Brief regering : Reba-beschikking bij dwangsomuitbetaling
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 3298
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ASIEL EN MIGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 oktober 2024
Achtergrond
Tijdens de plenaire wetsbehandeling (Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband
met de verlenging van de beslistermijnen in asiel- en nareiszaken) (kamerstuk 36 349) van 17 april jl. hebben de Kamerleden Vondeling en Brekelmans vragen gesteld over
hoe vaak in de praktijk dwangsommen voor te laat beslissen worden teruggevorderd ten
behoeve van opvang. In deze brief geef ik antwoord op de gestelde vragen.
Reba
De regeling eigen bijdrage asielzoekers met inkomen en vermogen (Reba-regeling) geeft
in het kort aan dat, indien asielzoekers inkomen of vermogen hebben, ze dienen bij
te dragen aan de kosten voor opvang. Of een eigen bijdrage gevraagd kan worden en
hoe hoog die bijdrage is, is afhankelijk van de hoogte van het inkomen of vermogen,
de op dat moment geldende vermogensgrens1 en de samenstelling van het huishouden. Een uitgekeerde IND-dwangsom wordt gezien
als vermogen. Het COA vordert, mits wordt voldaan aan de criteria, een deel van dit
vermogen terug als tegemoetkoming in de gemaakte opvangkosten.
Terugvordering bij dwangsomuitbetaling
Zowel voor het COA als de IND geldt dat maar beperkt zicht is op het bestaande vermogen
van asielzoekers. Een uitgekeerde dwangsom is een belangrijke indicator dat de vermogensgrens
mogelijk wordt overschreden. De IND stelt het COA daarom op de hoogte van alle uitgekeerde
dwangsommen boven de éénpersoonsvermogensgrens2. Op basis van de door de IND aangeleverde gegevens, onderzoekt het COA of de asielzoeker
een eigen bijdrage moet betalen conform de beschreven voorwaarden in de Reba en het
door JenV opgestelde handelingsperspectief3.
Tussen januari 2022 en juni 2024 heeft de IND ruim 12.000 dwangsommen uitbetaald.
Daarvan kwamen 894 zaken uit boven de éénpersoonsvermogensgrens. Om die reden zijn
alleen deze dossiers overgedragen aan het COA4. Na ontdubbeling bleven bij het COA 852 dossiers over ter beoordeling5. Daaruit is in 50 dossiers beschikt in het kader van de Reba6.
In onderstaande situaties wordt niet beschikt:
i. Het uitgekeerde dwangsombedrag ligt onder de vermogensgrens. Alle dwangsomdossiers
boven de éénpersoonsvermogensgrens worden aan het COA overgedragen. Echter bij toepassing
van de Reba geldt voor meerpersoonshuishoudens een hogere vermogensgrens.
ii. Onbekend bij COA. Niet alle uitgekeerde IND-dwangsommen zijn asiel gerelateerd. Bij
dwangsommen in het kader van reguliere migratie is de ontvanger doorgaans niet opgevangen
door het COA.
iii. De dwangsomontvanger betaalt al een eigen bijdrage in het kader van de Reba. Dit kan
voorkomen in situaties waarin de ontvanger voor de dwangsomuitbetaling al boven de
vermogensgrens kwam of inkomen uit werk genoot.
iv. Met onbekende bestemming (MOB). Ontvangers van dwangsommen zijn met onbekende bestemming
uit de opvang vertrokken. Indien zij zich wederom melden bij een COA-opvang zullen
zij alsnog aangeslagen worden voor een eigen bijdrage in het kader van de Reba.
v. Vergunninghouders zijn uitgestroomd tussen dwangsomontvangst en het moment dat het
COA de gegevens over uitgekeerde dwangsommen verwerkt. Op basis van de participatiewet
neemt de gemeente het vermogen van de uitstromer mee in het vaststellen van een eventuele
uitkering.
vi. Overig: een meerderheid binnen deze categorie was op het moment van de dwangsomontvangst
al uitgestroomd naar een gemeente. Ook dan geldt dat de gemeente het vermogen meeneemt
in bepaling van een eventuele uitkering.
Sinds 2022 is door het COA een totaal van ca. € 580.000 aan Reba-beschikkingen opgelegd. Daarmee is ca. € 380.000 aan Reba-inkomsten geïnd7. De voornaamste reden dat een opgelegde beschikking niet kan worden geïnd is dat
de gelden al zijn uitgegeven door de dwangsomontvanger. Voor het delen van dwangsomdossiers
met het COA hanteert de IND een wachttijd van 6 tot 8 weken in het kader van de wettelijke
beroepstermijn. Dit omdat ontvangers in beroep kunnen gaan wanneer zij het oneens
zijn met de hoogte van de uitgekeerde dwangsom.
Het COA en de IND zullen, in samenwerking met het departement, onderzoeken of het
mogelijk is om het Reba-proces verder te stroomlijnen met verbeterde informatie-uitwisseling.
Over de resultaten hiervan zal ik uw Kamer op termijn informeren.
De Minister van Asiel en Migratie, M.H.M. Faber-van de Klashorst
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie