Brief regering : Werken aan betaalbare woningbouw
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 1208
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 oktober 2024
Het realiseren van voldoende betaalbare woningen is een van de topprioriteiten van
dit kabinet. Vooral voor starters en mensen met een laag- of middeninkomen is het
erg moeilijk om een betaalbare woning te vinden. In het regeerprogramma is daarom
opgenomen dat twee derde van de nieuwe woningen een betaalbare woning moet zijn (sociale
huur, middenhuur of betaalbare koop). Goede huisvesting is de belangrijke basis om
ons leven op te bouwen. De Woningmarktverkenning 2024–2039 (ABF-Research) die ik u
hierbij aanbied, onderstreept het belang om betaalbare woningen te realiseren. In
deze brief deel ik de belangrijkste uitkomsten van de verkenning en licht ik toe hoe
dit kabinet werk maakt van betaalbare woningbouw.
Bouwen voor de woningbehoefte: twee derde betaalbaar
Er is in Nederland een groot woningtekort. Op 12 juli jl. heb ik u geïnformeerd (Kamerstuk
32 847, nr. 1203) over de omvang van dit woningtekort en het aantal woningen dat nodig om aan de woningbehoefte
te voldoen. Het statistische woningtekort is in 2024 opgelopen tot 400 duizend woningen,
oftewel 4,9% van de voorraad. In de periode 2024 t/m 2038 wordt volgens de Primos-prognose
2024 (ABF Research) bovendien een groei van het aantal huishoudens van 885.000 verwacht:
van 8,4 miljoen tot 9,3 miljoen. Om het woningtekort terug te dringen zet het kabinet
daarom in op de bouw van 100.000 woningen per jaar.
Voor de vraag in welke segmenten deze woningen het beste gebouwd kunnen worden biedt
de Woningmarktverkenning 2024–2039 (Socrates, ABF-Research) die met deze brief is
meegezonden handvatten. De toekomstige vraag naar woningen wordt voornamelijk beïnvloed
door de demografie, de inkomensontwikkeling en woonvoorkeuren. Het woningmarktmodel
Socrates brengt met scenario’s (variërend op inkomensontwikkeling en woonvoorkeuren)
een bandbreedte voor de vraag naar en het aanbod van woningen per segment in beeld.
Hieruit volgt de meest optimale samenstelling van de toe te voegen woningen om het
verschil tussen vraag en aanbod te verminderen. Hierdoor wordt zowel rekening gehouden
met de wensen van doorstromers als van starters. Woonvoorkeuren wegen naar verhouding
even zwaar bij de invulling van het bouwprogramma.
In de periode 2024–2039 zou in het middenscenario1 64% een betaalbare woning moeten zijn (29% sociale huurwoningen, 8% middenhuur, 27%
betaalbare koop). Als alleen naar de periode t/m 2030 wordt gekeken, zou 66% een betaalbare
woning moeten zijn. De uitkomst van de woningmarktverkenning onderschrijft de inzet
uit het regeerprogramma om te sturen op twee derde betaalbaar in de woningbouw. Met
deze samenstelling wordt zo goed mogelijk tegemoetgekomen aan alle inkomensgroepen,
starters en doorstromers.
Het terugdringen van de woningnood is een gezamenlijke opgave waarin we als overheden
en corporaties samen moeten werken met marktpartijen. Het realiseren van betaalbare
woningen moet met een redelijk rendement mogelijk zijn voor ontwikkelaars. Dit is
een van de onderwerpen waarover ik in gesprek ga met marktpartijen voor de Woontop.
Samen willen we komen tot een gemeenschappelijke feitenbasis. Deze feitenbasis is
nodig om samen aan de slag te gaan met het realiseren van voldoende betaalbare woningen
realiseren die voldoen aan de woningbehoefte en die financieel uit kunnen. Startpunt
is onder andere het door Rebel opgeleverde rapport «Totaaloverzicht opgave woningbouw»
dat bij deze brief is bijgevoegd. Beoogd wordt de gemeenschappelijke feitenbasis te
benutten voor het maken van afspraken op de Woontop. Voor de ondersteuning van de
realisatie van woningen zet het Rijk reeds ca. 20 miljard euro in, waarvan dit kabinet
7,5 miljard euro beschikbaar heeft gemaakt.
Ondersteuning realisatie twee derde betaalbaar
Het realiseren van voldoende betaalbare woningen vraagt om goed en stabiel beleid
en financiële middelen. Het moet duidelijk zijn hoe we de 100.000 woningen realiseren
en hoe dit financieel uit komt. Dit kabinet heeft 5 miljard euro beschikbaar gesteld
tot en met 2029 om woningbouw te ondersteunen voor mensen met een laag- of middeninkomen,
en voor doorstromers. Daarnaast investeert het kabinet 2,5 miljard euro in infrastructuur
ten behoeve van woningbouwlocaties. We zetten de woningbouwmiddelen met name in door
middel van een nieuw te ontwikkelen realisatiestimulans. Met deze stimulans geven
we gemeenten een financiële impuls om betaalbare woningen te realiseren. Dit doen
we met een bijdrage per gemeente, zonder ingewikkelde procedures. De gemeenten ontvangen
een bijdrage aan de hand van de hoeveelheid nieuwe betaalbare woningen binnen die
gemeente. Ook nieuwe woningen die ontstaan uit optoppen of het anderszins beter benutten
van de bestaande gebouwen worden hierin meegenomen.
Met de bijdragen uit de realisatiestimulans kunnen gemeenten naar eigen inzicht de
lokale opgave ondersteunen met voor hun situatie efficiënte plannen. De eerste bijdragen
uit de Realisatiestimulans worden vanaf 2025 verplicht aan gemeenten en in 2026 uitgekeerd.
De basis voor de bijdrage is het woningbouwprogramma dat in het jaar voorafgaand is
gerealiseerd. Ik vertrouw erop dat gemeenten de middelen inzetten om effectieve plannen
te realiseren of de tekorten te dekken in gebiedsontwikkelingen waarin woningen worden
gerealiseerd.
Met de realisatiestimulans wordt gestreefd naar versimpeling van de financiering van
de woningbouwopgave vanuit het Rijk. Daarom is de bijdrage bestedingsvrij en kan hij
naar eigen inzicht worden ingezet. Wel wordt er voor bepaalde specifieke opgaven,
zoals de realisatie van zorggeschikte woningen en het bouwen in kwetsbare gebieden
bezien of het maken van specifieke afspraken opportuun is.
Voor ontwikkelingen waarbij de bijdrage uit de Realisatiestimulans niet toereikend
is wordt de Woningbouwimpuls voortgezet. Hiermee wordt bijgedragen aan het beschikbaar en geschikt maken van bouwgrond
voor de woningbouwopgave door middelen beschikbaar te stellen voor ingrepen als het
uitplaatsen van hinderactiviteiten, het saneren van zware vervuilde grond, de ontsluiting
van de nieuw te bouwen woningen. Voor het aanmelden van projecten voor de Woningbouwimpuls
wordt het doen van een aanvraag laagdrempeliger gemaakt. Wel blijft een controle op
de noodzaak en efficiëntie van de voorgestelde maatregelen en de gevraagde bijdrage
onderdeel van het proces van toekenning.
Ook komt er een vervolg op het Gebiedsbudget voor de grootschalige woningbouwgebieden.
Naast deze instrumenten wordt meer actieve Rijksbetrokkenheid georganiseerd voor gebiedsontwikkelingen
die gemeentegrenzen overstijgen, of die anderszins een bovenregionale opgave kennen
die Rijksbetrokkenheid vergen om tot efficiëntere oplossingen te komen. Bovendien
wordt onderzocht hoe het Rijk middels een grondfaciliteit gemeenten kan ondersteunen
met het voeren van actief grondbeleid.
Samen woningen realiseren
We staan voor een grote opgave met elkaar. Alle bestuurslagen, corporaties en marktpartijen
zijn nodig om de handen ineen te slaan en het woningtekort terug te dringen. In samenspraak
en afstemming moeten we komen tot versnelling van de woningbouw. Zoals in deze brief
aangegeven ga ik daarom voor de Woontop met alle partijen in gesprek.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer
Indieners
-
Indiener
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening