Brief regering : Reactie op verzoek commissie inzake de Regeling voor zorgmedewerkers met langdurige post-COVID klachten, met daarin: reactie op de binnengekomen brief (25295-2181) en uitnodiging technische briefing
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 2198 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 augustus 2024
Op 30 mei 2024 heeft de vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
mij verzocht om een reactie op een brief die zij heeft ontvangen van mevrouw D. Haar
aanvraag m.b.t de Regeling zorgmedewerkers met langdurige post-COVID klachten (hierna: Regeling) is afgewezen (kenmerk 25 295, nr. 2181), waardoor zij niet de eenmalige financiële ondersteuning van € 24.010 heeft ontvangen.
In deze Commissiebrief licht ik toe dat ik dit besluit heb heroverwogen, zodat aanvragers
die de pensioengerechtigde leeftijd bereikten binnen de wettelijke wachttijd van 104 weken
alsnog in aanmerking kunnen komen voor de eenmalige financiële ondersteuning. Daarnaast
doe ik in deze brief de uitnodiging aan uw Kamer voor een technische briefing over
de Regeling.
Reactie binnengekomen brief
Vooropgesteld vind ik het spijtig te lezen dat mevrouw D. grote gevolgen ondervindt
van haar langdurige post-COVID klachten. De afgelopen vijftig jaar stond zij klaar
als wijkziekenverzorgende om mensen te helpen. Mevrouw heeft de pensioengerechtigde
leeftijd bereikt na negen maanden ziekte. Het is ontzettend treurig dat zij haar werkende
leven op deze wijze heeft afgesloten. De situatie van deze mevrouw is mij bekend.
Uiteraard is er meermaals contact gezocht met de briefschrijfster.
Ik waardeer dat uw Kamer aandacht vraagt voor deze specifieke situatie van mevrouw D.
Graag licht ik toe waarom de aanvraag op basis van de Regeling in eerste instantie
is afgewezen. Vervolgens licht ik toe dat ik dit besluit heb heroverwogen, zodat mevrouw D.
en andere aanvragers die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt binnen hun
zogeheten wachttijd, ook de eenmalige financiële ondersteuning kunnen ontvangen.
De Regeling is bedoeld als gebaar ter erkenning voor zorgmedewerkers die in het tijdvak
van 1 maart 2020 tot en met 31 december 2020 tijdens hun werk veelvuldig en intensief
zorg hebben verleend aan COVID-19 patiënten en/of tijdens hun werk bij die zorgverlening
nauw betrokken waren, in het tijdvak ziek zijn geworden, nu langer dan twee jaar langdurige
post-COVID klachten ondervinden en als gevolg hiervan hun eigen werk als zorgmedewerker
niet meer (volledig) kunnen uitoefenen. Om te bepalen of aan deze laatste voorwaarde
wordt voldaan, is aansluiting gezocht bij de beoordeling van arbeidsongeschiktheid
in de zin van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA). Bij een WIA-aanvraag
stellen een arts en een arbeidsdeskundige onder andere vast of de zorgmedewerker nog
geschikt is diens werkzaamheden als zorgmedewerker (volledig) uit te voeren of dat
er sprake is van arbeidsongeschiktheid. De mate van arbeidsongeschiktheid wordt vastgelegd
in een WIA-beslissing. De WIA-beslissing is een objectief en verifieerbaar document.
Voor de vaststelling of sprake is van arbeidsongeschiktheid, geldt een wachttijd van
104 weken. Bij personen die de pensioengerechtigde leeftijd bereiken voor het einde
van deze wachttijd, wordt de arbeidsongeschiktheid niet beoordeeld. Deze personen
ontvangen ook geen WIA-beslissing waarin de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgelegd.
Dit geldt ook voor mevrouw D.. Mevrouw D. kon daarom ook geen WIA-beslissing, of daarmee
vergelijkbaar document, aanleveren. Dat maakte vervolgens dat niet objectief kon worden
vastgesteld dat zij aan de voorwaarde van de Regeling voldoet. Dan gaat het dus om
de voorwaarde dat zij na een ziekteperiode van twee jaar met langdurige post-COVID
klachten, niet meer in staat is de eigen werkzaamheden als zorgmedewerker (volledig)
uit te voeren. Daarom is haar aanvraag in eerste instantie afgewezen.
De voorwaarde uit de Regeling met betrekking tot de beoordeling van arbeidsongeschiktheid
pakt voor mevrouw D. en voor anderen die tijdens de wachttijd de pensioengerechtigde
leeftijd bereiken onwenselijk uit. Vanuit de WIA is het voor hen niet mogelijk om
zich te laten beoordelen op de eerdergenoemde voorwaarden uit de Regeling. Dat ligt
buiten hun macht. Voor mevrouw D. en aanvragers die zich in dezelfde situatie bevinden,
pas ik om deze reden het evenredigheidbeginsel toe. Dit kan in deze specifieke omstandigheid
waarin het besluit voor een of meer belanghebbenden haaks staat op het doel van de
Regeling. Daardoor kunnen mevrouw D., en andere aanvragers die binnen de wachttijd
van 104 weken de pensioengerechtigde leeftijd bereikten, toch in aanmerking komen
voor de eenmalige financiële ondersteuning.
De uitvoeringsorganisatie DUS-I zal contact opnemen met mevrouw D. en met de aanvragers
in dezelfde situatie die daarom ook een afwijzing hebben ontvangen. Dit gaat overigens
om een zeer kleine groep. Vanaf 1 juli 2024 tot en met 23 september 2024 is het aanvraagloket
voor de Regeling opnieuw open. Zorgmedewerkers die denken te voldoen aan de voorwaarden,
wil ik graag nogmaals oproepen om een aanvraag in te dienen. Zodra de aanvraag is
ingediend, zal contact worden opgenomen met de aanvrager en zal naar elke aanvraag
zorgvuldig worden gekeken.
Uitnodiging technische briefing
Op 1 juli 2024 hebben de Kamerleden Dijk en Bushoff schriftelijke Kamervragen gesteld
over de uitvoering van de Regeling. Deze vragen heb ik schriftelijk beantwoord (Aanhangsel
Handelingen II 2023/24, nr. 2379). Mede naar aanleiding van deze vragen en uw verzoek voor deze Commissiebrief nodig
ik de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) dan ook graag uit
voor een technische briefing.
De afgelopen periode heeft uw Kamer kritische, maar terechte vragen gesteld over de
Regeling. In de beantwoording van de schriftelijke Kamervragen heb ik aandacht besteed
aan de vele uitdagingen die de Regeling kenden, mede door het korte tijdsbestek waarop
de uitvoering moest plaatsvinden en de complexiteit rondom de juridische vraagstukken.
De afgelopen periode zijn verbeteringen doorgevoerd in de Regeling en de uitvoering.
Graag wil het Ministerie van VWS uw Kamer meenemen in het proces rondom de totstandkoming
van de Regeling, de uitdagingen daarbij en de leer- en verbeterpunten die hebben plaatsgevonden.
Een technische briefing hierover draagt naar verwachting bij aan de transparantie
van de overheid. Hieraan hecht ik als Minister van VWS grote waarde. Ik zie uw reactie
op deze uitnodiging daarom graag tegemoet.
Ik hoop uw Kamer hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. Agema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport