Brief regering : Periodieke rapportage hoofdlijnen Justitieel Vierpartijenoverleg juni 2024
36 410 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024
Nr. 76 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 september 2024
Op 26 juni 2024 heeft het Justitieel Vierpartijenoverleg (hierna: het JVO) plaatsgevonden
in (Europees) Nederland. Middels deze brief informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over de hoofdlijnen van dit overleg
tussen de vier landen van het Koninkrijk.1
Hoofdlijnen JVO juni 2024
Het JVO is het halfjaarlijks overleg tussen de vier Ministers van Justitie van Aruba,
Curaçao, Sint Maarten en Nederland (hierna: de Ministers). Doel van het JVO is bijdragen
aan een effectieve en gezamenlijke aanpak van justitiële aangelegenheden binnen het
Koninkrijk. Nederland kent een intensieve samenwerking met de landen op dit gebied
en spant zich in om deze samenwerking actief vorm te geven. Het JVO is hiervoor een
belangrijk gremium. Daarnaast is het Ministerie van Justitie en Veiligheid (hierna:
JenV) verantwoordelijk voor de justitieketen in Caribisch Nederland (hierna: CN) en
zijn de gesprekken op het JVO over de regionale samenwerking tussen de verschillende
eilanden relevant vanwege de kleinschalige keten van dit deel van Nederland.
Namens gastland Nederland is het JVO, dat plaatsvond in Den Haag, voorgezeten door
de toenmalige Minister voor Rechtsbescherming. Hieronder volgt een beknopte uiteenzetting
van de belangrijkste onderwerpen die zijn behandeld.
Capaciteitsvraagstuk justitiële diensten
Tijdens het JVO van juni 2024 is er opnieuw aandacht gevraagd voor de gesignaleerde
disbalans binnen de rechtshandhavingsketen in het Caribisch deel van het Koninkrijk
(hierna: CdKNL). In navolging op het JVO van januari 2024 – en conform de gemaakte
afspraken – heeft de JVO-werkgroep gewerkt aan een probleemanalyse, inclusief zeven
concrete aanbevelingen om het disbalansvraagstuk te mitigeren. Deze zeven aanbevelingen
zijn:
1) Ontwikkel een uitvoeringstoets om het effect van een project of intensivering op de
keten beter in te schatten en de effectiviteit te verhogen;
2) Maak bij de start van nieuwe gezamenlijke projecten afspraken over ondersteuning;
3) Voer een kerntakenanalyse uit voor ieder van de diensten in de rechtshandhavingsketen;
4) Zoek ruimte voor investeringen die worden gedaan met het oog op het landspakket;
5) Maak strategische keuzes door middel van een instroomplanning voor personeel;
6) Verken de kansen voor verbeterde (regionale) samenwerking tussen de landen van het
Koninkrijk op het gebied van rechtshandhaving; en
7) Voer een strategisch(er) gesprek in het JVO.
Met het aanleveren van de aanbevelingen heeft de werkgroep disbalans haar taak volbracht.
De vier landen hebben een nieuwe werkgroep ingesteld voor de uitwerking en monitoring
van de aanbevelingen. Aruba zal de werkgroep voorzitten.
Uit de staatkundige verhoudingen vloeit voort dat rechtshandhaving een landsaangelegenheid
is. Ten behoeve van een betere samenwerking in de keten en een effectieve Nederlandse
inzet in het gebied is het echter van belang dat de ontstane disbalans gezamenlijk
aangepakt wordt. De capaciteitsverschillen tussen bepaalde gezamenlijke rechtshandhavingsdiensten
– zoals het Recherchesamenwerkingsteam en de Koninklijke Marechaussee, waar door Nederland
in geïnvesteerd is – en lokale diensten – bijvoorbeeld de lokale politiekorpsen en
penitentiaire inrichtingen – kunnen immers ertoe leiden dat een hogere pakkans geen
opvolging kan krijgen in de keten. Dat heeft gevolgen voor het gehele Koninkrijk.
Ik juich derhalve de bestendiging van de gezamenlijke aanpak toe en zal tijdens volgende
JVO’s met mijn collega’s hierover in gesprek blijven.
Daarnaast blijft de samenwerking tussen mijn ministerie en het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK) onverminderd groot. Tijdens het JVO heeft
Nederland – naast de bestuurlijke aandacht voor het capaciteitsvraagstuk – koppelkansen
benoemd op andere rechtsstatelijke thema’s als goed bestuur, integriteit en het versterken
van het maatschappelijke middenveld. Over de verdere inzet op deze thema’s zal het
kabinet uw Kamer binnenkort informeren.
Ondermijning
Een Koninkrijksbrede benadering van ondermijning is cruciaal om verstorende criminele
activiteiten in Aruba, Curaçao en Sint Maarten effectief aan te pakken. Vanuit deze
gedachte is sinds juni 2021 de werkgroep Bestuurlijke Aanpak Ondermijning actief.
De afgelopen jaren heeft deze werkgroep vooral ingezet op het organiseren van bijeenkomsten
(kennisopbouw) en het realiseren van projecten. Zo is er bij de start van de werkgroep
een probleemanalyse per land opgesteld, zijn de landen in 2023 een gezamenlijk traject
gestart om te komen tot een gedeelde communicatiestrategie voor bewustwordingscampagnes
en hebben er diverse «Koninkrijkseminars» plaatsgevonden. De landen concluderen dat
deze aanpak een positieve uitwerking heeft op het terugdringen van ondermijnende activiteiten.
Gezien de behaalde resultaten wordt gekeken of de werkzaamheden van de werkgroep uitgebreid
kunnen worden naar CN. Momenteel zijn op de begroting van BZK alleen middelen vrijgemaakt
voor de aanpak in de autonome landen van het Koninkrijk. Gekeken zal worden of in
de JenV begroting ruimte kan worden gevonden voor de deelname van Bonaire, Sint Eustatius
en Saba aan de werkgroep.
Daarnaast hebben de betrokken Ministers kennisgenomen van de voortgang van het Ondermijningsplatform
Caribisch gebied, waarin op strategisch niveau samenwerking wordt gezocht over een
ketenbrede aanpak van grensoverschrijdende ondermijnende criminaliteit in het CdKNL.
Sinds de oprichting in juni 2023 is het platform vijf keer bijeengekomen, waarbij
onder andere aandacht is voor netwerkcoördinatie (zoals het initiatief «Overzicht
trajecten en Netwerkkaart Ondermijning») en een ketensamenwerking gericht op het in
kaart brengen van crimineel vermogen. Het JVO heeft geconcludeerd dat de inhoud en
focus van het platform goed aansluiten bij de praktijk. Specifieke aandacht is gevraagd
voor de preventieve aanpak van ondermijning binnen het platform, naast de bestuurlijke
en repressieve aanpak.
Forensische zorg en behandeling, TBS en PIJ
De overheid wil zorgen voor een veilige terugkeer van daders van misdrijven in de
samenleving. Voor daders met een psychische stoornis, een verstandelijke beperking
of een verslaving is straf (alleen) niet passend. Zij hebben ook behandeling nodig,
zoals therapie. Daarom kan geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk
gehandicaptenzorg onderdeel zijn van een straf of maatregel. Deze forensische zorg
verkleint de kans dat iemand na behandeling opnieuw een misdrijf pleegt.
De noodzaak voor het realiseren van adequate en specialistische zorg voor gedetineerden
met psychische problematiek staat bij alle Ministers scherp op het netvlies. Tijdens
het afgelopen JVO is daarom uitvoerig gesproken over Forensische Zorg en behandeling,
de maatregel ter beschikkingstelling (TBS)2 en de maatregel Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen (PIJ). In april 2024 heeft
op Curaçao een gezamenlijke driedaagse Koninkrijksconferentie plaatsgevonden: «Zorg met Recht – recht op Zorg. Op zoek naar verbetering in het Gedwongen en Forensisch
kader». Hieraan is deelgenomen door bestuurders (onder wie de toenmalige Minister voor Rechtsbescherming),
beleidsmakers, wetenschappers, opleiders en uitvoerend professionals uit zowel de
justitieketen als uit de geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg. Nederland
kijkt positief terug op deze conferentie, waaruit is gebleken dat samenwerking, krachtenbundeling
en kennisdeling essentieel zijn. De betrokken Ministers onderschrijven de constructieve
samenwerking op dit dossier en zien mede door de sterke impact op de samenlevingen
binnen het Koninkrijk de urgentie voor concrete vervolgstappen.
Deze concrete vervolgstappen vormen een integraal onderdeel van de tijdens dit JVO
gemaakte afspraken. In dit kader stemmen de landen in met het programmavoorstel van
de Koninkrijksbrede werkgroep Forensische Zorg, TBS en PIJ voor de benoeming van,
en het opdracht geven aan, een Programmateam inclusief het aanstellen van een programmamanager en plaatsvervangend programmamanager. Nederland heeft zich gecommitteerd aan
deze inzet en reserveert financiële middelen, expertise en ondersteuning voor een
periode van 4–5 jaar voor beide functies alsmede voor de inrichting van de projectorganisatie
voor CN. Aruba, Curaçao en Sint Maarten spannen zich in om middelen, expertise en
ondersteuning vrij te maken voor de landelijke projectteams. Een uitvoeringstoets
voorafgaand aan de start van het programma zal er zorg voor dragen dat de vereiste
inzet van de projectteams in lijn is met de beschikbare capaciteit in het CdKNL.
Preventie jeugdcriminaliteit
Tijdens het JVO hebben de Ministers blijvend aandacht gevraagd voor de preventie van
jeugdcriminaliteit. Verjonging en verharding van criminaliteit in het Caribisch deel
van het Koninkrijk is een zorgelijke trend. Nederland deelt deze zorg. Reeds lopende
projecten als het Leerorkest en Alleen jij bepaalt wie je bent hebben een merkbare positieve uitwerking binnen de landen, waarbij de gezamenlijke
aanpak en samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk als bijzonder waardevol
wordt gezien.
Regionale politiesamenwerking
Regionale en inter(ei)landelijke politiesamenwerking versterkt de regio en raakt daarmee
aan de basis van de rechtshandhavingsketen. Het structurele commitment van de landen
werpt vruchten af. Tijdens het JVO zijn er dan ook best practices uitgewisseld, waarbij onder andere aandacht was voor het effectief en efficiënt borgen
van expertise binnen de korpsen. Prioritaire thema’s blijven: informatiecoördinatie,
opleidingen, leiderschap, integriteit, kwaliteitsontwikkeling van de korpsen, ondersteuning
van het College van Korpschefs, governance en financiën. Het capaciteitsvraagstuk
speelt echter ook in dit deel van de rechtshandhavingsketen en zal blijvend door de
landen worden gemonitord. Gezien de meerwaarde van deze regionale samenwerking heeft
Nederland toegezegd de incidentele financiering zoals beschikbaar gesteld tussen 2022
en 2025, vanaf 2026 structureel voort te zetten met een bijdrage van € 3,5 miljoen
per jaar.
Harmonisatie bescherming persoonsgegevens
Gedurende het JVO is stilgestaan bij de voortgang van de projectgroep Harmonisatie
bescherming persoonsgegevens. Deze projectgroep werkt aan een consensusrijkswet die
voor het CdKNL zal gaan gelden, inclusief CN.3 De consensusrijkswet heeft tot doel om een geharmoniseerd beschermingsniveau te realiseren
voor de uitwisseling van persoonsgegevens binnen het Koninkrijk. Momenteel wordt gewerkt
aan het derde hoofdstuk (verwerking van politie, justitiële en strafvorderlijke gegevens)
van de in totaal vier hoofdstukken van de consensusrijkswet. Daarnaast wordt er gewerkt
aan een uitvoeringstoets voor hoofdstuk twee (gegevensverwerkingen door privaatrechtelijke
en publiekrechtelijke organisaties) en de uitwerking van hoofdstuk vier (bepalingen
inzake de inwerkingtreding/overgangsregeling van de wet, alsook slotbepalingen). Het
eerste hoofdstuk (algemene bepalingen van toepassing op alle soorten persoonsgegevens
die onder de reikwijdte van de wet vallen) is reeds eerder tijdens het JVO besproken.
Migratie en grenzen
Een goed functionerend en effectief migratiebeleid in de landen is van belang voor
het Koninkrijk. De samenwerking op dit gebied verloopt prettig en constructief. Dit
is onder andere naar voren gekomen in de eindevaluatie van het Caribbean Integrated
Return Netwerk (hierna: CARINT-netwerk) waar goede resultaten op het gebied van terugkeer
zijn bereikt. Dit operationele netwerk bestaat uit terugkeerexperts die werkzaam zijn
voor het Korps Politie Curaçao, de Immigratie- en Grensbewakingsdienst Sint Maarten,
het Korps Politie Caribisch Nederland, de Guarda nos Costa te Aruba en de Dienst Terugkeer
en Vertrek (DT&V). Deelnemende partijen hebben geconcludeerd dat het netwerk heeft
gezorgd voor een betere samenwerking en bijdraagt aan de professionalisering van werkprocessen.
De betrokken landen hebben hun wens uitgesproken om het netwerk op operationeel, strategisch
en tactisch niveau te bestendigen. Het JVO heeft ingestemd met het voorstel om het
netwerk voor in ieder geval een jaar te bestendigen.
Per 1 mei 2022 is de pilot «Reizen met Sedula binnen de Caribische Koninkrijksdelen»
gestart. Tijdens het JVO van januari 2024 is besloten de pilot structureel te implementeren.
Positief te vermelden is dat Aruba dit JVO besloten heeft deel te nemen aan «Reizen
met Sedula». Daarmee maken alle landen binnen het CdKNL uiterlijk januari 2025 deel
uit van deze samenwerkingsvorm die het personenverkeer van Nederlandse staatsburgers
die ingezetenen zijn van het Caribisch deel van het Koninkrijk faciliteert. Deze groep
personen kan op basis van hun identiteitskaart, de zogenoemde sedula, tussen de (ei)landen
in dit deel van het Koninkrijk reizen.
In het kader van een goed functionerend grenstoezicht in de Caribische Koninkrijksdelen
heeft het JVO ingestemd met de oprichting van een regionaal samenwerkingsplatform
met de hoofden en/of vertegenwoordigers van de immigratiediensten/grensautoriteiten
in het CdKNL, naar analogie van het CARINT-netwerk. Dit is een verdere uitwerking
van het voorstel zoals gedaan door Aruba op het JVO van januari jongstleden. De samenwerking
zal starten als een pilot die na een jaar geëvalueerd zal worden. Curaçao zal als
toehoorder deelnemen aan de pilot.
In het kader van de afwikkeling4 van de motie van het lid Sylvana Simons5 (Kamerstuk 36 200 IV, nr. 25), kan ik uw Kamer melden dat tijdens de afgelopen bijeenkomsten van de werkgroep
Onderlinge regeling vreemdelingenketen de motie Sylvana Simons is besproken. Er is
een doorlopende behoefte en interesse in het voortzetten van de samenwerking, het
nader uitwisselen van ervaringen en expertise op het gebied van migratiebeleid en
waar mogelijk en gewenst technische assistentie vanuit Nederland. Nederland zal indien
verzocht door de landen de mogelijkheden voor het bieden van op maat gesneden technische
assistentie bekijken. Het bieden van assistentie, (gezamenlijke) initiatieven en (pilot)voorstellen
die bijdragen aan het optimaliseren van de samenwerking, het migratiebeleid en het
grenstoezicht worden in beginsel door Nederland gesteund. Daarnaast worden in de komende
periode onder coördinatie van de JVO-werkgroep de nodige activiteiten verricht om
de regionale samenwerking tussen de toelatingsorganisaties te bevorderen.
De motie van het lid Sylvana Simons c.s. gaat ook in op de rol die ngo’s, en in het
bijzonder mensenrechtenorganisaties, kunnen hebben bij de aanpak van het migratievraagstuk.
De afgelopen periode is door BZK samen met de landen de actieve dialoog voortgezet
over het optimaliseren van de samenwerking met het maatschappelijk middenveld. Na
de begrotingsbehandeling van de begroting van BZK (IV) en het BES-fonds (H) voor 2025
zal uw Kamer nader geïnformeerd worden.
Daarnaast vormt de Kustwacht Caribisch Gebied (KWCARIB) een onmisbare schakel binnen
de rechtshandhavingsketen. Tijdens het JVO hebben de Ministers kennisgenomen van de
ontwikkelingen binnen de KWCARIB. De KWCARIB richt zich in het bijzonder op de handel
in verdovende middelen, bestrijding van illegale immigratie en handel in wapens, zoals
opgenomen in het Kustwacht Jaarplan en in het Justitieel Beleidsplan. De komende jaren
maakt de KWCARIB een transitie door naar informatie gestuurd optreden en continue
aanwezigheid dankzij een significante groei in formatie.
Stichting Beheer ICT Rechtshandhaving
In lijn met de gemaakte afspraken tijdens het JVO van januari 2024 heeft voorafgaand
aan het JVO van juni 2024 een tweede hoogambtelijk overleg plaatsgevonden tussen de
landen en de Stichting Beheer ICT Rechtshandhaving (SBIR). Alle landen onderschrijven
het belang van een gezamenlijke beheer- en ontwikkelorganisatie vanwege de voordelen
die een gezamenlijk beheerde ICT-suite biedt en ondersteunen het inplannen van de
hoogambtelijke overleggen voorafgaand aan ieder volgend JVO. Tegelijkertijd wordt
er actief gekeken waar de samenwerking verbeterd dan wel verduidelijkt kan worden,
onder andere op gebied van governance. Afgesproken is om tijdens het eerstvolgende
JVO de voortgang – inclusief gewenste governance structuur – van SBIR opnieuw te agenderen.
Rijkswet uitlevering Aruba, Curaçao en Sint Maarten
Uitlevering is op grond van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden een aangelegenheid
van het Koninkrijk. Voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn deze regels vastgelegd
in het Uitleveringsbesluit van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Op 1 januari 2024 is
een wijziging van het Statuut in werking getreden (Stb. 2023, 407). Deze wijziging heeft onder andere tot gevolg dat regels over aangelegenheden van
het Koninkrijk voortaan bij of krachtens rijkswet moeten worden vastgesteld. Voor
die gevallen waarin regels met betrekking tot aangelegenheden van het Koninkrijk nog
niet bij of krachtens een rijkswet zijn vastgesteld moet binnen vier jaar na de datum
van inwerkingtreding van de wijziging van het Statuut een voorziening worden getroffen.
Aangezien het Uitleveringsbesluit niet berust op een rijkswet, betekent dit dat de
regels over uitlevering voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten van een nieuwe grondslag
moeten worden voorzien. Om de continuïteit van het bestaande uitleveringsrecht zoveel
mogelijk te waarborgen en de uitvoeringspraktijk in de Caribische landen zo min mogelijk
te belasten, ligt het voor de hand de regels van het Uitleveringsbesluit in een rijkswet
neer te leggen. De toenmalige Minister voor Rechtsbescherming heeft deze gevolgen
in het JVO van januari 2024 toegelicht. Tijdens het JVO van juni 2024 zijn afspraken
gemaakt over de voortgang van dit traject. Een nieuwe JVO-werkgroep gaat hiermee aan
de slag.
Beëindiging protocol tijdelijk voogdij minderjarigen Caribisch deel van het Koninkrijk
Sinds 2006 volgen de Raad voor de Kinderbescherming en de Voogdijraden van de vier
landen de regeling voor samenwerking op het gebied van voogdijvoorzieningen tussen
Europees Nederland (EN) en het CdKNL. Volgens deze regeling wordt het gezag over een
minderjarige uit het CdKNL overgedragen aan een voogd in EN wanneer de minderjarige
naar EN verhuist, ongeacht of jeugdbescherming bij de minderjarige betrokken is. De
Ministers zijn overeengekomen dat de voogdijregeling – mede gezien de gewijzigde staatskundige
situatie (opheffen van de Nederlandse Antillen per 10–10-’10) en digitale ontwikkelingen –
niet meer aansluit bij de huidige situatie. Het JVO heeft daarom ingestemd met de
beëindiging van deze regeling. Nederland zal een concept intrekkingsregeling opstellen
zodat deze uiterlijk tijdens het volgende JVO van januari 2025 kan worden ondertekend.
Jaarverslagen, jaarplannen en begrotingen
Zoals gebruikelijk zijn tevens diverse jaarplannen, jaarverslagen, begrotingen en
meerjarenramingen van gezamenlijke instellingen en diensten besproken. Daarbij ging
het om de stukken van het Recherche Samenwerkingsteam (RST), de SBIR, het Parket van
de Procureur-Generaal (PPG), de Openbare Ministeries van Curaçao, Sint Maarten en
BES, de Raad voor de Rechtshandhaving en het Gemeenschappelijke Hof van Justitie.
Voor zover Nederland niet reeds eerder (schriftelijk) had ingestemd met deze begrotingen
en jaarstukken is dat tijdens het JVO alsnog gedaan. Dit bleek niet voor alle landen
mogelijk. Nederland heeft opgeroepen om – daar waar nog geen instemming of consensus
over de stukken is bereikt – dit zo spoedig mogelijk te realiseren. Dit met het oog
op continuïteit en het blijvend functioneren van deze instellingen en diensten.
Tot slot
De landen binnen het Koninkrijk werken constructief en intensief samen om georganiseerde
(ondermijnende) criminaliteit te bestrijden en de rechtsstaat en veiligheid te versterken.
Mede gezien de verantwoordelijkheid voor de justitieketen in Caribisch Nederland,
is deze nauwe samenwerking met Aruba, Curaçao en Sint Maarten essentieel voor Nederland.
Als nieuw aangetreden Minister van Justitie en Veiligheid kijk ik ernaar uit om deze
samenwerking te continueren en het JVO blijvend in te zetten als plek van ontmoeting
en uitwisseling.
Het volgende Justitieel Vierpartijenoverleg zal plaatsvinden in januari 2025 op Aruba.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid