Brief regering : Uitwerking van de motie van de leden Daniëlle Jansen en Krul over in kaart brengen of en hoe alcoholmarketing via wetgeving beperkt of verboden kan worden voor kwetsbare groepen (Kamerstuk 32793-729)
32 793 Preventief gezondheidsbeleid
27 565
Alcoholbeleid
Nr. 784
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 oktober 2024
Met deze brief doe ik de motie van de leden Jansen (NSC) en Krul (CDA) van 5 maart
20241 af. In de motie wordt de regering verzocht om vóór de aankomende VWS-begrotingsbehandeling
in kaart te brengen of en hoe alcoholmarketing via wetgeving beperkt of verboden kan
worden voor kwetsbare groepen zoals jongeren en problematische drinkers.
Inleiding
In het Regeerprogramma stellen we een gezonde generatie in 2040 als doel. We stimuleren
onder andere een gezondere leef- en schoolomgeving. We staan voor vrije keuzes, maar
kinderen en jongeren hebben echter niet altijd de mogelijkheid zelf een weloverwogen
keuze te maken. Daar ligt een taak voor de overheid.
De afgelopen jaren is in het kader van het Nationaal Preventieakkoord (NPA) een aantal
onderzoeken naar alcoholmarketing uitgevoerd, waarbij ook internationale inzichten
zijn meegenomen. Het gaat bijvoorbeeld om onderzoeken naar de omvang, het bereik en
de effecten van alcoholmarketing op jongeren en (jong)volwassenen, de afhankelijkheid
van alcoholmarketing in de sport, maar ook naar het draagvlak voor maatregelen waarmee
alcoholmarketing beperkt kan worden.2 Met verstrekkers en producenten is destijds afgesproken dat voorkomen moet worden
dat alcoholmarketing bijdraagt aan problematisch alcoholgebruik bij jongeren en dat
het deze risicogroep niet of zo weinig mogelijk bereikt en beïnvloedt.
Dit Kabinet sluit aan op deze afspraak en wil marketing van ongezonde producten gericht
op kinderen en jongeren tegen gaan, rekening houdend met de proportionaliteit van
(met name) de wettelijke maatregelen voor de betrokken partijen, waaronder de regeldruk
voor ondernemers.
In deze brief zal ik op basis van deze onderzoeken antwoord geven op de vraag die
uw kamer heeft gesteld in de motie.
Belangrijkste resultaten uit de onderzoeken
Uit onderzoek blijkt dat sprake is van een direct, causaal verband tussen blootstelling
aan alcoholmarketing en het drinkgedrag bij jongeren en jongvolwassenen. Zo leidt
blootstelling aan alcoholmarketing bij jongeren en (jong)volwassenen tot eerder én
meer alcoholgebruik, binge drinken en riskant drinkgedrag op latere leeftijd. Daarnaast
leidt blootstelling aan alcoholmarketing via sociale media tot positieve associaties
met alcohol, een toename van de intentie om alcohol te kopen en te drinken en een
toename van daadwerkelijk drinkgedrag bij jongeren en jongvolwassenen.3
Verder weten we uit onderzoek dat jongeren onder de 18 jaar veelvuldig en op veel
verschillende plekken in aanraking komen met alcoholmarketing. Dit gebeurt het meest
in supermarkten, op tv, in horeca, in bioscopen en op sociale media. Jongeren worden
net zo vaak geconfronteerd met reclame als volwassenen. In supermarkten en bioscopen
gaat het vooral om product placement (zogenaamde sluikreclames; bijvoorbeeld het tonen
van alcoholhoudende dranken op een plek die in het oog springt). In de horeca komen
jongeren vooral in aanraking met reclames in de openbare ruimte (zoals reclameborden
aan gevels en parasols met logo’s). De confrontatiekans met alcoholmarketing in de
binnen-locaties van de horeca ligt hier lager, omdat deze gelegenheden minder bezocht
worden door jongeren. Op sociale media zien jongeren gesponsorde reclames en (intentionele
of niet-intentionele) alcoholreclame via vloggers en (micro) influencers die binnen
de eigen sociale kring een groot online bereik hebben. Veel jongeren hebben bovendien
een 18 plus account en omzeilen zo de leeftijdsfilters op sociale media4,
5,
6.
Huidige wet- en regelgeving alcoholmarketing in Nederland
In Nederland geldt op dit moment een gecombineerd kader van wetgeving en zelfregulering
voor alcoholmarketing.
In de Mediawet is bepaald dat alcoholreclame op traditionele kanalen (lineaire tv
en radio) van de publieke omroep alleen tussen 21.00 en 6.00 uur uitgezonden mag worden.
Op de publieke on demand videokanalen is reclame überhaupt niet toegestaan. Productplacement
is op de publieke kanalen eveneens verboden. Voor zover publiek media-aanbod is gesponsord,
geldt dat de sponsorvermelding van sponsors die zich bezighouden met de productie
of verkoop van alcoholhoudende dranken alleen is toegestaan onder neutrale vertoning
of vermelding van naam of (beeld)merk. Voor commerciële aanbieders bepaalt de Mediawet
2008 ook dat op lineaire kanalen alcoholreclame alleen tussen 21.00 en 6.00 uur uitgezonden
mag worden. Voor het on demand aanbod geldt dit echter niet. Voorts is bij de commerciële
aanbieders productplaatsing toegestaan, echter met uitzondering van programma’s die
in het bijzonder bestemd zijn voor kinderen jonger dan 12 jaar. Dat geldt zowel voor
lineair als online. Bij sponsoring van commerciële lineaire programma’s moet de vermelding
van sponsors die zich bezighouden met de productie of verkoop van alcoholhoudende
dranken plaatsvinden door neutrale vertoning of vermelding van naam of (beeld)merk.
In de Mediawet zijn geen regels opgenomen voor het beperken van alcoholreclames bij
video on demand en voor video-uploaders op social media.
De belangrijkste regels waar de inhoud van alcoholreclame aan moet voldoen komen uit
de Europese richtlijn audiovisuele mediadiensten.7 In Nederland is deze richtlijn vastgelegd in een zelfregulerende code: de Reclamecode
voor Alcoholhoudende dranken (RvA). Naast de RvA bestaat in Nederland ook de Reclamecode
voor Alcoholarm en Alcoholvrijbier (RvAAB) en de Reclamecode voor Alcoholvrije Varianten
van Alcoholhoudende dranken (RvAVA). In de RvA staat onder andere dat reclame voor
alcoholhoudende dranken zich niet specifiek mag richten op minderjarigen (personen
jonger dan 18 jaar). Reclame voor alcoholhoudende dranken in welke vorm dan ook mag
bovendien geen publiek bereiken dat voor meer dan vijfentwintig procent (25%) bestaat
uit minderjarigen. Deze regel is zowel voor media (televisie, radio, online, bioscopen)
als voor evenementen van toepassing. Een uitzondering hierop is voor reclame-uitingen
die deel uitmaken van het reguliere straatbeeld (denk aan abri’s) en op incidentele
situaties waarop de adverteerder geen invloed heeft tenzij de abri’s rond een school
staan. Verder zijn er ook bepalingen in de code opgenomen met betrekking tot minderjarigen
die alcoholmarketing minder aantrekkelijk moeten maken voor deze risicogroep. De zelfregulerende
codes richten zich op de bescherming van jongeren en niet zozeer op andere doelgroepen
zoals zwangeren, overmatige en zware drinkers, en mensen met een (ex)verslaving.
In de RvA zijn onlangs ook regels voor influencers toegevoegd. Het Commissariaat van
de Media houdt toezicht op video-uploaders (influencers) met meer dan 500.000 volgers.
Video-uploaders zijn gehouden aan de algemene regels die gelden voor commerciële boodschappen:
ze moeten helder zijn over reclame, rekening houden met minderjarigen en zich aansluiten
bij de Stichting Reclame Code.
Tot slot is in de Alcoholwet in artikel 2 geregeld dat bij algemene maatregel van
bestuur in het belang van de volksgezondheid aanvullende regels kunnen worden gesteld
aan de inhoud van alcoholreclame, de doelgroepen waarop reclame is gericht en de tijd
en de wijze waarop en de plaats waar alcoholreclame wordt gemaakt. Deze regels zijn
tot dusverre niet opgesteld.
In de Europese regio van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft 28 procent van
de lidstaten een volledig wettelijk verbod voor het verspreiden van alcoholreclame
(bier, wijn en sterke drank) via traditionele media, geprinte media en via verkooppunten.
Nog eens 42 procent van de lidstaten uit deze Europese regio heeft een gedeeltelijk
verbod op alcoholreclame in wetgeving vastgelegd.
Mogelijkheden tot aanscherping van het instrumentarium
Er zijn grofweg drie mogelijkheden om alcoholmarketing te beperken: een totaalverbod,
een gedeeltelijk verbod of verdergaande zelfregulering. Het RIVM heeft in 2021 op
basis de (internationale) wetenschappelijke literatuur en input van experts uit het
alcoholpreventieveld geïnventariseerd welke maatregelen bewezen effectief zijn en
impact kunnen hebben op het terugdringen van alcoholgebruik.8 Een zogenaamde best buy op alcohol uit het RIVM-rapport is een totaalverbod op marketing
van alcoholhoudende dranken, te beginnen bij een marketingverbod in de nabijheid van
kinderdagverblijven, onderwijsinstellingen en verslavingsklinieken en het verkleinen
van het tijdslot op tv en radio waarop reclame voor alcoholhoudende drank gemaakt
kan worden.
Totaalverbod op alcoholmarketing
Een totaalverbod houdt in dat er op er op geen enkele manier marketing mag worden
gemaakt voor alle alcoholhoudende dranken op bijvoorbeeld radio, tv, internet/digitale
media (sociale media), openbare plekken, in winkels en horeca, geprinte media, in
bioscopen of via (sport)sponsoring. De invoering van een totaalverbod vergt een wijziging
van de Alcoholwet. Vanuit internationale verplichtingen lijkt de maatregel mogelijk,
zo heeft EU-lid Litouwen met succes een totaalverbod op alcoholmarketing ingevoerd9, evenals niet-EU-lid IJsland.
Op basis van (inter)nationale literatuur lijkt een totaalverbod op alcoholmarketing
een effectieve en uitvoerbare maatregel om alcoholgebruik en de gerelateerde (gezondheids)schade
te verminderen en effectief om jongeren en andere kwetsbare groepen te beschermen.
Onderzoek laat ook zien dat blootstelling aan alcoholbeelden en -boodschappen drang
en terugval veroorzaken onder mensen met een (ex)verslaving. Een totaalverbod draagt
tenslotte bij aan de denormalisering van alcoholgebruik. Een totaalverbod is het meest
eenduidig en consequent en voorkomt dat er andere vormen van alcoholmarketing in de
plaats komen van dranken, tijdstippen, locaties, media, communicatiemiddelen, doelgroepen
of inhoud waar reclame verboden is.10 Het biedt duidelijkheid voor adverteerders omdat er geen uitzonderingen worden gemaakt
tussen offline en online reclame. Een verbod kan ook van toepassing zijn op alcoholvrije
alternatieven (0.0%-marketing), het is immers niet ondenkbaar dat het zien van beeldmerken
in 0.0 reclame, aanzet tot alcoholgebruik onder jongeren aangezien jongeren erg gevoelig
zijn voor beeldmerken.
Een totaalverbod op alcoholmarketing is voor het toezicht en de handhaving eenvoudig
te implementeren omdat er geen uitzonderingen zijn. Een uitzondering op het totaalverbod
zou er uit kunnen bestaan om alcoholmarketing, analoog aan tabak, alleen toe te staan
in speciaalzaken, zoals slijterijen, waar gelet op de leeftijdsgrens geen jongeren
onder de 18 jaar kunnen komen.
Kosten en baten totaalverbod alcoholmarketing
Het RIVM heeft onderzocht wat het effect is van een totaalverbod op alcoholmarketing
op het alcoholgebruik en het effect op zowel kosten als baten. Het RIVM schat in dat
als alle kosten en baten van alcoholgebruik verrekend worden, het alcoholgebruik de
samenleving jaarlijks tussen de € 2,3 tot € 4,2 miljard kost. Een totaalverbod op
alcoholmarketing kan leiden tot een afname in het alcoholgebruik van gemiddeld 4 procent,
wat jaarlijkse baten oplevert voor de maatschappij van tussen de € 85 en € 160 miljoen
per jaar.11 Een afname in alcoholgebruik betekent minder zorguitgaven, ondanks dat er in de loop
van de jaren meer hart- en vaatziekten zullen voorkomen als «vervanging» voor ziekten
en aandoeningen die hadden opgetreden bij een toename in het alcoholgebruik.
De zorguitgaven door alcoholgebruik en gerelateerde (gezondheids)schade (bijvoorbeeld alcoholverslaving, leverziekten, kanker en verkeersongevallen)
worden geschat op € 0,9 miljard per jaar.
Tegelijkertijd leidt de invoering van een totaalverbod op alcoholmarketing ook tot
minder inkomsten uit accijns en btw. Gebaseerd op de btw-nota (2018) van het CBS en
de inkomsten uit accijns in 2018 zou een afname van het alcoholgebruik van 4 procent
leiden tot een afname van de belastinginkomsten van € 50 miljoen per jaar.
Daarnaast worden er met een totaalverbod op alcoholreclame geen Ster-inkomsten uit
alcoholmarketing meer gehaald, deze worden afgedragen aan het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap (OCW). Het Ministerie van OCW verwacht echter dat het aandeel
inkomsten uit alcoholreclame laag is en dat het geen probleem vormt, omdat andere
adverteerders op de vrijgekomen zendtijd kunnen inkopen. Bovendien is de NPO de afhankelijkheid
van Ster-inkomsten stapsgewijs aan het afbouwen.
Een totaalverbod op alcoholmarketing kan leiden tot omzetverlies voor verstrekkers
(supermarkt, horeca, slijterijen, bioscopen, sport- en studentenverenigingen) en producenten.
Cijfers hierover in Nederland ontbreken. Ook reclamebureaus lopen waarschijnlijk omzet
mis. Uit onderzoek van het RIVM blijkt omgekeerd, dat tussen 2011 en 2020 gemiddeld
€ 105 miljoen per jaar werd uitgegeven aan alcoholreclame op alle traditionele mediakanalen
en gemiddeld
€ 10 miljoen per jaar aan reclame voor alcoholvrije alternatieven. Dit is exclusief
bestedingen aan sociale media en sponsoring (bijvoorbeeld contracten met grote sportcompetities).
Van deze laatste categorie zijn geen gegevens bekend. Het RIVM stelt daarom dat de
totale uitgaven aan alcoholmarketing ver boven de hierboven genoemde bedragen liggen.12
Tenslotte zijn er ook gevolgen van een totaalverbod op alcoholmarketing voor sommige
sportverenigingen en sportevenementen. Uit onderzoek van het Mulier Instituut blijkt
dat sportverenigingen met een eigen kantine (veelal bij veldsporten zoals voetbal,
hockey en tennis) in grote mate afhankelijk zijn van inkomsten uit de eigen kantine.13 Deze inkomsten vormen gemiddeld zo’n 27 procent van de totale inkomsten en hierbinnen
hebben alcoholhoudende dranken een groot aandeel, namelijk gemiddeld 43 procent. Een
totaalverbod staat het schenken van alcohol echter niet in de weg. Inkomsten uit sponsering
door alcoholproducenten zijn relatief minder groot en verschillen sterk tussen verenigingen.
In tegenstelling tot verenigingen van binnensporten (bijvoorbeeld zwemmen) hebben
vrijwel alle verenigingen van veldsporten (bijvoorbeeld voetbal) sponsorinkomsten.
Bij zo’n 80 procent van de verenigingen is het aandeel inkomsten uit sponsoring minder
dan 20 procent van de totale inkomsten. Bij 50 procent van de verenigingen met inkomsten
uit sponsoring, is sponsoring met betrekking tot alcoholhoudende dranken en/of minder
gezonde voeding niet aan de orde. Bij 8 procent van de verenigingen met inkomsten
uit sponsoring, worden de inkomsten uit sponsoring van alcoholhoudende dranken en/of
minder gezonde voeding als onmisbaar ervaren. Met een totaalverbod op alcoholmarketing
loopt een deel van de sportverenigingen dus inkomsten uit sponsoring door alcoholproducenten
voor hun (sport)evenementen mis. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor het voortbestaan
van sportverenigingen. Echter zolang 0.0 marketing is toegestaan, hoeven deze sponsorinkomsten
niet te verdwijnen. In de praktijk heeft marketing van 0.0 bier namelijk al een groot
aandeel in de sponsoring door producenten. Dit geldt ook voor de impact van een marketingverbod
op grote (inter)nationale sportevenementen die door alcoholproducenten worden gesponsord,
zoals Formule 1-races of de Olympische Spelen, maar ook op andere gesponsorde publieksevenementen,
zoals Vrienden van Amstel Live. Het is van belang om hierover nadere gesprekken te
voeren met de sector en samen te bekijken welke alternatieven er zijn. In Frankrijk,
waar sinds 1991 een verbod geldt op alcoholreclame via sportsponsoring, is gebleken
dat het organiseren van grote (inter)nationale sportevenementen ook zonder sponsoring
door alcoholproducenten financieel succesvol kan zijn, omdat deze opgevangen wordt
door andere bedrijven en diensten14. Of dat ook in Nederland zo uit zal pakken, is niet bekend. Producenten met het Nationaal
Preventieakkoord hebben de sponsoring van alcoholhoudend bier al vervangen door 0.0
bier.
Maatschappelijk draagvlak totaalverbod alcoholmarketing
Uit de Kennismonitor Alcohol van het Trimbos-instituut blijkt dat 65 procent van de
volwassenen vóór een verbod op alcoholreclame is. Dit is hoger dan bijvoorbeeld het
draagvlak voor prijsverhogingen (40 procent) of het beperken van de verkoop van alcohol
tot slijterijen (38 procent).15 Uit een panelonderzoek van EenVandaag blijkt dat veel respondenten alcohol té prominent
aanwezig vinden in de samenleving en ervoor pleiten om dat te beperken.16 Daar komt bij dat 48 procent van de respondenten meer oog heeft gekregen voor de
negatieve kanten van alcohol, met name door gezondheidsrisico’s en de negatieve gevolgen
voor de samenleving zoals huiselijk geweld en verkeersongelukken. Een totaalverbod
op alcoholmarketing draagt direct bij aan het verminderen van de zichtbaarheid van
alcohol in de samenleving en lijkt dus goed aan te sluiten op de veranderende perceptie
van alcohol. Tegelijkertijd is er ook weerstand te verwachten aangezien alcohol breed
geaccepteerd is in de maatschappij en de financiële impact van een algeheel verbod
op de sport- en culturele sector nog niet helemaal goed in beeld is.
Gedeeltelijk verbod alcoholmarketing
Het is ook mogelijk alcoholmarketing gedeeltelijk te beperken. Bijvoorbeeld door een
verbod voor alcoholmarketing voor bepaalde dranken (bijvoorbeeld sterke dranken),
tijdstippen (bijvoorbeeld uitbreiding tijdslot op tv en radio), locaties (bijvoorbeeld
supermarkten, bioscopen, stadions, omgeving van scholen, verslavingszorginstellingen),
media (bijvoorbeeld print, online), communicatiemiddelen (bijvoorbeeld sport- en evenementensponsoring),
doelgroepen (bijvoorbeeld jongeren) of inhoud van reclames (bijvoorbeeld het toevoegen
van gezondheidswaarschuwingen of beperkingen aan thema’s die met alcohol worden verbonden).
Het beperken van alcoholmarketing kan geregeld worden in het Alcoholbesluit.
Een gedeeltelijk verbod is echter minder effectief in het verminderen van alcoholgebruik
en gerelateerde (gezondheids)schade dan een totaalverbod, omdat het niet helemaal
kan voorkomen dat jongeren en (jong)volwassenen alsnog in aanraking komen met alcoholmarketing
als alcoholproducenten en -verstrekkers de mogelijkheid behouden om (bedoeld of onbedoeld)
jongeren te bereiken. Ook is het aannemelijk dat alcoholproducenten en -verstrekkers
bij een gedeeltelijk verbod hun marketingactiviteiten gaan aanpassen, bijvoorbeeld
door consumenten te benaderen via communicatiekanalen die wel toegestaan zijn of ze
gaan hun uitingen via die kanalen intensiveren.
Onderstaand beschrijven we een aantal opties van een gedeeltelijk verbod op alcoholmarketing.
Verbod op alcoholmarketing in de openbare ruimte of in de kind- en jongeren omgeving
Een verbod op alcoholmarketing in de openbare ruimte zou betekenen dat er geen alcoholmarketing
meer zichtbaar is in het straatbeeld, zoals op abri’s, bij bushaltes, in supermarkten
en rond de horeca en in de bioscopen, etc. Hierdoor zal de blootstelling/zichtbaarheid
aan alcoholmarketing voor iedereen afnemen, inclusief risico- en kwetsbare groepen,
zoals jongeren, zwangere vrouwen en problematische drinkers.
Meer specifiek gericht op jongeren en problematische drinkers is een alcoholmarketingverbod
in de kind- en jongerenomgeving, zoals rondom kinderdagverblijven, instellingen van
primair onderwijs, voortgezet onderwijs, mbo’s, hbo’s, universiteiten, sportverenigingen
en verslavingsklinieken.17 Ook kan in dit kader overwogen worden om alcoholmarketing door supermarkten alleen
toe te staan in het alcoholschap en niet daarbuiten. De brancheorganisatie voor supermarkten
CBL heeft zich recent aangesloten bij de Reclamecode voor Alcoholhoudende dranken
(RvA) en de richtlijnen voor alcoholmarketing die aantrekkelijk is voor jongeren aangescherpt.
Zo is het nabouwen van sportstadions met bierkratten of interactieve displays met
verlichte of bewegende elementen verboden. In de praktijk worden alcoholhoudende producten
vaak nog op veel plekken in de winkel aangeprezen, al dan niet met aantrekkelijke
statische presentatievormen.
Ierland heeft gekozen voor een volledig verbod op alcoholreclame in taxi’s en in het
openbaar vervoer en een verbod op alcoholreclame in de openbare ruimte binnen 200
meter afstand van kinderdagverblijven, scholen en openbare speeltuinen verboden. Het
verbod in Ierland geldt ook voor alcoholreclame in bioscoopfilms die door jongeren
(< 18 jaar) bekeken kunnen worden, maar geldt niet voor online media.18
Relevant is de ontwikkeling van wetgeving voor het beperken van marketing van ongezonde
voedingsmiddelen gericht op kinderen waar uw Kamer eerder over is geïnformeerd.19 Het gaat hierbij om marketing voor ongezonde voedingsproducten gericht op kinderen
tot 18 jaar. Hiermee kunnen we op termijn een wettelijke basis creëren waarmee minderjarigen
beschermd worden. De verwachting is om het voorstel medio 2025 aan uw Kamer voor te
leggen.
Verbod op online alcoholmarketing
Met een verbod op online alcoholmarketing beschermen we vooral jongeren en jongvolwassenen,
aangezien zij meer tijd op sociale media doorbrengen dan volwassenen en daardoor vaker
in aanraking komen met online alcoholreclame. Daarnaast zijn jongeren en jongvolwassenen
extra (merk)gevoelig voor alcoholreclame waardoor zij eerder en meer alcohol gaan
drinken door blootstelling eraan.20 De WHO waarschuwt dat digitale platformen een machtig middel zijn voor alcoholmarketing.21 Door constante en systematische dataverzameling heeft het platform veel informatie
over individuen en met die data kunnen marketeers voorkeuren, houdingen en gedrag
van individuen sterk beïnvloeden. Dit maakt mensen die het meest gevoelig zijn voor
het kopen en gebruiken van alcohol, maar ook mensen die het meeste risico lopen op
het ontwikkelen van problematisch alcoholgebruik, het meest kwetsbaar.
Recent bleek uit de Monitor Alcoholmarketing 2023 van Panteia dat de hoeveelheid reclame
die zich specifiek richt op jongeren voor alcoholhoudende en alcoholvrije dranken
weliswaar zeer beperkt is, maar dat de onderzoekers aangeven dat de kans aanzienlijk
is dat jongeren toch met een vorm van alcoholreclame in aanraking komen, omdat veel
reclames gericht zijn op een breed publiek en dus ook jongeren bereiken.22 Ook weten we dat veel jongeren een 18 plus account op sociale media hebben.
Online alcoholmarketing is vanwege de toegankelijkheid van sociale media en het grensoverschrijdende
karakter echter moeilijk tegen te gaan en ook moeilijk te reguleren. Sinds een aantal
jaar proberen producenten en sociale mediakanalen zelf 18-minners te beschermen tegen
online alcoholmarketing. Zo hebben social media kanalen als Facebook, Snapchat, Instagram
en Youtube 18-filters waardoor alcoholreclames op deze kanalen niet te zien zijn door
jongeren onder de 18. Ook wordt er door STIVA en de Nederlandse Brouwers geen media
ingekocht op social media profielen van 18-minners. Recent heeft STIVA ook regels
opgesteld waar influencers aan moeten voldoen als zij alcoholmarketing tonen. De leeftijdsrestricties
zijn in de praktijk echter makkelijk te omzeilen door het opgeven van een «valse leeftijd»,
wat jongeren veelvuldig doen.23 Uit onderzoek van Panteia naar alcoholmarketing via sociale media blijkt dan ook
dat het vraagstuk rond werkwijzen, gedrag, bereik en effecten van alcoholreclame veelzijdig
en complex is, o.a. door de wijze waarop regelgeving en praktijk van sociale media
op dit moment zijn ingericht24, 25. Er zijn onvoldoende instrumenten om na te gaan welke boodschappen welke doelgroepen,
dus ook kinderen of jongeren, bereiken. Zelfs wanneer adverteerders de intentie hebben
om zich niet te richten op minderjarigen, kan online alcoholreclame toch bij hen terecht
komen. Gelet op dit risico pleiten experts dan ook voor een verbod op online alcoholmarketing.
Een eerste stap om jongeren en jongvolwassenen beter te beschermen tegen online alcoholmarketing
is een verbod op de inzet van influencers in alcoholmarketinguitingen.
Verbod op tv/radio of verder beperken van zendtijden
Hoewel steeds minder jongeren gebruik maken van tv/radio worden zij nog wel steeds
blootgesteld aan alcoholmarketing via tv/radio. Met name rondom sport (voetbal, F1).
Een aandachtspunt hierbij (wat ook geldt bij een totaalverbod) is hoe we omgaan met
bijvoorbeeld grote (inter)nationale sportevenementen die op Nederlandse tv worden
uitgezonden en die gesponsord worden door alcoholproducenten.
Verbod alcoholreclame via sport- en evenementsponsoring
Veel jongeren en jongvolwassenen worden blootgesteld aan alcoholreclame via sport-
en evenementensponsoring. Hoewel veel reclame en sponsoring gericht is op 0.0 promotie,
is het vergroten van de merkbekendheid vooral belangrijk hierbij voor producenten.
Het is aannemelijk dat een verbod op alcoholreclame via sport en evenementensponsoring
een grote impact kan hebben. Tegelijkertijd is het denkbaar dat de reclame voor 0.0
verder toeneemt of dat andere producenten en diensten in het gat springen dat alcoholproducenten
achterlaten.
Verplichte gezondheidswaarschuwingen bij de inhoud van alcoholreclames
Er kan een vermelding van gezondheidswaarschuwingen over de negatieve consequenties
van alcoholgebruik voor de drinker zelf en diens omgeving gekoppeld worden aan de
inhoud van alcoholreclames. Zo moet in Letland de waarschuwing ten minste 10 procent
van de reclameboodschap zijn, in Estland 20 procent en op tv wordt de waarschuwing
voorgelezen. Een idee kan zijn om aan het logo van NIX 18, een ondertitel «alcoholgebruik
is schadelijk voor je gezondheid» toe te voegen.
Contentrestrictie van alcoholreclames
Verder kan worden gedacht aan het invoeren van voorbehouden met betrekking tot de
content. Hiermee stel je beperkingen aan de inhoud van reclameboodschappen voor alcoholhoudende
dranken. In Estland mag alcoholreclame alleen bestaan uit de naam van de drank, het
type drank, de naam van de producent, het merk, de staat/regio waar de drank vandaan
komt, inhoud van ethanol en de foto van de verpakking. Er mag ook geen (geanimeerde)
persoon in beeld zijn, alleen een stem.
Verdergaande zelfregulering
In Nederland wordt de inhoud van alcoholreclames grotendeels gereguleerd via de Reclamecode
voor Alcoholhoudende dranken (RvA) die door de Stichting Verantwoord Alcoholgebruik
(STIVA) is opgesteld. Volgens onderzoek is zelfregulering door de alcoholindustrie
in het algemeen niet effectief. Dit komt doordat de industrie zelfreguleringscodes
losser interpreteert, de codes vaker overtreden worden en overtredingen minder vaak
bestraft worden en omdat mensen, met name jongeren, ondanks zelfregulering toch in
aanraking komen met alcoholreclame.26
Uit een evaluatie van de RvA (een van de afspraken uit het NPA) blijkt dat de naleving
redelijk is, maar dat de RvA doeltreffender en actueler kan worden gemaakt.27 Een eerste aanbeveling is om het 25 procent-criterium uit de RvA te herzien. Volgens
dit criterium mag reclame voor alcoholhoudende dranken geen publiek bereiken dat voor
meer dan 25 procent bestaat uit minderjarigen. Deze regel geldt voor media (tv, radio,
online, bioscopen) en evenementen. Het criterium maakt het mogelijk dat in absolute
zin nog steeds grote aantallen minderjarigen worden blootgesteld aan alcoholreclame.
Denk aan een influencer met een miljoen volgers. Daarnaast zijn er reclame-uitingen
die ingaan op positieve emotionele ervaringen, individualiteit en vriendschap. Dit
zijn thema’s die zowel jongeren als (jong)volwassenen aanspreken en zouden dus uitgesloten
kunnen worden. Daarbij wordt in het rapport opgemerkt dat het in Nederland, in tegenstelling
tot de meeste andere Europese landen, niet mogelijk is om naar de rechter te stappen
wanneer alcoholreclame niet juist wordt getoond; een klacht kan worden gedaan bij
de Reclame Code Commissie waarin ook leden van de industrie zitten. Bovengenoemde
aanbevelingen zijn ondanks aandringen vanuit het Ministerie van VWS tot nu toe beperkt
verwerkt in de RvA door STIVA28,
29. Wel heeft STIVA in de RvA de minimale leeftijd voor acteurs verhoogd naar 25 jaar,
regels geformuleerd voor influencers en regels voor reclame via sociale media en voor
reclame in de sport aangescherpt. Daarbij geeft STIVA aan dat ze met een AI Tool de
regels voor social media veel beter kan monitoren en zonodig kanalen kan aanspreken.
Daarnaast heeft Stiva het gebruik van NIX18 logo recentelijk voorgeschreven.
Tenslotte
Dit Kabinet heeft een gezonde generatie in 2040 als doel. Voor kinderen en jongeren
is het maken van weloverwogen keuzes niet vanzelfsprekend. Alcoholmarketing is van
grote invloed op het drinkgedrag van jongeren. Door alcoholmarketing drinken jongeren
eerder, vaker en meer alcohol. Het verbieden of verregaand beperken van alcoholmarketing
is volgens de WHO dan ook een effectieve, betaalbare en uitvoerbare maatregel waarmee
(problematisch) alcoholgebruik tegen wordt gegaan. Tegelijkertijd kan een marketingverbod
onbedoelde effecten hebben op de sport en cultuursector, dat moet goed meegewogen
worden. De overheid heeft een taak om jongeren te beschermen tegen de schadelijke
gevolgen van alcohol door alcoholmarketing. Dat kan op verschillende manieren. Met
deze brief heb ik voldaan aan de oproep in de motie van uw Kamer om in kaart te brengen
of en hoe alcoholmarketing via wetgeving beperkt of verboden kan worden voor kwetsbare
groepen zoals jongeren en problematische drinkers.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
V.P.G. Karremans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport