Brief regering : A/B-brief project 'Multifunctionele ondersteuningsvaartuigen'
27 830 Materieelprojecten
Nr. 446 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 september 2024
Aanleiding
Defensie investeert grootschalig in nieuw materieel, in alle delen van de krijgsmacht
en voor alle hoofdtaken van Defensie. De «Defensienota 2024: Sterk, slim en samen»1 bevat de plannen voor de versterking van de krijgsmacht ten behoeve van de bescherming
van onze veiligheid, de afschrikking van tegenstanders en het voorkomen van meer oorlog
in Europa.
Het project «Multifunctionele ondersteuningsvaartuigen» waarover uw Kamer hierbij
de A/B-brief ontvangt, betreft een versterking van de Koninklijke Marine met de aanschaf
van twee ondersteuningsvaartuigen. Deze voorzien in meerdere behoeften. Voor operaties
hoog in het geweldsspectrum, eventueel ver weg van huis, heeft de Koninklijke Marine
behoefte aan versterking van de luchtverdediging. Ook is meer vuurkracht nodig bij
het bestrijden van gronddoelen bij amfibische operaties van het Korps Mariniers. Deze
capaciteit kan ook bijdragen aan andersoortige operaties in het lucht- of landdomein.
Daarnaast versterkt de Rijksoverheid de bescherming van de vitale infrastructuur op
de Noordzee zoals windmolens, booreilanden, en data- en stroomkabels. Defensie spoort
dreigingen op en heeft daarvoor meer capaciteiten nodig. Vanuit dit project is capaciteit
voor de Noordzee op relatief korte termijn – al in 2026 – inzetbaar en in 2027 zijn
beide schepen volledig inzetbaar.
Het aantal op de markt beschikbare en geschikte systemen is beperkt. Defensie heeft
met reeds uitgevoerde marktverkenningen alle informatie beschikbaar waarvoor bij andere
projecten een onderzoeksfase (B-fase) nodig is. Daarom kan ik uw Kamer informeren
met een gecombineerde A/B-brief.
Behoefte
De nieuwe ondersteuningsvaartuigen krijgen capaciteiten voor drie taken:
– de ondersteuning van de Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LC-fregatten) met
luchtdoelraketten voor de lange afstand;
– het bestrijden van gronddoelen met langeafstands precisiemunitie ter ondersteuning
van amfibische operaties van het Korps Mariniers, maar ook voor andersoortige operaties;
– bescherming van de vitale infrastructuur op de Noordzee.
De behoeften voor deze drie taken worden hieronder toegelicht. Voor de eerste twee
taken, die gaan over het optreden bij hoge dreiging, heeft Defensie behoefte aan ondersteunende
apparatuur voor elektronische oorlogvoering (EOV).
Ondersteuning LC-fregatten
De LC-fregatten hebben onder meer de taak om maritieme taakgroepen van meerdere marineschepen
te beschermen tegen luchtdreigingen zoals antischipraketten, vliegtuigen, helikopters
en drones. Voor de luchtverdediging beschikken de LC-fregatten over een gelaagde verdediging
van verschillende wapensystemen voor de korte, middellange en lange afstand. Het huidige
wapen voor de langeafstandsverdediging is de Amerikaanse SM-2 Block IIIA raket.
Twee factoren zorgen voor een behoefte aan extra luchtdoelraketten voor de lange afstand:
– Mogelijke tegenstanders kunnen de tactiek toepassen van een massale en gelijktijdige
aanval met antischipraketten of drones (swarming). Het LC-fregat moet beschikken over een grotere voorraad luchtdoelraketten ter verdediging
daartegen;
– De SM-2 raket in de versie die Nederland nodig heeft, gaat uit productie en bestellingen
zijn niet meer mogelijk. De nieuwe versie van deze raket, de SM-2 Block IIICU, is
niet geschikt voor de vuurleiding van onze LC-fregatten.2
De Koninklijke Marine blijft wel de huidige voorraad SM-2 raketten behouden. De SM-2
raket blijft deel uitmaken van de standaard bewapening van het LC-fregat. Straks zal
het LC-fregat twee verschillende typen luchtdoelraketten voor de lange afstand kunnen
inzetten: naast de eigen SM-2 is dat de nieuwe raket op een ondersteuningsvaartuig
die met dit project wordt aangeschaft. De extra luchtdoelraketten moeten interoperabel
zijn met het radar- en vuurleidingssysteem inclusief de APAR-radar van de LC-fregatten.
Deze radar zorgt voor de informatie om de afgevuurde raket naar het doel te geleiden.
Bestrijden gronddoelen bij amfibische operaties
Bij amfibische operaties, maar ook voor het openhouden van maritieme aanvoerlijnen,
is het nodig de landdreiging tegen de schepen uit te schakelen. Tegenstanders in kustgebieden
kunnen steeds vaker beschikken over geavanceerde sensoren en wapens met een groot
bereik. Onder andere vanwege deze toegenomen dreiging verandert de doctrine van het
amfibisch optreden. De nieuwe doctrine gaat niet zoals vroeger uit van landingen van
mariniers op een beperkt aantal plaatsen in meerdere landingsgolven. In plaats daarvan
zullen de mariniers gelijktijdig landen op meerdere, uit elkaar liggende plaatsen.
Voor deze amfibische operaties verwerft Defensie nieuwe Amfibische Transportschepen
die verder dan de huidige Landing Platform Docks (LPD’s) uit de kust blijven waar zij minder kwetsbaar zijn. De transportschepen worden
beschermd door onder meer fregatten.3
Voor het bestrijden van de dreiging vanaf het land heeft Defensie behoefte aan precisiewapens
die gronddoelen op grote afstand kunnen uitschakelen. De aan te schaffen wapensystemen
hebben een bereik van enkele honderden kilometers en kunnen enige tijd in het doelgebied
rondvliegen (loitering) alvorens te worden ingezet. De bedienaar op het vaartuig of op het land kan via camera’s
op het wapensysteem het doel lokaliseren en vervolgens het wapensysteem inzetten.
Bij het besluit om een doel aan te vallen is altijd sprake van betekenisvolle menselijke
controle.
De langeafstands precisiemunitie kan ook een rol spelen bij andersoortige operaties.
Defensie versterkt het «Multidomein optreden», waarbij domeinoverstijgende en verregaande
samenwerking tussen krijgsmachtdelen en met andere krijgsmachten en partners het uitgangspunt
wordt.4 De bewapening die Defensie met dit project aanschaft, kan ook een rol spelen bij
operaties in het luchtdomein of het landdomein. Denk aan de bestrijding van de vijandelijke
luchtverdediging of de doelen van de vijandelijke landstrijdkrachten in het achterland.
Informatiegestuurd optreden maakt dit mogelijk.
De containers van waaruit deze munitie kan worden afgevuurd, kunnen een plaats krijgen
op de ondersteuningsvaartuigen, maar mogelijk ook op de Amfibische Transportschepen.
Naast de inzet voorafgaand aan de landing van de mariniers, kan deze nieuwe bewapening
ook na de landing de mariniers ondersteunen bij hun operatie. De mariniers kunnen
de bewapening inzetten tegen belangrijke doelen zoals hoofdkwartieren, artillerie-
of raketinstallaties en voorraden.
Deze nieuwe bewapening is complementair aan andere bewapening van de LC-fregatten
zoals hun 127mm kanon. Met precisiegeleide Vulcano-munitie voor deze kanons kunnen
grond- en zeedoelen worden aangevallen op een afstand tot ongeveer 100 kilometer.
Daarnaast beschikken deze fregatten over enkele jaren over Tomahawk-kruisvluchtwapens,
maar deze zijn niet primair bedoeld voor de ondersteuning van amfibische operaties.
De Tomahawks, met een bereik van meer dan 1.000 kilometer, kunnen moeilijk bereikbare
gronddoelen bestrijden ver landinwaarts in goed verdedigd gebied.5
Apparatuur voor elektronische oorlogvoering
Voor zowel de luchtverdediging als voor amfibische operaties is apparatuur nodig voor
EOV. Deze apparatuur draagt bij aan verschillende fases van het gevecht. Vanaf het
begin kan de EOV-apparatuur de radar van de tegenstander storen zodat die geen goed
beeld van onze marineschepen krijgt. Als de tegenstander toch een aanval uitvoert,
mogelijk zelfs een swarming-aanval met een groot aantal antischipraketten of drones, dan kan de EOV-apparatuur
de radar van de vijandelijke antischipraketten zodanig storen dat zij hun doelen missen.
Bij een aanval met vliegende of varende drones kan de EOV-apparatuur de verbinding
verstoren tussen de drones en de bedienaar.
Bescherming infrastructuur Noordzee
De Nederlandse samenleving is steeds meer afhankelijk van de infrastructuur op de
Noordzee, zoals windmolenparken, booreilanden, olie- en gaspijpleidingen en kabels
voor elektriciteit en data op de zeebodem. Deze infrastructuur is kwetsbaar en de
bescherming ervan is essentieel voor zowel onze economie als de nationale veiligheid.
De dreiging tegen deze infrastructuur is onverminderd actueel. Rusland brengt deze
infrastructuur heimelijk in kaart en onderneemt activiteiten die duiden op spionage
en voorbereidingshandelingen voor verstoring en sabotage. Eind juni/begin juli 2023
hebben Nederlandse marineschepen een Russisch onderzoeksschip geëscorteerd dat zich
enkele dagen ophield in het Nederlandse deel van de Noordzee. De Militaire Inlichtingen-
en Veiligheidsdienst (MIVD) denkt dat de Russen de mogelijkheden voor potentiële toekomstige
sabotage wilden onderzoeken.6
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) coördineert de kabinetsaanpak
van de bescherming van de Noordzee-infrastructuur.7 Binnen die kabinetsaanpak heeft Defensie sinds juli 2023 een permanente taak op de
Noordzee.8 Deze taak is tweeledig:
1. bijdragen aan het beeld van dreigingsactoren en factoren op de Noordzee (Situational Awareness en Situational Understanding). Defensie zal waarnemingen doen, deze verwerken en indien mogelijk en wenselijk delen
met partners;
2. in afstemming met NAVO-bondgenoten en Europese partners zorgdragen voor de begeleiding
van niet-NAVO en niet-partner eenheden door het Nederlandse deel van de Noordzee wanneer
daar aanleiding voor is.
In december 2023 is de Kamer geïnformeerd over de verwerving door Defensie van sensoren
en satellietcapaciteit voor de opsporing van dreigingen tegen vitale infrastructuur
op de Noordzee.9 De sensoren worden geïnstalleerd op vaste objecten zoals windmolens en booreilanden.
Daarnaast bestaat de behoefte om proactief potentiële dreigingen te kunnen opsporen
en verdachte situaties te kunnen monitoren. Daarvoor heeft Defensie vaartuigen nodig
met onderwaterapparatuur en sensoren om in concrete gevallen informatie te verzamelen.
De schepen kunnen tevens worden ingezet om onderzoek te doen bij acute dreigingen
en verstoringen.
Vervulling van de behoefte
Defensie kan deze behoeften vervullen met de aanschaf van twee vaartuigen met een
kleine bemanning. Op een vaartuig worden containers met de bewapening en apparatuur
geplaatst die voor een specifieke missie nodig zijn. Het gaat om producten die snel
en «van de plank» (Military-off-the-Shelf, MOTS) verkrijgbaar zijn. Scheepsbouwer Damen verzorgt de integratie van de systemen
op de vaartuigen en Defensie verzorgt de integratie met het commandovoeringssysteem
van de LC-fregatten. De verwerving bij Damen sluit aan bij het kabinetsbeleid om de
Nederlandse Maritieme Maakindustrie te ondersteunen.10
Ondersteuning LC-fregatten
De Koninklijke Marine hanteert het concept van «gedistribueerd optreden» waarbij een
LC-fregat wordt ondersteund door een vaartuig met een aanvullende rakettenvoorraad
die het fregat op korte afstand volgt. Deze raketten staan in containers op het achterdek
van het ondersteuningsvaartuig. Het LC-fregat geeft de lanceercommando’s voor de raketten
en geleidt deze naar het doel. Dit concept is noodzakelijk om te kunnen beschikken
over meer luchtdoelraketten tegelijkertijd bij een grootschalige aanval met antischipraketten
of drones.
Op de defensiemarkt zijn momenteel drie typen luchtdoelraketten verkrijgbaar met vergelijkbare
capaciteiten als de huidige SM-2 die tevens geschikt zijn voor het Nederlandse radar-
en vuurleidingssysteem. Eén raket is van Europese makelij en twee zijn afkomstig uit
Israël. De benodigde versie van de Europese raket (Aster van MBDA France) kan niet
vanuit een container worden afgevuurd. De Israëlische Stunner-raket van Rafael voldoet
niet geheel aan de Nederlandse eisen. De derde raket, de Barak-ER van Israel Aerospace Industries (IAI), is de enige die wel aan de gestelde eisen voldoet.
Langeafstands precisiemunitie
De benodigde langeafstands precisiemunitie wordt eveneens geleverd door IAI. Het Harop-systeem
van IAI is het enige op de markt beschikbare wapensysteem dat voldoende is ontwikkeld
en qua bereik voldoet aan de Nederlandse eisen. De containers met het Harop-systeem
zijn mogelijk ook te plaatsen op het dek van de nieuwe Amfibische Transportschepen.
Dit wordt later bezien.11
EOV-apparatuur
Defensie kiest bij de EOV-apparatuur ook voor IAI. De verwerving van de raketten,
de precisiemunitie en de EOV-apparatuur bij één fabrikant vereenvoudigt de integratiewerkzaamheden.
Onderwaterdrones
Voor onderzoek onder water op de Noordzee verwerft Defensie «van de plank» onderwaterdrones
waarvoor geen ontwikkeltraject nodig is. Defensie beziet of het mogelijk is aan te
sluiten bij vergelijkbare drones die de Koninklijke Marine al in gebruik heeft. De
nieuwe drones worden voorzien van moderne sensoren met een groot bereik om verdachte
objecten op te sporen en te identificeren. De ondersteuningsvaartuigen zelf krijgen
bovenwatersensoren om de activiteiten van verdachte schepen vast te leggen voor bewijsvoering.
Verwervingsstrategie
Het is in het belang van de veiligheid van Nederland, het NAVO-bondgenootschap en
ons personeel dat de krijgsmacht het best mogelijke materieel inkoopt met de daarvoor
beschikbare middelen. Defensie kiest voor de verwerving «van de plank» van uitontwikkelde
producten waarvoor, zo is uit de marktverkenningen gebleken, maar één fabrikant beschikbaar
is. Met het oog op de wezenlijke belangen van nationale veiligheid vindt de verwerving
plaats met gebruikmaking van art. 346 VWEU (Verdrag betreffende de Werking van de
Europese Unie). Damen is de leverancier van de twee gemilitariseerde multifunctionele
ondersteuningsvaartuigen. De Israëlische firma IAI is de fabrikant van de luchtdoelraketten,
de langeafstands precisiemunitie en de apparatuur voor elektronische oorlogvoering.
Uitwerking
Personeel
Voor de bemanning van deze nieuwe schepen en hun bewapening en apparatuur heeft de
Koninklijke Marine extra personeel nodig. Het betreft in totaal 28 vte’n. De basisbemanning
van een ondersteuningsvaartuig bestaat uit minimaal acht personen, dus minimaal zestien
personen voor twee schepen. De overige functies betreffen gespecialiseerd personeel
voor bediening en onderhoud. Deze mensen gaan mee aan boord naar gelang dat voor een
missie nodig is.
De marine vergroot het personeelsbestand door bij de algemene wervingsinspanning meer
militairen aan te nemen. Het benodigde personeel is deels afkomstig uit het bestaande
personeelsbestand van de Koninklijke Marine die ook voor de relevante opleidingen
zorgt. Marinemensen vervullen een functie in de regel voor een bepaalde periode en
stromen daarna weer door naar een andere functie op een ander marineschip of aan de
wal.
Internationale samenwerking
Denemarken en Duitsland beschikken over hetzelfde type SM-2 raket als Nederland. Deze
landen hebben geen concrete voornemens bekendgemaakt om een vergelijkbare capaciteit
aan te schaffen.
Bij de bescherming van de vitale Noordzee-infrastructuur werkt Defensie intensief
samen met andere Europese landen in de Northern Naval Capability Cooperation (NNCC). Zoals gemeld in de A-brief van het project «Verwerving ISR Noordzee» hebben
de NNCC-landen – behalve Nederland zijn dat Denemarken, Duitsland, Finland, Noorwegen
en Zweden – in december 2023 een multinationaal Seabed Security Experimentation Centre (SeaSEC) opgericht om onderzoek te doen naar relevante technologie en de uitwisseling
van informatie.12
Een ander samenwerkingsverband is de door het Verenigd Koninkrijk geleide Joint Expeditionary Force en ook binnen de NAVO heeft dit onderwerp de aandacht. Nederland en andere landen
in het gebied rond de Noordzee en de Oostzee willen hun samenwerking versterken en
zijn bezig dit uit te werken. De eerdergenoemde brief van de Minister van IenW van
10 juni jl. gaat hier nader op in.
Interoperabiliteit
Uit marktonderzoek is gebleken dat de integratie van de Barak-ER luchtdoelraket met
het raket- en vuurleidingssysteem van de LC-fregatten goed mogelijk is. Mede met het
oog op de interoperabiliteit verwerft Defensie de luchtdoelraketten, de langeafstands
precisiemunitie en de EOV-apparatuur bij één fabrikant, namelijk IAI. Voor de EOV-apparatuur
zal Defensie zorgen voor interoperabiliteit met de apparatuur van het project «Langer
doorvaren LCF: Elektronische oorlogvoering».13
Industriële participatie
Het Industrieel Participatiebeleid (IP) is van toepassing op deze verwerving. Het
Ministerie van Economische Zaken treedt daarover in gesprek met (potentiële) leveranciers
om de mogelijkheden nader te verkennen en afspraken te maken over de invulling die
wordt gegeven aan het IP.
Innovatie
De Koninklijke Marine wil zich voorbereiden op het opereren met onbemande schepen.
De huidige technologie daarvoor is nog niet ver genoeg ontwikkeld. Met de nieuwe multifunctionele
ondersteuningsvaartuigen wil de marine ervaring opdoen met het opereren met een kleine
bemanning, als eerste stap naar onbemande schepen. Verder zijn de nieuwe vaartuigen
geschikt voor beproevingen van andere bewapeningsconcepten zoals de verdediging tegen
drones of voor onderzoeksactiviteiten van Nederlandse kennisinstituten zoals TNO en
MARIN. Daarvoor is dan geen fregat of een ander marineschip met een operationele taak
meer nodig.
Duurzaamheid en milieu
De vaartuigen hebben een operationele taak, soms in omstandigheden met een hoge dreiging.
Daarvoor blijft diesel vooralsnog de meest geschikte brandstof. Wel zullen de vaartuigen
zoveel mogelijk voldoen aan civiele eisen voor duurzaamheid en milieu, en zijn ze
geschikt voor het gebruik van synthetische of biobrandstoffen.
Gerelateerde projecten
Voor de verbetering van de huidige LC-fregatten lopen meerdere trajecten. Het project
«ESSM Block 2: Verwerving en integratie» betreft het geschikt maken (integreren) van
twee van de vier LC-fregatten voor de nieuwe ESSM Block 2 luchtdoelraket voor de middellange
afstand.14 De andere twee LC-fregatten behouden de huidige ESSM Block 1 luchtdoelraket. Voor
alle vier fregatten geldt dat zij de Barak-ER luchtdoelraketten voor de lange afstand
kunnen afvuren. Ook blijven alle vier LC-fregatten beschikken over de SM-2 raket voor
de lange afstand op het eigen schip.
Daarnaast is relevant het project «Langer doorvaren LCF: Elektronische oorlogvoering».
Dit project voorziet alle vier LC-fregatten van passieve apparatuur voor het waarnemen
van elektromagnetische signalen. De bovengenoemde twee LC-fregatten met de ESSM Block 2
luchtdoelraket krijgen bovendien actieve storingsapparatuur. De twee andere fregatten
die zelf alleen beschikken over passieve apparatuur, krijgen met de EOV-apparatuur
van de ondersteuningsvaartuigen alsnog de beschikking over een actieve storingscapaciteit.
Voor de twee fregatten met actieve apparatuur wordt hun EOV-capaciteit aangevuld en
versterkt.
Voor het Korps Mariniers en de Luchtmobiele Brigade zet Defensie het project «Precision Guided Rockets (PGR)» in gang. Uw Kamer heeft van dit project op 16 mei jl. de A-brief ontvangen.15 Dit project betreft de verwerving van precisiegeleide raketten voor de korte afstand,
onder andere voor marinierseenheden die bij een amfibische operatie aan land zijn
gegaan.16 Het project is complementair aan de verwerving van de langeafstands precisiemunitie,
maar er is geen rechtstreeks verband.
Vastgoed
De Koninklijke Marine krijgt gaandeweg meer schepen. In de Nieuwe Haven van Den Helder
is daarom over een aantal jaren meer afmeercapaciteit voor marineschepen nodig. Defensie
neemt daarvoor maatregelen met het vastgoedproject «Uitbreiding afmeercapaciteit»
dat loopt tot 2029. Een eventuele verdere uitbreiding van de afmeercapaciteit in de
toekomst zal worden meegenomen bij de modernisering van de marinehaven als onderdeel
van de uitwerking van het Strategisch Vastgoedplan 2022.17 Met het bestuursakkoord van juni 2023 tussen Defensie, de provincie Noord-Holland
en de gemeente Den Helder ontstaan mogelijkheden daarvoor.18 Naar huidig inzicht biedt de Nieuwe Haven de eerstkomende jaren nog voldoende ruimte.
Indien noodzakelijk kan de marine de multifunctionele ondersteuningsvaartuigen afmeren
buiten de Nieuwe Haven als de containers met bewapening en apparatuur niet op de vaartuigen
staan.
Doelmatigheid en doeltreffendheid
Met de uitvoering van dit project geeft Defensie, onder verwijzing naar artikel 3.1
van de Comptabiliteitswet 2016, invulling aan doeltreffendheid en doelmatigheid.
– Doeltreffendheid: uit marktverkenningen is gebleken dat de gekozen luchtdoelraketten
en de langeafstands precisiemunitie de enige producten zijn die aan de eisen voldoen.
De EOV-apparatuur en de onderwaterapparatuur behoren tot de modernste die verkrijgbaar
zijn. De vaartuigen zijn «van de plank» beschikbaar. Deze kunnen snel worden gebouwd
waardoor de benodigde capaciteiten ook snel beschikbaar zijn.
– Doelmatigheid: Defensie verwerft zoveel mogelijk producten «van de plank» die al zijn
uitontwikkeld.19 Door het «van de plank» verwerven van bestaande systemen die Defensie soms al gebruikt,
is de onderzoeksfase niet meer nodig. Dit bespaart tijd en geld.
De vaartuigen zijn van een bestaand ontwerp dat nog maar beperkte aanpassingen nodig
heeft. De luchtdoelraketten, de langeafstands precisiemunitie en de EOV-apparatuur
zijn afkomstig van dezelfde fabrikant en dit vereenvoudigt de verwerving.
Risico’s
Onder meer als gevolg van de algemene vraag op de internationale defensiemarkt bestaat
het risico op een latere levering van de bestelde producten, wat resulteert in een
latere beschikbaarheid van de benodigde capaciteiten. Defensie beheerst dit risico
door goede afspraken te maken met de leveranciers. Het projectbudget heeft een risicoreservering.
De commercieel vertrouwelijke bijlage (kenmerk BS2024016031) bevat nadere informatie
over de projectrisico’s.
Financiële aspecten
Het budget van het project «Multifunctionele ondersteuningsvaartuigen» ligt in de
bandbreedte van € 250 miljoen tot € 1 miljard. Dit bedrag komt ten laste van de begroting
van Defensie. Het projectbudget omvat investeringen, een risicoreservering en exploitatiekosten
tot het einde van de planperiode in 2039. De exploitatiekosten betreffen ook de kosten
van het extra benodigde personeel. De commercieel vertrouwelijke bijlage bevat nadere
financiële informatie.
Planning
De D-brief met de resultaten van de verwervingsvoorbereidingsfase (D-fase) is voorzien
voor begin 2025. Begin 2026 wordt volgens planning het eerste ondersteuningsvaartuig
geleverd. Defensie ontvangt de bestelde bewapening en apparatuur vanaf 2026 en daarmee
beschikt Defensie in de loop van 2026 over de capaciteit voor de Noordzee. Vanaf 2027
zijn beide ondersteuningsvaartuigen en alle capaciteiten volledig operationeel inzetbaar.
Vooruitblik
Het project «Multifunctionele ondersteuningsvaartuigen» verbetert de luchtverdediging
door de LC-fregatten, verschaft de mariniers de benodigde vuurkracht bij amfibische
operaties en versterkt de bescherming van de vitale infrastructuur op de Noordzee.
Dit zijn belangrijke capaciteiten voor de veiligheid van Nederland en van onze bondgenoten.
Defensie wil deze capaciteiten daarom zo snel mogelijk verwerven.
De Staatssecretaris van Defensie, G.P. Tuinman
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie