Brief regering : D-brief project ‘Vervanging Initiële Vliegeropleidingscapaciteit’
27 830 Materieelprojecten
Nr. 450
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 oktober 2024
Defensie staat voor grote uitdagingen. Er is een grootschalige oorlog in Europa en
dat raakt ook Nederland. De veiligheid van Nederland, Europa en het NAVO-verdragsgebied
wordt ernstig bedreigd door verschillende ontwikkelingen. Vanwege deze bedreigingen
richt Defensie zich de komende jaren op hoofdtaak 1.1 De krijgsmacht moet de juiste gevechtskracht hebben om tegenstanders af te schrikken.
Hiervoor moet de krijgsmacht beschikken over robuuste gevechtseenheden met de juiste
wapensystemen.
Goed opgeleide militaire vliegers zijn daarbij essentieel. Hierdoor borgt Defensie
de operationele gereedheid en zijn wij in staat effectief complexe missies in de lucht
uit te voeren ter bescherming van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied.
Met de initiële vliegeropleiding brengt Defensie haar vliegers de basisvaardigheden
bij voor de gehele vliegcarrière en bereidt zij hen voor op de vervolgopleiding. Om
de gehanteerde opleidingseisen en vliegveiligheid te blijven garanderen, dient Defensie
de bestaande initiële vliegeropleidingscapaciteit, bestaande uit lesvliegtuigen en
grondgebonden leermiddelen, te vervangen.
Met deze D-brief informeer ik uw Kamer over de resultaten van de verwervingsvoorbereiding
(D-fase) van het project «Vervanging initiële vliegeropleidingscapaciteit» en de keuze
voor het Zwitserse bedrijf Pilatus Aircraft Ltd (hierna: Pilatus). Over de onderzoeksfase
(B-fase) van dit project is uw Kamer geïnformeerd met een B-brief (Kamerstuk 27 830, nr. 384 van 26 januari 2023).
Behoefte
Voor de invulling van haar hoofdtaken moet Defensie beschikken over een luchtmacht
die bijdraagt aan de operationele effectiviteit en strategische flexibiliteit van
de Nederlandse krijgsmacht. De vliegeropleidingscapaciteit draagt direct bij aan het
vermogen om operationeel inzetbare vliegers te leveren voor diverse militaire vliegende
systemen en luchtvaarttaken. Denk hierbij aan jachtvliegtuigen, helikopters, onbemande
vliegende systemen en transportvliegtuigen waarbij de taken variëren van luchtverdediging
en ondersteuning van grondtroepen tot transport- en verkenningsmissies.
Kwalitatieve behoefte
Om vliegers optimaal voor te bereiden op hun taken, heeft Defensie behoefte aan een
toekomstbestendige, duurzame, integrale en schaalbare Elementaire Militaire Vlieger
Opleiding (EMVO), met daarbinnen flexibiliteit in capaciteit en functionaliteit. Hiertoe
zet Defensie in op een toekomstgerichte verhouding tussen inzet van lesvliegtuigen,
hoogwaardige simulatoren en virtuele technologieën.
In het lesvliegtuig doen leerling-vliegers onmisbare vaardigheden op inzake G-krachten,
complexiteit en uitdagingen van het vliegen in een vliegtuig. Het lesvliegtuig dient
daarom te voldoen aan een aantal kwalitatieve kenmerken: het moet relatief makkelijk
en voorspelbaar te besturen zijn. Ook dient het lesvliegtuig vliegeigenschappen te
bezitten waarmee het veilig kan opereren in omstandigheden waarin het uiterste wordt
gevraagd van het vliegtuig. Zo leren vliegers hoe ze de controle kunnen behouden in
noodsituaties of bij het uitvoeren van complexe manoeuvres, en worden ze optimaal
voorbereid op hun vervolgopleiding.
Naast lesvliegtuigen schaft Defensie ook ondersteunende grondgebonden leermiddelen
aan. Dit betreft onder andere digitale leermiddelen zoals vluchtsimulators, proceduretrainers
en computer based training.
Kwantitatieve behoefte
In de B-fase heeft Defensie vastgesteld dat het met de lesvliegtuigen mogelijk moet
zijn om 2.150 uur per jaar te vliegen en jaarlijks maximaal 60 leerlingen te laten
instromen in de EMVO. Dit aantal is gelijk aan de huidige instroom. Hiertoe is een
aantal van acht vliegtuigen benodigd. Defensie gaat hierbij uit van zes operationeel
inzetbare vliegtuigen, één logistieke reserve en één in onderhoud.
Zoals gemeld in de B-brief heeft Defensie in aanvulling op de lesvliegtuigen, behoefte
aan grondgebonden leermiddelen. Hiermee vult Defensie 2650 gesimuleerde uren in als
onderdeel van de EMVO. Defensie heeft hiertoe behoefte aan twee Flight Training Devices Level-2 (FTD) simulatoren om een realistische, meer efficiënte en duurzame bedrijfsvoering
te realiseren. In aanvulling hierop is Defensie voornemens om een mix van grondgebonden
leermiddelen aan te schaffen, waaronder:
– Extended Reality Flight Navigation Procedure Trainers (XR-FNPT) en extended Reality devices (XR-devices). Dit zijn trainingssystemen en additionele hardware die gebruikmaken
van extended reality-technologie om vliegers te trainen in navigatieprocedures, cockpitmanagement en communicatie.
– Computer based training in de vorm van een online leeromgeving met daarin lessen voor de leerling-vlieger.
De instructeur kan deze lessen op de achtergrond maken, beheren, opleveren, monitoren
en controleren.
– Een geïntegreerd student Learning & Training Management System (LMS & TMS), softwareplatforms die Defensie gebruikt om het leer- en trainingsproces
van vliegers te organiseren, beheren en volgen. Deze geïntegreerde systemen vormen
een allesomvattend systeem dat zowel het theoretische als het praktische trainingsproces
optimaliseert.
– Een geïntegreerde virtuele instructeur. Dit betreft een geavanceerde software met
kunstmatige intelligentie (AI) aangedreven tool die de rol van een menselijke instructeur
gedeeltelijk of volledig kan overnemen in specifieke leersituaties.
– Mission Planning & Mission debrief Systems (MPDS). Met een MPDS kunnen instructeurs en studenten alle aspecten van een trainingsvlucht
plannen, zoals route, navigatiepunten, brandstofverbruik, vluchtprofiel, weersomstandigheden
en specifieke trainingsdoelen. Het MPDS wordt gebruikt na een trainingsvlucht of simulatie
om de prestaties van de student te analyseren en te evalueren. Dit systeem verzamelt
gegevens van de vlucht en maakt het mogelijk om de missie te herzien en kritieke momenten
te analyseren.
– Een netwerk van hardware, software, servers, en dataverbindingen dat zorgt voor de
connectiviteit en functionaliteit van de verschillende IT-componenten.
Resultaten van de verwervingsvoorbereiding
Defensie heeft de vastgestelde projectopzet uit de B-fase uitgewerkt en ingevuld in
de D-fase. Zoals gemeld aan uw Kamer in reactie op Kamervragen naar aanleiding van
de B-brief (Kamerstuk 27 830, nr. 388 van 14 maart 2023), heeft Defensie tijdens de onderzoeksfase diverse opties onderzocht:
aanschaf, lease en outsourcing. Gebleken is dat lease en outsourcing significant hogere
kosten met zich meebrengen en daarmee buiten de financiële kaders van het project
vallen.
De lesvliegtuigen en gerelateerd materieel worden, zoveel mogelijk Commercial/Military Off-The-Shelf (COTS/MOTS) aangeschaft. In de verwervingsvoorbereidingsfase is gebleken dat de producten
van Pilatus het beste aansluiten bij de eisen van Defensie. Daartoe is gebruik gemaakt
van het Best-Price-Quality-Ratio principe, waarbij Defensie een aanbieder heeft geselecteerd op basis van de beste
balans tussen prijs en de invulling van de kwalitatieve behoefte.
Uitwerking
Personeel
De benodigde instructiecapaciteit en managementcapaciteit voor de EMVO is na de vervanging
van de initiële vliegeropleidingscapaciteit nagenoeg gelijk aan de huidige capaciteit.
Defensie beschikt daarnaast over de benodigde instandhoudingscapaciteit voor de toekomstige
lesvliegtuigen. Voor de omscholing van het onderhoudspersoneel van de oude naar de
nieuwe lesvliegtuigen maakt Defensie gebruik van inhuurcapaciteit. Ook de instandhouding
van de simulatoren besteedt Defensie in zijn geheel uit aan de leverancier. Daarmee
is de huidige organisatie voldoende gevuld om invulling te geven aan de toekomstige
EMVO en wijzigt de personele behoefte niet. De gehele opleidingscapaciteit blijft
gestationeerd op de vliegbasis Woensdrecht.
Internationale samenwerking
Waar mogelijk streeft Defensie nadrukkelijk naar samenwerking met NAVO-bondgenoten
en andere Europese partners binnen materieelprojecten. In de onderzoeksfase heeft
Defensie uitgebreid gekeken naar de mogelijkheden voor internationale militaire samenwerking.
Dit bleek niet mogelijk vanwege de projectplanning die, geijkt op het verstrijken
van de technische levensduur van de huidige lesvliegtuigen, niet kan worden gecombineerd
met de planning van mogelijke partnerlanden. Om de continuïteit van de instroom aan
vliegers te waarborgen, heeft Defensie besloten om prioriteit te geven aan het op
tijd beschikbaar krijgen van de eigen capaciteit.
In het contract met de leverancier voor de aanschaf van de nieuwe lesvliegtuigen neemt
Defensie een paragraaf op waardoor het voor partnerlanden mogelijk is om aan te sluiten
op het contract. Vooralsnog zijn er geen landen die hebben aangegeven hier gebruik
van te willen maken. De mogelijkheid hiertoe blijft bestaan.
De EMVO bereidt toekomstige vliegers van onder andere jachtvliegtuigen en helikopters
voor op internationale vervolgopleidingen. Binnen deze vervolgopleidingen worden Nederlandse
vliegers samen met internationale partners opgeleid. Uitwisseling van vliegers binnen
de EMVO is echter nog niet opportuun gelet op de transitie en planning van deze opleiding.
Vanwege de schaalbare en flexibele inrichting van de opleiding, kan Defensie eventuele
samenwerking met partnerlanden in de toekomst alsnog aangaan.
Nederland is onderdeel van het NAVO Flight Training Europe (NFTE)-initiatief. Dit initiatief is een samenwerkingsverband binnen de NAVO dat
zich richt op het verbeteren van de vliegeropleiding voor militaire vliegers in Europa.
Het doel van het NFTE-programma is om gezamenlijke trainingsfaciliteiten en -programma’s
te ontwikkelen Nederland beziet hoe de vernieuwde EMVO past binnen het NFTE-initiatief.
Interoperabiliteit en standaardisatie
Om standaardisatie te waarborgen, zorgt Defensie ervoor dat naast de EMVO ook de nieuw
aan te schaffen lesvliegtuigen en simulatoren voldoen aan de internationale standaarden
voor militaire luchtvaart. Dit betreft bijvoorbeeld eisen op het gebied van communicatie,
navigatie, systemen en technische specificaties. Zo trainen vliegers volgens dezelfde
methoden en procedures als die van bondgenoten en partners. Defensie waarborgt hiermee
wereldwijde erkenning van de opleidingscapaciteit. Omdat de EMVO de voorbereiding
biedt op internationale vervolgopleidingen, wordt ook de interoperabiliteit gegarandeerd.
Industriële participatie
Bij verwerving door Defensie beoordeelt het Ministerie van Economische Zaken (EZ)
in overleg met Defensie per geval of het Industrieel Participatiebeleid (IP) van toepassing
is. Voor deze verwerving zijn zij tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende aanknopingspunten
zijn om IP van toepassing te verklaren. Wel maakt het te contracteren bedrijf gebruik
van een Nederlandse onderleverancier. Deze onderleverancier zal de simulatoren onderhouden
op locatie Woensdrecht.
Innovatie
Het innovatieve karakter van dit project is zichtbaar in de vernieuwde opzet van de
EMVO. In de EMVO introduceert Defensie nieuwe technologieën, waaronder de XR-FNPT,
XR-devices, eye-tracking, AI en de virtual instructor, naast reeds toegepaste leermiddelen. Deze losse elementen, maar in het bijzonder
de integratie van het geheel als leeromgeving, maken een toekomstbestendige opleiding
mogelijk.
Duurzaamheid
Met de vervanging van de initiële vliegeropleiding vindt een verschuiving plaats tussen
daadwerkelijk en gesimuleerd vliegen. In het nieuwe EMVO-model voert Defensie ongeveer
60 procent van de training gesimuleerd uit. In de huidige opleiding was dit ongeveer
15 procent. Door gebruik te maken van hoogwaardige simulatie, reduceert Defensie een
deel van de benodigde vlieguren in de lesvliegtuigen. Deze verschuiving zorgt binnen
de EMVO voor een afname van de daadwerkelijke vlieguren per leerling. Daarmee reduceert
Defensie het aantal vliegtuigen van 13 naar 8, en daarmee ook het aantal vliegbewegingen
binnen de EMVO. Dit verlaagt de geluidsbelasting en emissie.
Defensie streeft naar een gebruik van gemiddeld 30 procent aan biobrandstoffen in
2030 voor Defensiematerieel. De lesvliegtuigen voldoen aan deze eis. Defensie houdt
oog voor technologische ontwikkelingen die het percentage aan biobrandstof in de toekomst
kunnen maximaliseren.
Gerelateerde projecten
Dit project heeft een relatie met het project «Revitalisering vliegbasis Woensdrecht».
Na het uitvoeren van dit revitaliserings-project beschikt de vliegbasis Woensdrecht
over modern en functioneel vastgoed met voldoende ontwikkelruimte dat voldoet aan
de organisatiebehoefte, duurzaamheidsdoelstellingen en wet- en regelgeving. De revitalisering
draagt tevens bij aan een verbeterde werk- en leefomgeving voor de medewerkers.
Vastgoed
De huidige infrastructuur is grotendeels geschikt voor de vervanging van de initiële
vliegeropleidingscapaciteit. Twee van de gebouwen op vliegbasis Woensdrecht behoeven
een verbouwing. Defensie heeft een deel van het investeringsgeld van het project «Vervanging
Initiële Vliegeropleidingscapaciteit» gereserveerd voor de verbouwing van de bestaande
infrastructuur. Ook is sprake van nieuwbouw voor het staf- en lesgebouw van de EMVO.
Uw Kamer wordt geïnformeerd over de ontwikkelingen in het vastgoedportfolio van Defensie
via de Stand van Defensie en via vastgoed-gerelateerde verzamelbrieven.
Doeltreffendheid en doelmatigheid
Met de uitvoering van dit project geeft Defensie, onder verwijzing naar art. 3.1 van
de Comptabiliteitswet 2016, invulling aan doeltreffendheid en doelmatigheid.
– Doeltreffendheid: met de aanschaf van de lesvliegtuigen en gerelateerd materieel waarborgt
Defensie een kwalitatief hoogstaande opleiding voor toekomstige vliegers, zodat zij
optimaal zijn voorbereid op vervolgopleidingen en hun toekomstige loopbaan. De vernieuwde
en innovatieve invulling van de vliegeropleidingscapaciteit sluit nauw aan op de operationele
eisen van Defensie én biedt ruimte voor inbedding van mogelijke toekomstige capaciteiten.
– Doelmatigheid: door gebruik te maken van een mix aan lesvliegtuigen met grondgebonden
leermiddelen, waaronder innovatieve oplossingen zoals XR-technologie, optimaliseert
Defensie de operationele inzet en hiermee de operationele kosten.
Risico’s
Voor het project is een risicobeoordeling gemaakt en zijn beheersmaatregelen getroffen.
Een risicoreservering maakt deel uit van het projectbudget.
Er bestaat een risico dat Defensie de nieuwe lesvliegtuigen en leermiddelen niet kan
stallen op de voorziene locatie omdat tijdige realisatie van de infrastructuur uitblijft.
Dit risico wordt gemitigeerd doordat Defensie de mogelijkheid inregelt om gebruik
te maken van interim- voorzieningen.
Financiën
Het budget van het project «Vervanging initiële vliegeropleidingscapaciteit» valt
binnen de DMP-bandbreedte van € 100 miljoen en € 250 miljoen (prijspeil 2024) en vergt
geen additionele investering. Dit budget komt ten laste van de defensiebegroting.
De bijgaande commercieel vertrouwelijke bijlage bevat nadere financiële informatie2.
Planning
De huidige PC-7 lesvliegtuigen bereiken in 2027 het einde van de technische levensduur.
Na het tekenen van het contract met de leverancier, verwacht Defensie de levering
van de nieuwe lesvliegtuigen en gerelateerd materieel in de eerste helft van 2027,
waarmee de huidige toestellen tijdig worden vervangen. Deze planning wijkt af van
de planning uit de B-brief. De reden hiervoor is dat de productietermijn van de lesvliegtuigen
langer is dan aanvankelijk verwacht.
Vooruitblik
Met de beoogde gunning van het contract voor de lesvliegtuigen, grondgebonden leermiddelen
en de instandhouding, rondt Defensie de verwervingsvoorbereidingsfase af. De offerte
verloopt begin 2025. Om mogelijke prijsstijging en vertragingen in het leverschema
te voorkomen, is het de inzet van Defensie om het contract met de leverancier tijdig
te tekenen, uiterlijk op 16 december aanstaande. Om dit voornemen haalbaar te maken
verzoek ik uw Kamer de D-brief voor deze datum te behandelen.
De Kamer wordt over de voortgang van dit project geïnformeerd via het Defensie Projectenoverzicht
en de begroting van het Defensiematerieelbegrotingsfonds.
De Staatssecretaris van Defensie,
G.P. Tuinman
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie