Brief regering : Investeren in de preventie en mitigatie van natuurbranden
30 821 Nationale Veiligheid
Nr. 240
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 oktober 2024
Op 13 juni 2024 is uw Kamer geïnformeerd over de versterking van natuurbrandbeheersing
(Kamerstuk 30 821, nr. 229). Dit gebeurt in lijn met de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden,
de Nationale Omgevingsvisie en het Nationaal Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie.
Hierbij informeer ik uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
over de huidige ontwikkelingen op het gebied van de versterking van natuurbrandbeheersing.
Impact (nog) beperkt, risico aanzienlijk
Ik vind het beschermen van mens en natuur tegen natuurbranden uitermate belangrijk.
Als eerder gedeeld met uw Kamer is het natuurbrandrisico hoog in Nederland (Kamerstuk
30 821, nr. 229). In Nederland vinden er per jaar gemiddeld ruim vijfhonderd natuurbranden plaats.
In droge jaren gaat het aantal natuurbranden al snel richting de duizend. Veelal zijn
dit kleine natuurbranden die mede door een snelle interventie van de hulpdiensten
een beperkte impact en grootte (enkele hectaren) hebben. Door lange periodes van droogte
en hitte heeft Nederland echter in recente jaren natuurbranden gezien van honderden
hectaren verbrand gebied per natuurbrand, die in een aantal gevallen ook veel en soms
langdurige impact hadden op de omgeving.
Nederland ziet steeds meer brandgevoelige dagen met mogelijke omstandigheden waarbij
er sprake kan zijn van onbeheersbare natuurbranden. Oftewel natuurbranden met een
uitbreidingssnelheid en/of intensiteit die (tijdelijk) niet meer beheerst kunnen worden
door de brandweer. Deze onbeheersbare natuurbranden zijn niet wenselijk. Dit geldt
ook voor de situatie waarin er in grote getalen meerdere natuurbranden gelijktijdig
plaatsvinden. De uitdaging voor de hulpdiensten om alle natuurbranden onder controle
te houden wordt dan aanzienlijk.
De impact van natuurbranden in Nederland is tot nu toe (nog) beperkt gebleven, maar
het risico is aanzienlijk. Door de sterke verwevenheid van de natuur met de rest van
de fysieke leefomgeving kunnen natuurbranden snel behoorlijke schade veroorzaken en
een grootschalige impact hebben. Dit samengenomen met het veranderende klimaat en
drukfactoren op de natuur (waaronder verdroging, vergrassing en invasieve soorten)
zorgt ervoor dat de versterking van natuurbrandbeheersing een hoge prioriteit heeft.
Inzetten op risicobeheersing
Het natuurbrandrisico wordt bepaald aan de hand van de kans dat een natuurbrand zich
voordoet en de impact die een natuurbrand mogelijk heeft. Natuurbrandpreventie richt
zich daarbij op het verlagen van de kans op een natuurbrand (onder andere via educatie,
communicatie en regels met betrekking tot brandgevaarlijke activiteiten) en natuurbrandmitigatie
focust zich op het proactief verminderen van de potentiële impact van een natuurbrand
(onder andere via passende beheer- en inrichtingsmaatregelen in het natuur- en waterbeheer
en de ruimtelijke ordening). Een uitgangspunt hierbij is dat er bewust keuzes worden
gemaakt die inspelen op de structuur, samenstelling en conditie van de vegetatie om
daardoor de intensiteit, verspreiding, duur en omvang van natuurbranden beperkt te
houden.
Het belang van goede natuurbrandbestrijding (crisisbeheersing) is vanzelfsprekend,
maar voorkomen is uiteindelijk beter dan genezen. Investeren in natuurbrandpreventie
en -mitigatie (risicobeheersing) loont. Het voorkomen van grootschalige en onbeheersbare
natuurbranden en het beperken van (onherstelbare) schade is goed voor de biodiversiteit,
de veiligheid, het klimaat, het welzijn, de economische activiteit en de veerkrachtigheid
van Nederland. Daarnaast besparen preventie en mitigatie hoge kosten die gemoeid gaan
met bestrijden en herstellen.
Belangrijk is om hierbij wel ervan bewust te zijn dat alle natuurbranden voorkomen
en onderdrukken niet mogelijk is. Er zal een bepaalde mate van risicoacceptatie moeten
zijn. Net als water, is vuur onderdeel van de natuur. Vuur volledig uitsluiten kan
onbedoelde consequenties hebben en is praktisch onhaalbaar. Vergelijkbaar met de gedachte
achter «Ruimte voor de Rivier», is het streven om vuur op een beheersbare manier onderdeel
te laten zijn van het landschap.
Financiële ondersteuning voor natuurbrandpreventie en -mitigatie
Een veilige omgeving creëren is een gezamenlijk verantwoordelijkheid. Er zijn door
de grote verscheidenheid aan thema’s (natuur- en waterbeheer, ruimtelijke ordening,
openbare orde en veiligheid, infrastructuur, recreatie en toerisme) dan ook veel partijen
betrokken bij het voorkomen en beperken van natuurbranden. Het is belangrijk dat er
één partij wordt aangewezen om regie te voeren op de planvorming. Dit om ervan verzekerd
te zijn dat plannen op het gebied van natuurbrandbeheersing integraal worden opgesteld.
De provincies zijn goed gepositioneerd om de benodigde samenwerking met de gemeenten,
natuurbeheerders en veiligheidsregio’s te organiseren en vele hebben dan ook al een
regierol opgepakt (Kamerstuk 30 821, nr. 179).
Ik heb de twaalf colleges van gedeputeerde staten afgelopen augustus geattendeerd
op de beschikbare middelen voor natuurbrandpreventie en -mitigatie van dit jaar (2024)
en de mogelijkheid voor hen om hierop aanspraak te doen. In totaal heb ik vanuit negen
provincies een brief ontvangen met een verzoek voor financiële ondersteuning (Friesland,
Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Holland, Zeeland, Noord-Brabant en
Limburg). Daarnaast heb ik nog twee aanvullende verzoeken ontvangen, namelijk één
brief vanuit de terreinbeherende organisaties (Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten,
Unie van Bosgroepen, Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren, Federatie Particulier
Grondbezit, Natuurnetwerk Gemeenten en het Rijksvastgoedbedrijf) en één brief vanuit
de drie Gelderse veiligheidsregio’s.
Samenvattend, is mij door de provincies, terreinbeherende organisaties en veiligheidsregio’s
gevraagd € 11,5 miljoen beschikbaar te stellen voor:
• De beschikbaarheid van bluswater (bluswatervoorziening);
• Risicocommunicatie (bewustwordingscampagnes natuurbrandrisico);
• Inrichting en planvorming vlucht- en calamiteitenroute(s) vanuit/richting campings;
• Pilots met betrekking tot waterhuishouding en natuurbrand-cameradetectiesystemen;
• Beheer- en inrichtingsmaatregelen (waaronder verbeterde compartimentering natuurgebieden
en verloofing);
• Verbeterde lokale, regionale en grensoverstijgende coördinatie en samenwerking;
• De inventarisatie van gebiedsrisico’s (inclusief mogelijke mitigerende maatregelen).
Het stemt mij positief dat er grote bereidheid is bij de provincies, terreinbeherende
organisaties en de veiligheidsregio’s om in gezamenlijkheid met een groot aantal gemeenten,
recreatieondernemers en beheerders van drinkwaterwingebieden belangrijke stappen te
gaan zetten op het gebied van het voorkomen en beperken van natuurbranden. Met de
bovenbeschreven inzet wordt er gezamenlijk een grote stap genomen om via natuurbeheer,
risicocommunicatie en innovatie bij te dragen aan het voorkomen van (dodelijke) slachtoffers
en het beschermen van natuurgebieden, gebouwen (woon en werk), recreatie en toerisme
(o.a., campings en vakantieparken), drinkwatervoorzieningen, (vitale) infrastructuur
en zorginstellingen tegen natuurbranden.
Gelet op het belang van het voorkomen en beperken van natuurbranden en de positieve
houding van alle betrokken partijen om hiermee voortvarend aan de slag te gaan, heb
ik besloten om alle binnengekomen verzoeken voor financiële ondersteuning te honoreren.
Op de LVVN-begroting is voor de periode 2024–2029 € 70 miljoen gereserveerd voor natuurbrandpreventie
en -mitigatie. Ik ben voornemens om voor de binnengekomen verzoeken uit de provincies,
terreinbeherende organisaties en Gelderse veiligheidsregio’s in 2024 € 8,8 miljoen
beschikbaar te stellen en in 2025 € 2,7 miljoen.
Samen werken aan een integrale aanpak van natuurbrandbeheersing
Als eerder aan uw Kamer meegedeeld (Kamerstuk 30 821, nr. 229) wordt er gewerkt aan een integrale aanpak van natuurbrandbeheersing waarbij er beoogd
wordt om de impact van natuurbranden beperkt te houden door in te zetten op:
1. Het versterken van de weerbaarheid van de samenleving;
2. Robuuste natuur en een risicobewuste inrichting van de fysieke leefomgeving;
3. Bevorderen van kennis, expertise en innovatie op het gebied van natuurbrandbeheersing;
4. Gezamenlijke voorbereiding en paraatheid voor een natuurbrandcrisis;
5. Versterken van de natuurbrandbestrijding.
Op dit moment wordt er een onderzoek uitgevoerd naar hoe een nationaal expertisecentrum
voor natuurbrandbeheersing ingericht zou kunnen worden (doel 3) en zal naar verwachting
het Landelijk Crisisplan Natuurbrand in de nabije toekomst worden vastgesteld (doel
4 en 5). Daarnaast, wordt er met de provincies, gemeenten, natuurorganisaties, veiligheidsregio’s
en andere betrokken partners de komende tijd gewerkt aan een duidelijke en gelijkwaardige
rol-, taak- en verantwoordelijkheidsverdeling op het gebied van natuurbrandbeheersing.
Dit wordt vormgegeven in het nationaal convenant natuurbrandbeheersing. Het principe
van meerlaagsveiligheid zal daarbij een belangrijke rol spelen.
LVVN zal als coördinerend ministerie voor natuurbrandbeheersing met de provincies
in gesprek blijven gaan over de eerder beschreven beoogde regierol voor het opstellen
van integrale natuurbrandbeheersingsplannen. Gelet op de bovenbeschreven vijf doelen,
zal er bij het opstellen van het nationaal convenant natuurbrandbeheersing door LVVN
worden ingezet op doelsturing. Dit zodat de provincies een zekere mate van beleidsruimte
hebben om zelf te bepalen hoe zij met betrokkenheid van de gemeenten, terreinbeherende
organisaties, veiligheidsregio’s en overige relevante partijen bij willen dragen aan
het bereiken van de doelen. Dit biedt ruimte voor regionale verschillen en gebiedsgericht
maatwerk. Op hoofdlijnen zal in het nationaal convenant natuurbrandbeheersing worden
vastgelegd welke componenten onderdeel zijn van een natuurbrandbeheersingsplan.
LVVN is voornemens om de provincies financieel tegemoet te komen voor het opstellen
van de natuurbrandbeheersingsplannen. Ook zal daarbij bekeken worden hoe de terreinbeherende
organisaties financieel geholpen kunnen worden bij het uitvoeren van maatregelen die
opgenomen worden in de natuurbrandbeheersingsplannen.
Ten slotte
Er wordt voortvarend gewerkt aan de versterking van natuurbrandbeheersing in samenwerking
met medeoverheden, de terreinbeherende organisaties en de veiligheidsregio’s. Met
de bovenbeschreven ontwikkelingen wordt er sterk ingezet op het voorkomen van (onbeheersbare)
natuurbranden en het beschermen van mens en natuur. Ik zal de Kamer op de hoogte houden
van de voortgang van alle beschreven ontwikkelingen.
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur