Brief regering : Gezond naar het pensioen
32 043 Toekomst pensioenstelsel
Nr. 658
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 september 2024
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de situatie rond het vraagstuk «gezond naar
het pensioen», in het bijzonder voor mensen met zwaar werk. Daarbij deel ik graag
langs welke lijnen ik dit vraagstuk zou aanpakken, en hoe mijn overleg met werkgevers-
en werknemersvertegenwoordiging daarover is verlopen. Ik geef daarmee ook uitvoering
aan de motie Flach (Kamerstuk 32 043, nr. 641) en eerdere moties Nijboer-Maatoug (Kamerstuk 36 067, nr. 140) en Crone (Kamerstuk 36 067, Y).
Met het stijgen van de levensverwachting worden loopbanen steeds langer. De meeste
werknemers kunnen gelukkig gezond doorwerken tot de AOW-leeftijd1, maar dat geldt niet voor iedereen. Met name mensen die langdurig zwaar werk hebben
verricht, verdienen onze extra aandacht. En een gezamenlijke inzet van werkgevers,
vakbonden en overheid op een breed pakket aan maatregelen.
Wat we zien is dat de discussie over zwaar werk zich al lange tijd vooral richt op
vervroegd uittreden. Aan de ene kant begrijpelijk, omdat de fiscale ruimte die bij
Pensioenakkoord van 2019 is geboden om een regeling voor vervroegd uittreden (RVU)
aan te bieden, zonder nadere besluitvorming eindigt per 2026. Aan de andere kant doet
de smalle focus op de RVU geen recht aan de veelzijdigheid van de vraag hoe we mensen
gezond werkend de pensioenleeftijd kunnen laten bereiken. Eerder uittreden alleen
lost het probleem van zwaar werk niet op. Daarvoor zijn andere maatregelen nodig,
die helpen de omstandigheden te creëren die nodig zijn om ervoor te zorgen dat mensen
wél gezond kunnen doorwerken.
Vervroegd uittreden brengt bovendien een dilemma met zich mee. Velen zullen begrip
hebben voor de wens van een werknemer die een leven lang zwaar werk heeft verricht
en niet gezond werkend de AOW-leeftijd haalt, om met RVU te gaan. Maar als eerder
uittreden te zeer gemeengoed zou worden, vergroot dat de druk op de samenleving. Doordat
de krapte op de arbeidsmarkt toeneemt en het draagvlak voor de sociale zekerheid kleiner
wordt.
Mijn visie is dat we samen met sociale partners moeten inzetten op een brede aanpak
op gezond langer doorwerken, waar een voortzetting van de RVU-maatregel onderdeel
van uitmaakt zo lang dit nodig én verantwoord blijft. Maar dan moeten we er met werkgevers
en werknemers wel voor zorgen dat de RVU-regelingen alleen daar landen waar ze echt
nodig zijn. Hieronder licht ik deze elementen toe, zoals ik ze ook richting vertegenwoordigers
van sociale partners heb voorgesteld.
Gezond langer doorwerken
Het vraagstuk zwaar werk vraagt om inspanningen op preventie en duurzame inzetbaarheid.
Juist het gegeven dat eerder uittreden voor sommige werknemers nog nodig is, laat
zien dat de oorzaken van niet gezond kunnen doorwerken nog niet zijn weggenomen. Ik
wil vast blijven houden aan de stip op de horizon, dat uiteindelijk iedereen gezond
werkend zijn of haar pensioen kan halen. Iedere werkende zou immers gezond zijn of
haar werk moeten kunnen uitvoeren. Hier moeten we vooruitgang op blijven boeken, waarbij
we ook aandacht hebben voor jongere werknemers. Sociale partners dragen een gezamenlijke
verantwoordelijkheid om werknemers hiertoe in staat te stellen en afspraken te maken
over gezonde arbeidsomstandigheden. De overheid kan de inzet op duurzame inzetbaarheid
ondersteunen en faciliteren. Ik zie dat we op verschillende vlakken voortgang kunnen
boeken, zoals door te kijken naar maatregelen die werkgevers en werknemers kunnen
nemen om de fysieke of mentale werkbelasting te verlichten, zo dicht mogelijk bij
de bron. Daar waar het lastiger is om de zwaarte van werkzaamheden te verlichten,
kunnen werkgevers en werknemers kijken hoe het werk anders georganiseerd kan worden,
bijvoorbeeld door taakafwisseling, het bieden van extra hersteltijd en door ervoor
te zorgen dat werknemers tijdig een overstap kunnen maken van zwaar naar lichter werk
binnen of buiten de sector. Verder kunnen mkb-werkgevers beter worden ondersteund
met ruimte voor leren en ontwikkelen en duurzame inzetbaarheid. Met een gezamenlijke
meerjarige agenda voor duurzame inzetbaarheid kunnen sociale partners en overheid
hierop vooruitgang boeken. Met de huidige subsidieregeling Maatwerkregeling Duurzame
Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU) doen we relevante ervaringen op die we kunnen
gebruiken bij het nadenken over de invulling van die agenda. Samenwerking met werkgevers
en vakbonden is daarbij essentieel; zij weten immers het beste wat er speelt op de
werkvloer.
Bredere mogelijkheden overgang werk naar pensioen
Het is belangrijk dat werknemers op tijd nadenken over hoe ze de overgang van werk
naar pensioen willen vormgeven. Juist bij zwaar werk vraagt het laatste deel van de
loopbaan extra aandacht. Hiervoor zijn binnen het arbeidsvoorwaardelijke domein meer
mogelijkheden beschikbaar dan alleen de RVU; denk aan deeltijdpensioen, vitaliteitspacten
en de inzet van gespaard verlof. Het is belangrijk om een breed palet aan mogelijkheden
te onderzoeken omdat mensen verschillende wensen hebben; er zijn ook mensen die liever
geleidelijk afbouwen aan het eind van de loopbaan dan helemaal uit te treden. Een
gerichte inzet van vitaliteitspacten voor oudere werknemers met zwaar werk, zodat
zij hun arbeidsduur terug kunnen schroeven met gedeeltelijke doorbetaling van loon
en pensioenopbouw, zou dan interessant kunnen zijn. Ik wil kijken welke mogelijkheden
en belemmeringen er zijn rond het gebruik van maatregelen die de overgang van werk
naar pensioen kunnen vergemakkelijken. Hierbij denk ik in elk geval aan de uitvoering
van het verlofsparen, waarbij gespaard verlof kan worden ingezet voor herstel tijdens
de loopbaan of voor eerder uittreden. Uiteindelijk is het belangrijk dat sociale partners
zorgen voor een breed instrumentarium in de arbeidsvoorwaarden waaruit de werknemer
datgene kan kiezen dat zo goed mogelijk aansluit bij zijn of haar persoonlijke situatie.
Regeling vervroegde uittreding
Daar waar gezond doorwerken nog niet haalbaar is, kan een voortzetting van de RVU-drempelvrijstelling
ruimte blijven bieden voor eerder uittreden. Maar bij een voortzetting van de regeling,
is het wel nodig dat we deze alleen richten op werknemers met zwaar werk die niet
gezond werkend de AOW-leeftijd kunnen bereiken. De RVU-drempelvrijstelling zelf is
een generieke fiscale maatregel – de overheid kan niet op centraal niveau bepalen
wat zwaar werk is. Het is dus aan sociale partners om de RVU aan de cao-tafel gericht
in te zetten. Door op centraal niveau met sociale partners afspraken te maken over
de vormgeving van RVU-regelingen, kunnen we sturen op een betere gerichtheid. Overheid,
werkgevers en vakbonden hebben uitgesproken niet terug te willen naar de oude VUT.
Dit kan door gezamenlijk afspraken te maken hoe RVU-regelingen eruit moeten zien.
RVU-regelingen zouden altijd moeten zijn toegespitst op een onderbouwde afgebakende
doelgroep, gericht op functies en werkzaamheden die belastend zijn en die langdurig
worden uitgevoerd. Die afbakening in de cao zou bovendien periodiek moeten worden
herzien om aan te sluiten bij veranderingen in het werk. En een RVU-afspraak zou altijd
samen moeten gaan met een inzet op duurzame inzetbaarheid voor diezelfde doelgroep.
Of iemand eerder kan stoppen met werken, hangt ook samen met het inkomen. Hogere inkomens,
ook als ze zwaar werk hebben, hebben meer handelingsperspectief om vervroegd uit te
treden met inzet van eigen middelen. Het ligt voor de hand om de RVU-uitkeringen met
name te richten op de groep die dat gezien de aard van het werk en de hoogte van het
inkomen het meest nodig heeft. Dat zijn in eerste instantie niet de hogere inkomens.
Daarom vind ik het wenselijk dat er een inkomensgrens komt.
Een ander element is de toegankelijkheid van de RVU. Met de drempelvrijstelling wordt
in feite een lagere AOW-leeftijd nagebootst, betaald door de werkgever en niet belast
met RVU-heffing vanuit de overheid. De werknemer die met RVU gaat kan zijn of haar
aanvullend pensioen naar voren halen om de RVU-uitkering aan te vullen. Bij een ontoereikend
pensioen kan deelname aan een RVU-regeling echter lastiger zijn, zeker voor werknemers
met lagere inkomens. Een gerichte verhoging van het drempelbedrag kan voor deze werknemers
net het verschil maken. Het ligt voor de hand dat deze verhoging alleen wordt benut
in sectoren en bij werknemers bij wie dit ook echt nodig is.
We hebben inmiddels meer informatie beschikbaar over de RVU-instroom en de profielen
van RVU-deelnemers. Een overzicht daarvan is bijgevoegd bij deze Kamerbrief. Dit biedt
inzicht in hoe de groep eruitziet die op dit moment van de RVU gebruikmaakt. Ook is
een overzicht bijgevoegd van de RVU-afspraken die zijn gemaakt in de grootste cao’s
in Nederland. Het beeld dat hieruit naar voren komt, is dat er bij een voortzetting
van de RVU-maatregel na 2026 aan gerichtheid te winnen is, langs de lijnen zoals hiervoor
beschreven. Dit kan ook het gesprek over de gerichtheid van de RVU-drempelvrijstelling
na 2025 verder brengen.
Monitoring en ijkmomenten
Naarmate de inzet op duurzame inzetbaarheid succesvoller is, zou vervroegd uittreden
steeds minder noodzakelijk moeten worden. Maar het is niet eenvoudig hieraan een tijdpad
te koppelen. Ik heb daarom aangegeven bereid te zijn de RVU-drempelvrijstelling onder
voorwaarden voort te zetten. Er is structureel geld hiervoor gereserveerd. We evalueren
periodiek of de regeling doeltreffend is of dat er iets anders nodig is. Dit vraagt
een doelgerichte inzet door sociale partners, zodat RVU’s terechtkomen bij de mensen
die ze echt nodig hebben en eerder uittreden geen gemeengoed wordt. Daarbij hoort
ook het monitoren van de totale ontwikkeling van RVU’s in Nederland. Om daarvoor duidelijke
verwachtingen te creëren, stel ik voor een signaalwaarde te hanteren. Het totaal aantal
RVU’s is een optelsom van decentrale afspraken aan de cao-tafels in combinatie met
de persoonlijke afweging van werknemers; maken zij gebruik van een RVU, kiezen ze
voor een andere route richting het pensioen, of kunnen en willen ze toch doorwerken
tot of na de AOW-leeftijd? Wel weten we dat de optelsom van al deze factoren moet
leiden tot uitkomsten die de samenleving kan dragen, en die niet de arbeidsmarktkrapte
onverantwoord vergroot. Daarom hecht ik eraan dat kabinet en sociale partners een
signaalwaarde – dat is dus geen quotum – afspreken, zodat we gezamenlijk zicht houden
op ontwikkelingen en tijdig met elkaar afspraken maken om bij te sturen als we een
ongericht of onverantwoord gebruik van RVU’s waarnemen. Als werkgevers, vakbonden
en kabinet hierover een gedeeld beeld kunnen vormen en daarover afspraken maken, kan
de einddatum die nu aan de RVU-drempelvrijstelling is gekoppeld, worden vervangen
door een gezamenlijk systeem van jaarlijkse rapportage monitoring, periodieke ijking
en bijsturing; op het gehele pakket aan maatregelen. Zo houden we gezamenlijk de vinger
aan de pols of de ontwikkeling verantwoord blijft.
Budgettaire gevolgen
Een voortzetting van de drempelvrijstelling in de RVU-heffing brengt budgettaire gevolgen
met zich mee. In voorbereiding op gesprekken met sociale partners, heeft het kabinet
budget vrijgemaakt om de RVU-drempelvrijstelling te verlengen. Voor de periode na
het ijkmoment wordt een reservering aangemaakt. Dit is gedekt door verhoging van het
RVU-heffingspercentage en een toename van de Aof-premie.
Tot slot
Een voorstel langs de bovenstaande lijnen heb ik gedeeld met centrale vakbonden en
werkgeversorganisaties. Ik betreur het dat de vakbeweging hierin geen basis heeft
gezien om verder te praten. Juist door samen te werken als overheid en sociale partners
kunnen we tot oplossingen komen zodat zoveel mogelijk mensen na hun loopbaan gezond
van hun pensioen kunnen genieten. Mijn uitnodiging richting vakbonden en werkgevers
blijft staan. Intussen gaat mijn ministerie door met het uitwerken van de elementen
voor het beleid rond gezond naar het pensioen na 2025. Ik reken erop dat ik de gesprekken
met sociale partners over dit belangrijke onderwerp op korte termijn kan hervatten.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Y.J. van Hijum
Bijlage: informatie over RVU
Gebruik RVU
Uit de RVU-registraties in de Polisadministratie van UWV blijkt dat er sinds 1 januari
2021 tot en met Q2 2024 ongeveer 32.0002 mensen met RVU zijn gegaan.3 Grafiek 1 toont de ontwikkeling van het aantal nieuwe RVU’ers sinds 2021, per half
jaar en cumulatief. Per jaar zijn er in de periode 2021–2023 respectievelijk 4.500,
9.500 en 11.500 mensen met RVU gegaan.
Grafiek 1: Ontwikkeling gebruik RVU sinds 2021
* Voor 2021 zijn alleen jaarcijfers bekend, daarom is het gebruik in de grafiek gelijk
weergegeven over het jaar. Aannemelijk is dat de instroom in het tweede halfjaar hoger
was dan in het eerste.
Vaak vindt deelname aan een RVU-regeling plaats middels deelname aan een collectieve
regeling. Maar ook maatwerkregelingen en individuele afspraken tussen werkgever en
werknemer komen voor. Het grootste gebruik van RVU-regelingen komt voor in de sectoren
Politie, Bouw en Infra, Rijk, Verpleging verzorging thuiszorg en jeugdgezondheidszorg,
Sociale werkvoorziening, Gemeenten, Beroepsgoederenvervoer over de weg, Metaal en
techniek en Nederlandse spoorwegen Dit zijn sectoren met meer dan 1.000 RVU’ers sinds
2021. Op 1.500 RVU’ers is geen reguliere cao van toepassing. Het overgrote deel van
de RVU’s zijn dus (al dan niet collectief) afgesproken waar ook een cao van toepassing
is.
Profiel RVU’er
Door middel van koppeling van deze registraties in de Polisadministratie aan microdata
van het CBS kan een beeld worden geschetst van een aantal persoonskenmerken van mensen
die met RVU gaan. Hierin is onder andere gekeken naar geslacht, opleidingsniveau en
inkomen.4
Uit de analyse blijkt dat RVU’ers relatief vaak man zijn; ruim driekwart van de mensen
die met RVU gaan is man, tegenover de helft van de oudere werknemers in de werkzame
beroepsbevolking (60–65 jaar). Ongeveer de helft van de RVU’ers is middelbaar opgeleid
(met name mbo), en een iets groter deel is lager opgeleid (met name vmbo) dan hoger
opgeleid (met name hbo).5 Hiermee zijn RVU’ers relatief vaker middelbaar opgeleid en minder vaak hoogopgeleid
in vergelijking met alle oudere werknemers. Verder werken mensen die met RVU gaan
gemiddeld minder uren dan de werkzame beroepsbevolking (55–65 jaar).
Grafiek 2 laat de inkomensverdeling van RVU’ers zien. Gemiddeld verdienen RVU’ers
circa € 50.000 per jaar. Ongeveer twee op de vijf RVU’ers verdient minder dan modaal
(€ 44.000) en ongeveer één op de tien meer dan twee keer modaal. Vergeleken met de
inkomensverdeling van alle 64-jarige werknemers zien we dat RVU’ers relatief vaak
een middeninkomen hebben en zich minder vaak aan de onderkant van de inkomensverdeling
bevinden (grafiek 3). Voor de leesbaarheid zijn de grafieken gemaximeerd op € 150.000.
Tot slot laat de analyse zien dat RVU’ers gemiddeld meer huishoudvermogen hebben uit
bank- en spaartegoeden. Wanneer ook effecten en/of de eigen woning worden meegenomen
vervalt dit verschil.
Grafiek 2: Inkomensverdeling RVU’ers
Grafiek 3: Inkomensverdeling RVU’ers en 64-jarige werknemers
Cao-afspraken over RVU o.b.v. cao-onderzoek 149 grootste cao’s
caonr
caonaam
Soort afspraak
Doelgroep-afbakening
Aantal dienstjaren
10
BOUW EN INFRA (CAO)
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
20
15
PHILIPS
collectieve RVU-regeling
functie
21
BEROEPSGOEDERENVERVOER OVER DE WEG EN DE VERHUUR VAN MOBIELE KRANEN
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
18
26
VLEESSECTOR
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
20
51
TIMMERINDUSTRIE
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
20
163
OPENBAAR VERVOER
collectieve RVU-regeling
dienstjaren
10
214
BIBLIOTHEKEN, OPENBARE
RVU maatwerk
243
HOVENIERSBEDRIJF IN NEDERLAND
RVU onderzoek
254
AFBOUW
collectieve RVU-regeling
dienstjaren
10
359
ZOETWARENINDUSTRIE
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
10
433
SCHOONMAAK- EN GLAZENWASSERSBEDRIJF
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
10
526
INTERIEURBOUW EN MEUBELINDUSTRIE
collectieve RVU-regeling
dienstjaren
20
634
BEDRIJFSVERZORGINGSDIENSTEN
RVU maatwerk + onderzoek
637
VERZEKERINGSBEDRIJF
collectieve RVU-regeling
dienstjaren
10
748
SLAGERSBEDRIJF
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
20
750
CONTRACTCATERINGBRANCHE
collectieve RVU-regeling
dienstjaren
15
759
SCHILDERS-, AFWERKINGS-, VASTGOEDONDERHOUD- EN GLASZETBEDRIJF IN NEDERLAND
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
20
822
M&T CARROSSERIEBEDRIJF
collectieve RVU-regeling
anders
824
M&T METAALBEWERKINGSBEDRIJF
collectieve RVU-regeling
anders
857
MERCK SHARP & DOHME
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
5
985
HOLLAND CASINO
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
15
1287
GRAFIMEDIA
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
10
1296
INFORMATIE-, COMMUNICATIE- EN KANTOORTECHNOLOGIEBRANCHE (ICK)
collectieve RVU-regeling
generiek
1496
BAKKERSBEDRIJF
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
20
1587
DEFENSIE PERSONEEL
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
35
1633
ABN-AMRO
collectieve RVU-regeling
dienstjaren
10
1635
ING-BANK cao
collectieve RVU-regeling
dienstjaren
5
1869
GLASTUINBOUW
RVU onderzoek
1944
OPEN TEELTEN
RVU onderzoek
2266
VISDETAILHANDEL
RVU onderzoek
2297
M&T TECHNISCH INSTALLATIEBEDRIJF
collectieve RVU-regeling
anders
2861
NXP
RVU onderzoek
2988
AEGON NEDERLAND N.V.
collectieve RVU-regeling
dienstjaren
10
3768
UITVAARTBRANCHE
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
5
3798
UITGEVERIJBEDRIJF
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
10
3981
ASR NEDERLAND N.V. DE ANDERE CAO
collectieve RVU-regeling
dienstjaren
5
4059
SIGNIFY
collectieve RVU-regeling
functie
4161
FEDEX CAO
collectieve RVU-regeling
136
HTM-CAO
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
10
144
ROYAL FLORAHOLLAND
collectieve RVU-regeling
dienstjaren
10
156
ZIEKENHUIZEN
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
10
170
FOKUS EXPLOITATIE, STICHTING
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
35
234
JEUGDZORG
RVU maatwerk
301
WELZIJN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING SOCIAAL WERK
RVU maatwerk
316
LEVENSMIDDELENBEDRIJF
collectieve RVU-regeling
dienstjaren
40
365
ANWB CAO
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
10
426
CBR, STICHTING CENTRAAL BUREAU RIJVAARDIGHEIDSBEWIJZEN
collectieve RVU-regeling
dienstjaren
10
448
ALBERT HEIJN BV (VOOR HET PERSONEEL VAN LOGISTICS)
collectieve RVU-regeling
generiek
487
METALEKTRO
collectieve RVU-regeling
anders
488
METALEKTRO VOOR HET HOGER PERSONEEL (HP)
collectieve RVU-regeling
anders
533
LEVENSMIDDELEN, GROOTWINKELBEDRIJVEN VGL
collectieve RVU-regeling
dienstjaren
40
559
IKEA NEDERLAND B.V. EN INTER IKEA SYSTEMS B.V.
collectieve RVU-regeling
dienstjaren
5
625
HOGER BEROEPSONDERWIJS
RVU decentraal
823
MOTORVOERTUIGENBEDRIJF EN TWEEWIELERBEDRIJF
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
5
941
WATERBEDRIJVEN AANGESLOTEN BIJ DE WWB
RVU maatwerk
1165
RECREATIE
RVU maatwerk
1285
TANKSTATIONS EN WASBEDRIJVEN
RVU onderzoek
1336
WELKOOP
collectieve RVU-regeling
dienstjaren
25
1345
SOCIALE WERKVOORZIENING
collectieve RVU-regeling
dienstjaren
5
1428
ECT
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
35
1512
ACHMEA B.V.
collectieve RVU-regeling
dienstjaren
10
1521
POSTNL CAO VOOR POSTNL
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
20
1536
NEDERLANDSE UNIVERSITEITEN
RVU maatwerk
1540
KPN Collectieve arbeidsovereenkomst
collectieve RVU-regeling
generiek
1574
GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG (GGZ)
RVU maatwerk
1618
UNIVERSITAIR MEDISCHE CENTRA
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
20
1630
BRANCHE CAO GEMEENTEN
collectieve RVU-regeling
dienstjaren
43
1636
POLITIE PERSONEEL
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
35
1637
PROVINCIALE SECTOR
RVU maatwerk
1646
RIJK
collectieve RVU-regeling
dienstjaren
43
1681
FNV-ORGANISATIES
collectieve RVU-regeling
dienstjaren
45
1989
DNB
collectieve RVU-regeling
dienstjaren
5
2028
SABIC LIMBURG BV
collectieve RVU-regeling
dienstjaren
2
2161
PRORAIL
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
10
2948
VERPLEEG- VERZORGINGSHUIZEN EN THUISZORG EN JEUGDGEZONDHEIDSZORG
collectieve RVU-regeling
functie en dienstjaren
45
3313
NETWERKBEDRIJVEN
RVU maatwerk
3707
DSM NL SERVICES B.V.
collectieve RVU-regeling
dienstjaren
2
4043
TSO
RVU maatwerk
4090
KADASTER CAO
RVU maatwerk
4091
BRANCHE CAO SAMENWERKENDE GEMEENTELIJKE ORGANISATIES
collectieve RVU-regeling
dienstjaren
43
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid