Brief regering : Sneller bouwen, bestaande gebouwen beter benutten en voortgang bestuurlijke overleggen Woondeals
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 1209
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 oktober 2024
Wonen is voor veel mensen een bron van zorgen en onzekerheid: veel mensen zijn op
zoek naar een woonplek. Er is een woningtekort van circa 400.000 woningen en dit tekort
neemt toe. In het Regeerprogramma is opgenomen dat het kabinet samen met medeoverheden,
marktpartijen en corporaties aan de slag gaat om woningbouw te versnellen en alle
mogelijkheden van bestaande gebouwen en bijbehorende omgeving beter te benutten. In
deze brief licht ik toe welke stappen ik zet om 1) de woningbouw te versnellen, 2)
de bestaande gebouwen en bijbehorende omgeving beter te benutten en 3) actief regie
te voeren op de voortgang van de woningbouw met de bestuurlijke overleggen Woondeals
met provincies, gemeenten en corporaties.
In de bestuurlijke overleggen Woondeals heb ik kennisgemaakt met de provincies, verschillende
gemeenten en corporaties. Ik sprak een corporatie actief in een grootstedelijk gebied
met meer dan 80.000 actieve woningzoekenden en slechts 9.000 vrijkomende woningen
per jaar. Vergelijkbare signalen hoorde ik in andere provincies. In de woondeals zijn
afspraken gemaakt over het aantal te bouwen woningen, de locaties en voor wie er moet
worden gebouwd. We constateerden dat ondanks alle inspanningen, de afgesproken aantallen
woningen in de woondealafspraken in 2022 en 2023 in veel regio’s niet gehaald zijn.
Het versnellen van processen en procedures is noodzakelijk voor het realiseren van
100.000 woningen per jaar. Deze opgave is urgent, tegelijkertijd strijden andere belangen
om de voorrang met een claim op schaarse ruimte. De keuze om woningen te bouwen mag
geen resultante zijn, nadat andere ruimtelijke keuzes zijn gemaakt. Woningbouw behoeft
meer prioriteit. Ik ga de stapeling van lokale regels en procedures aanpakken en de
regeldruk verminderen. Daarnaast ga ik, naast nieuwbouw, bestaande gebouwen benutten
om nieuwe woningen te realiseren. Want iedere woning is er één. Momenteel wordt circa
vijftien tot twintig procent van de woningbouwopgave gerealiseerd door beter gebruik
te maken van bestaande gebouwen en bijbehorende omgeving. Ik introduceer vanaf nu
een aanpak waarin hierbij het leidende principe «ja, tenzij» centraal staat.
Ik werk samen met alle partijen die bijdragen aan het doel om jaarlijks 100.000 woningen
te realiseren: medeoverheden, corporaties en marktpartijen. Met hen zal ik medio december
afspraken maken bij de Woontop zoals aangekondigd in het Hoofdlijnenakkoord en Regeerprogramma
en in lijn met de motie van de leden Welzijn en De Hoop1. Momenteel worden ook de Nationale Prestatieafspraken met Aedes, Woonbond en de VNG
herijkt. Ondertekening is beoogd bij de Woontop. De afdwingbare afspraken van de Woontop
dragen bij aan het jaarlijks realiseren van 100.000 nieuwe woningen, aan het financieel
haalbaar maken van deze opgave en aan de realisatie van voldoende betaalbare woningen.
Bij de Woontop maak ik ook afspraken over het versnellen van de bouwtijd en het beter
benutten van de bestaande gebouwen. In deze brief schets ik de hoofdlijnen voor de
afspraken die ik wil maken over deze twee laatstgenoemde onderwerpen.
1. Versnellen van de woningbouw
We zien dat er de afgelopen maanden door de medeoverheden al veel inzet is geweest
om de woningbouw te versnellen (bijv. met de Startbouwimpuls, parallel plannen etc.). Woningbouwprojecten lopen nog te vaak vast in
lange procedures, gebrek aan locaties of de stapeling aan (lokale) regelgeving waaraan
moet worden voldaan. Dit is een van de redenen dat de realisatie van woningen lang
duurt en de bouwkosten hoog zijn. Het proces voor de bouw van een woningbouwontwikkeling,
van initiatief tot realisatie, duurt gemiddeld tien jaar.
Voor individuele regelgeving of beperkingen zijn – afzonderlijk bezien – goede redenen.
Het gaat over de bescherming van de gezondheid en veiligheid van toekomstige bewoners,
om noodzakelijke verduurzaming, en om het behoud van een goede leefomgeving. Gecombineerd
dragen deze er echter aan bij dat woningbouw te complex en duur wordt. De urgentie
van het woningtekort vraagt dat we eerder gemaakte keuzes opnieuw tegen het licht
houden om handelingsperspectief te bieden. Uitgangspunt daarbij is: hoe kan het wel?
Samen met betrokken partners zet ik in op het komen tot vermindering van belemmeringen
voor de woningbouw, door waar mogelijk de regels te vereenvoudigen, of zelfs te schrappen.
Voor een deel vraagt dit aanpassing van regelgeving om conflicterende, tegenstrijdige
en overbodige bouw- en ruimtelijke regels te schrappen en procedures te versnellen.
Andere belemmeringen kunnen aangepakt worden zonder aanpassing van regelgeving.
a. Wetsvoorstel regie op de volkshuisvesting
Een aantal voorstellen voor versnelling van processen en procedures is al in gang
gezet met de indiening van het wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting (Wvrv)
bij uw Kamer. Dit wetsvoorstel en de voorgenomen onderliggende regelgeving voorziet
in een versnelling van de beroepsprocedures bij onder meer besluiten over woningbouw
door beroep in één instantie; uitspraak door de afdeling bestuursrechtspraak binnen
zes maanden; versnelde behandeling van beroep en indiening van beroepsgronden binnen
de beroepstermijn. In het Hoofdlijnenakkoorden en het Regeerprogramma is aangegeven
dat de regering inzet op het verder brengen van dit wetsvoorstel.
In het kader van dit wetsvoorstel wil ik een aantal aanpassingen doen ten opzichte
van de eerder ingezette koers. Op korte termijn zal ik een tweede nota van wijziging
op het wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting indienen. Deze nota van wijziging
zal vooral technische aanpassingen bevatten. De inhoudelijke aanpassingen die ik wil
doen hebben betrekking op het onderliggende besluit. In het besluit zal ik invulling
geven aan de afspraak uit het Hoofdlijnenakkoord om ervoor te zorgen dat er tweederde
betaalbaar wordt gebouwd en er 30 procent sociale huur in de nieuwbouw wordt gerealiseerd
met ruimte voor gebiedsdifferentiatie. Daarnaast verken ik nog een aantal mogelijkheden
om de realisatie van woningbouw te versnellen. Hier zal ik nader op ingaan bij het
aanbieden van de nota van wijziging.
b. Programma STOER: «Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Regelgeving»
Ik start een programma om tegenstrijdige en overbodige regelgeving te schrappen, onder
de naam STOER («Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Regelgeving»). Het programma
STOER betreft een aanpak en samenwerking met andere departementen, medeoverheden en
de sector. Hoofddoel van het programma is om sneller nieuwe woningen te realiseren
door conflicterende, tegenstrijdige en overbodige bouw- en ruimtelijke regels te schrappen
en procedures te versimpelen. Hieronder valt ook het schrappen van nationale koppen
uit bestaande wetgeving en het verlagen van de administratieve lasten. Regelgeving
wordt aangepast als dit bijdraagt aan verdere versnelling. Er komen geen nieuwe, nationale
koppen op Europees beleid en bestaande koppen worden waar mogelijk geschrapt. Er komen,
zoals in het Regeerprogramma is aangegeven, bijvoorbeeld geen verplichte labelsprongen
voor koopwoningen. Ook komen er geen verplichte (hybride) warmtepomp bij vervanging
van de verwarmingsketel of nieuwe, nationale duurzaamheidsregels bovenop Europese
regelgeving voor de nieuwbouw, tenzij het de invulling van Europese richtlijnen en
bestaande afspraken betreft. We kijken naar de (bouwtechnische) eisen die we stellen
aan de woning zelf en ook naar de ruimtelijke voorwaarden die bij woningbouw komen
kijken (door bijvoorbeeld mogelijke beperkingen die voortvloeien uit andere ruimtelijke
opgaven). Kansen voor versnellen liggen ook bij het creëren van ruimte voor innovatie
en standaardisatie in de bouw. De afstemming doe ik graag met de sector en medeoverheden
en vraag daarbij gericht om input. Een externe klankbordgroep kan helpen en inspireren
om met oplossingen te komen.
c. Versnellen van procedures door anders werken in de praktijk
Niet voor alle versnellingen is aanpassing van wetgeving nodig. Het is ook mogelijk
om procedures te versnellen door in de praktijk anders te werken. Daar kunnen partijen
per direct mee starten. In het Regeerprogramma is aangegeven dat we de tijd tussen
de planvorming en daadwerkelijke bouw van (transformatie)woningen versnellen. Dit
doen we door de regie te versterken en tegelijkertijd in samenhang daarmee de processen
en procedures voor woningbouw te versnellen. Bij het versnellen van processen en procedures
gaat het om parallel plannen, versterken van uitvoeringscapaciteit, meer ruimte voor
de stem van de woningzoekenden en om standaardisatie benodigd voor het opschalen van
(industriële) woningbouw.2
3
Het parallel plannen is in het Regeerakkoord geïntroduceerd als de «nieuwe norm».
Hiermee worden fases in het bouwproject meer gelijktijdig, in plaats van na elkaar,
uitgevoerd. Het proces voor de bouw van een woning – van initiatief tot realisatie
– duurt nu gemiddeld tien jaar, waarvan de daadwerkelijke bouw gemiddeld slechts twee
à drie jaar in beslag neemt. Dat moet en kan sneller, met name in de planfase: er
moet sneller worden vergund wat gebouwd kan worden, en sneller worden gebouwd wat
vergund is. Uit pilots die het afgelopen jaar zijn gehouden blijkt dat door parallel
plannen de planontwikkeling met enkele jaren kan worden ingekort, het leidt soms zelfs
tot verkorting van zes naar twee jaar. Het sturen op doorlooptijden wordt een standaardvoorwaarde
bij gebiedsontwikkelingen en projecten waarbij het Rijk betrokken is, en waarvoor
Rijksmiddelen worden ingezet.
In het Regeerprogramma is ook aangegeven dat we de uitvoeringskracht versterken. Hierbij
hoort het slimmer inzetten van capaciteit door kennis delen, standaardiseren en digitaliseren,
samenwerking tussen gemeenten en tussen overheid en markt. Het doel is om meer te
doen met bestaande capaciteit. Nu wordt er € 600.000 vanuit het Rijk beschikbaar gesteld
aan gemeenten (via de VNG) voor voorbeeldinitiatieven. Met de flexpools is reeds € 90
miljoen beschikbaar gesteld, die deels de komende tijd nog besteed kan worden. Ook
daarna blijf ik de uitbreiding van capaciteit bij medeoverheden financieel ondersteunen.
Zij ontvangen een realisatiestimulans die naar eigen inzicht kan worden ingezet, waaronder
voor het versterken van de uitvoeringskracht. Daarnaast is er initiatief en bekostiging
vanuit gemeenten zelf. Binnen mijn mogelijkheden zal ik mij maximaal inzetten om de
regeldruk te verminderen.
Om de afspraken uit de woondeals te realiseren, voeren we niet alleen het gesprek
over landelijke en lokale belemmeringen voor de woningbouw. Ook werken we via onder
andere de regionale versnellingstafels met marktpartijen en corporaties aan hoe het
wel kan door gezamenlijk oplossingen te zoeken en doorbraken te creëren in concrete
projecten.
2. Beter benutten bestaande gebouwen en omgeving
Om het woningtekort terug te dringen is het van belang dat we ook beter gebruik maken
van de bestaande gebouwen en bijbehorende omgeving om sneller woonplekken te realiseren
voor de vele woningzoekenden.4 We werken aan maatregelen om het eenvoudiger te maken om woningen toe te voegen door
het plaatsen van mantelzorgwoningen, optoppen, splitsen, boerenerven te benutten en
door transformatie. Met deze benutting en het toevoegen van meer woningen op de kavel
leveren we extra woonruimte op. Tegelijkertijd draagt dat bij aan het vergroten van
de leefbaarheid en veiligheid in wijken en dorpen. En transformatie en splitsen bieden
kansen om het gebouw te verduurzamen, waarmee de woonlasten worden verlaagd.
Daarnaast gaan we de vierkante meters die er zijn slimmer gebruiken. Dit betekent
meer woonplekken in de bestaande woningen realiseren door woningen te delen en hospitaverhuur
te stimuleren. Door het samenwonen van mensen in één woning te faciliteren, verbeteren
we de doorstroming en spelen we extra woonplekken vrij. Ook het onder voorwaarden
toestaan van permanente bewoning van recreatiewoningen en het bestrijden van leegstand
moet bijdragen aan het beter benutten van de bestaande gebouwen en bijbehorende omgeving.
a. Inzet van middelen, bestuurlijke afspraken en NPLV
Dit kabinet heeft € 5 miljard beschikbaar gesteld tot en met 2029 om woningbouw te
ondersteunen door middel van onder andere de realisatiestimulans, woningbouwimpuls
en gebiedsbudgetten. Ik ga de financiële middelen voor beter benutten uitbreiden door
de in het Regeerprogramma aangekondigde realisatiestimulans ook in te zetten voor
de realisatie van nieuwe woningen via het beter benutten van bestaande gebouwen. Dit
betekent dat gemeenten ook een bedrag per woning ontvangen voor een betaalbare woning
die bijvoorbeeld wordt gerealiseerd via optoppen.
Ook in de Woondeals maak ik aanvullende regionale afspraken maken over de bouw van
woningen via het beter benutten van de bestaande gebouwen en bijbehorende omgeving,
bijvoorbeeld door afspraken over ondersteuning en kennisdeling. Op de regionale versnellingstafels
wordt door overheden, marktpartijen en corporaties samengewerkt aan doorbraken om
vastgelopen of vertraagde woningbouwprojecten, waaronder optop- en transformatieprojecten,
toch doorgang te laten vinden.
Ik ben voornemens met de burgemeesters in hun rol als voorzitters van de twintig stedelijke
focusgebieden van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid tijdens de Woontop
een afspraak te maken over het beter benutten van de voorraad in deze gebieden, daarin
oog hebbend voor de kwetsbare leefbaarheids- en veiligheidssituatie.
b. Introductie van een «ja, tenzij»-aanpak
«Ja, tenzij» betekent dat ik waar nodig en mogelijk regeldruk verminder om het beter
benutten van bestaande gebouwen en bijbehorende omgeving mogelijk te maken, in samenhang
met programma STOER en rekening houdend met de leidende principes van de Omgevingswet
(zoals balans tussen benutten en beschermen en het subsidiariteitsbeginsel). Dit betekent
dat ik samen met medeoverheden kritisch kijk naar bijvoorbeeld vergunningsprocedures
voor een extra woning op het eigen erf en hoe deze procedures makkelijker, sneller
en begrijpelijker kunnen. Daarnaast moet het toevoegen van woningen centraal komen
te staan in de lokale afweging en besluitvorming. In dat kader bespreek ik met gemeenten
waarom ook bij een evidente aanleiding toch geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden,
bijvoorbeeld voor splitsen en het mogelijk maken van extra woonruimte via de huisvestingsverordening.
De komende tijd bezie ik hoe deregulering splitsen onder voorwaarden kan versnellen.
Ik start een pilot voor de steden die onderdeel uitmaken van het Nationaal Programma
Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) en op basis van de uitkomsten daarvan kom ik tot
een aanpak die uitgerold kan worden bij alle gemeente om het beschikbare instrumentarium
voor beter benutten van de bestaande voorraad optimaal te benutten. Dat moet ertoe
leiden dat vergunningen voor het beter benutten van bestaande gebouwen gemakkelijker
afgegeven kunnen worden, procedures sneller verlopen en dat gemeenten minder tijd
kwijt zijn aan de complexe afweging van belangen.
c. Acties voor het beter benutten van bestaande gebouwen en bijbehorende omgeving
Bewoning boerenerven
Ook het wonen op boerenerven is een manier om bestaande gebouwen en bijbehorende omgeving
beter te benutten. Ik wil een betere benutting van agrarisch vastgoed mogelijk maken
in lijn met de motie Keijzer en Pierik.5 Woningbouw op boerenerven toestaan biedt kansen voor zowel het versterken van het
platteland als voor het realiseren van extra woningen. Ik bezie met het programma
STOER waar ik wet- en regelgeving kan verduidelijken, vereenvoudigen of schrappen
om het wonen op boerenerven meer mogelijk te maken. Omdat gemeenten en initiatiefnemers
nu al aan de slag gaan, help ik hen samen met het Ministerie van LVVN op weg6. Het RVO Expertteam Woningbouw staat klaar om gemeenten op mijn verzoek bij de toepassing
hiervan ondersteunen.
Transformatie
Met transformatie van bestaand vastgoed naar woningen wordt een belangrijke bijdrage
geleverd aan de doelstelling van 100.0007 nieuwe woningen per jaar. Om het aantal transformatiewoningen verder te vergroten
en te versnellen geef ik dit jaar en komend jaar samen met de betrokken partijen verder
uitvoering aan de acties uit de onlangs opgestarte Versnellingsagenda Transformaties.8 Transformatie wordt financieel ondersteund vanuit de Transformatiefaciliteit (lening)
en de Stimuleringsregeling flex- en transformatiewoningen (subsidie). De Transformatiefaciliteit
is een revolverend instrument en financiert de voorfase9 van transformatieprojecten door het verstrekken van geldleningen aan ontwikkelaars.
De middelen uit de Transformatiefaciliteit zijn binnenkort uitgeput. De verwachting
is dat er door aflossing en rente dit jaar en de komende jaren te weinig middelen
terugvloeien om aan de toegenomen vraag van ontwikkelaars te voldoen. Daarom is het
loket op dit moment gesloten. Ik onderzoek of het mogelijk is om aanvullende subsidie
aan SVn te verstrekken, zodat zij weer leningen kunnen afgeven. Ik verwacht uw Kamer
hier later nader over te informeren.
De Stimuleringsregeling flex- en transformatiewoningen heeft mede als doel om sociale
woonruimte aan de voorraad toe te voegen door de transformatie van gebouwen. Van de
regeling wordt nog onvoldoende gebruik gemaakt. Daarom ben ik voornemens nog dit jaar
met een aantal aanpassingen te komen. Het loket voor aanvragen door gemeenten kan
dan begin volgend jaar opnieuw open worden gesteld. Er is dan nog ruim € 167 miljoen
aan middelen om in te zetten voor flexwoningen en transformaties.
Optoppen
Uit onderzoek blijkt dat er via optoppen in totaal circa 100.00010 woningen gerealiseerd kunnen worden. Onderzoek van het Economisch Instituut voor
de Bouw (EIB) wijst uit dat deze potentie in de praktijk fors lager uitvalt als gevolg
van maatschappelijke en financiële belemmeringen en door wet- en regelgeving.11 De komende periode wil ik mij daarom inzetten op het wegnemen van belemmeringen.
Zo publiceer ik eind dit jaar een heldere uitleg over de toepassing van het Besluit
bouwwerken leefomgeving (Bbl) voor optoppen.
Zoals aangekondigd in het regeerprogramma onderzoek ik of we de besluitvorming van
Verenigingen van Eigenaren voor optoppen eenvoudiger kunnen maken. Bijvoorbeeld of
het wenselijk is het wijzigen van de splitsingsakte te vereenvoudigen en op welke
wijze dit zou kunnen ten behoeve van optoppen.
Daarnaast onderneem ik concrete acties gericht op het versnellen en opschalen van
optop-projecten. Hiervoor ondersteun ik vijf gemeenten12 bij het vormgeven en uitvoeren van een gebiedsgerichte aanpak. De ervaringen uit
deze vijf gemeenten gebruik ik om vast te stellen welke stappen en middelen nodig
zijn voor een landelijke toepassing. Ik ga gemeenten ondersteunen om samen met corporaties
en marktpartijen potentiescans uit te voeren. Deze scans geven gemeenten gedetailleerd
inzicht in de optop-potentie in hun gebied. Zo kunnen zij de haalbaarheid en benodigde
aanpak van concrete optop-projecten vaststellen. Begin volgend jaar zal ik uw Kamer
hier verder over informeren. Een mooi voorbeeld van optoppen is de recente optopping
van het seniorencomplex de Klapwiek door de Stichting Ouderhuisvesting Rotterdam (SOR).
Hier worden 44 woningen toegevoegd voor senioren, die zo doorstromen van hun huidige
woningen naar een complex waar zij gebruik kunnen maken van de aanwezige faciliteiten.
Hospitaverhuur en woningdelen
Om hospitaverhuur zo veel mogelijk te stimuleren, neem ik met de voorgenomen wetswijziging
belangrijke belemmeringen weg zoals het vergemakkelijken van het beëindigen van het
huurcontract met de hospitahuurder bij verkoop van de woning en een uitzondering op
de inkomensafhankelijke hogere huurverhoging voor huurders die een ruimte in een eigen
woning willen verhuren. Door het uitzonderen hiervan heeft het in huis nemen van een
hospitahuurder behalve eventuele bijstandsgerechtelijke gevolgen geen negatieve financiële
gevolgen voor de huurprijs of hospitaverhuurder. Ook wil ik een tijdelijk huurcontract
voor hospitaverhuur van maximaal vijf jaar met gunstige voorwaarden voor de verhuurder
introduceren en een kortere opzegtermijn aan het begin van de huurperiode. Het streven
is dat het wetsvoorstel eind dit jaar in consultatie gaat.
Daarnaast zien we dat er bij gemeenten, verhuurders en woningzoekenden nog veel onduidelijkheden
zijn over de mogelijkheden over woningdelen en hospitaverhuur. Daarom verbeter ik
de informatievoorziening. Een voorbeeld hiervan is de landelijke campagne «Word hospita!
Jouw huis van grote waarde».13 Ook informeer ik gemeenten en woningcorporaties over hoe ze woningdelen kunnen faciliteren
en uitvoeren binnen de huidige wet- en regelgeving, zoals de Huisvestingswet 2014
en de Omgevingswet. Dit met het doel dat gemeenten zoveel mogelijk obstakels wegnemen
in lokale wet- en regelgeving. Ook verken ik samen met medeoverheden of het van meerwaarde
is om landelijke regelgeving hiertoe aan te passen. Dat vraagt een brede weging van
aspecten als lokale beleidsvrijheid, leefbaarheid en vereenvoudiging en eenduidig
beleid op landelijk niveau.
Kostendelersnorm
De kostendelersnorm kan door mensen met een bijstandsuitkering als een belemmering
worden ervaren om een woning te delen. Daarom verkent het kabinet voor de sociale
zekerheidswetten met een kostendelersnorm14 wat de consequenties zijn als deze wordt aangepast of afgeschaft en welk effect dit
heeft op woningdelen.15 Voor de AOW verkent SZW een vereenvoudiging van het partnerbegrip en onderzoekt SZW
daarnaast met de Sociale Verzekeringsbank, VWS en VRO door middel van een maatschappelijke
kosten-baten analyse of het huidige partnerbegrip een belemmering vormt om een woning
te delen en mantelzorg te verlenen.
Leegstand
Ook wil ik dat gemeenten leegstand bestrijden. Om die reden evalueer ik de Leegstandwet
en de aanvullende mogelijkheden die met een experiment onder de voormalige Crisis-
en herstelwet mogelijk zijn. Ik informeer uw Kamer voor het einde van het jaar hier
nader over.
Splitsen
Om iedere vorm van woningsplitsen te stimuleren ga ik met een ja, tenzij-aanpak en
in samenhang met het programma STOER met gemeenten in gesprek over splitsen, met als
doel om onder voorwaarden splitsen mogelijk te maken. Ook maak ik een keuze voor splitsen
laagdrempeliger door middel van heldere informatievoorziening die ook inspireert.
Daarvoor introduceer ik de «Splitsgids». Deze interactieve gids zal (aankomende) particuliere
huiseigenaren, corporaties en gemeenten snel aan de juiste informatie helpen om rendabel
te gaan splitsen. Hierin leg ik extra nadruk op het op weg helpen van particulieren
die al een huis bezitten of er samen één willen kopen. Ook zal de Splitsgids beleidswegen
uitlichten voor gemeenten om het splitsen van woningen lokaal te stimuleren. Kortom,
een gids die op praktische wijze toelicht hoe Nederland de vruchten kan plukken van
woningsplitsen.
Recreatiewoningen
Tienduizenden mensen die voor hun onderkomen zijn aangewezen op een recreatiewoning
leven in onzekerheid. Wanneer gemeenten na het jaren (soms decennia) lang gedogen
van permanente bewoning overgaan tot handhaven, kunnen veel van deze mensen nergens
anders naar toe. Ik werk aan een juridisch kader waarbij permanente bewoners van recreatiewoningen
in bepaalde (bestaande) gevallen eenvoudiger een persoonsgebonden omgevingsvergunning
kunnen krijgen dan nu het geval. Met die vergunning zou de permanente bewoning in
die gevallen worden toegestaan. Hierbij houd ik rekening met transformatiegebieden.
Ik streef ernaar uw Kamer voor het eind van dit jaar op de hoogte te brengen van dit
voorstel.
3. Voortgang woningbouw en uitvoering Woondeals
a. Gezamenlijk beeld van de voortgang
Tijdens de bestuurlijke overleggen Woondeals besprak ik – met de gedeputeerden en
per provincie enkele wethouders en vertegenwoordigers van corporaties – de voortgang
van de woningbouw. We constateerden dat ondanks alle inspanningen, de afgesproken
aantallen woningen in de woondealafspraken in 2022 en 2023 in de regio’s niet gehaald
zijn. Het overkoepelende beeld van de realisatie in zeven provincies (Friesland, Groningen,
Drenthe, Overijssel, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg) is dat deze in 2022 en 2023
in lijn is met de gemaakte woondealafspraken. In de vijf andere provincies (Gelderland,
Zuid-Holland, Noord-Holland, Flevoland en Utrecht) loopt de realisatie achter. We
hebben tijdens de bestuurlijke overleggen gezamenlijk stilgestaan bij de oorzaken
hiervan en vooruit gekeken wat er nodig is om meer woningen te realiseren. Als oorzaken
werden onder andere lange (bezwaar)procedures, netcongestie en financiële belemmeringen,
met name door slechte marktomstandigheden, genoemd. Verderop in deze brief zal ik
stilstaan bij de acties die we hierop ondernemen.
We constateerden als positief punt dat begin dit jaar de vergunningverlening voor
woningen weer toeneemt. Dit is een indicatie voor een toename van het aantal woningen
dat wordt gerealiseerd over ongeveer twee jaar. Tegelijkertijd constateerden we dat
er voor zowel 2025 als voor 2026 ruwweg 76.00016 woningen in plannen door de gemeenteraden zijn vastgesteld. Dit aantal is te laag.
We zien hierbij bovendien grote verschillen tussen regio’s. Er is extra inspanning
nodig om dit aantal op te hogen, in het bijzonder in regio’s waar weinig harde plannen
zijn. We spraken in de bestuurlijke overleggen af de komende jaren te focussen op
het verhogen van het aantal door de raad vastgestelde plannen en het versnellen van
deze procedures en vergunningverlening. Parallel plannen zou hierbij de nieuwe norm
moeten zijn. Daarbij heb ik tijdens de bestuurlijke overleggen en mijn werkbezoeken
goede aanpakken gehoord om te versnellen. Gemeente Hardenberg werkt bijvoorbeeld met
corporaties en marktpartijen samen om tot een continue bouwstroom te komen. De Provincie
Utrecht werkt met een soortenmanagementplan voor beschermde diersoorten. Dit plan
zorgt ervoor dat er niet per ruimtelijke ontwikkeling een losse ontheffing aangevraagd
hoeft te worden, maar dat de initiatiefnemer beroep kan doen op een generieke ontheffing
op gebiedsniveau.
In de bestuurlijke overleggen woondeals constateerden we dat er nog een opgave ligt
om het aandeel betaalbare woningen, zowel in plannen als realisatie, op te hogen en
in lijn te brengen met de doelstelling dat tweederde van de te realiseren woningen
betaalbaar is. Dit geldt ook voor de realisatie van gemiddeld 30 procent sociale huurwoningen.
Ik zie dat de realisatie van sociale huurwoningen achterblijft. Er is wel een grote
bereidheid om gezamenlijk te zorgen voor meer sociale huurwoningen, maar dat vraagt
extra inspanningen van gemeenten en corporaties. In mijn brief van 17 oktober j.l.
aan u over het werken aan betaalbare woningbouw17 ga ik in op hoe ik ondersteuning bied om te zorgen voor meer betaalbare woningen,
bijvoorbeeld door inzet van de financiële middelen uit het Regeerprogramma. Wat betreft
de bouw van corporatiewoningen en investeringscapaciteit van corporaties noemde ik
eerder in deze brief de herijking van de Nationale Prestatieafspraken (NPA). In dit
kader werk ik aan een nieuwe doorrekening van de investeringscapaciteit en een duurzaam
prestatiemodel. De afspraken worden herijkt op grond van de beperktere financiële
ruimte van woningcorporaties. Daarnaast vinden er aanpassingen plaats op basis van
het hoofdlijnenakkoord en er zal een sterkere sturing op nieuwbouw in de NPA moeten
komen om de realisatie van nieuwbouwwoningen door corporaties te verhogen.
In de bestuurlijke overleggen zijn we in gesprek over belemmerende factoren voor de
woningbouw, zoals netcongestie en gebrek aan ambtelijke capaciteit.
Samen met andere departementen, provincies en gemeenten bezie ik welke concrete acties
op partijen op lokaal niveau kunnen ondernemen om woningbouw te realiseren.
In de bestuurlijke overleggen wordt bevestigd dat in veel provincies de bouw van woningen
ook belangrijk is voor de leefbaarheid van kleinere kernen en dorpen en het draagvlak
van de voorzieningen hier. Ik heb gesproken over hoe provincies meer ruimte bieden
voor het bouwen van «een straatje» of «buurtje» erbij, zoals de kleine kernenregeling
van de provincie Utrecht. Ook heb ik deze overleggen benut om aandacht te vragen voor
de kansen het beter benutten van de bestaande gebouwen en bijbehorende omgeving biedt.
Tot slot hebben we gesproken over de bouw van woningen geschikt voor ouderen. Provincies,
gemeenten, corporaties en zorgkantoren maken afspraken over de bouw van nultredenwoningen,
geclusterde en zorggeschikte woningen. De meeste woondealregio’s hebben deze afspraken
nu vastgesteld of zijn in het proces van besluitvorming.
b. Creëren van doorbraken in projecten aan versnellingstafels
Om de versnelling in de woningbouw te bereiken, werken we samen met medeoverheden,
marktpartijen en corporaties aan doorbraken en versnelling in vastgelopen of vertraagde
woningbouwprojecten. Het uitgangspunt hierbij is dat deze projecten optellen tot de
benodigde woningbouwprogrammering, zoals die in de woondeals is afgesproken. Waar
dit niet zo is, zoeken we naar oplossingen, bijvoorbeeld door bepaalde projecten te
versnellen of in te zetten op andere projecten. Goede voorbeelden zijn het Platform
Wonen Deventer en de versnellingstafel Noord-Holland-Noord.
In de meeste regio's zijn nu regionale versnellingstafels actief. Daar waar ze er
nog niet zijn, heb ik bestuurlijk afgesproken dat ze voor het eind van 2024 gestart
moeten zijn. Het is essentieel dat op de versnellingstafels overheden, corporaties
en marktpartijen concrete projecten bespreken aan de hand van publiek-private monitors,
om zo knelpunten op te lossen en spoedig met de bouw te starten. Ik ondersteun versnellingstafels
met procesgelden18 en expertise, onder meer vanuit RVO. Ook kan waar nodig gebruik worden gemaakt van
de inzet vanuit de Landelijke Versnellingstafel Woningbouw of van mijn ministerie.
Vanuit de Landelijke Versnellingstafel Woningbouw loopt onder meer ook een pilot voor
voorkomen van langdurige juridische procedures (beroep). Als ondersteuning voor een
goede werking van de versnellingstafels hebben de Landelijke Versnellingstafel Woningbouw
en RVO in juli dit jaar een tweede handreiking («Vooruit!») gepubliceerd met handvatten
voor het functioneren van versnellingstafels19.
Ten slotte
Met het aanpassen van regelgeving, het beter benutten van mogelijkheden in de bestaande
gebouwen en sturing via woondeals en versnellingstafels werk ik met medeoverheden,
corporaties en marktpartijen aan de realisatie van de jaarlijkse doelstelling van
100.000 nieuwe woningen. Dat is nodig om al die mensen die op zoek zijn naar een passende
woning te helpen aan een woning. Ik zie dat de animo groot is om gezamenlijk te werken
aan de afgesproken aantallen woningen per regio. Ik zal u begin volgend jaar opnieuw
informeren over de resultaten van de Woontop en vervolgens over de uitkomsten van
volgende bestuurlijke overleggen in het kader van de Woondeals.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening