Brief regering : Reactie op verzoek commissie over het afgelegde werkbezoek van de commissie aan Zwitserland en Oostenrijk
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1675
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 oktober 2024
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de vaste Kamercommissie LVVN over
het werkbezoek Zwitserland en Oostenrijk, ingezonden dd. 8 oktober 2024.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
1
De leden van de VVD-fractie hebben naar aanleiding van het commissiewerkbezoek aan
Zwitserland en Oostenrijk veel inspiratie opgedaan om te betrekken bij discussies
over landbouw, natuur en een goed verdienmodel in Nederland. Ontegenzeggelijk zijn
deze landen op veel terreinen niet te vergelijken met Nederland. Echter, op het gebied
van een aantal uitdagingen zijn er wel degelijk overeenkomsten. Deze leden vragen
daarom hoe de Minister kijkt naar het stelsel van coöperatieve supermarkten. Ziet
de Minister dat er in een dergelijke vorm meer toezicht is op het belang van een goed
verdienmodel voor boeren?
Antwoord
Ik ben bekend met het stelsel van coöperatieve supermarkten in Zwitserland. Een coöperatieve
supermarkt is een winkel waarbij leden zeggenschap hebben over de koers van het bedrijf.
Naast een financiële gezonde organisatie, kunnen bij een coöperatie andere doelen
voorop staan. Deze doelen worden door alle leden samen vastgesteld, en zijn bijvoorbeeld
doelen rondom productiewijzen, biodiversiteit, of een voorkeur voor voedsel van eigen
bodem. Een goed verdienmodel voor boeren wordt onder meer vormgegeven door het maken
van ketenafspraken tussen primaire producenten en supermarkten. Dat kan in deze vorm
van coöperatieve supermarkten, maar ook op andere manieren. Ketenafspraken kunnen
ook bestaan uit overeenkomsten met leveranciers over biologisch aanbod. Het Beter
Leven keurmerk van de Dierenbescherming is een voorbeeld van een bekende ketenafspraak
in Nederland. Met het Beter Leven Keurmerk voor 1 ster kip hebben Nederlandse supermarken
bijvoorbeeld samen met de gehele keten afspraken gemaakt, die ook bijdragen aan het
verdienvermogen van boeren. Daarnaast ontplooien boeren zelf ook (korte keten) initiatieven
zoals het concept van de Herenboeren waarin 250 consumenten samen met de boeren coöperatief
mede eigenaar zijn van het bedrijf. Toezicht op vergoedingen en een goed verdienmodel
voor boeren vindt daarnaast plaats vanuit de Wet Oneerlijke Handelspraktijken in de
Landbouw en Voedselvoorzieningsketen. Dat neemt niet weg dat ketenpartijen een grote
verantwoordelijkheid dragen voor een passende vergoeding voor de inspanningen die
zij vragen van boeren, en daarmee voor een goed verdienmodel voor de producenten.
2
Welke voorstellen en ideeën heeft zij om voedsel van Nederlandse bodem in de schappen
te krijgen, niet alleen in de retail, maar vooral óók in de non-retail/de horeca?
Antwoord
Het aanbieden van voedsel van Nederlandse bodem in de gehele voedselomgeving, zowel
supermarkten, catering en horeca, vind ik een belangrijk aspect van het voedselbeleid.
Het is in eerste instantie aan producenten en retail, en ook de horeca om bij te dragen
aan herkenbaarheid en zichtbaarheid van regionaal en Nederlands product. Onlangs heb
ik, in reactie op de Motie Nijhof -Leeuw over versterking van de boer-tot-bordstrategie
door een Nederlandse vlag op producten van eigen bodem (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1652), aangegeven dat ik graag met producenten en retail het gesprek hierover zal aangaan.
Dat doe ik ook in mijn kennismakingsgesprek met partijen uit de horeca.
3
Zowel in Zwitserland (nationale middelen), als in Oostenrijk (via het Gemeenschappelijk
landbouwbeleid (GLB)) zijn er ruime Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb)-pakketten
in gebieden waar voedselproductie vanwege natuurlijke beperkingen niet de hoofdtak
is in de bedrijfsvoering. Het kabinet trekt 500 miljoen euro structureel uit. Ziet
de Minister kansen om dit budget te verhogen met GLB-middelen en wat vindt het kabinet
van een nadrukkelijker verschuiving van hectarepremie, naar middelen voor diensten?
Antwoord
Dit kabinet geeft een forse impuls aan het versterken van agrarisch natuurbeheer.
De inzet van structurele middelen is van belang voor het bieden van voorspelbaar beleid.
De inzet van deze middelen zal samenhangen met de inzet van GLB-middelen die zijn
bestemd voor de versterking van landschap en agrarische natuur. Het Nationaal Strategisch
Plan van het GLB voor de periode 2023–2027 voorziet al in een nadrukkelijke verschuiving
van inkomenssteun naar doelgerichte betalingen. Boeren hebben daarop verwachtingen
gebaseerd en plannen gemaakt. Het GLB-budget is echter beperkt. Schuiven van GLB-middelen
naar agrarisch natuurbeheer zou ten koste gaan van andere doelen. Dat raakt aan resultaatafspraken
die Nederland heeft gemaakt met de Europese Commissie. Nederland kan voor de periode
vanaf 2028 nieuwe keuzes maken. Daarbij hecht ik aan het belang van het inkomen van
de boeren, voorspelbaarheid van beleid en kijk ik ook naar mogelijke versterking van
doelgerichte betalingen.
In mijn aangekondigde contourenbrief over de inzet van de structurele middelen voor
agrarisch natuurbeheer, die ik voor het Kerstreces met uw Kamer zal delen, zal ik
nader ingaan op de relatie tussen het GLB en deze middelen.
4
Kostprijsproductie op de duurste grond ter wereld beent het verdienmodel van boeren
uit. Deze leden zijn trots op de Nederlandse agrarische internationale positie in
de wereld. Deelt de Minister echter de opvatting dat deze nadruk op export, óók een
keerzijde heeft voor de boer: namelijk een stevige demping van het verdienmodel? Zo
ja, welke mogelijkheden ziet zij om hier wat aan te doen, zo nee, waarom niet?
Antwoord
De export van agrarische producten zie ik als een belangrijk onderdeel van het verdienvermogen
van de agrarische sector in Nederland. De boeren in Nederland produceren kwalitatief
goede producten en weten deze te verwaarden, zowel binnen Nederland als op internationale
markten. De totale verdiensten voor de Nederlandse economie van de export van agrarische
producten van Nederlandse makelij in 2023 waren 45,7 miljard euro1
]. Nederland is een open economie, met veel handel binnen de EU vrijhandelszone en
ook daarbuiten. Uiteraard kan de prijsvorming op de internationale markt het van producenten
vragen om op een efficiënte wijze te produceren om de concurrentie aan te kunnen.
Nederlandse boeren tonen zodanig ondernemerschap dat velen van hen hiertoe goed in
staat zijn. Daarnaast zijn er boeren die voor de binnenlandse markt produceren en
een groot deel van hun inkomen verkrijgen uit binnenlandse verkoop. Dat kan plaatsvinden
via ketenafspraken, in niches, maar ook op de vrije markt. Prijsvorming van producten
die gemakkelijk uitwisselbaar zijn, en ook door vele andere leveranciers worden geproduceerd,
wordt beïnvloed door internationale marktprijzen en ontwikkelingen in vraag en aanbod
op de wereldmarkt. Nederland profiteert enorm van deze open economie, en bovendien
zorgt deze internationale concurrentie er ook mede voor dat de voedselprijzen in Nederland
relatief betaalbaar blijven.
5
De leden van de PVV- en PvdD-fracties hebben kennisgenomen van het conceptverslag
van het werkbezoek aan Zwitserland en Oostenrijk. Deze leden hebben hier op dit moment
geen vragen over.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur