Brief regering : Geannoteerde agenda met inzet voor de Jaarvergadering van de Wereldbank 2024
26 234 Vergaderingen interim- Committee en Development Committee
Nr. 297
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 oktober 2024
Hierbij stuur ik u, mede namens de Minister van Financiën, de Geannoteerde Agenda
voor het Schriftelijk Overleg met uw Kamer van 8 oktober 2024 over de inzet van het
Koninkrijk der Nederlanden voor de Jaarvergadering van de Wereldbank. Deze vindt van
21 tot en met 26 oktober plaats in Washington DC.
Voor de zitting van het Development Committee op 25 oktober 2024 staat in de eerste plaats de hervorming van de Wereldbank zelf
op de agenda. Daarbij zal het Koninkrijk speciale aandacht besteden aan de thema’s
voedselzekerheid, water en veerkrachtige gezondheidssystemen, alsook de bevordering
van gendergelijkheid in ontwikkelingslanden door het beter betrekken van vrouwen en
meisjes bij het werk van de Bank. Buiten het Development Committee om vinden er een rondetafelconferentie plaats over de wederopbouw van Oekraïne en
de vierde ronde van onderhandelingen over de 21ste middelenaanvulling van de International Development Association (IDA21).
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever
Geannoteerde Agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de vergaderingen
van het Development Comittee (DC)
1. Aanleiding
Van 21 tot en met 26 oktober 2024 vindt de Jaarvergadering van de Wereldbankgroep
(«de Bank») plaats. De Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp vertegenwoordigt
het Koninkrijk bij deze vergadering. Als plaatsvervangend gouverneur draagt de Minister
van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, samen met de Minister van Financiën,
als gouverneur, de verantwoordelijkheid voor het Nederlandse beleid bij de Bank.
De Wereldbankgroep en het Internationaal Monetair Fonds (IMF), gezamenlijk de «Bretton
Woods» instellingen genoemd, dragen bij aan economische stabiliteit, ontwikkeling
en gedeelde welvaart in de wereld. De Wereldbank heeft een wereldwijd bereik en is
’s werelds belangrijkste ontwikkelingsbank. In 2023 heeft de Bank meer dan USD 125
mld. aan financiering verstrekt. Daarnaast is de Bank een vooraanstaande kennisinstelling
en geeft het beleidsadviezen aan klantlanden. De Bank heeft hierbij zowel aandacht
voor de lange termijn ontwikkeling van lage- en middeninkomenslanden en het opvangen
van schokken. Voorbeelden hiervan zijn de rol van de Bank bij de bestrijding van de
COVID-19-pandemie, en noodhulp aan landen die door crises zijn getroffen. Ook speelt
de Bank een cruciale rol in het ondersteunen van Oekraïne en andere landen die getroffen
zijn door de gevolgen van Russische invasie in Oekraïne. Het Koninkrijk beschouwt
de Bank als een belangrijke en effectieve partner voor het behalen van de Internationale
Duurzame Ontwikkelingsdoelen en de Parijs-doelstellingen, en het creëren van regionale
stabiliteit.
Het Development Committee is het forum van de Bank waarin aandeelhouders op ministerieel
niveau worden vertegenwoordigd en waar intergouvernementele besluitvorming plaatsvindt
met betrekking tot het beleid van de Bank. Voor de sessie van het Development Committee
op 25 oktober staat de hervormingsagenda van de Wereldbank centraal. Daarbij zal het
Koninkrijk speciale aandacht besteden aan de thema’s voedselzekerheid, water en veerkrachtige
gezondheidssystemen, alsook de bevordering van gendergelijkheid in ontwikkelingslanden
door het beter betrekken van vrouwen en meisjes bij het werk van de Bank. Buiten het
Development Committee om vinden naar verwachting een rondetafelconferentie plaats
over de wederopbouw van Oekraïne en de vierde ronde van onderhandelingen over de 21ste
middelenaanvulling van de International Development Association (IDA21).
2. Hervormingsagenda van de Wereldbank
Het afgelopen anderhalve jaar heeft de Bank een grondig hervormingsproces doorlopen
om beter te voldoen aan grensoverschrijdende uitdagingen, het zogenaamde Evolution
Process. Waar de Bank van oudsher een landengerichte aanpak heeft, vereisen uitdagingen
als klimaatverandering, pandemieparaatheid en regionale stabiliteit een grensoverschrijdende
aanpak. Binnen het Evolution Process hebben gouverneurs daarom tijdens de Jaarvergadering
in oktober 2023 ingestemd met de aanpassing van de missie van de Bank om het aanpakken
van zulke uitdagingen een meer centrale plek te geven in het werk van de Bank. De
Bank poogt hiermee ook om economische groei en ontwikkeling beter gepaard te laten
gaan met een leefbare planeet.
Het bedrijfsmodel van de Bank is ook aangepast om uitdagingen van grensoverschrijdende
en langdurige aard beter te adresseren. Zo is een nieuw trustfonds opgericht, het
Livable Planet Fund, dat deels gevuld zal worden uit de netto inkomen van de Bank.
Met dit fonds zullen specifieke investering (met positieve neveneffecten) worden gestimuleerd
door bijvoorbeeld rentes van leningen voor klantlanden te verlagen. De Bank werkt
voortaan meer samen in partnerschappen en met andere ontwikkelingsbanken, VN-instellingen
en de private sector. Ook is de financiële slagkracht van de Bank versterkt. Door
balansoptimalisatie en nieuwe financiële instrumenten zoals
«hybride kapitaal» en «portfoliogaranties» wordt het leenvolume van de Bank de komende
tien jaar verhoogd met circa USD 120 miljard. Nederland heeft hieraan bijgedragen
door actieve inzet op de hervormingsmaatregelen en met een hybride kapitaalinleg van
EUR 68 miljoen, dat zich zal vertalen in EUR 550 miljoen aan nieuwe leningen door
de Bank. Uw Kamer is hierover geïnformeerd op 15 april jl.1
De 1e suppletoire begroting, waarin deze bijdrage is meegenomen, is door beide Kamers
aangenomen.
Tijdens de aankomende Jaarvergadering wordt toegewerkt naar de afronding van het hervormingsproces.
Er wordt een geïntegreerd «resultatenkader» gepresenteerd waarin de prestaties van
de Bank beter zijn vastgelegd en ook uitgesplitst naar doelgroep. Om privaat kapitaal
op schaal te mobiliseren wordt gekeken naar de inzet van verschillende instrumenten,
zoals de voltooiing van het zogenaamde Warehouse-Enabled Securitization Program (WESP).
Via dit initiatief worden leningen van de Bank gebundeld in een specifiek hiervoor
opgerichte dochteronderneming (special purpose vehicle) en worden aandelen in deze
onderneming als speciale aandelenklasse doorverkocht aan partijen zoals pensioenfondsen.
Hierdoor kunnen mogelijk miljarden aan nieuw kapitaal aangetrokken worden. De Bank
werkt ook aan de verdere versterking van de financiële fundamenten van klantlanden,
bijvoorbeeld door landen met een (relatief) lage belastinginning te ondersteunen deze
te verhogen. De Bank doet dit in samenwerking met relevante instellingen zoals het
IMF.
Inzet van het Koninkrijk
De effectiviteit van het hervormingsproces is grotendeels afhankelijk van de wijze
waarop deze wordt geïmplementeerd. Het Koninkrijk blijft daarom inzetten op de gedegen
doorvertaling van de gemaakte afspraken in de bedrijfsvoering en het financiële model
van de Bank. De dagelijkse sturing en monitoring van de resultaten via de Raad van
Bewind blijft hiervoor het belangrijkste middel. Met betrekking tot de agenda van
de Jaarvergadering zal het Koninkrijk de Bank oproepen de Global Challenges programma’s
van de Bank op het gebied van voedsel-, water- en gezondheidssystemen uit te werken
op een manier dat meerwaarde biedt voor klantlanden en het Nederland belang dient.
Naast het bevorderen van nationale ontwikkelingsdoelen moeten deze ook ten goede komen
van regionale economische ontwikkeling en stabiliteit.
Ook zal het Koninkrijk de Bank oproepen om verdere balansoptimalisatie te verkennen,
conform de aanbevelingen van de Capital Adequacy Framework Review van de G20, en zal
het Koninkrijk het management van de Bank oproepen tot een periodieke dialoog op dit
gebied. Ook vraagt het Koninkrijk aandacht voor financiering in lokale valuta en oplossingen
voor het afdekken van valutarisico’s om risico’s voor private investeerders en klantlanden
te verlagen.
Het werken in partnerschappen, met andere ontwikkelingspartners en met de private
sector, heeft een centrale rol gespeeld in het hervormingsproces. Het Koninkrijk zet
in op een betere samenwerking tussen multilaterale ontwikkelingsbanken (MDB’s), ook
via zogeheten landenplatforms (country platforms), om de wederzijdse inspanningen
beter op elkaar af te stemmen. Het Koninkrijk is daarom voorstander van het delen
van analyses en andere landeninformatie, het harmoniseren van aanbestedingskaders,
en het gebruik van gedeelde milieu- en sociale raamwerken om deze samenwerking te
bevorderen. Het Koninkrijk zal zich inzetten om het management van verschillende MDB’s
op te roepen om op landenniveau meer gecoördineerd samen te werken.
3. Voedselzekerheid
Tijdens deze Jaarvergadering gaat speciale aandacht uit naar voedsel en landbouw.
Voedselzekerheid is een thema dat blijvend aandacht behoeft. De afname van ondervoeding
stagneert sinds 2014. In 2023 leden nog steeds tussen de 713 en 757 miljoen mensen
honger. Wereldwijd is dit één op de 11 mensen en op het Afrikaanse continent één op
de vijf. De Russische oorlog tegen Oekraïne oefent opwaartse druk uit op mondiale
voedselprijzen. Om naar schatting 10 miljard mensen in 2050 te kunnen voeden zijn
daarom weerbare en inclusieve voedselsystemen van essentieel belang.
De Bank biedt kennis, advies en financiële middelen aan lage- en middeninkomenslanden
om voedselzekerheid te bevorderen en zo armoede te verminderen. De Bank doet dit op
een breed scala van terreinen, zoals het bieden van noodhulp bij voedselcrises, het
adviseren van overheden om voedselsystemen weerbaarder te maken tegen klimaatverandering
en het mobiliseren van privaat kapitaal in de landbouw- en voedselsectoren. In 2024
heeft de Bank USD 3 miljard aan financiering toegezegd, waarvan meer dan 41% bedoeld
is voor Afrika ten zuiden van de Sahara.
In het kader van het Evolution Process heeft de Bank een Global Challenge Program
voor voedselzekerheid en voeding gelanceerd dat op een meer holistische wijze kijkt
naar voedselzekerheid. Het programma richt zich op drie onderling verbonden gebieden:
(1) crisispreventie, -paraatheid en -respons; (2) sector-overschrijdende oplossingen
voor gezonde voeding, en (3) verhoogde productie en lagere emissies van voedselsystemen.
Op deze wijze wil de Bank verschillende dimensies van voedselzekerheid gelijktijdig
aanpakken, in samenwerking met andere ontwikkelingsorganisaties en private investeerders.
Inzet van het Koninkrijk
Voedselzekerheid is een prioriteit van dit kabinet. Het Koninkrijk richt zich op verbeterde
voedselproductie, toegang tot voedsel en voedselconsumptie. Stabiliteit en weerbaarheid
van voedselsystemen zijn belangrijk voor langere termijn voedselzekerheid. Hierbij
wordt gekeken naar de bestendigheid van voedselsystemen tegen extreem weer, de balans
tussen import en export, en prijsvastheid. Voor het bereiken van impact, op schaal,
is het combineren van diverse financieringsstromen onontbeerlijk. Waar mogelijk worden
Nederlandse middelen voor voedselzekerheid daarom ingezet in aansluiting op grotere
Wereldbankprogramma’s om zodoende landbouwbeleid, landbouwvoorlichting en innovatie,
en boerenorganisaties en -coöperaties te ondersteunen. Speciale aandacht gaat uit
naar de voedingssituatie van vrouwen en kinderen aangezien zij vaak kwetsbaarder zijn
voor voedselonzekerheid. Het is hierbij van belang dat wordt ingezet op het intensiveren
van de productiviteit en het verhogen van inkomens van kleinschalige producenten om,
uiteindelijk, een vitale landbouwsector te ontwikkelen. Dit zal in het resultatenkader
van de Bank nauwgezet gemeten en gemonitord moeten worden. Het eerder genoemde Global
Challenge Program biedt hiervoor een helder kader. Ook op het gebied van voedselzekerheid
vraagt het Koninkrijk aandacht voor het bevorderen van gendergelijkheid, bijvoorbeeld
door aandacht te hebben voor de specifieke rol die vrouwen vervullen in de agrarische
sector en in de voedselvoorziening van huishoudens.
4. Water
Water staat niet specifiek in de schijnwerpers op de jaarvergadering. Toch krijgt
waterproblematiek – hardnekkig, en verweven met voedsel, klimaat, ontbossing, verstedelijking,
energie, en industrie – aandacht. Want nog steeds ontberen 2,2 miljard mensen toegang
tot veilig drinkwater, en 3,5 miljard mensen toegang tot veilige sanitaire voorzieningen.
Het lukt nauwelijks om die aantallen omlaag te krijgen. In lage inkomenslanden zijn
de aantallen de afgelopen 25 jaar zelfs met 200 miljoen gestegen. Vooral in Afrika
kunnen de waterinspanningen de combinatie van economische en bevolkingsgroei, frequentere
en extremere droogte en overstromingen, en conflict niet bijbenen. Maar ook elders
leiden droogte en overstroming steeds vaker tot economische verstoring: van mondiale
waardeketens (graanhandel, microchips en auto-onderdelen) tot stedelijke economieën
en elektriciteitsproductie (koeling, waterkracht). Landen en bevolkingsgroepen met
lage inkomens blijken steevast minder weerbaar. Het aandeel water gerelateerde leningen
van de Bank stijgt dan ook. In die context ontwikkelt de Bank op het thema water zowel
een operationeel Global Challenge Program als een sector overstijgende strategische
visie met drie pijlers: water voor mensen en economie; water voor voedsel, en water
voor een leefbare planeet. Een dergelijke visie ontwikkelt de Bank verder alleen voor
energie en gender.
Inzet van het Koninkrijk
Net als de Bank geeft ook het Koninkrijk prioriteit aan beter watermanagement. Nederland
is al decennia een belangrijke waterpartner van de Bank in verschillende rollen. Als
mondiaal kenniscentrum op watergebied. Als donor van de Banken als leidende stem in
de waterbeleidsdialoog tussen de Bank en twaalf mede-donoren. Als co-financier (bijvoorbeeld
via Invest International) van water-investeringen in diverse landen. En als initiator
van bijvoorbeeld de Heads of State Initiatives for WASH die politiek de weg plaveien
voor investeringen, gefinancierd met onder meer leningen van de Bank. Tijdens de Jaarvergadering
zal de Global Commission on the Economics of Water (GCEW), die Nederland heeft geïnitieerd
in de aanloop naar de 2023 Waterconferentie van de Verenigde Naties, conclusies en
aanbevelingen presenteren. De GCEW is onafhankelijk en baseert zijn aanbevelingen
op een fundamentele economische analyse van de kosten en baten van de «huidige koers»
tegenover een meer gerichte wijze van investeren in waterzekerheid op alle niveaus:
van lokaal (huishoudens, boeren, steden en industrie) tot mondiaal (voedselzekerheid,
handelsstromen en ecosystemen). De GCEW beoogt hiermee met name de financiële sector
wakker te schudden, waar waterzekerheid nog teveel als vanzelfsprekend wordt beschouwd.
Bij deze presentatie kan Nederland haar sterke internationale positie op water herbevestigen.
5. Gezondheidssystemen
Gezondheidszorg is een fundamentele investering in menselijk kapitaal, dat economische
voordelen voor landen oplevert. Tijdens de Voorjaarsvergadering in april jl. lanceerde
President Banga een nieuw en ambitieus plan om landen te ondersteunen bij het leveren
van betaalbare gezondheidszorg van goede kwaliteit aan 1,5 miljard mensen in 2030.
Dit nieuwe doel hangt nauw samen met het hervormingstraject van de Bank en maakt deel
uit van een grotere wereldwijde inspanning om een basisnorm voor zorg te bieden in
elke levensfase van een persoon. Hierbij staan drie doelen centraal. Ten eerste moet
gezondheidszorg geleverd worden vanuit het perspectief van het hele leven van een
persoon. Ten tweede dient gezondheidzorg geleverd worden in moeilijk bereikbare en
afgelegen gebieden. Ten slotte moet de financiering van gezondheidszorg geoptimaliseerd
worden.
Inzet van het koninkrijk
De uitbreiding van zorg van goede kwaliteit is ook voor het Koninkrijk een belangrijk
doel. De versterking van toekomstbestendige gezondheidssystemen is hierbij essentieel.
Niet alleen voor het leveren van goede zorg maar ook voor het tegengaan van nieuwe
pandemieën. Het Koninkrijk juicht daarom deze nieuwe initiatieven van harte toe, maar
ziet graag dat pandemieparaatheid aanvullend is aan zorg voor moeder en kind, inclusief
Seksuele en Reproductieve Rechten en Gezondheid (SRGR), aangezien zij vaak de zwakste
en meest moeilijk bereikbare groepen in de gezondheidszorg zijn.
Hoewel de Bank een grote investeerder is in gezondheidszorg, is het niet de enige.
Het koninkrijk roept de Bank daarom op zich sterk te maken voor de aanbevelingen die
gedaan zijn in het kader van de Lusaka agenda, waarin afstemming tussen ontwikkelingspartners,
eigenaarschap door de betreffende landen en duurzame financiering centraal staan.
Het Koninkrijk zal de Bank oproepen om, bij het versterken van gezondheidssystemen,
voldoende rekening te houden met eerstelijnszorg. Universele en geïntegreerde toegang
tot zorg is essentieel voor kwalitatief goede SRGR-diensten, zoals bijvoorbeeld het
bestrijden van HIV/AIDS. Om de financiering hiervan mogelijk te maken zijn de binnenlandse
mobilisatie van middelen, verbreding van belastinggrondslag en zorgverzekering in
klantlanden nodig.
6. Gendergelijkheid in ontwikkelingslanden
In het werk van de Bank staat het bevorderen van gendergelijkheid in ontwikkelingslanden
centraal. Zo hanteert de Bank een strategie die de inzet op gender van 2024 tot 2030
vormgeeft. Uitgangspunt hierbij is dat wanneer vrouwen meer ingangen hebben om te
participeren, het economisch en maatschappelijk potentieel van gemeenschappen beter
benut wordt. Zo investeert de Bank in vrouwelijk leider- en ondernemerschap. Dit doet
de Bank bijvoorbeeld door het gelijker maken van wettelijk kaders op het gebied van
eigendomsrechten, waarbij speciale aandacht uitgaat naar landeigendom. Ook zorgt de
Bank ervoor dat vrouwen betere toegang tot financiële dienstverlening hebben zodat
ze bijvoorbeeld een bankrekening kunnen openen, wat het begin van een eigen onderneming
kan betekenen. Het tegengaan en beëindigen van gender-gerelateerd geweld staat ook
hoog op de agenda. De Bank ontwikkelt hiervoor onder meer lesprogramma’s, samen met
leraren, studenten, ouders en academici, om deze vorm van geweld te voorkomen. Ook
werkt de Bank intensief samen met de private sector, het maatschappelijk middenveld
en lokale overheden om vrouwen en meisjes beter te betrekken in de maatschappij, zowel
op sociaal als economisch vlak.
Inzet van het Koninkrijk
Nederland steunt de rol die de Bank speelt bij het bevorderen van gendergelijkheid
in lage- en middeninkomenslanden, juist omdat de Bank vraag gestuurd werkt: de Bank
stelt programma’s samen op basis van nationale prioriteiten en in samenspraak met
lokale en nationale overheden, waarbij interne beleidswensen leidend zijn. Op deze
wijze is het werk van de Bank breed gedragen. Hierbij blijft Nederland inzetten op
het integreren van de perspectieven van vrouwen en meisjes in het bredere beleid en
de activiteiten van de Bank.
7. Oekraïne
Op 24 augustus jl. vierde Oekraïne haar Onafhankelijkheidsdag: het is de derde keer
dat Oekraïne deze dag moet vieren tegen de achtergrond van de Russische agressieoorlog.
In deze periode heeft
de Bank meer dan USD 47 miljard aan steun gemobiliseerd in het kader van steun en
wederopbouw in Oekraïne, waarvan reeds USD 39 miljard is gecommitteerd. Oekraïne blijft
veerkrachtig, maar de economische vooruitzichten van het land zullen afhankelijk blijven
van donorsteun. Ruim 9 miljoen Oekraïners leven nu in armoede: de Bank schat in dat
zonder financiële steun van internationale partners dit aantal 3 miljoen hoger zou
zijn.
En marge van de jaarvergadering zal, net als bij voorgaande voorjaarsvergaderingen
en jaarvergaderingen, een ministeriële rondetafelbijeenkomst over Oekraïne plaatsvinden.
Tijdens deze bijeenkomst lichten de Oekraïense autoriteiten o.a. de huidige economische
situatie toe en kunnen donoren spreken over prioriteiten voor de steun voor Oekraïne.
Inzet van het Koninkrijk
De grootschalige Russische luchtaanvallen op de energie-infrastructuur laten zien
dat blijvende, Nederlandse steun nodig is. De aanvallen leiden tot ontwrichting van
het dagelijks leven van de Oekraïense bevolking: met regelmaat is er geen toegang
tot elektriciteit, warmte en/of water. Nederland levert daarom sinds het begin van
de oorlog haar bijdrage naar rato («fair share») en moedigt andere landen aan om hun
aandeel van de noden te (blijven) dekken. Deze boodschap zal het Koninkrijk o.a. uitdragen
tijdens de ministeriële rondetafelbijeenkomst.
Een groot deel van de Nederlandse steun loopt via multilaterale ontwikkelingsbanken,
waaronder de Wereldbank. Deze hebben ervaring met het bieden van steun aan overheden
in complexe, (post-)conflictsituaties, hanteren sterke anti-corruptiemechanismes en
kunnen donormiddelen bundelen en opschalen. Zo worden via het Ukraine Relief, Recovery,
Reconstruction and Reform Trust Fund (URTF) van de Bank meer dan 15 miljoen Oekraïners
voorzien van steun op het gebied van onder meer onderwijs, gezondheidszorg en opvang.
Het URTF zorgt er bijvoorbeeld voor dat scholen open blijven en ziekenhuizen functioneren.
Zoals het Okhmatdyt kinderziekenhuis, dat op 8 juli jl. door een Russische raketaanval
werd getroffen en met hulp van de Bank is hersteld. Door steun van de Bank aan de
overheid worden ook salarissen van Oekraïense hulpverleners, leraren en ambtenaren
doorbetaald in deze moeilijke tijd.
Gezien de effectiviteit en het belang van het URTF heeft Nederland onlangs opnieuw
EUR 58 miljoen bijgedragen aan dit fonds. In 2025 volgt er eveneens een Nederlandse
bijdrage van EUR 55 miljoen aan het URTF2. De inzet van het Koninkrijk om de capaciteit van nationale en lokale (overheids-)instellingen
te versterken wordt daarnaast geïntensiveerd. Er wordt EUR 5 miljoen beschikbaar gesteld
voor technische assistentie ter ondersteuning van het financieel-economisch hervormingsprogramma
van Oekraïne via het Ministerie van Financiën3.
En marge van de jaarvergadering zal voor de derde keer de stuurgroep (steering committee)
van het URTF bij elkaar komen. Nederland neemt als één van de URTF-partners deel aan
deze bijeenkomst. Hierin zullen de prioriteiten van de Oekraïense regering ten aanzien
van steun en wederopbouw en de rol van de Bank hierbij worden besproken. Daarnaast
zal worden stilgestaan bij de uitvoering van projecten in Oekraïne door de Bank via
de URTF, onder meer ten aanzien van herstel van de energie-infrastructuur. Bij deze
bijeenkomst zal Nederland aandacht vragen voor aanhoudende en flexibele energiesteun
aan Oekraïne voor de komende winter.
8. Gaza
In de Interim Damage Assessment van de Verenigde Naties, de Europese Commissie en
de Wereldbank is vastgesteld dat de schade als gevolg van de oorlog in Gaza in januari
van 2024 al USD 18,5 miljard bedroeg. Zodra omstandigheden het toelaten, zal de Bank
trachten om samen met de Verenigde Naties en de Europese Commissie de totale schade
in Gaza vast te stellen, en om vertrekpunten te identificeren voor herstel en weder-
opbouw middels een volledige Rapid Damage and Needs Assessment (RDNA). Deze evaluatie,
dat voorzichtig is gestart maar niet voltooid kan worden onder de actuele omstandigheden,
zal de Bank ondersteunen bij het opstellen van een reconstructieprogramma op onder
meer het gebied van huisvesting en infrastructuur. De Strategy for Fragility, Conflict
and Violence (2020–2025) bepaalt de uitgangspunten van de betrokkenheid van de Bank
in fragiele gebieden, zoals Gaza. De Bank heeft in juli 2024 een toewijzing van USD
300 miljoen van haar eigen netto inkomen aan het Trust Fund for Gaza and the West
Bank toegekend, omdat de middelen in dit fonds door het conflict waren uitgeput. Dit
bedrag zal o.a. worden ingezet om de fiscale positie van de Palestijnse Autoriteit
te ondersteunen.
Inzet van het Koninkrijk
Het Koninkrijk blijft de Bank oproepen om alle nodige voorbereidingen te treffen om,
zodra het mogelijk is, de Rapid Damage and Needs Assessment uit te voeren. Hoewel
de exacte modaliteiten voor de wederopbouw van Gaza nog niet bekend zijn, wil het
Koninkrijk graag verkennen wat de Bank verder kan doen voor Gaza binnen haar mandaat
en eigen middelen. Hierbij kan gedacht worden aan financiering voor het bedrijfsleven
op de Westelijke Jordaanoever en Gaza via de IFC, de private tak van de Bank, en verzekeringen
tegen politieke risico’s voor binnenlandse investeerders via MIGA, de verzekeringstak
van de Bank.
9. IDA21
Aansluitend aan de jaarvergadering, van 28 tot en met 29 oktober, zal de vierde onderhandelingsronde
van de 21ste middelenaanvulling van de International Development Association (IDA21)
plaatsvinden. IDA voorziet de 76 minst ontwikkelde landen ter wereld jaarlijks van
meer dan USD 30 miljard aan concessionele leningen en giften. Daarmee is IDA de belangrijkste
financier van deze landen. Het bedrijfsmodel van IDA is ook efficiënt en biedt schaalvoordelen
aan donoren, onder meer doordat IDA kan lenen op de financiële markten en dit kapitaal
vermengt met donorbijdragen. Hierdoor levert iedere euro aan donorbijdrage vier euro
op aan betaalbare financiering voor lage-inkomenslanden.
Deze IDA-middelenaanvulling vindt plaats tegen een complexe achtergrond. Veel ontwikkelingslanden
worstelen nog met de nasleep van de COVID-19 pandemie en de gevolgen van de Russische
oorlog tegen Oekraïne, waardoor de financiële noden hoog zijn. Het is zaak om het
beleids- en financieringspakket van IDA21 zo in te richten dat klantlanden ondersteund
worden bij het behalen van nationale ontwikkelingsprioriteiten, zoals voedsel- en
waterzekerheid, gezondheidszorg en de ontwikkeling van de private sector. Tegelijkertijd
is het van belang om regionale en internationale uitdagingen, zoals regionale stabiliteit
en migratiemanagement, waaronder de opvang van vluchtelingen in de regio, nog beter
in het werk van IDA te verankeren.
Tijdens de derde onderhandelingsronde over IDA21, van 18 tot en met 21 juni jl., werd
grotendeels overeenstemming bereikt over het beleidspakket van IDA21. Deze is sterk
in lijn met de beleidsprioriteiten van Nederland, zoals het bieden van samenhangende
oplossingen op het gebied van klimaatadaptatie, water en voedsel, een sterke rol van
IDA bij het creëren van banen in de regio, en het financieren van opvang in de regio.
Verder wordt extra ingezet op het versterken van de financiële fundamenten van klantlanden,
zodat deze zelfredzamer worden, bijvoorbeeld door verbeterde belastinginning en schuldenmanagement.
Tijdens de aankomende onderhandelingsrondes zal de nadruk op het financieringspakket
liggen. Hierbij zal enerzijds gekeken worden naar de bijdragen die donorlanden kunnen
leveren en anderzijds naar de verdere optimalisering van het financieel model van
IDA en de versobering van de financieringsvoorwaarden.
Inzet van het Koninkrijk
De inzet van het Koninkrijk bij de IDA21-onderhandelingen blijft erop gestoeld het
beleids- en financieringspakket zoveel mogelijk in lijn te brengen met de prioriteiten
van het Koninkrijk. Dat betekent o.a. dat watermanagement en voedselzekerheid prioritair
blijven, in lijn met het hoofdlijnenakkoord. Het Koninkrijk pleit hierbij voor een
versterkte verbinding van activiteiten in klantlanden op het gebied van water(management)
en voedselzekerheid, ook ten behoeve van de bevordering van (regionale) stabiliteit.
Ook vraagt het Koninkrijk aandacht voor het beter benutten van lokale kennis en partnerschappen
bij deze activiteiten. Het Koninkrijk blijft zich inzetten voor het beter betrekken
van vrouwen en meisjes bij de inrichting van activiteiten, zodat deze meer impactvol
zijn.
Het Koninkrijk steunt de voorstellen om de financiële fundamenten van klantlanden
te versterken, zodat deze zelfredzamer worden, en vraagt hierbij aandacht voor de
ontwikkeling van de lokale private sector, het verhogen van belastinginkomsten en
beter schuldbeheer. Een sterkere rol voor IDA in de opvang van vluchtelingen in de
regio blijft voor het Koninkrijk ook een prioriteit.
Tot slot blijft het Koninkrijk bijzondere aandacht vragen voor mogelijkheden tot verdere
balansoptimalisatie van IDA en versobering van de financieringsvoorwaarden zodat donormiddelen
maximaal ingezet worden. Het Koninkrijk zoekt hierbij naar een goede balans tussen
gunstige financieringsvoorwaarden en hoge leenvolumes, zodat aanpassing van financieringsvoorwaarden
bijdraagt aan hogere financieringsvolumes, waardoor klantlanden voortgang kunnen boeken
op hun ontwikkelingsdoelen, op een manier die niet ten koste gaat van gezonde overheidsfinanciën.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.