Brief regering : Stand van zaken toekomstig stelsel box 3
32 140 Herziening Belastingstelsel
Nr. 206
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 september 2024
In deze brief informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot het toekomstige
stelsel in box 3. In kamerbrieven van 18 juli1 en 17 september jl.2 heb ik u geïnformeerd over het (aanvullende) rechtsherstel in box 3 naar aanleiding
van de recente arresten van de Hoge Raad, waaruit blijkt dat aanvullend rechtsherstel
moet worden geboden. Daarbij heb ik aangegeven dat dit een grote impact heeft op de
capaciteit van de Belastingdienst, zowel qua personeel als ICT. Ook gaf ik aan dat
de Belastingdienst bezig is om de gevolgen van de nieuwe herstelwerkzaamheden op de
ICT-planning in kaart te brengen. Op basis van de openbare beslisnota’s bij de meest
recente kamerbrief zijn vragen opgekomen over de beoogde inwerkingtredingsdatum van
het toekomstige stelsel per 1 januari 2027. Met deze kamerbrief informeer ik u over
de stand van zaken en het proces voor de besluitvorming hierover.
Wet werkelijk rendement box 3
In de vorige kabinetsperiode is toegewerkt naar een wetsvoorstel om in box 3 belasting
te heffen op basis van het werkelijke rendement. De maatschappelijke wens om over
te stappen naar een stelsel op basis van werkelijk rendement in plaats van forfaits
is groot. De recente arresten van de Hoge Raad onderstrepen nog eens de noodzaak voor
een nieuw box 3-stelsel. Op 15 april3 en 19 juni4 jl. heeft mijn ambtsvoorganger u geïnformeerd over de laatste wijzigingen in het
wetsvoorstel, de uitvoeringsgevolgen en de beoogde planning. Het wetsvoorstel is voor
advies aangeboden aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Naar verwachting
wordt het advies dit najaar uitgebracht. Als het advies is ontvangen dan kan het wetsvoorstel
worden ingediend bij de Tweede Kamer.
Gevolgen aanvullende hersteloperatie
In de kamerbrief van 15 april jl. is aangegeven dat de overgang naar een systeem van
heffing over het werkelijke rendement een grote impact heeft op de uitvoeringsprocessen
en de ICT van de Belastingdienst. Daarbij is destijds ook aangegeven dat de aanvullende
herstelwerkzaamheden op basis van de laatste arresten van de Hoge Raad gevolgen kunnen
hebben voor de benodigde werkzaamheden en inwerkingtreding van het nieuwe stelsel.
Ook is in deze brief aan uw Kamer gemeld dat de herstelwerkzaamheden noodzakelijkerwijs
voorrang krijgen en ten koste zullen gaan van ICT-capaciteit voor de modernisering
die benodigd is voor de invoering van het nieuwe stelsel.
Nu de arresten van de Hoge Raad bekend zijn is het duidelijk dat de nieuwe hersteloperatie
de komende periode een groot beslag zal leggen op de capaciteit van de Belastingdienst.
De Belastingdienst heeft in de zomer aan mij aangegeven dat hierdoor niet voldoende
capaciteit beschikbaar is om het toekomstige stelsel in de huidige vorm volledig te
implementeren per 1 januari 2027. Daarom heb ik gevraagd te onderzoeken welke alternatieve
invoeringsopties wel haalbaar zijn zodat samen met uw Kamer zorgvuldige besluitvorming
over de opties kan plaatsvinden. Juridisch houdbare en uitvoerbare wetgeving is hierbij
voor mij een prioriteit. Uitgangspunt van dit nog lopende onderzoek is dat per 1 januari
2027 een nieuw stelsel in box 3 wordt ingevoerd.
Onderzoek naar alternatieve invoeringsopties
In het onderzoek wordt onder meer gekeken of er manieren zijn om het stelsel gefaseerd
in te voeren. Bij het onderzoek is van belang dat de Belastingdienst voor de aanvullende
hersteloperatie werkt aan een formulier waarmee belastingplichtigen hun werkelijke
rendement kunnen opgeven, het formulier «opgaaf werkelijk rendement» (OWR). Er wordt
daarom onder meer bekeken of de (ICT)-investeringen in dit formulier gebruikt kunnen
worden bij de implementatie van een stelsel op basis van werkelijk rendement.
Bij het onderzoek is aandacht voor de juridische houdbaarheid, de gevolgen voor de
burger op bijvoorbeeld het vlak van doenvermogen, de maakbaarheid en inpasbaarheid
en andere uitvoeringsaspecten.
Budgettaire gevolgen
Zoals in de Miljoenennota 2025 aan uw Kamer is gemeld (Kamerstuk 36 600, nrs. 1 en 2), zitten er forse budgettaire consequenties van ca. 2 miljard in de jaren 2025 en
2026 aan de uitspraak van de Hoge Raad. Deze derving is conform de begrotingsregels
van dekking voorzien. Uitgangspunt bij alle invoeringsopties is dat deze budgettair
neutraal worden vormgegeven.
Uiteraard zal ik u nader informeren over de invoeringsopties als het onderzoek is
afgerond en de hierboven genoemde aspecten zijn uitgewerkt zodat ik uw Kamer kan meenemen
in de dilemma’s en voor- en nadelen van de verschillende opties. Dit volledige beeld
heb ik nu nog niet. Met deze brief heb ik u alvast inzicht willen geven in het proces
omdat hierover onduidelijkheid is ontstaan. Ik verwacht de uitkomsten van het onderzoek
voor het einde van het jaar met uw Kamer te kunnen delen. Ik ga dan graag met uw Kamer
in gesprek over de besluitvorming voor invoering van het nieuwe box 3-stelsel.
De Staatssecretaris van Financiën,
F.L. Idsinga
Indieners
-
Indiener
F.L. Idsinga, staatssecretaris van Financiën