Brief regering : Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel van de Europese Commissie om de toepassingsdatum van de EU-verordening voor ontbossingsvrije producten met 12 maanden uit te stellen
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3967
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 oktober 2024
Op woensdag 2 oktober jongstleden heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan
om de datum waarop de EU-verordening voor ontbossingsvrije producten («EU-Ontbossingsverordening»,
EUDR)1 van toepassing wordt met 12 maanden uit te stellen. De Europese Commissie publiceerde
daarnaast de langverwachte richtsnoeren en aanvullende documentatie om bedrijven en
overheden te ondersteunen bij de voorbereiding op en naleving van de EU-Ontbossingsverordening.
In deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingshulp, over de Nederlandse positie inzake het voornoemde voorstel.
Het doel van de EU-Ontbossingsverordening is om ontbossing en bosdegradatie als gevolg
van EU-consumptie en -productie te voorkomen. Centraal in de verordening staat het
verbod op het op de markt brengen of exporteren van goederen die onder de reikwijdte
van de verordening vallen maar niet vrij zijn van ontbossing of bosdegradatie, of
die niet legaal zijn geproduceerd.
De EU-Ontbossingsverordening is reeds op 29 juni 2023 in werking getreden en marktpartijen
hadden aanvankelijk 18 maanden de tijd de wetgeving uit te voeren (voor micro, kleine
en middelgrote bedrijven bedroeg deze termijn 24 maanden). Dit betekent dat de verordening
(indien ongewijzigd) moet worden toegepast vanaf 30 december 2024 en vanaf 30 juni
2025 voor micro, kleine en middelgrote bedrijven. Echter, de richtsnoeren om bedrijven
en overheden te ondersteunen bij (de voorbereiding op) de naleving van de verordening
werden steeds niet gepubliceerd door de Europese Commissie. Ook is het IT-systeem
(Traces) nog niet op orde. Hierdoor ontstond de vrees dat de mogelijkheid voor naleving
door bedrijven en een effectieve handhaving door EU-lidstaten in het geding zou komen,
en klonk in de afgelopen maanden in toenemende mate de roep van (derde) landen en
bedrijven die naar de EU exporteren om de toepassingsdatum van de verordening daarom
uit te stellen.
Middels een voorstel voor wijziging van de EU-Ontbossingsverordening wil de Europese
Commissie de toepassing met een jaar (12 maanden) uitstellen. De nieuw voorgestelde
ingangsdata voor toepassing van de verordening zijn als volgt: (i) 30 december 2025
voor grote bedrijven; en (ii) 30 juni 2026 voor het midden- en kleinbedrijf. Tegelijkertijd
publiceerde de Commissie de richtsnoeren en documentatie die deze bedrijven daarmee
moeten assisteren.
Deze richtsnoeren bevatten onder meer verduidelijkingen over definities uit de verordening
zoals «bosdegradatie» en «operator», details over boetes bij onjuiste naleving en
over traceerbaarheid. Ook is het strategisch raamwerk voor versterkte samenwerking
met producerende en grote consumerende landen, waarvoor Nederland sterk heeft gepleit,
bekendgemaakt. Verder is de methodologie voor het landenbenchmarksysteem onder de
verordening gepresenteerd, dit is te vinden in de annex van het strategisch raamwerk
voor samenwerking. Dit systeem zal landen en gebieden categoriseren in laag, standaard
of hoog risico van het produceren van grondstoffen die bijdragen aan ontbossing of
op niet-legale producten, en is van invloed op de gepaste zorgvuldigheid (due diligence) die bedrijven moeten uitvoeren. De uitrol van het benchmark systeem is tevens met
6 maanden uitgesteld tot 30 juni 2025. De Commissie roept het Europees Parlement en
de Raad op om het voorstel voor uitstel van de toepassing van de verordening voor
het einde van dit jaar goed te keuren.
Positie Nederland
Het kabinet staat achter het doel van de ontbossingsverordening en steunt het voorstel
tot uitstel. Het kabinet heeft de Europese Commissie immers langere tijd opgeroepen
om snel duidelijkheid te bieden aan bedrijven en producerende landen die te maken
krijgen met de EU-Ontbossingsverordening. Een betrouwbare en voorspelbare overheid
is immers cruciaal voor het goed kunnen functioneren van internationale handelsstromen.
In Nederland liepen de voorbereidingen voor de uitvoering per 30 december 2024 op
schema. Het is vanuit dat oogpunt teleurstellend dat de Commissie pas op 2 oktober
jl. aanvullende richtsnoeren en documentatie heeft aangeleverd. Een deel van het Nederlands
bedrijfsleven heeft afgelopen jaar aanzienlijk geïnvesteerd om te voldoen aan de wetgeving
en is volledig voorbereid op inwerkingtreding eind dit jaar. Uitstel betekent voor
hen dat er kosten zijn gemaakt en zij hun concurrentievoordeel verliezen. Uitstel
draagt ook niet bij aan de voorspelbaarheid van het Europese besluitvormings- en wetgevingsproces.
Het uitstel van de toepassing kan tot slot afbreuk doen aan de rechtszekerheid voor
particulieren en bedrijven die erdoor worden geraakt.
Het kabinet meent dat er in dit geval verschillende zwaarwegende overwegingen zijn
voor uitstel. Door vertraging in het beschikbaar stellen van essentiële richtsnoeren
en informatie vanuit de Commissie komt zowel de naleving door bedrijven als de uitvoering
en handhaving van de verordening in het geding. Toepassing van de verordening per
eind 2024 zou hierdoor de effectiviteit van de verordening, en daarmee ook het tegengaan
van ontbossing, niet ten goede komen. Het is verder duidelijk dat andere EU-lidstaten
minder ver zijn dan Nederland met de voorbereidingen voor de handhaving van de verordening,
waardoor het gelijke speelveld binnen de Unie aangetast zou kunnen worden als de verordening
onverkort van kracht wordt per 30 december. Ook wordt met uitstel tegemoetgekomen
aan de toenemende zorgen die er leven bij bedrijven, kleinschalige boeren en overheden
in derde landen, die net als Europese bedrijven in onzekerheid bleven bij het uitblijven
van de publicatie van de aanvullende richtsnoeren en documentatie. In relaties met
derde landen begon bovendien de onduidelijkheid rondom de ontbossingsverordening een
mogelijk handelsverstorende factor te vormen. Gezien de door deze vertraging ontstane
situatie ziet Nederland nu noodzaak tot uitstel. Het uitstel biedt ook ruimte om de
dialoog met het bedrijfsleven en derde landen te versterken. Daarbij is ook van belang
om op te merken dat de datum uit de verordening waarna geen ontbossing meer mag hebben
plaatsgevonden («cut-off» datum, 31 december 2020) niet wordt gewijzigd. Dat de toepassing op een latere datum is dan de inwerkingtreding,
doet daar niets aan af.
Alles afwegende zal Nederland het Voorzitterschap kunnen steunen om het voorstel van
de Europese Commissie om de datum voor toepassing van de verordening met 12 maanden
te verlengen, door te geleiden naar het Europees Parlement. Het kabinet zal bij de
Commissie aandacht blijven vragen voor het tijdig publiceren van richtsnoeren en relevante
documentatie, zodat burgers, bedrijven, overheden en toezichthouders zich adequaat
kunnen voorbereiden op de implementatie van EU-wetgeving.
Gevolgen van het voorstel voor uitstel voor de nationale uitvoering
Het uitstel van de toepassing van de ontbossingsverordening heeft – behalve voor de
inwerkingtredingsdatum – geen gevolgen voor de reeds vastgestelde en gepubliceerde
Wet uitvoering verordening ontbossingsvrije grondstoffen en producten (Staatsblad 2024, 242, eerder op 27 juni 2024 als wetsvoorstel door uw Tweede Kamer aangenomen).
Hetzelfde geldt voor de bijbehorende algemene maatregel van bestuur (amvb) tot wijziging
van het Besluit activiteiten leefomgeving en het Besluit kwaliteit leefomgeving die
om advies is voorgelegd aan de Raad van State, waarover de Kamer is geïnformeerd bij
brief van 26 april 2024 (Kamerstuk 36 518, nr. 6). Op 24 juli 2024 heeft de Raad van State over deze amvb advies uitgebracht (dictum
B) en het nader rapport zal ik op korte termijn aanbieden aan de Koning.
Deze wet en amvb ter uitvoering van de verordening zullen bij koninklijk besluit op
een nader te bepalen tijdstip in werking treden: dat zal zijn het tijdstip waarop
de verordening van toepassing zal zijn. Dat zal een jaar later worden. De wet en amvb
zelf behoeven geen aanpassing.
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie
Indieners
-
Indiener
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur