Brief regering : Voortgang programma Ruimte voor Economie
34 682 Nationale Omgevingsvisie
33 043
Groene economische groei in Nederland (Green Deal)
Nr. 196
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 september 2024
Hierbij bied ik u de voortgangsbrief van het programma Ruimte voor Economie1 aan. Dit is conform de toezegging van de Minister van Economische Zaken en Klimaat
in het Commissiedebat Verdienvermogen op 14 februari jl.2
Met deze voortgangsbrief informeer ik u over de stand van zaken rond het programma
Ruimte voor Economie en bied ik u de Ruimtelijke Economische Verkenning aan, zoals
is aangekondigd in het Hoofdlijnenakkoord.3 Deze verkenning dient als opmaat richting de visie op de ruimtelijk en economische
structuur van Nederland. Achtereenvolgend ga ik in op de volgende ontwikkelingen rond
het programma Ruimte voor de Economie: de Ruimtelijke Economische Verkenning, de stand
van zaken rond de aangekondigde ruimtelijk economische onderzoeken; de aanpak toekomstbestendige
bedrijventerreinen; de actielijn goede woon-werkbalans; het meerjarenprogramma bovenregionale samenwerking tussen hightech brandpunten;
tenslotte ga ik in op stand van zaken omtrent de inzet van EZ om met decentrale overheden
en het bedrijfsleven tot een gezamenlijke uitvoering en samenwerkingsafspraken rond
ruimte voor economie te komen.
Een Nederland waar bedrijvigheid ontkiemt, groeit en bloeit.
Ruimte voor de economie is belangrijk. In haven- en industriegebieden, op bedrijventerreinen
en campuslocaties zit meer dan de helft van de totale werkgelegenheid, wordt het grootste
gedeelte aan R&D-investeringen gedaan (tenminste 60% van het totaal) en wordt de overgrote meerderheid van
de toegevoegde waarde van de Nederlandse economie gerealiseerd. Daarnaast spelen bedrijven
een aanjagende rol in de transities, zoals de energietransitie en de ontwikkeling
naar een circulaire economie. Voor de realisatie van de ambities voor bedrijvigheid,
de doorontwikkeling en de autonome groei van de economie is fysieke ruimte nodig.
Met het Nationale Programma Ruimte voor Economie werk ik samen met de regio – provincies,
gemeenten en bedrijfsleven – en de fysieke departementen om economische activiteiten
ruimtelijk te faciliteren die cruciaal zijn voor de transities en de weerbaarheid
van de economie en onze collectieve voorzieningen in stand te houden. Daarbij houden
we rekening met de ruimtelijke kwaliteit en een veilige en gezonde leefomgeving. Het
programma Ruimte voor Economie kent daarom vier doelstellingen:
• Inrichten en faciliteren van een circulaire en CO2-neutrale industrie
• Ontwikkelruimte voor kennisindustrie en kennisclusters
• Inpassing van grootschalige bedrijfsvestigingen
• Goede en betaalbare vestigingsmogelijkheden voor het midden- en kleinbedrijf (mkb)
De focus van het programma Ruimte voor Economie richt zich voornamelijk op de bedrijventerreinen,
de haven- en industrieclusters en de campussen omdat we hier de grootste ruimtelijke
knelpunten zien en de transities voor de grootste opgave zorgen. Daar is nu actie
nodig. Daarnaast zijn ook winkelstraten, kantoren en meer informele locaties, zoals
thuiswerkplekken, locaties voor bedrijvigheid. De landbouwsector is vanzelfsprekend
ook een belangrijke economische pijler onder de Nederlandse economie. Die werklocaties
zitten niet binnen de scope van het programma Ruimte voor Economie.
Ruimtelijke Economische Verkenning
De Ruimtelijke Economische Verkenning (REV) geeft een analyse van factoren die de
ruimtelijk-economische structuur van Nederland bepalen. De verkenning is feitelijk
en beleidsarm. Daarmee worden de ruimtelijke en economische opgaven verkend die van
belang zijn voor de uitwerking in de door het kabinet aangekondigde visie op de nationale
ruimtelijk en economische structuur van Nederland.4 De verkenning gaat uit van de huidige situatie en beschrijft ruimtelijke en economische
trends en ontwikkelingen. Hierbij wordt gekeken naar het Nederlandse grondgebied (excl.
Caribisch Nederland), tenzij een specifiek thema om Europese of internationale duiding
vraagt.
De REV laat zien dat regionale ecosystemen een belangrijke rol spelen. De analyse
toont aan dat iedere regio bijdraagt aan de nationale economie en werkt aan maatschappelijke
opgaven en transities. Bedrijven – van mkb tot grootbedrijf – die in deze regio’s
ondernemen en de mensen die er wonen en werken leveren hier een bijdrage aan. Ook
is zichtbaar in de REV dat bepaalde regio’s een hogere bijdrage aan de productiviteit
van Nederland leveren dan anderen, en dat de maatschappelijke en economische opgaven
lokaal kunnen verschillen. Deze verschillen zijn ontstaan door historisch gegroeide
omstandigheden en factoren zoals de locatie, de plaatselijke arbeidsmarkt, het ondernemerschap
en de bestaande productiestructuren. Daarnaast is de dynamiek en het samenspel tussen
regio’s binnen Nederland belangrijk voor de ontwikkeling van de economie en brede
welvaart: of het nu gaat om handel, kennisuitwisseling, binnenlandse migratie, publieke
en private investeringen of het inspelen op nieuwe markten. Al deze facetten zijn
van belang voor een goed vestigingsklimaat, zowel op regionale als nationale schaal.
De REV gaat dieper in op de ruimtelijke economische structuur van Nederland, aan de
hand van de volgende thema’s: de hoofdlijnen van de economische structuur; het ruimtegebruik
van de economie; de rol van mensen; innovatie; duurzame economie; en nationale en
internationale verbondenheid. Op basis van de REV zullen we starten met de ontwikkeling
van de visie op de ruimtelijk en economische structuur van Nederland. Deze visie zal
onder meer ingaan op wat voor een economie we willen en kunnen zijn hoe we kunnen
zorgen voor voldoende (fysieke) ruimte voor (schone) bedrijven die toegevoegde waarde
leveren voor Nederland, en voor sterke en competitieve regio’s, waarbij elke regio
telt.
De Ruimtelijk Economische Verkenning, nog lopende onderzoeken en de te ontwikkelen
visie leveren de economische bouwstenen voor de Nota Ruimte. In de Nota Ruimte – die
deze kabinetsperiode zal worden uitgewerkt door de betrokken departementen onder leiding
van het Ministerie van VRO – worden integrale en gebiedsgerichte ruimtelijke keuzes
gemaakt voor nu, straks en later, waarbij we recht doen aan de onderscheidende kracht
van alle regio’s.
Fysieke ruimte voor transities in beeld
Om in onder andere de nota Ruimte ruimtelijke afwegingen en keuzes te kunnen maken
is het belangrijk om een goed beeld te hebben hoe de huidige en toekomstige ruimtevraag
en het -ruimteaanbod van ruimtevragers er uit ziet. Een aantal verdiepende onderzoeken
zullen meer inzicht bieden in de impact van de verduurzaming van de industrie, de
circulaire economie en de campusontwikkelingen op de fysieke ruimte.
Onderzoek naar ruimte voor verduurzaming industrie
De verduurzaming van de industrieclusters en cluster 6 bedrijven vraagt om een handelings-perspectief
voor efficiënt ruimtegebruik in en om de clusters5. Dit kan bijvoorbeeld door toepassing van transformatie, herstructurering, intensivering
en het creëren van additionele ruimte. Om de ruimtebehoefte voor de verduurzaming
in de clusters te inventariseren wordt de komende tijd een onderzoek uitgevoerd, in
samenwerking met betrokken departementen, medeoverheden en stakeholders in de clusters.
Daarbij zal de kwantitatieve en kwalitatieve ruimtebehoefte voor 2030 en 2050 worden
uitgewerkt en zullen ruimtelijke knelpunten en mogelijke oplossingsrichtingen in beeld
worden gebracht. Welke beleidsinstrumenten moeten worden ingezet om tijdig over noodzakelijke
ruimte te beschikken wordt meegenomen in het onderzoek. In het onderzoek wordt gekeken
naar de vijf regionale industrieclusters en cluster 6. De uitkomsten van het onderzoek
worden, in samenhang met andere nationale opgaven die om fysieke ruimte vragen, meegenomen
in de Nota Ruimte.
Onderzoek naar ruimtevraag circulaire economie
De PBL Ruimtelijke Verkenning en het PBL-rapport Ruimte voor circulaire Economie6 geven aan rekening te houden met groei van het ruimtegebruik voor een circulaire
economie. In een steeds meer circulaire economie wordt zuiniger omgegaan met grondstoffen
en producten. Dat draagt bij aan strategische autonomie, leveringszekerheid, en CO2-reductie. Belangrijke randwaarde daarvoor is voldoende en geschikte ruimte: Ruimte
voor inzamelen, opslag en overslag voor bundelen en scheiden van grondstofstromen,
transport en retourstromen, reparatie, verwerking en gebruik van grondstofstromen
en biobased grondstoffen.
We constateren dat de ruimtevraag voor de circulaire economie onvoldoende concreet
is en daarom lopen er een aantal onderzoeken waar de departementen van Infrastructuur
en Waterstaat, Economische Zaken en Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening samen
aan werken. Zo start een onderzoek die de ruimtevraag zowel kwantitatief als kwalitatief
richting 2030 en 2050 concretiseren. Er komt bovendien een inventarisatie van de locatiekwaliteiten
die circulaire bedrijvigheid in en om de stad nodig heeft. Deze inventarisatie biedt
kennis over circulaire werklocaties in en om de stad.
Onderzoek naar ruimtelijke opgaven van campussen
Campussen zijn belangrijke fysieke locaties binnen het landschap van Nederlandse onderzoeks-
en innovatie- ecosystemen. Om te kunnen blijven innoveren zijn deze locaties van belang.
Hier werken (mkb)-bedrijven, kennisinstellingen en overheden samen aan onderzoek,
ontwikkeling en het maken van nieuwe producten en technologieën. Veel startups en
scale-ups zijn gevestigd op een campus. Zij vormen een belangrijke motor achter economische
groei en verdienvermogen, creëren veel hoogwaardige werkgelegenheid en jagen productiviteitsgroei
aan. In 2024 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de herziene campusinventarisatie.
Hierin is in beeld gebracht welke (innovatieve) bedrijven op de campus gevestigd zijn7.
Als vervolg op dit onderzoek brengen we nu voor de grotere campussen preciezer in
kaart wat de ruimtelijke opgaven van campussen zijn en of er voldoende ontwikkelruimte
voor startups en scale-ups op campussen aanwezig is.
Actielijnen en ontwikkelingen programma Ruimte voor Economie
Na het publiceren van het Programma Ruimte voor Economie in oktober 2023 is gekozen
om te starten met de actielijnen aanpak toekomstbestendige bedrijventerreinen en inzet
op een goede balans tussen wonen en werken in het stedelijk gebied in samenwerking
met het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en Infrastructuur
en Waterstaat.
Aanpak toekomstbestendige bedrijventerreinen
Veranderingen van het vestigingsklimaat op de bijna 3.800 bedrijventerreinen heeft
direct gevolgen op het duurzaam verdienvermogen van Nederland. Grofweg 40% van de
bijdrage aan het Nederlands verdienvermogen wordt hier gegenereerd. De investeringen
op een groot deel van de huidige bedrijventerreinen zijn achtergebleven, zowel bij
de bedrijfspanden als in de openbare ruimte. Dit is een zorgelijke ontwikkeling, die
niet bijdraagt aan de doelstelling om goede en betaalbare vestigingsmogelijkheden
voor het mkb te borgen. Om ook in de toekomst vestigingslocaties te houden is het
nodig dat de huidige bedrijventerreinen blijven functioneren, toekomstbestendig zijn
en betaalbaar blijven.
Het programma Ruimte voor Economie schetst verschillende uitgangspunten voor het toekomstbestendig
maken van bestaande bedrijventerreinen, waaronder integraliteit en ondernemersgerichtheid.
Door slim en anders om te gaan met de beschikbare ruimte op de bedrijventerreinen
kan er extra bedrijfsruimte gevonden worden. Als ondernemersbelangen samenvallen met
overheidsbelangen zijn er ook maatschappelijke opgaven te verwezenlijken, zoals door
de bedrijfsmatige functie slim te combineren met energietransitie, klimaatadaptatie,
vergroening en circulariteit.
Vanaf dit najaar (t/m 2027) hebben we € 30 mln. beschikbaar om in de regio een aantal
bedrijventerreinen toekomstbestendig te maken. Met de aanpak willen we leren welke
bijdrage we als Rijk structureel kunnen leveren. Enerzijds door te kijken naar het
(juridisch) ruimtelijk instrumentarium bij publiek-private oplossingen en anderzijds
door het combineren van bestaand instrumentarium (bijvoorbeeld subsidies) voor de
realisatie van projecten. Dat leren doen we samen met de provincies, gemeenten en
ondernemers. Hierdoor verkennen we met de aanpak ook of een structureel investeringsfonds
van meerwaarde zou zijn8.
De snelheid en het proces van deze integrale aanpak zal verschillen per bedrijventerrein.
Je hebt bijvoorbeeld niet binnen een jaar vanuit sloop een nieuw bedrijfsverzamelgebouw
gebouwd of ruimte gecreëerd voor publieke laadinfrastructuur voor de lokale ondernemer.
De resultaten van de aanpak zijn daarom niet op korte termijn zichtbaar. Wel houden
we gedurende het gehele proces vinger aan de pols en leren we van provinciale voorbeelden
die er al zijn en hoe we daar op andere plekken invulling aan kunnen geven.
Het budget voor 2024 – circa 2,8 mln. – zal via de CDOKE-regeling (Capaciteit Decentrale
Overheden Klimaat en Energie) aan provincies worden gealloceerd. Deze incidentele
middelen zijn bedoeld als startschot om te besteden aan proces, onderzoek en planvorming
(zoals het opstellen van een investeringsplan) voor het aan te pakken bedrijventerrein.
Momenteel wordt onderzocht hoe de pilots vorm te geven en de reguliere middelen voor
2025 t/m 2027 efficiënt besteed kunnen worden.
Een deel van de aanpak om te komen tot meer toekomstbestendige bedrijventerreinen
vraagt ook om integrale samenwerking binnen het Rijk. Volgens de Raad voor de Leefomgeving
en Infrastructuur (Rli)9 ontbreekt het aan heldere regie op toekomstbestendige bedrijventerreinen. Conform
de kabinetsreactie10 op het Rli-advies is een interdepartementale werkgroep opgericht. Zo komt er meer
samenhang in beleid op bijvoorbeeld goede ontsluitingen en duurzame mobiliteit, oplossingen
voor netcongestie en het verduurzamen van het mkb. Meer afstemming wordt ook gevonden,
rond de Agenda Natuurinclusief op bedrijventerreinen. De al ingezette samenwerking
in het Programma Verduurzaming Bedrijventerreinen (PVB) zorgt voor een betere organisatiegraad
op bedrijventerreinen, waardoor ondernemers gezamenlijk sneller tot verduurzamen en
beter ruimtegebruik komen. De interdepartementale werkgroep legt ook verbinding met
het (regionale) bedrijfsleven en decentrale overheden.
Goede woon-werkbalans
Naast een woning betekent bestaanszekerheid ook een bestaan met voldoende en voorspelbaar
inkomen. Dit betekent dat wonen, werken en mobiliteit onlosmakelijk met elkaar verbonden
zijn.
In de totale programmering van de 17 grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties is voor ca. 5,2 miljoen m2 nieuwe ruimte voor werk geprogrammeerd, waaronder commerciële voorzieningen, kantoren
en bedrijfsruimte. Het toevoegen van bedrijfsruimte aan woningbouwlocaties zorgt voor
levendige en aantrekkelijke steden waar mensen kunnen werken, elkaar kunnen ontmoeten
en waar voorzieningen beschikbaar zijn. Programmering van woningbouwlocaties is afhankelijk
van voor wie je bouwt en hoe het huidige aanbod van werkgelegenheid er in de gebieden
uit ziet. Ook de nabijheid van OV en weginfrastructuur en beschikbaarheid van energie
en elektriciteit spelen een belangrijke rol voor geschikte woningbouwlocaties. Op
gebiedsniveau komt deze programmering ongeveer overeen met 1 arbeidsplaats per woning
(ofwel voor elke nieuwe woning vraagt ruimte voor één extra baan). Het exacte aantal
arbeidsplaatsen zal per stad en gebied variëren.
Middels een verdiepend onderzoek naar een aantal grote gebiedsontwikkelingen wordt
in beeld gebracht hoe ruimte voor werk in grootschalige gebiedsontwikkelingen het
beste kan worden vormgegeven. In dit verdiepende onderzoek staat een goede businesscase
voor behoud van bestaande bedrijvigheid, naast het ontwikkelen van nieuwe bedrijvigheid
centraal. Bedrijven moeten toekomstperspectief hebben als er een gebiedsontwikkeling
plaatsvindt, dit betekent naast schadeloosstelling bij eventueel noodzakelijke bedrijfsverplaatsing,
dat er perspectief moet zijn op een alternatieve locatie om te vestigen, die voldoet
aan de gestelde randvoorwaarden. Ook zal het kabinet onderzoeken hoe de huidige Hoge
Milieu Categorie (HMC-)bedrijven zich verhouden tot de woningbouwopgave. En hebben
de Ministeries van EZ, VRO en IenW via het samenwerkings-verband Ruimtelijk Economische
Ontwikkel Strategie (REOS) gevraagd een perspectief op de ruimtelijk economische ontwikkeling
van het stedelijk netwerk Nederland op te stellen. Uiteindelijk is het doel om in
gebiedsontwikkelingen nieuwe woningen te realiseren met behoud en verbetering van
werkgelegenheid, ruimtelijke kwaliteit en vitale functies voor de stad.
Samenwerking op meerdere niveaus
Het realiseren van de doelstellingen en de uitvoering van de actielijnen uit het Programma
Ruimte voor Economie vraagt betrokkenheid van veel partijen; andere ministeries, provincies,
gemeenten, regionale ontwikkelingsmaatschappijen, campusorganisaties en ondernemers.
Hiertoe zet ik eerst concrete stappen om met decentrale overheden en het bedrijfsleven
tot samenwerkingsafspraken te komen. Daarnaast kijk ik naar de mogelijkheden om de
regionale samenwerking voor de high tech maakindustrie te verbeteren.
Bouwstenen voor bovenregionale samenwerking hightech brandpunten
Om belangrijke kennis, kunde en technologie voor Nederland te behouden draagt het
kabinet zorg dat een bedrijf, die in Nederland ontkiemd is, hier kan en wil blijven.
Zo bouwen we aan een aantrekkelijk vestigings- en ondernemingsklimaat. Ondernemerschap
en ondernemers worden immers gewaardeerd voor de belangrijke economische, sociale
en maatschappelijke rol die zij vervullen. Daarom bouw ik aan sterke posities in hoogwaardige
waardeketens, bijvoorbeeld voor de Nederlandse hightech maakindustrie. Het is echter
niet vanzelfsprekend om de positieve gevolgen van hightech bedrijven binnen Nederland
te kunnen verzilveren, want hightech bedrijven maken hun keuzes op het internationale
speelveld. Hiertoe is in het programma Ruimte voor Economie aangekondigd om te verkennen
welke mogelijkheden er zijn om relevante hightech bedrijven op bedrijventerreinen
in andere regio’s te laten investeren en doorgroeien indien die ruimte er in de eigen
regio in onvoldoende mate is. Dit najaar verschijnt het meerjarenprogramma voor de
bovenregionale samenwerking tussen hightech brandpunten. Op basis van dit programma
gaan de Regionale Ontwikkelings-maatschappijen (ROM’s) een experiment uitvoeren om
relevante Nederlandse hightech bedrijven op basis van een case-based aanpak te faciliteren
in hun opschalingsvraag in een andere regio, als opschalen op hun huidige locatie
niet kan. De provincies worden door het Rijk als mede aandeelhouders van de ROM’s
geïnformeerd over de aanpak vanuit dit meerjarenprogramma. Het programma draagt daarmee
bij aan de doelstelling van het kabinet voor een hoog-innovatieve economie die onze
maatschappelijke opgaven vooruit helpt.
Samenwerkingsafspraken Ruimte voor Economie
De doelstellingen en actielijnen van het programma werken we uit in samenwerkingsafspraken
tussen het Rijk, de decentrale overheden en VNO-NCW/MKB Nederland. Hiervoor wordt
een passende governance-structuur ingericht om tot deze interbestuurlijke afspraken
te komen. Met de vaststelling van de beleidslijn Grip op ruimte voor grootschalige
bedrijfsvestigingen in december 2023 is onder andere afgesproken om het Bestuurlijk
Overleg (BO) Grip door te ontwikkelen naar een breder BO «Ruimte voor Economie». Om
het programma integraal tot uitvoering te brengen kan het opstellen van een uitvoeringsagenda
helpen. Ook wordt een goede aansluiting en afstemming gezocht met lopende trajecten
en bestaande bestuurlijke overleggen.
Vooruitlopend op het bestuurlijk overleg organiseer ik dit najaar een bestuurlijke
werkconferentie. Doel van de werkconferentie is om met provincies, gemeenten en VNO-NCW
en MKB NL in dialoog te gaan over ruimte voor economie en een gezamenlijk perspectief
te ontwikkelen op de ruimtelijke ontwikkelingen na 2030. Het nationale belang in dit
programma is het waarborgen en versterken van een aantrekkelijk ruimtelijk-economisch
vestigings- en ondernemingsklimaat voor bedrijvigheid door beschikbaarheid van voldoende
en kwalitatief hoogwaardige fysieke ruimte voor economische activiteiten/bedrijven
op de juiste plek. Tijdens de werkconferentie ga ik met betrokken partijen in gesprek
hoe we hier gezamenlijk invulling aan kunnen geven. De werkconferentie heeft een gedachtenvormend
en informeel karakter en vormt een informele aftrap voor formele besluitvorming via
het BO Ruimte voor Economie.
Tot slot
Een sterk ondernemingsklimaat is gebaat bij voldoende ruimte voor ondernemen en werken,
zowel op bedrijventerreinen als in de stad en daarbuiten. Het kabinet versterkt de
komende kabinetsperiode het verdienvermogen, het ondernemingsklimaat en de bestaanszekerheid.
Dat doen we samen met bedrijven, werkenden, vakbonden, maatschappelijke organisaties
en medeoverheden. Bedrijven en hun medewerkers hebben innovatieve ideeën voor maatschappelijke
opgaven en doen investeringen in innovatie waar we in de toekomst de vruchten van
plukken. We gaan dus bewust om met ruimte voor bedrijvigheid. Zo kunnen de haven-
en industriegebieden, bedrijventerreinen, campussen en kennisintensieve stedelijke
gebieden ook in de toekomst bijdragen aan onze welvaart. Ondernemen moet lonen om
onze welvaart op hoog niveau te houden.
Het programma «Ruimte voor de Economie» draagt bij aan het vertrouwen bij ondernemers,
medeoverheden en de samenleving in een stabiele economie met perspectief voor het
bedrijfsleven. Middels de acties binnen het programma en via het periodiek rapporteren
over de voortgang versterken we de samenwerking met ondernemers, medeoverheden en
de samenleving. Zo bouwen we samen aan een Nederland waar vandaag en morgen mensen
met plezier en passie kunnen wonen, leven én werken.
De Minister van Economische Zaken,
D.S. Beljaarts
BIJLAGE: OVERZICHT ACTIES EN LOOPTIJD
Acties
Looptijd
Visie op de ruimtelijke economische structuur van Nederland,
aangekondigd in het Hoofdlijnenakkoord
Zomer 2025
Fysieke ruimte voor transities in beeld
– Onderzoek ruimtevraag industriële clusters
Eind 2024
– Concretisering ruimtevraag circulaire economie 2030 en 2050
Voorjaar 2025
– Inventarisatie locatiekenmerken circulaire bedrijvigheid
Eind 2024
– Handreiking circulaire bedrijvigheid in en om de stad
2025
– Ruimtelijke opgaven voor grotere campussen in beeld
Voorjaar 2025
Actielijnen & ontwikkelingen
– Aanpak & pilots toekomstbestendige bedrijventerreinen
Najaar 2024 t/m 2027
– Businesscases economie in balans tussen wonen en werken
Voorjaar 2025
Samenwerking op meerdere niveaus
– Meerjarenprogramma bovenregionale samenwerking high tech brandpunten
Najaar 2024
– Bestuurlijke werkconferentie Ruimte voor Economie
8 november 2024
– Samenwerkingsafspraken Rijk, decentrale overheden en VNO NCW
2025
Indieners
-
Indiener
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken