Brief regering : Verslag Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 9-10 oktober 2024
21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
Nr. 765
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 oktober 2024
Hierbij ontvangt u het verslag van de Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid
van 9 en 10 oktober jl. te Boedapest.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Y.J. van Hijum
Verslag Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 9 en 10 oktober 2024
te Boedapest
Op de agenda van de Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 9 en 10 oktober jl.
stonden twee gedachtewisselingen geagendeerd. Zoals ik uw Kamer eerder mededeelde
werd Nederland op ambtelijk niveau vertegenwoordigd, gelet op de relatief lichte agenda
en de beperkte deelname van andere Ministers.1
Agendapunt: gedachtewisseling over tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden in
de context van demografische uitdagingen
Het Hongaars Voorzitterschap organiseerde een gedachtewisseling over tekorten aan
arbeidskrachten en vaardigheden in de context van demografische uitdagingen. Het Voorzitterschap
identificeerde vier uitdagingen: de krimpende arbeidsmarkt, de afname van de beroepsbevolking,
het aannemen van werknemers met de juiste vaardigheden, en het toenemende tekort aan
arbeidskrachten en vaardigheden.
Alle lidstaten benadrukten het belang van het volledig benutten van het aanwezige
arbeidspotentieel door activering, bijscholing en omscholing. Tevens vroegen lidstaten
aandacht voor het schenken van aandacht aan ondervertegenwoordigde groepen op de arbeidsmarkt,
zoals vrouwen, ouderen en personen met een handicap. Lidstaten brachten goede voorbeelden
van beleid onder de aandacht, waaronder manieren om ondervertegenwoordigde groepen
te activeren, beleid voor omscholing en bijscholing, en maatregelen om arbeidsomstandigheden
te verbeteren. Op dit laatste punt was vanuit veel lidstaten aandacht voor de mentale
gezondheid van werknemers, een goede werk-privébalans en de ruimte om flexibele werktijden
overeen te komen tussen werknemers en werkgevers.
Nederland heeft in de gedachtewisseling de inzet op dit onderwerp zoals opgenomen
in het Regeerprogramma (bijlage bij Kamerstuk 36 471, nr. 96) uiteengezet. Daarbij heeft Nederland duidelijk gemaakt dat als gevolg van de arbeidsmarktkrapte,
de kwaliteit en toegankelijkheid van publieke en private diensten onder druk staan,
wat de uitvoering van maatschappelijke opgaven flink bemoeilijkt. De impact kan bovendien
regionaal verschillen. De verwachting is dat schaarste aan arbeid niet alleen nu,
maar ook in de toekomst een belangrijke uitdaging zal vormen. Het kabinet wil daarom
toewerken naar een sociale, hoogwaardige en innovatieve economie en zet hierop in
langs vijf lijnen: kiezen voor kwaliteit van werk, versterken van de economie, het
verhogen van de productiviteit, het vergroten van duurzame arbeidsmarktparticipatie
en het verbeteren van de match tussen werkzoekenden en werkgevers. Deze inzet werkt
het kabinet uit in een brede arbeidsmarktagenda. Het kabinet wil hierover het gesprek
met sectoren, sociale partners en andere betrokkenen aangaan, en organiseert daartoe
onder andere een top over arbeidsmarktkrapte.
Agendapunt: gedachtewisseling over de sociale inclusie van personen met een handicap
Het Hongaars Voorzitterschap organiseerde een gedachtewisseling over de sociale inclusie
van personen met een handicap. Het Voorzitterschap legde daarbij een bijzondere focus
op nationale ervaringen, goede praktijken op het gebied van revalidatie, redelijke
aanpassing van de werkomgeving en de praktische uitvoering daarvan, met name met het
oog op het verbeteren van participatie van personen met een handicap op de arbeidsmarkt.
De lidstaten deelden tijdens de gedachtewisseling nationale voorbeelden van effectieve
initiatieven op het gebied van redelijke aanpassingen voor werknemers met een handicap.
Sommige lidstaten noemden dat aanpassingen op de werkplek kosten met zich meebrengen
en dat er bovendien een gebrek aan kennis is over hoe de aanpassingen uitgevoerd zouden
moeten worden. Daarom worden in deze lidstaten trainingen en financiële prikkels aangeboden
aan werkgevers. Een aantal lidstaten noemden als effectieve maatregel het bieden van
arbeidsondersteuning, jobcoaching en persoonlijke begeleiding aan personen met een handicap die willen werken. Ook
werd genoemd dat het bevorderen van flexibele werktijden als instrument de arbeidsparticipatie
van werknemers met een handicap kan vergroten. Tot slot werd verwezen naar de noodzaak
om het aannemen van werknemers met een beperking te ontdoen van stereotypering en
stigmatisering.
Nederland heeft tijdens de gedachtewisseling ingebracht dat Nederland zich blijft
committeren aan de implementatie van het VN-verdrag inzake de rechten van personen
met een handicap. Nederland heeft al veel maatregelen op het gebied van werk en inkomen
getroffen. In 2023 heeft het kabinet samen met vele partners gewerkt aan de totstandkoming
van een meerjarige nationale strategie vanuit de ambities van het VN-verdrag, welke
op 9 februari jl. met de Kamer is gedeeld.2 Bij de nationale strategie is ook een inventarisatie geleverd van op dat moment al
lopend beleid.
Tijdens de gedachtewisseling heeft Nederland genoemd dat hierbij gedacht kan worden
aan de Banenafspraak om extra banen te creëren, het Breed Offensief om drempels op
de arbeidsmarkt weg te nemen, Simpel Switchen om de overgangen tussen uitkering en
(betaald) werk (en vice versa) te versoepelen en het Sociaal Innovatiefonds om inclusief
werkgeverschap te stimuleren. De nationale strategie bevat doelstellingen voor 2040.
Nederland werkt momenteel aan een werkagenda met verschillende relevante nieuwe maatregelen
en initiatieven die aansluiten bij het onderwerp van het beleidsdebat.
Daarnaast heeft Nederland benadrukt in Europees verband de Europese strategie voor
rechten van personen met een handicap 2021–2030 te hebben verwelkomd.3 Het kabinet onderschrijft de doelstelling (wegnemen van drempels en barrières) en
beoogde effecten (zoals toename van de participatie) die de Commissie met deze strategie
nastreeft. Deze doelstelling en beoogde effecten sluiten aan bij de Nederlandse wet-
en regelgeving en het Nederlandse beleid, waarin het bevorderen van inclusie en maatschappelijke
participatie van mensen met een beperking centraal staat.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid