Brief regering : Herziening EU Actieplan digitaal onderwijs 2021-2027
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3965
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 oktober 2024
Het EU Actieplan digitaal onderwijs 2021–2027 (hierna «DEAP») is een actieprogramma
van de Europese Commissie dat als doel heeft om onderwijs- en opleidingsstelsels van
de EU-lidstaten te ondersteunen bij de digitale transitie en een Europese Onderwijsruimte1 te helpen realiseren. De Commissie heeft onlangs een uitvraag gedaan voor ideeën
voor een tussentijdse actualisering van dit actieplan voor de resterende looptijd.
Hierover is een Nederlands position paper opgesteld. Zoals gebruikelijk in het kader
van de afspraken over informatievoorziening aan de Kamer sturen wij u hierbij een
afschrift van deze reactie. Graag licht ik deze reactie hierna toe.
Nederlands standpunt DEAP in 2020
De Nederlandse reactie op het oorspronkelijke Actieplan uit 20202 was overwegend positief, met steun voor initiatieven zoals de «European Digital Education
Hub», evidence-based policymaking en het gebruik van Erasmus+ voor het bevorderen
van digitaal onderwijs. De focus op AI en data in het onderwijs, met aandacht voor
publieke waarden en gegevensbeheer werd gesteund. Ook de ontwikkeling van een Europees
kader voor gecertificeerde online content werd verwelkomd, mits daarin de nadruk zou
liggen op het langs technische weg vergemakkelijken van de uitwisseling van leermiddelen
(interoperabiliteit) en geen sprake zou zijn van inhoudelijke beoordeling van onderwijsinhoud
op EU-niveau. Daarnaast werd geconstateerd dat er in de voorgestelde acties aandacht
ontbrak voor de EdTech sector en er werd ook gepleit voor een strategie om technologische
soevereiniteit en publieke waarden in Europa te waarborgen.
Nederlandse reactie consultatie 2024
In het position paper wordt opnieuw steun uitgesproken voor het Actieplan, gezien
onder meer de bijdrage aan het bevorderen en beschermen van fundamentele en democratische
waarden, en ook waardering voor de tot dusverre bereikte resultaten. Wel wordt er
een aantal procesmatige en inhoudelijke verbeterpunten voorgesteld voor de resterende
looptijd.
Procesmatig moet het DEAP rekening houden met de autonomie van onderwijsinstellingen
en -professionals en toepasbaar zijn op alle onderwijssectoren, en moet minder nadruk
liggen op interventies op individueel instellings- of lerarenniveau. Daarnaast moet
er sterker worden ingezet op communicatie aan het onderwijsveld over het plan, en
op meer synergie met Europese programma’s als Erasmus+, Horizon Europe en Digital
Europe.
Inhoudelijk worden drie nieuwe prioriteiten bepleit. Ten eerste het waarborgen van
publieke, fundamentele waarden in relatie tot digitalisering, en in het bijzonder
privacy. Ten tweede het stimuleren van alternatieven voor Big Tech platforms in het
onderwijs om een gelijk speelveld te creëren en meer autonomie voor onderwijsinstellingen
te bewerkstelligen. En ten derde het aanpakken van standaardisatie op Europees niveau
om te komen tot grensoverschrijdende interoperabiliteit tussen onderwijssystemen.
Dit zijn drie onderling samenhangende onderwerpen waarvoor EU-samenwerking een duidelijke
meerwaarde heeft ten opzichte van losse, nationale actieplannen. Voor het realiseren
van een gelijk speelveld tussen leveranciers van digitaal onderwijs en een goed presterend
Europees digitaal onderwijsecosysteem is het van groot belang dat onafhankelijke technische
oplossingen en waardegedreven, open source digitale toepassingen voor het onderwijs
worden gestimuleerd.
Daarnaast wordt er in het position paper ingezet op blijvende en verdiepende aandacht
voor AI-ontwikkelingen en de impact daarvan op het onderwijsveld, in lijn met de Nederlandse
inbreng in de OJCS Raad van 13 mei 20243.
Ook wordt er geconcludeerd dat het Nederlandse onderwijsveld de oprichting van de
Digital Education Hub als de meest waardevolle actie uit het DEAP ziet. De Hub helpt
onderwijsinstellingen en -professionals uit de Europese lidstaten om de digitale onderwijspraktijk
te versterken. Zij kunnen er terecht voor advies over digitaal onderwijs, om goede
voorbeelden te delen en om workshops, clinics en webinars te volgen. Vanuit Nederland
is bijvoorbeeld SURF in de hub actief op het gebied van interoperabiliteit in het
hoger onderwijs.
Tenslotte is aangegeven dat in de resterende looptijd geen extra aandacht aan digitale
vaardigheden hoeft te worden gegeven, omdat hierover eind 2023 al Raadsaanbevelingen
zijn aangenomen4. Het is nu vooral van belang dat alle EU-lidstaten hieraan in hun nationale beleid
invulling geven, en de resultaten daarvan zoals ook beoogd op EU-niveau worden gemonitord.
Dat is onder meer van belang omdat in de huidige geopolitieke context steeds vaker
sprake is van het manipuleren van informatie door buitenlandse mogendheden en dit
vraagt om grotere maatschappelijke weerbaarheid waaraan betere digitale en mediageletterdheid
ook bijdragen.
Vervolgproces
Het definitieve evaluatierapport en daaruit afgeleide aanpassingsvoorstellen van de
Europese Commissie wordt in het voorjaar van 2025 verwacht, en deze zullen dan worden
beoordeeld in samenhang met de Europese ambities van het kabinet.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M.L.J. Paul
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap