Brief regering : Reactie op verzoek commissie over een reactie op de brief van Plan International namens de Dutch Relief Alliance (DRA) met betrekking tot situatie in Soedan
29 237 Afrika-beleid
Nr. 206
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 oktober 2024
Hierbij stuur ik u conform het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingshulp een reactie op de brief van Plan International, gestuurd namens
de Dutch Relief Alliance (DRA), dd 24 juli jl., over de situatie in Soedan. Ik zal
hierbij kort ingaan op de humanitaire context en op de inzet van Nederland en van
de internationale gemeenschap, zowel financieel als politiek-diplomatiek.
Humanitaire context
Ik deel de zorgen van de NGO’s van de Dutch Relief Alliance over de situatie in Soedan.
De crisis heeft zich, sinds de DRA genoemde brief verstuurde, verder verdiept en er
is door de Integrated Food Security Phase Classification (IPC) inmiddels formeel hongersnood vastgesteld in het Zamzam vluchtelingenkamp in
Darfoer. Het is waarschijnlijk dat dit ook geldt voor andere delen van Soedan.
Humanitaire hulpverlening wordt ernstig beperkt, door bureaucratische vereisten en
doordat strijdende partijen onvoldoende meewerken aan het verlenen van toegang. Het
vergroten van toegang over land is verreweg de meest effectieve wijze om hulp bij
de bevolking van Soedan te krijgen op de schaal die onmiddellijk nodig is. Daar zijn
de afgelopen maanden de inspanningen rond het verbeteren van humanitaire toegang op
gericht geweest.
In augustus jongstleden hebben de de-facto autoriteiten voor drie maanden toestemming
gegeven voor hulptransporten via de grensovergang met Tsjaad bij Adré. De Adré-grensovergang
is cruciaal voor bevoorrading van Darfoer en andere delen van het door de Rapid Support Forces (RSF) bezette gebied, en was al sinds februari dit jaar gesloten. De Verenigde Naties
– bij monde van het coördinerende orgaan voor humanitaire zaken (OCHA) en het Wereld
Voedselprogramma (WFP) – berichten dat het nu mogelijk is trucks met hulpgoederen
de grens over te krijgen, maar dat die toegang ook wordt geplaagd door heftige regens,
onbegaanbare wegen en kapotte bruggen. De de-facto autoriteiten dreigen bovendien
met onvervulbare eisen voor controle van de vrachtwagens als voorwaarde voor het openhouden
van deze grensovergang. Nederland blijft de toegangsontwikkelingen nauw volgen en
benadrukken dat hulp zonder belemmeringen geleverd moet kunnen worden, over grenzen
en frontlijnen.1
De financiering van het Humanitaire Response Plan voor Soedan is ondertussen gestegen
tot meer dan 41% dekking. Dit is nog altijd te weinig gelet op de noden, maar is hoger
dan het gemiddelde voor alle responseplannen wereldwijd (dat staat nu op ruim 29%).
Voor het Regionale Refugee Response Plan waaruit de opvang van Sudanese vluchtelingen in buurlanden wordt gefinancierd, geldt
helaas dat dit slechts voor 22% is gedekt. Nederland heeft de in Parijs toegezegde
steun volledig overgemaakt en dringt er in relevante bijeenkomsten op aan dat andere
landen dat ook doen.
Nederlandse hulp
Nederland draagt bij aan de humanitaire respons in Soedan middels ongeoormerkte bijdragen
aan de VN en het Rode Kruis. Nederland is met USD 70 miljoen in 2024 een grote donor
van het Central Emergency Response Fund (CERF) van de VN. Het CERF heeft in 2024 reeds 41 miljoen US-dollar vrijgemaakt voor
Soedan. Daarnaast geeft NL Soedan-specifieke bijdragen aan o.a. het Sudan Humanitarian Fund (EUR 10 miljoen), het Wereldvoedselprogramma (WFP, EUR 10 miljoen) en de Dutch Relief
Alliance (EUR 13.1 miljoen) in 2024 voor zowel hulpverlening in Soedan als de opvang
van Soedanese vluchtelingen in Tsjaad.
Mede als gevolg van Nederlandse inspanningen is financiering aan de Emergency Response Rooms (ERRs) vanuit het Sudan Humanitarian Fund mogelijk gemaakt. Dit zijn lokale buurtgroepen die levensreddende hulp bieden, vooral
daar waar de gangbare hulporganisaties niet kunnen komen.
Nederland financiert ook programma’s gericht op voedselzekerheid op de langere termijn
zoals het voedselzekerheidsprogramma FNS-SIPRA van 23 miljoen euro (2022–2026). Dit programma wordt uitgevoerd door een consortium
geleid door de Nederlandse NGO ZOA. Het programma richt zich op het ondersteunen van
kleinschalige boeren en het versterken van de private sector. Op korte termijn helpt
deze activiteit om toegang tot agrarische inputs (onder andere zaden) voor het plantseizoen
van 2024 te verbeteren. Nederland blijft zich tevens inzetten voor blijvende toegang
van kwetsbare kinderen en vrouwen tot essentiële voedingsvoorlichting en interventies
om ondervoeding te voorkomen en te behandelen via het No Time To Waste Programma (2023–2028) dat door UNICEF wordt uitgevoerd in vier landen. De doelstelling
is om in Soedan 20 miljoen kwetsbare kinderen, jongeren en vrouwen te bereiken. In
totaal is hiervoor 30 miljoen euro beschikbaar. Naar aanleiding van de crisis in Soedan
heeft Nederland in 2024 een extra bijdrage van 7 miljoen dollar aan UNICEF beschikbaar
gesteld voor het No Time To Waste programma.
Politieke en diplomatieke ontwikkelingen
Nederland zet zich via verschillende kanalen in op het verbeteren van de humanitaire
toegang en het staken van het geweld. Nederland is actief in besprekingen over humanitaire
hulp, waarin zowel landen als VN-instellingen en NGOs vertegenwoordigd zijn. Daarnaast
organiseert Nederland in december een coördinatie-bijeenkomst met Afrika-directeuren van EU lidstaten en de EU Speciaal Gezant voor de Hoorn van Afrika. Tijdens
deze bijeenkomst zal onder andere worden gesproken over de EU-inzet met betrekking
tot onderhandelingen over een staakt-het-vuren en verbetering van toegang tot humanitaire
hulp.
Nederland onderhoudt nauw contact met gelijkgezinde landen in de VN-Veiligheidsraad
(VNVR), waaronder het Verenigd Koninkrijk als ook met EU-lidstaten. Via diplomatieke
inzet van de EU Speciaal Gezant voor de Hoorn van Afrika en bilaterale contacten met
zowel de strijdende partijen als landen in de regio, probeert de EU druk op beide
strijdende partijen uit te oefenen om humanitaire toegang te verbeteren en het geweld
te staken. Ook vonden in augustus in Genève onderhandelingen plaats over een staakt-het-vuren.
De Afrikaanse Unie (AU) werkt daarin samen met o.a. de Verenigde Staten, Zwitserland,
Egypte, de Verenigde Arabische Emiraten en de Verenigde Naties. Hoewel deze onderhandelingen
nog niet hebben geleid tot een staakt-het-vuren, hebben ze wel bijgedragen aan een
verbetering van de humanitaire toegang.
Het is van groot belang in te zetten op accountability om straffeloosheid te voorkomen en Nederland neemt daartoe verschillende acties. Organisaties
die zich richten op het monitoren en documenteren mensenrechtenschendingen krijgen
steun. Tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) heeft Nederland
samen met onder andere het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland een bijeenkomst georganiseerd
over het grootschalige seksuele en gender gerelateerde geweld in Soedan en het belang
van accountability hiervoor benadrukt. Daarnaast ondersteunt Nederland de diplomatieke
inspanningen binnen de VN om te pleiten voor verlenging van de VN Fact Finding Mission
for the Sudan. Dit staat geagendeerd voor de komende zitting van de Mensenrechtenraad in oktober.
Tot slot benadrukt Nederland in diverse fora en bilaterale contacten het belang van
het investeren in accountability, waaronder het onderzoek van het Internationaal Strafhof. Nederland heeft in de afgelopen
jaren via een vrijwillige bijdrage van in totaal EUR 6 miljoen bijgedragen aan de
versterking van de algehele onderzoekscapaciteit van het Strafhof.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp