Brief regering : Verzamelbrief politie
29 628 Politie
Nr. 1224
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 oktober 2024
Inleiding
Met deze brief informeer ik uw Kamer over een aantal actuele thema’s bij de politie.
                  Ik ga achtereenvolgens in op de nabijheid en zichtbaarheid van de politie, en in het
                  bijzonder de huisvesting; de advisering van dhr. Schneiders over de transitie van
                  de Landelijke Eenheden; de beveiliging van Joodse objecten en de financiering van
                  het Veteranen Search Team vanuit de politie.
               
Nabijheid en zichtbaarheid van de politie
In het commissiedebat politie op 25 september heb ik met uw Kamer gesproken over de
                  nabijheid en zichtbaarheid van de politie. Ik neem de Kamer graag nader mee in mijn
                  inzet op dit onderwerp. Daarbij betrek ik ook het huisvestingsbeleid van de politie.
                  Vanwege de toezegging aan het lid Van Nispen1 bevat deze brief een bijlage met een overzicht van nog te sluiten politiebureaus.
               
Een belangrijk uitgangspunt voor de Nederlandse politie is dat zij maatschappelijk
                  verbonden is en zichtbaar en benaderbaar voor de bewoners in de wijk. De basisteams
                  met daarin onder meer wijkagenten zijn hiervoor het fundament. Vanwege aanhoudende
                  onderbezetting in de gebiedsgebonden politie staat deze verbondenheid onder druk.
                  De kabinetten Rutte III en IV hebben geïnvesteerd in fors meer capaciteit voor de
                  wijk, waaronder 700 extra agenten uit de motie Hermans-middelen. Deze uitbreidingen
                  worden stap voor stap gerealiseerd, waardoor er de komende jaren steeds meer wijkagenten
                  en andere agenten bij komen in basisteams.
               
Het huisvestingsconcept van de politie is gebaseerd op het streven om één teambureau
                  te hebben voor ieder basisteam, waar nodig ondersteund met politieposten. In 2014
                  zijn er in het Landelijk Overleg Veiligheid en Politie (LOVP) met de Regioburgemeesters
                  en de voorzitter van het College van procureurs-generaal afspraken gemaakt over het
                  strategisch huisvestingsplan. In februari 2015 is de Kamer geïnformeerd over de huisvestingslocaties
                  per eenheid. Deze beweging wordt, sinds 2015, geleidelijk gerealiseerd. Bij de keuze
                  van de locaties voor politiebureaus en politieposten houdt de politie in overleg met
                  het lokaal gezag rekening met de bereikbaarheid, de aanrijtijden, de kwaliteit van
                  het politiewerk en de veiligheidssituatie ter plaatse. In de bijlage geef ik een nadere
                  toelichting op het huisvestingsbeleid van de politie.
               
Maatschappelijke veranderingen en ontwikkelingen in de criminaliteit vragen naast
                  extra capaciteit, ook om innovatie en nieuwe manieren van werken. De personele krapte
                  is reden te meer om daar stevig op in te zetten. Ik hecht aan maatwerk bij de wijze
                  waarop de politie nabijheid, dienstverlening en contact met de burger inricht. De
                  politie zet in op de juiste combinatie van permanente of tijdelijke politiebureaus,
                  politieposten, innovatieve loketten, digitale kanalen en andere manieren om in contact
                  te komen met politie. De best passende combinatie kan per regio of per fenomeen verschillend
                  zijn, ook afhankelijk van de problematiek die er speelt. Huisvesting is faciliterend
                  aan passende dienstverlening. Het aantal politiebureaus is dus geen doel op zich.
               
Het kabinet en ik als Minister streven naar een zichtbare en benaderbare politie,
                  met een eigentijdse dienstverlening die past bij de behoeftes van burgers. Het kabinet
                  investeert daarom in innovatieve manieren om de politie dichterbij de burger te brengen.
                  De politie gaat pilots starten met innovatieve politieloketten die gericht zijn op
                  het eerste contact met de burger. Mensen kunnen daar laagdrempelig in contact komen
                  met de politie door bijvoorbeeld online aangifte te doen of een melding te doen via
                  videobellen. Op termijn moet dat ertoe leiden dat operationele politiemensen meer
                  tijd kunnen doorbrengen op straat. Op Utrecht Centraal Station loopt een eerste pilot
                  met een dergelijk politieloket. Op basis van deze en andere pilots zal het concept
                  nader worden uitgewerkt.
               
De politie investeert verder in een wendbare organisatie met meer mobiele en digitale
                  vormen van werken, zoals het opnemen van aangiften buiten een politiebureau of politiepost.
                  Het politiewerk is steeds minder afhankelijk van een fysiek bureau. Voor de zichtbaarheid
                  van politiemensen is dat een positieve ontwikkeling. Waar politiemedewerkers vroeger
                  voor allerlei handelingen terug naar het bureau moesten, kunnen ze tegenwoordig met
                  digitale hulpmiddelen bijna overal hun werk doen.
               
De politie heeft de afgelopen jaren naast fysiek contact ook steeds meer digitaal
                  contact met de burger. Het aantal online contacten neemt toe en het aantal aangiftes
                  op het bureau neemt af. Een diversiteit aan kanalen voor dit contact is ook wat de
                  samenleving van de politie vraagt. Een pilot met het doen van aangifte middels videobellen
                  is door burgers positief gewaardeerd. Er zijn al veel mogelijkheden om via bijvoorbeeld
                  chatbot Wout of politie.nl meldingen of aangiften te doen. De komende jaren worden
                  die verder ontwikkeld, ook in hun onderlinge samenhang.
               
Ook voor fysiek contact met politie zijn eigentijdse vormen in ontwikkeling. Bijvoorbeeld
                  door realiseren van pop-up politiebureaus, maar ook door wijktafels, een politiebus
                  of -tent op uiteenlopende locaties zoals in winkel- en buurtcentra. En als het door
                  omstandigheden nodig is, dan komt de politie bij iemand thuis of wordt er afgesproken
                  op een locatie, zoals een loket in een gemeentehuis.
               
De hiervoor beschreven combinatie van instrumenten maken de politie wendbaar en komen
                  tegemoet aan de wens om nabijheid en zichtbaarheid eigentijds vorm te geven. Daarbij
                  hoort ook dat de politie weloverwogen en koersvast beslissingen kan nemen over huisvesting
                  en het gebruik van digitale hulpmiddelen. Ik wil de politie de komende tijd de ruimte
                  geven om nader invulling te geven aan de geschetste ambities en zal die betrekken
                  in mijn gesprekken met de politie en de gezagen.
               
Advisering van dhr. Schneiders over de transitie van de Landelijke Eenheden
In het commissiedebat van 25 september jl. bleek dat er zorgen bij uw Kamer leven
                  ten aanzien van de afronding van de inzet van de commissie Schneiders. Deze heb ik
                  gehoord en meegenomen in gesprekken die ik hierover heb gevoerd met dhr. Schneiders
                  en met de korpsleiding. We hebben stilgestaan bij de opgave waar de politie voor staat;
                  een verandertraject met uitstralingseffecten tot in de haarvaten van de organisatie
                  terwijl de operatie door moet blijven draaien. De transitie is niet af. De politie
                  zal zich voortdurend moeten blijven aanpassen om de dreigingen van morgen de baas
                  te kunnen blijven. Hierbij moet permanente aandacht blijven voor het welzijn van de
                  medewerkers en de cultuur waarbinnen zij met hun leidinggevenden en betrokken partners
                  om hen heen het werk doen. Alleen op die manier kan de politieorganisatie blijvend
                  excelleren.
               
Ik wil uw Kamer mede naar aanleiding van deze gesprekken graag informeren over dat
                  de afgelopen weken is gewerkt aan een voorstel waarbij dhr. Schneiders direct aan
                  de korpschef zal adviseren (en waarbij de korpschef dus als opdrachtgever zal fungeren).
                  Dhr. Schneiders zal in deze rol worden ondersteund door enkele deskundigen, waaronder
                  één van de leden van de voormalige commissie Schneiders en een expert op het vlak
                  van werkcultuur en leiderschap. Voor deze constructie is gekozen omdat de eindverantwoordelijkheid
                  voor de sturing op de transitie bij de korpschef ligt. Ik wil de korpschef in de huidige
                  fase van de transitie alle ruimte geven om te sturen op de meerjarige veranderingen
                  die nodig zijn bij de Landelijke Eenheden. Hierbij past dat dhr. Schneiders de korpschef
                  direct adviseert. De beoogde start van deze constructie is per 1 november en de beoogde
                  looptijd is een jaar.
               
De adviesrol van dhr. Schneiders laat onverlet dat de Inspectie Justitie en Veiligheid
                  regulier toezicht zal houden op de kwaliteit van de taakuitvoering, zoals toegelicht
                  in mijn brief van 26 juli 2024.2 De activiteiten van dhr. Schneider zullen complementair zijn aan het toezicht van
                  de Inspectie.
               
Mijn overtuiging is dat deze nieuwe opzet tegemoet komt aan wat nodig is om van de
                  transitie voortvarend te laten verlopen. Uiteraard zal ik in mijn reguliere gesprekken
                  met de korpschef de voortgang van de transitie periodiek blijven bespreken. Ik zal
                  uw Kamer in de halfjaarberichten politie blijven informeren over de voortgang van
                  de transitie van de Landelijke Eenheden.
               
Beveiliging van Joodse objecten
Op 29 september is er een interview gepubliceerd met twee politiemedewerkers die aangesloten
                  zijn bij het Joods Politie Netwerk (JPN). In het interview worden zorgen geuit over
                  de bereidheid van sommige politiemedewerkers om Joodse objecten te beveiligen. Dergelijke
                  signalen neem ik uiterst serieus.
               
De dreiging richting de Joodse gemeenschap en de gevoelens van onveiligheid als gevolg
                  daarvan zijn helaas niet nieuw in ons land. Verschillende Joodse objecten in Nederland
                  worden al jarenlang zichtbaar en onzichtbaar beveiligd. Het treffen van beveiligingsmaatregelen
                  voor religieuze instellingen is een verantwoordelijkheid van het lokale gezag, in
                  aanvulling op veiligheidsmaatregelen die religieuze instellingen zelf treffen.
               
De politie wordt in opdracht van het gezag ingezet voor de beveiliging van Joodse
                  objecten. De politie heeft mij laten weten dat er op dit moment geen gevallen bekend
                  zijn van politiemedewerkers die niet zijn ingezet omdat zij hebben aangegeven geen
                  Joodse objecten te willen beveiligen. Iedereen in Nederland moet kunnen vertrouwen
                  op de politie. Evenals de korpschef, heb ik geen begrip voor politiemedewerkers die
                  geen Joodse objecten zouden willen bewaken. Daar is geen discussie over en die gaat
                  er ook niet komen.
               
Van politiemedewerkers wordt verwacht dat zij een neutrale houding hebben en persoonlijke
                  overtuigingen derhalve niet laten meewegen bij hun werkzaamheden. Gezien de uiteenlopende
                  situaties waar politiemedewerkers mee te maken krijgen, kan dit in zijn algemeenheid
                  dilemma’s opleveren. Er is de mogelijkheid om hierover intern het gesprek te voeren.
                  Maar ook als politiemedewerkers kenbaar maken moeite te hebben met een bepaalde taak,
                  kan de leidinggevende hen opdragen om deze taak uit te voeren.
               
Financiering Veteranen Search Team vanuit de politie
Uw Kamer heeft op 13 februari jl. bij de begrotingsbehandeling van Justitie en Veiligheid
                  2024 de motie van het lid Boswijk (CDA) aangenomen, waarin de regering wordt verzocht
                  om in overleg met politie, Defensie en het Veteranen Search Team een meer adequate
                  financiering van het Veteranen Search Team (VST) te onderzoeken en uw Kamer hierover
                  voor het zomerreces van 2024 te informeren.3
In het eerste halfjaarbericht politie van 19 juni 20244 is gemeld dat de motie wordt uitgevoerd. De politie onderzoekt wat een geschikte
                  onkostenvergoeding zou kunnen zijn voor het VST. Een structurele vorm van financiering
                  bestaande uit een subsidieverstrekking door mijn departement is niet aan de orde,
                  omdat het een taak van de politie betreft. Als de politie bij de uitvoering van haar
                  taken andere organisaties betrekt, dan is het aan de politie om afspraken te maken
                  over eventuele financiering daarvan. De politie kan daartoe de mogelijkheden bezien
                  binnen de geldende financiële kaders.
               
Het is derhalve aan de politie om met het VST afspraken te maken over eventuele onkostenvergoedingen.
                  De politie verwacht mij voor de behandeling van de begroting van de Justitie en Veiligheid
                  te kunnen informeren over de uitkomst van dat onderzoek.
               
De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel
BIJLAGE 1: HUISVESTINGSBELEID VAN DE POLITIE
                  
Voor de transitie van de vastgoedportefeuille van de politie was een periode beoogd
                     van 2014–2025. In overleg met het lokaal gezag is de nadruk komen te liggen op zorgvuldigheid
                     en goede afstemming, waardoor de transitie nog niet is afgerond in 2025. Begin 2024
                     had de politie nog 235 teambureaus voor de 167 basisteams. Dit zijn circa 50 bureaus
                     meer dan destijds in het LOVP is afgesproken. Het transitieproces wordt vanaf 2024
                     ieder jaar herijkt, waarbij vijf jaar vooruitgekeken wordt.
                  
Op diverse locaties is de politie nog in gesprek met het lokaal gezag over huisvestingsprojecten,
                        die zich in verschillende fasen van het besluitvormingsproces van de politie bevinden.
                        Onderstaand overzicht bevat dan ook enkel de bureaus waarover het lokaal gezag de
                        afgelopen jaren is geïnformeerd door de politie en er een overleg heeft plaatsgevonden
                        (tot eind 2025).
                     
• Eén op één vervanging van een teambureau in (per saldo geen vermindering van het aantal
                              politiebureaus): Woerden, Winsum (vervanging van Uithuizen met politiepost in Uithuizen),
                              Papendrecht, Nijmegen;
                           
• Een vervangend teambureau voor meerdere teambureaus: Groningen Eenrumermaar (als vervanging
                              van bureaus aan Parkallee en Korreweg);
                           
• Een politiepost ter vervanging van een teambureau: Joure, Roden, Heeze-Leende (vervanging
                              van Valkenswaard en Maarheeze)
                           
• Een verandering van politiepostlocatie: Wolvega, Dordrecht, Bleskensgraaf, Zwijndrecht
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid