Brief regering : Verzamelbrief vuurwerk
28 684 Naar een veiliger samenleving
Nr. 745
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 oktober 2024
Zoals toegezegd in de Kamerbrief van 5 januari jl.1 informeer ik u hierbij over de uitkomsten van een tweetal afgeronde onderzoeken die
jaarlijks door VeiligheidNL worden uitgevoerd. Het betreft de rapporten «Vuurwerkaankoop
en -gebruik 2023–2024» en «Type vuurwerk en letsel jaarwisseling 2023–2024». Deze
rapportages zijn als bijlage bijgevoegd bij deze brief. Tot slot wordt u geïnformeerd
over de internationale ontwikkelingen, waarmee ik tevens, mede namens de Minister
van Justitie en Veiligheid, uitvoering geef aan de motie van de leden Mutluer en Michon-Derkzen
om de Kamer te informeren over de inspanningen op EU niveau om te komen tot een verbod
op bepaalde typen zwaar professioneel vuurwerk.2
Letselcijfers en type vuurwerk
In de brief van 5 januari jl. over het landelijk beeld van de jaarwisseling 2023–2024,
is uw Kamer geïnformeerd over vuurwerkletsels tijdens de afgelopen jaarwisseling.
Hierbij werd het onderzoek «Ongevallen met vuurwerk jaarwisseling 2023–2024» van VeiligheidNL
aangeboden. Onlangs heeft VeiligheidNL het jaarlijkse vervolgonderzoek naar het type
vuurwerk en letsel afgerond. In dit rapport geeft VeiligheidNL een nadere analyse
op de eerdere letselcijfers. In de bijlage treft u deze onderzoeken aan.
Vuurwerkslachtoffers
Het aantal vuurwerkslachtoffers was tijdens de jaarwisseling 2023–2024 met 1.212 slachtoffers
iets lager dan vorig jaar toen er 1.253 slachtoffers werden gemeld, evenals de laatste
jaarwisseling voor de coronapandemie (2019–2020), destijds 1.285 slachtoffers.
Van de 1.212 gemelde vuurwerkslachtoffers (inclusief 4% carbidschieters), kwamen er
365 slachtoffers op de Spoedeisende Hulp (SEH) terecht in een Nederlands ziekenhuis.
847 zijn behandeld bij een huisartsenpost (HAP).
Deze informatie is verzameld door alle SEH-afdelingen in Nederland en op basis van
registratie van vuurwerkslachtoffers door ruim 80% van alle huisartsenposten in Nederland.
Oorzaak vuurwerkletsel
De omgang met vuurwerk is in 40% van de gevallen de oorzaak van het letsel. In 12%
was er sprake van een mankement aan het product. Van het vuurwerk waar een ongeluk
mee gebeurde werd 48% van de letsels veroorzaakt door vuurwerk dat niet in Nederland
verkocht mag worden aan consumenten. Dat betreft zowel zwaar illegaal (professioneel)
vuurwerk, als knalvuurwerk, vuurpijlen, babypijltjes, romeinse kaarsen, overig knalvuurwerk,
en overig illegaal of zelf geknutseld vuurwerk. 27% van de letsels werd veroorzaakt
door legaal oudejaarsvuurwerk.
Per leeftijdscategorie verschilt in het algemeen de oorzaak die zorgt voor het letsel.
Tijdens de jaarwisseling 2023–2024 werden de meeste vuurwerkletsels bij jonge kinderen
tot 12 jaar opgelopen door F1 vuurwerk, terwijl afsteken van vuurwerk voor deze jonge
leeftijdsgroep niet is toegestaan.3 Onder kinderen/jongeren van 12–15 jaar was zwaar illegaal vuurwerk de meest voorkomende
oorzaak van het letsel met 31%.4 Een sterke toename ten opzichte van 2022–2023 toen dit aantal op 10% lag. Zwaar illegaal
vuurwerk was ook in de leeftijdsgroep van 16 tot 19 de meest voorkomende oorzaak van
het letsel. In deze groep is een stijging te zien van 17% naar 35% ten opzichte van
de jaarwisseling 2022–2023. In de oudere leeftijdsgroepen was legaal oudejaarsvuurwerk
vaak de oorzaak van het letsel/ongeval.
Vuurwerkaankoop
In het rapport «Vuurwerk aankoop en – -gebruik 2023–2024» werd dit jaar onderzoek
gedaan op basis van 2.021 respondenten in de leeftijd van 20 tot 75 jaar. Een kwart
van de groep had voor de jaarwisseling 2023–2024 vuurwerk gekocht. Dit is gelijk aan
de jaarwisseling 2022–2023, maar minder dan de jaarwisseling voor de coronapandemie
2019–2020 (32%). Van de respondenten die in een gemeente met een afsteekverbod woonden,
had 22% vuurwerk gekocht. In de gemeenten zonder verbod had 26% vuurwerk gekocht.
Het gemiddelde bedrag dat per persoon werd uitgegeven aan vuurwerk was € 108. Onder
de vuurwerkkopers werd veelal gekocht bij een officieel verkooppunt van oudejaarsvuurwerk
in Nederland (43%). Daarnaast kocht 41% bij Nederlandse winkelketens (warenhuizen
en supermarkten) en 24% in het buitenland. In gemeenten zonder verbod had 26% van
de respondenten vuurwerk in het buitenland gekocht; veelal in België of Duitsland.
Vuurwerkgebruik
28% van de respondenten heeft afgelopen jaarwisseling vuurwerk afgestoken. Dat geldt
zowel voor gemeenten waar vuurwerk mocht worden afgestoken en gemeenten waar een verbod
gold op het afsteken van consumentenvuurwerk. Dit is vergelijkbaar met 2022–2023 (24%),
maar het is wel minder dan in 2019–2020 (38%). Van de respondenten die vuurwerk afstaken
had 71% fop- en schertsvuurwerk, 62% oudejaarsvuurwerk en 11% zwaar illegaal vuurwerk.
Ten slotte had 35% overig illegaal vuurwerk afgestoken.5 Er werden meer vuurpijlen en knalvuurwerk afgestoken dan in 2022–2023, ondanks dat
er een verbod is voor consumenten op het afsteken van deze typen vuurwerk.
Het gebruik van beschermingsmaatregelen door afstekers nam de afgelopen vijf jaarwisselingen
af. Tijdens de jaarwisseling van 2019–2020 droeg 58% van de afstekers een veiligheidsbril.
Sinds de jaarwisseling van 2021–2022 is dit aantal gestabiliseerd rond de 42%. Een
daling van zo’n 16%. Van de afstekers droeg 20% tijdens de jaarwisseling van 2019–2020
gehoorbeschermers. Tijdens de jaarwisseling van 2020–2021 nog grofweg 11% van de afstekers.
Dat aantal is de jaarwisselingen daaropvolgend gestegen met tot gevolg dat tijdens
de jaarwisseling van 2023–2024 15% van de afstekers gehoorbeschermers droeg.
Kinderen van afstekers worden daarentegen beter beschermd. De afgelopen vier jaarwisselingen
is er sprake van een stijgende trend in het dragen van gehoorbeschermers door kinderen.
Er werden in 2023–2024 over het algemeen vaker beschermingsmaatregelen bij kinderen
genomen (23%), dan in 2020–2021 (13%), 2021–2022 (17%), 2022–2023 (20%) en is daardoor
weer terug op het niveau van de jaarwisseling van 2019–2020 (24%).
Tijdens de jaarwisseling van 2019–2020 droeg 74% van de kinderen van afstekers een
veiligheidsbril, waarna in opvolgende jaarwisselingen een daling was te zien. Tijdens
de jaarwisselingen van 2021–2022 en 2022–2023 droeg zo’n 62% van de kinderen van afstekers
een veiligheidsbril. Tijdens de jaarwisseling van 2023–2024 droeg 68% van de kinderen
van afstekers een veiligheidsbril.
Door VeiligheidNL wordt de respondenten ook gevraagd om hun mening over vuurwerk.
De mening over vuurwerk, op het gebied van de mate van overlast en de tevredenheid
over voorlichting is vergelijkbaar met 2022–2023. De afgelopen vijf jaarwisselingen
was er volgens de respondenten wel een dalende trend in overlast en een stijgende
trend in onvoldoende voorlichting.
Internationale ontwikkelingen
Benelux
Eerder is uw Kamer geïnformeerd over de twee Benelux-beschikkingen die binnen Benelux-verband
zijn vastgesteld: de beschikking pyro-pass6 en de beschikking oneigenlijke aanwending7. De afgelopen periode is door de drie landen gewerkt aan de implementatie van de
pyro-pass.
Op 1 oktober is in Nederland de regelgeving in werking getreden waarmee de pyro-pass
is ingevoerd. De pyro-pass kan vanaf dat moment worden aangevraagd. De pyro-pass is
een controledocument binnen de Benelux waarmee verkopers van bepaalde typen pyrotechnische
artikelen – zoals professioneel vuurwerk – eenvoudiger kunnen controleren of een koper
over de juiste papieren beschikt. Hiermee wordt de interne markt vergemakkelijkt.
De pyro-pass dient tevens als instrument in de strijd tegen de illegale handel met
professioneel vuurwerk.
Daarnaast wordt gewerkt aan de implementatie van de Benelux-beschikking oneigenlijke
aanwending. Hiertoe wordt de Regeling overige pyrotechnische artikelen gewijzigd.
Na wijziging van deze regeling wordt het bezit, gebruik en/of de verkoop van bepaalde
pyrotechnische artikelen van categorie P1 verboden, behalve voor personen met gespecialiseerde
kennis en personen met een vergunning of een vergelijkbaar document. Het streven is
om deze wijziging per 1 april 2025 in werking te laten treden.
EU: non-papers, motie Mutluer – Michon-Derkzen en Pyrorichtlijn
Veel van de Nederlandse wet- en regelgeving over pyrotechnische artikelen, waaronder
vuurwerk, is een directe implementatie van de Europese Pyrorichtlijn (Richtlijn 2013/29).
Nederland zet zich reeds jarenlang internationaal in voor verbetering van de regels
over pyrotechnische artikelen. Eerder dit jaar is uw Kamer geïnformeerd over de Nederlandse
inzet binnen de Europese Unie. De Nederlandse ambities zijn beschreven in twee non-papers.
Deze non-papers zijn opgesteld met het oog op het aantreden van de nieuwe Europese
Commissie, en ten behoeve van een mogelijke herziening van de Pyrorichtlijn wanneer
de evaluatie is afgerond. In de papers wordt de problematiek geschetst die Nederland
ziet, en worden voorstellen gepresenteerd om deze problemen aan te pakken.
Over het non-paper waarin Nederland voorstellen doet om op EU-niveau de productconformiteit
van (consumenten)vuurwerk te verbeteren, bent u geïnformeerd bij Kamerbrief van 14 maart
jl.8 Dit non-paper is opgesteld onder andere naar aanleiding van een signaalrapportage
van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT),9 waarin de ILT concludeerde dat het (op EU-niveau geregelde) systeem van CE-markering
voor consumentenvuurwerk niet functioneert. Ook afgelopen jaar waren de afkeurpercentages
van het geteste consumentenvuurwerk hoog.10
Het non-paper over het tegengaan van de illegale handel met professioneel vuurwerk,
is op 23 februari jl. door de Minister van Justitie en Veiligheid aan uw Kamer toegestuurd.11 In dit non-paper wordt onder andere ingezet op een verbod op zogenoemde flashbangers (zoals cobra’s), het maximeren van het kruitgewicht en flitspoeder, het verbeteren
van de zichtbaarheid van de handelsstromen, en de invoering van de pyro-pass binnen
de gehele Europese Unie.
Zoals gevraagd in de motie van de leden Mutluer en Michon-Derkzen, zet ik, samen met
de Minister van Justitie en Veiligheid, met kracht in om deze voorstellen in de werkagenda
van de nieuwe Europese Commissie te krijgen. De non-papers worden daarvoor op verschillende
manieren onder de aandacht gebracht binnen de EU. Zo heeft in april 2024 een verkennend
gesprek plaatsgevonden met de Europese Commissie. Bilaterale gesprekken met Frankrijk
hebben meteen geresulteerd in een gezamenlijk non-paper. In juni heeft een werksessie,
georganiseerd door Nederland en Frankrijk, met verschillende lidstaten plaatsgevonden.
De afgelopen periode hebben er vervolggesprekken plaatsgevonden met lidstaten, en
worden aanvullende bilaterale gesprekken ingepland. Doel is om zo veel mogelijk steun
te vinden bij andere lidstaten voor de ambities die zijn opgenomen in het non-paper.
Diverse lidstaten hebben interesse in het non-paper getoond en de voorstellen die
daarin worden gedaan. Maar er zijn ook lidstaten die niet dezelfde problematiek ervaren.
Dit maakt dat het tijd kost om resultaten te boeken. Ik of de Minister van Justitie
en Veiligheid zal uw Kamer informeren zodra er relevante ontwikkelingen zijn.
Dit jaar wordt de Pyrorichtlijn geëvalueerd door de Europese Commissie. Dit kan leiden
tot een herziening van de richtlijn. Hier zet Nederland op in. Vanuit Nederland wordt
dan ook actief een bijdrage geleverd aan de evaluatie. In 2023 is door Nederland input
geleverd op de zogenoemde «call for evidence», en is een overzicht van relevante data
aangeleverd bij de Europese Commissie. Er is tevens actief bijgedragen aan onder andere
de interviews die zijn gehouden in het kader van de evaluatie. Bijdrages zijn onder
andere geleverd door de politie, het Openbaar Ministerie, de Inspectie Leefomgeving
en Transport, het Ministerie van Justitie en Veiligheid, en het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat. In juni van dit jaar is door het Ministerie van IenW, met input van
het Ministerie van JenV en de ILT, bovendien input gegeven op de publieke consultatie.
De input die is gegeven is in lijn met de non-papers die naar uw Kamer zijn gestuurd.
Tot slot
Op basis van de jaarlijkse onderzoeken naar vuurwerkslachtoffers en vuurwerkaankoop
en -gebruikscijfers, uitgevoerd door VeiligheidNL, blijkt dat het aantal vuurwerkslachtoffers
en vuurwerkaankopen nagenoeg gelijk zijn gebleven. De genomen maatregelen hebben nog
niet of in beperkte mate geleid tot een afname van het totaal aantal vuurwerkletsels.
De stijging van het aantal letsels door zwaar illegaal vuurwerk onder jongeren is
zorgelijk. Daarom is en blijft de aanpak het tegengaan van illegale handel en misbruik
van professioneel vuurwerk een belangrijk speerpunt. Daarvoor wordt inzet gepleegd
op Europees en nationaal niveau. Ook zal ik de uitkomsten van de onderzoeken meenemen
in de communicatie activiteiten gericht op consumenten om een veilig gebruik van legaal
vuurwerk te bevorderen. De inzet blijft gericht op een veilig en handhaafbaar vuurwerkbeleid
met een veilige jaarwisseling als doel.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
C.A. Jansen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat