelsel (APS), het inzetten van forensische opsporingsexperts
in Oekraïne, de inzet binnen EUFOR Althea, de motie Kuzu over het EU-partnerschapspakket
voor Tunesië, de motie Piri over contacten met Tunesië, de uitvoering van de motie
Drost over de migratieovereenkomst met Tunesië, de motie Ceder en Brekelmans over
tunnels van Rafah naar Egypte, en de motie Dobbe inzake visa voor Russische mensenrechtenverdedigers
en journalisten.
Russische agressie tegen Oekraïne
De Raad sprak over de voortdurende Russische agressieoorlog in Oekraïne en het blijvende
belang van de brede EU-steun. De Raad ging hierbij onder meer in op militaire steun,
de kritieke situatie van de energie-infrastructuur, bevroren tegoeden en de opvolging
van de Vredestop in Zwitserland van juni jl. Daarnaast sprak de Raad over het hoog
houden van druk op Rusland door middel van sancties en het tegengaan van sanctieomzeiling.
De Oekraïense Minister van Buitenlandse Zaken, Andrii Sybiha, sloot digitaal aan bij
het eerste deel van de bespreking. Ook EU-sanctiegezant, David O’Sullivan, nam deel
aan de bespreking.
Naar aanleiding van de levering van ballistische raketten door Iran aan Rusland, heeft
de Raad een sanctiepakket aangenomen tegen Iraanse personen en entiteiten verantwoordelijk
voor of betrokken zijn bij de levering. Iraanse luchtvaartmaatschappijen, waaronder
Iran Air, die Iraanse wapens overbrengen naar Rusland zijn gesanctioneerd. Ook zijn
actoren die actief zijn in de wapenindustrie en gerelateerd zijn aan de Iraanse Revolutionaire
Garde (IRGC) aan de sanctielijst toegevoegd, evenals hoge Iraanse functionarissen
die een centrale rol spelen in de Iraans-Russische militaire samenwerking. Nederland
heeft actief bijgedragen aan de totstandkoming van dit pakket.
Voor de Raad, op 8 oktober 2024, werd een nieuw sanctieregime aangenomen in reactie
op Russische hybride dreigingen. Daaronder kan de EU wereldwijd verantwoordelijken
aanpakken voor Russische hybride dreigingen, zoals ondermijning van verkiezingsprocessen
en democratische instellingen, alsook sabotage, gecoördineerde desinformatie en kwaadaardige
cyberactiviteiten.
De Hoge Vertegenwoordiger (HV) en vrijwel alle lidstaten spraken zich uit over de
urgentie van het intensiveren en versnellen van militaire steun. Hierbij riepen enkele
lidstaten ook op tot het loslaten van restricties op de inzet van Westerse wapens
op Russisch grondgebied, een standpunt dat Nederland deelt. De HV riep op tot een
spoedig akkoord over de verlenging van de EU-trainingsmissie voor Oekraïense militairen
(EUMAM). Een brede groep lidstaten, waaronder Nederland, schaarde zich hierachter.
Vrijwel alle lidstaten riepen op tot een spoedige oplossing voor vrijgave van EUR
6,6 miljard aan steun voor Oekraïne vanuit de Europese Vredesfaciliteit (EPF). De
HV benoemde dat er wordt gewerkt aan een voorstel om uit de huidige impasse te komen.
Zodra daar meer over bekend is zal uw Kamer daarover worden geïnformeerd. Diverse
lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan constructief te willen kijken naar alle
opties om de EPF-steun aan Oekraïne voort te kunnen zetten.
De HV vroeg ook aandacht voor de kritieke situatie van de Oekraïense energie-infrastructuur.
Een brede groep lidstaten, waaronder Nederland, onderschreef de noodzaak om de steun
aan de energiesector op te voeren in aanloop naar de winter, zoals Nederland onlangs
ook deed met een aanvullend pakket t.w.v. EUR 209,5 miljoen.
Ook verwelkomden lidstaten voortgang op het werk aan de Extraordinary Revenue Acceleration (ERA)-leningen. De lidstaten bereikten op 9 oktober overeenstemming over het EU-aandeel
van de G7-leningen van ca. EUR 45 mld. (USD 50 mld.), gefaciliteerd door de buitengewone
inkomsten over geïmmobiliseerde Russische Centrale Banktegoeden. Dit betreft tot maximaal
EUR 35 mld. aan macro-financiële bijstand voor Oekraïne en oprichting van een Ukraine Loan Cooperation Mechanism, waarin de buitengewone inkomsten worden verzameld om deze aan Oekraïne ter beschikking
te stellen voor afbetaling van de EU- en G7-leningen en rentebetalingen hierover.
Uw Kamer is 4 oktober jl. over dit voorstel geïnformeerd.1 Definitieve besluitvorming hierover wordt spoedig verwacht, na stemming in het Europees
Parlement.
Daarnaast benadrukten veel lidstaten het belang van voortzetting van de dialoog met
derde landen om hen te blijven betrekken bij vredesinitiatieven. Een brede groep lidstaten,
waaronder Nederland, onderstreepte dat de principes van het VN-Handvest hierbij centraal
moeten staan en dat Oekraïne onderdeel moet zijn van het vredesproces. Nederland onderstreepte
hierbij ook het belang van accountability en meldde op 13–15 november a.s. met Oekraïne een derde consultatieronde te organiseren
over de claim commissie van het Schaderegister.
Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, riepen op tot een vijftiende sanctiepakket.
De Nederlandse prioriteiten, waaronder aanpak van sanctie-omzeiling en van de schaduwvloot,
werden door verschillende lidstaten onderschreven en onderbouwd door de sanctiegezant.
Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, vroegen ook aandacht voor de rol van
landen, waaronder Iran, die de Russische agressieoorlog materieel steunen. Nederland
benadrukte dat het steunen van de Russische oorlogsinzet in Oekraïne consequenties
zal moeten hebben voor de EU-betrekkingen met deze landen, daar waar opportuun middels
sancties. Meer in het algemeen vroeg Nederland aandacht voor het belang van sanctienaleving
voor de impact van sancties. Nederland bepleitte meer aandacht voor naleefbaarheid
bij het instellen van sancties, alsook het zichtbaarder maken van onderlinge vergelijking
tussen lidstaten.
Situatie Midden-Oosten
De Raad sprak over de situatie in het Midden-Oosten. De Raad ging hierbij onder meer
in op de situatie in Libanon, de zorgen over regionale escalatie, de rol van Iran,
de ernstige situatie in de Gazastrook en de steun aan de Palestijnse Autoriteit.
De Hoge Vertegenwoordiger (HV) sprak zorgen uit over de situatie in Libanon. Hij veroordeelde
de recente aanvallen op UNIFIL, het aantal ontheemden en de humanitaire situatie.
Hij benoemde de beperkte kansen op een staakt-het-vuren. Daarnaast sprak de HV over
de rol van de Lebanese Armed Forces bij de implementatie van VNVR-resolutie 1701. Hij deelde daarnaast zijn zorgen over
regionale escalatie en over de situatie in de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever.
Verder sprak hij over voortgang met betrekking tot de bijeenkomst van de EU-Israël
Associatieraad. De HV stelde daarop voor tijdens Raad Buitenlandse Zaken in november
een bespreking te hebben over Israëls respect voor het internationaal humanitair recht
en het advies van het Internationaal Gerechtshof. De Commissie verzorgde een update
over de zorgelijke humanitaire situatie in de Gazastrook en over Europese steun aan
de Palestijnse Autoriteit en UNRWA.
Nederland sprak zorgen uit over de hoge spanningen in de regio. Nederland veroordeelt
de aanvallen op Israël door Hezbollah en Iran, en roept de EU en lidstaten op om deze
aanvallen krachtig te blijven veroordelen. Tegelijkertijd dringt Nederland er bij
Israël op aan om terughoudend te reageren. Vele lidstaten spraken hun steun uit voor
de implementatie van VNVR-resolutie 1701. Nederland riep op tot een staakt-het-vuren
in lijn met motie Piri/Paternotte.2 Nederland acht een staakt-het-vuren van belang om te kunnen komen tot een diplomatieke
oplossing. Een diplomatieke oplossing langs de lijnen van VNVR resoluties 1701 en
1559 is de beste weg naar stabiliteit in de regio, duurzame veiligheid voor Israël
en Libanon, en de terugkeer van Israëlische en Libanese ontheemden. In lijn met motie
Van der Burg c.s.3 benadrukte Nederland het belang van een lange-termijn plan om de stabiliteit in Libanon
te bevorderen. Nederland noemde de aanvallen op UNIFIL onacceptabel en gaf aan dit
ook in gesprek met de Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken Katz te hebben benadrukt.
Nederland riep tevens op om de situatie in de Gazastrook niet uit het oog te verliezen,
waaronder specifiek ontwikkelingen in het Noorden van Gaza. Nederland blijft, in lijn
met motie Veldkamp, Brekelmans4, oproepen tot, en internationaal draagvlak zoeken voor, een onmiddellijk staakt-het-vuren
dat moet leiden tot vrijlating van de gijzelaars, drastische toename van humanitaire
hulp en een duurzame beëindiging van vijandelijkheden. Ook vroeg Nederland aandacht
voor de situatie op de Westelijke Jordaanoever. De Raad blijft actief zoeken naar
mogelijkheden voor het uitbreiden van sancties tegen gewelddadige kolonisten. In lijn
met motie Piri c.s.5 pleitte Nederland voor het gelijktrekken van EU-sanctielijsten tegen gewelddadige
kolonisten met die van de VS en het Verenigd Koninkrijk. De HV refereerde aan het
voorstel om Israëlische Ministers te sanctioneren. Nederland heeft in lijn met de
motie Piri c.s.6 steun voor deze voorstellen niet uitgesloten. Voor de stabiliteit op de Westelijke
Jordaanoever riep Nederland op tot verlenging van correspondent banking door Israël, met minstens een jaar.
Het kabinet verkent continu het draagvlak in de EU voor het plaatsen van de Iraanse
Revolutionaire Garde (IRGC) op de Iran-mensenrechtensanctielijst, in lijn met motie Sjoerdsma.7 Hiervoor blijkt nog momenteel onvoldoende draagvlak onder lidstaten. Het kabinet
blijft daarnaast inzetten op het plaatsen van de IRGC op de EU-terrorismesanctielijst.
De Raad heeft wel sancties aangenomen tegen IRGC-gerelateerde entiteiten.
Lunch met Britse Minister van Buitenlandse Zaken
De HV verwelkomde de Britse Minister van Buitenlandse zaken David Lammy en benadrukte
het belang van eensgezindheid en het gezamenlijk optrekken van de EU en het VK om
de geopolitieke stabiliteit, veiligheid en welvaart te borgen. Hij ging in op de gedeelde
belangen, te weten gezamenlijke ondersteuning en blijvende inzet voor Oekraïne, humanitaire
hulp en diplomatie in het Midden-Oosten – waaronder een onmiddellijk staakt-het-vuren
in Gaza en Libanon – versterkte samenwerking op het gebied van defensie en veiligheid,
en economische groei.
De Britse Minister van Buitenlandse zaken benadrukte de wens voor een «reset» in de EU–VK betrekkingen. Hij benoemde dat de geopolitieke uitdagingen voor zowel
de EU als het VK groot zijn, waardoor EU–VK samenwerking noodzakelijk is. Het VK wenst
een aantal strategische dialogen te voeren met de EU, onder andere op het gebied van
hybride dreigingen, de Indo-Pacific, de Westelijke Balkan en Oekraïne. In zijn afsluiting toonde Lammy interesse in deelname
van het VK aan zowel civiele als militaire Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid
(GVDB-)missies.
De lidstaten verwelkomden het VK als gelijkgezinde en strategische partner. Zij onderstreepten
de reeds bestaande, zeer goede samenwerking op veel dossiers en gaven aan dat het
hoog tijd is om verdere stappen te zetten. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland,
spraken steun uit voor deelname van het VK aan GVDB-missies en het versterken van
samenwerking in brede zin. Nederland zei concrete ideeën vanuit het VK hiervoor te verwelkomen. Daarnaast benadrukte Nederland
de goede relatie met het VK als Noordzeeburen en het belang van het versterken van
GVDB-samenwerking. Ook onderstreepte Nederland de goede samenwerking met het VK in
de NAVO via de Joint Expeditionary Force (JEF), op het gebied van sancties en de complementariteit van de VK inzet ten aanzien
van EUMAM.
De HV concludeerde dat een tweejaarlijkse ontmoeting tussen de HV en de Britse Minister
van Buitenlandse Zaken zal plaatsvinden en mogelijk meerdere strategische dialogen.
Verder hebben de lidstaten, de EDEO, en het VK een gezamenlijke wens uitgesproken
om veiligheidssamenwerking te versterken. De precieze vorm en inhoud zal nader moeten
worden uitgewerkt.
Lopende zaken
Hoorn van Afrika
De Raad sprak over de situatie in Soedan en over mogelijke EU-steun aan de African Union Support and Stabilization Mission in Somalia (AUSSOM). De HV sprak over de humanitaire catastrofe in Soedan, waar 25 miljoen mensen
urgent hulp nodig hebben. Hij wees op het belang van het vergroten van de humanitaire
hulp aan Soedan en stelde dat beide strijdende partijen moeten stoppen om meer burgerslachtoffers
te voorkomen. Expliciet benoemde de HV dat externe spelers die de strijdende partijen
van wapens voorzien moeten worden aangepakt. Hierbij wees de HV op het belang van
een derde sanctiepakket. Onder lidstaten bestaat consensus dat de situatie in Soedan
meer aandacht verdient. Nederland riep op tot meer diplomatieke druk door een derde sanctiepakket
gericht op RSF- en SAF-leden, en op diegenen die zich schuldig maken aan het bewapenen,
financieren of logistieke ondersteuning bieden aan de strijdende partijen, zowel binnen
als buiten Soedan. Ook riep Nederland op tot uitbreiding van het VN-wapenembargo,
dat nu alleen geldig is in de regio Darfoer, naar het hele land, in lijn met motie
Dobbe.8 Nederland kreeg tijdens de Raad steun voor deze oproep van enkele lidstaten.
Ten aanzien van Somalië stelde de HV dat het van belang is om snel een EU-standpunt
te bepalen ten aanzien van mogelijke steun EU-steun aan AUSSOM, ook in het licht van
de toenemende spanningen tussen Ethiopië en Egypte.
Moldavië
De HV gaf een update over de destabiliserende invloed van Rusland op Moldavië, ook
in het licht van de Moldavische presidentsverkiezingen van 20 oktober a.s. en het
referendum over het opnemen van de EU-ambities in de Moldavische Grondwet. De HV verwees
hierbij naar de recente pogingen van Rusland om verkiezingsfraude te plegen in Moldavië.
Een brede groep lidstaten, waaronder Nederland, onderstreepte het belang van volle
en langdurige EU-steun aan Moldavië. Daarnaast heeft de Raad een derde sanctiepakket
onder het Moldavië sanctieregime aangenomen.
Georgië
De HV sprak grote zorgen uit over de acties, verklaringen en de verkiezingsbeloftes
van de Georgische regeringspartij Georgian Dream en benoemde dat de recente verschuiving van de partij naar autoritarisme de reden
is dat het Georgische EU-toetredingsproces tot stilstand is gekomen. Een groot deel
van de lidstaten, waaronder Nederland, deelde deze grote zorgen. Sommige lidstaten
benadrukten tevens het belang van strategische communicatie. Een aantal lidstaten
riep op om af te wachten tot na de aankomende verkiezingen voordat de EU actie zou
ondernemen. Nederland riep in deze context op ook de voorwaarden waaronder Georgiërs
visumvrij kunnen reizen naar de EU tegen het licht te houden.
Venezuela
De HV gaf een update over de voortdurende repressie in Venezuela, waarbij ook drie
EU-burgers zijn opgepakt. Lidstaten riepen op om druk te houden op het Maduro-regime
en de oppositie te blijven steunen. Nederland wees daarbij specifiek op het belang
van samenwerking met landen in Latijns-Amerika en de VS.
Armenië–Azerbeidzjan
De HV gaf een update over de grensafbakening en de stand van zaken met betrekking
tot het vredesproces tussen Armenië en Azerbeidzjan. Hierbij benadrukte hij dat de
EU het vredesproces zal ondersteunen, hiervoor het momentum van COP29 in Bakoe aangrijpt,
en tegelijk het partnerschap met Armenië zal verdiepen om de weerbaarheid van het
land te vergroten. Een groep lidstaten, waaronder Nederland, benadrukte dat alle Europese
inzet gericht moet zijn op het succesvol laten slagen van het vredesproces. Nederland
riep daarbij de EU en andere lidstaten op om zich in te zetten voor een alomvattend
vredesakkoord met inbegrip van bescherming van cultureel erfgoed en het uitwisselen
van gevangenen, in lijn met motie Kahraman/Ceder en motie Ceder.9
Status Pakistan onder Algemeen Preferentieel Stelsel
De Europese Commissie treft momenteel voorbereidingen voor de tweejaarlijkse monitoringscyclus
van begunstigde landen onder het APS+ schema van het Algemeen Preferentieel Stelsel
(APS), waar Pakistan onder valt. Nederland benadrukt het belang om, in lijn met motie
Ceder en Stoffer c.s. en zoals aangegeven in antwoord op vragen van uw Kamer, effectieve
maatregelen ter bescherming van religieuze minderheden, waaronder de christelijke
minderheid, zwaar mee te laten wegen in de beoordeling van Pakistan.10 Nederland spreekt ook in dialoog met de Pakistaanse autoriteiten consequent zorgen
uit over de mensenrechtensituatie van religieuze minderheden in het land. In het APS+
monitoringsrapport van november 2023 is Pakistan reeds door de Commissie opgeroepen
maatregelen te nemen ter verbetering van vrijheid van religie en levensovertuiging,
evenals de rechten van minderheden. In de huidige monitoringscyclus is dit opnieuw
een aandachtspunt. Op dit moment vindt geen besluitvorming plaats over de mogelijke
verlenging van de APS+ status van Pakistan. Dat is pas aan de orde wanneer de herziene
APS-verordening in werking treedt. De onderhandelingen over de herziening van de APS-verordening
zijn echter nog niet afgerond.
European Union Force in Bosnia and Herzegovina (EUFOR Althea)
Tevens wordt u via deze weg, mede namens de Minister van Defensie, geïnformeerd dat
de inzet van de infanteriecompagnie (maximaal 150 militairen) binnen EUFOR Althea
volgens planning per oktober jl. is beëindigd. De huidige Nederlandse bijdrage aan
EUFOR Althea betreft een Human Intelligence (HUMINT)-team en maximaal zeven stafofficieren.
Moties en toezeggingen
Motie Kuzu over het EU-partnerschapspakket voor Tunesië
In de motie van het lid Kuzu wordt de regering verzocht in Europees verband te bepleiten
dat het beperken van de instroom van migranten nooit inwisselbaar mag zijn voor de
mensenrechten.11 In het Memorandum van Overeenstemming (MoU) tussen de EU en Tunesië van 16 juli 2023
wordt benadrukt dat het tegengaan van irreguliere migratie gestoeld dient te zijn
op respect voor mensenrechten. Hiervoor heeft Nederland zich in Europees verband steeds
sterk gemaakt. De beleidsdialoog in het kader van het MoU wordt aangewend om met de
Tunesische autoriteiten te spreken over het belang van het voeren van een geïntegreerd
migratiebeleid, inclusief de bescherming van migranten. Laatstgenoemde is een kernprioriteit
voor de EU in de samenwerking met Tunesië. In het MoU is geen referentie opgenomen
aan de in de motie genoemde mogelijkheid van Europese macro-financiële bijstand van
EUR 900 miljoen. Hiermee geeft het kabinet uitvoering aan de motie Kuzu.
Motie Piri over contacten met Tunesië
In de motie van het lid Piri werd de regering verzocht om in contacten met Tunesië
ook consequent aandacht te besteden aan de noodzaak van democratische hervormingen
en mensenrechten.12 Nederland blijft het belang van waarborgen van mensenrechten en aandacht voor de
rechtsstaat uitdragen in dialoog met de Tunesische autoriteiten, bilateraal en in
Europees verband. Nederland stelt zich op als gelijkwaardige en constructieve partner
van de Tunesische autoriteiten, maar ook als partner van het maatschappelijk middenveld,
dat een centrale rol speelt en moet blijven spelen in de Tunesische democratie.
Motie Drost over de migratieovereenkomst met Tunesië
In de motie van het lid Drost werd de regering verzocht alleen in te stemmen met een
migratieovereenkomst met Tunesië wanneer feitelijke naleving van mensenrechten van
migranten gegarandeerd en controleerbaar is.13 Het brede strategische partnerschap tussen de EU en Tunesië, zoals aangegaan in juli
2023, betreft samenwerking op tal van beleidsterreinen, waaronder de samenwerking
op het gebied van migratie. De EU-steun aan Tunesië vindt plaats binnen de daartoe
vastgelegde kaders van de Commissie, waarbij respect voor de internationaalrechtelijke
verdragen het uitgangspunt is. De Commissie monitort de uitvoering van programma’s
en voert hier een dialoog over met de betrokken implementerende partners en overheden.
Nederland spant zich er in Europees verband voor in om de toetsing en monitoring van
de mensenrechtensituatie te versterken, en dat zorgen op dit vlak onderdeel zijn van
de constructieve dialoog. Met name de bescherming van irreguliere migranten in Tunesië
is een zorgpunt dat aandacht verdient.
Motie Ceder en Brekelmans over tunnels van Rafah naar Egypte
In de motie van de leden Ceder en Brekelmans wordt de regering verzocht bij de Raad
aan de orde te stellen dat er tientallen tunnels van Rafah naar Egypte lopen, die
mogelijk door Hamas zijn gebruikt, en er bij de Egyptische regering op aan te dringen
zich in te spannen om het gebruik van de tunnels te stoppen.14 Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van mei 2024 sprak de Raad met de toenmalige Egyptische
Minister van Buitenlandse Zaken. Minister Bruins Slot heeft in dat gesprek navraag
gedaan naar het gebruik van de tunnels. De Egyptische Minister gaf toen aan ook problemen
met de tunnels te ervaren, door schermutselingen bij en rondom de tunnels zijn de
afgelopen jaren rond de 3.500 Egyptenaren omgekomen.
Inzet van twee Nederlandse experts in het Cyber Rapid Response Team (CRRT)
Middels dit verslag informeer ik u tevens over de inzet van twee Nederlandse experts
in het Cyber Rapid Response Team (CRRT). Nederland is deelnemer in dit door Litouwen geleide EU Permanent Structured Cooperation (PESCO-)project voor snel inzetbare, multinationale cyberteams. Het CRRT is verzocht
om enkele systemen in kaart te brengen op het gebied van cyberveiligheidsrisico’s.
Motie Dobbe c.s. inzake visa voor Russische mensenrechtenverdedigers en journalisten
De motie Dobbe c.s. (Kamerstuk 32 735, nr. 386) verzoekt de regering multiple-entry Schengenvisa aan Russische mensenrechtenactivisten
en journalisten te verschaffen als deze in eigen land gevaar lopen en dit met andere
Schengenlanden af te stemmen. Het kabinet onderstreept dat mensenrechtenverdedigers
en journalisten veilig hun werk moeten kunnen doen en zet zich daar ook voor in, ook
waar het Russische journalisten en mensenrechtenverdedigers betreft. In oktober 2024
heeft Nederland bijvoorbeeld aandacht gevraagd voor deze doelgroep middels de mensenrechtenraadresolutie
over de mensenrechtensituatie in Rusland.
Binnen de bestaande beleidskaders, en daarbij zorgvuldig getoetst aan de Visumcode,
is het in uitzonderlijke gevallen mogelijk visa te verstrekken als daar zwaarwegende
of humanitaire redenen voor zijn. Nederland zal conform de Visumcode iedere aanvraag
individueel beoordelen, waaronder de geldigheidsduur en het type visum waarvoor de
aanvrager in aanmerking komt.
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld kunnen op grond van de Visumcode lidstaten een territoriaal
beperkt visum verstrekken op humanitaire gronden en daarbij afwijken van bepaalde
procedurele voorwaarden (artikel 25) zoals het bezitten van een geldig reisdocument.
Nederland verstrekt geen visa voor kort verblijf aan personen die hier langer dan
90 dagen willen verblijven. Er wordt binnen het EU-visumcomité continu overleg gevoerd
over de toepassing van deze Europese visumregels. Mensenrechtenverdedigers en/of dissidenten
die worden gesteund door betrouwbare uitnodigende organisaties kunnen in aanmerking
komen voor een meervoudig visum, mits is voldaan aan de in de Visumcode genoemde voorwaarden.
Van de voorwaarde dat het voornemen moet bestaan om het grondgebied van de Lidstaten
tijdig te verlaten, kan echter niet worden afgeweken. Hiermee geeft het kabinet uitvoering
aan de motie Dobbe.
Indieners
-
Indiener
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.