Brief regering : Publicatie verkenning rekenkundige ondergrens
35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS
Nr. 301
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 augustus 2024
Zoals u weet is het voor mij van het grootste belang om een oplossing te zoeken voor
de problemen rond vergunningverlening op het gebied van stikstof. In het bijzonder
gaat het mij om PAS-melders, ondernemers die buiten hun schuld in problemen zijn gekomen.
Als kansrijke oplossing zie ik het instellen van een rekenkundige ondergrens, evenals
uw Kamer zoals uitgesproken in de motie-Holman c.s.1. In deze brief informeer ik u over de uitkomst van de verkenning van het Interprovinciaal
Overleg (IPO) naar een modelwetenschappelijk onderbouwde rekenkundige ondergrens en
de vervolgstappen die ik neem in dit proces.
De belangrijkste aanleiding voor de verkenning van het IPO is het willen voorkomen
van schijnzekerheid in stikstofdepositieberekeningen bij de verlening van natuurtoestemmingen.
Zodat AERIUS Calculator op wetenschappelijk verantwoorde wijze gebruikt kan worden,
rekening houdend met het toepassingsbereik van de modellen. Ik sta daar achter; initiatiefnemers
moeten kunnen vertrouwen op berekeningen die juist en voldoende zeker zijn. Dat er
sprake kan zijn van schijnzekerheid bij de berekening van stikstofdepositie met de
huidige ondergrens van 0,005 mol/ha/jaar is een conclusie van het rapport van de commissie-Hordijk.2 In deze context betekent schijnzekerheid dat niet met een nauwkeurigheid van 0,005
mol/ha/jaar kan worden bepaald of en waar stikstof van een project in de natuur terechtkomt.
Een onderbouwde rekenkundige ondergrens kan bijdragen aan het verkleinen van deze
schijnzekerheid.
Een rekenkundige ondergrens (nauwkeuriger: een wetenschappelijk onderbouwde ondergrens)
volgt uit wetenschappelijke argumenten dat een met een model berekende depositiebijdrage
onder deze ondergrens niet meer met voldoende zekerheid aan een individuele bron kan
worden toegerekend. In de verkenning is onderzocht of op basis van de model-/atmosfeerwetenschap
een ondergrens kan worden onderbouwd. Hiermee verschilt een wetenschappelijk onderbouwde
ondergrens van een beleidsmatig gekozen drempelwaarde. Een drempelwaarde is een beleidsmatige
keuze waarbij projecten met een depositiebijdrage onder deze waarde worden vrijgesteld
van de natuurvergunningplicht.
De verkenning naar een wetenschappelijk onderbouwde ondergrens is gecoördineerd door
een interbestuurlijk projectteam onder leiding van IPO en met deelnemers van IPO,
provincies, LVVN en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De verkenning
is opgesplitst in drie deelprojecten:
1. Wetenschappelijke onderbouwing;
2. Impactanalyse en beheersmaatregelen;
3. Juridische analyse.
Alle deelprojecten zijn nu afgerond. Het IPO heeft de resultaten aan mij aangeboden
en heeft deze ook via zijn website gepubliceerd.3
In het deelproject wetenschappelijke onderbouwing is geen model-/atmosfeerwetenschappelijk
onderbouwde ondergrens gevonden. Het wetenschappelijke onderzoek stelt dat het onontkoombaar
is om met modellen te werken omdat er in het fysieke domein veel variabelen zijn en
niet alles te meten is. Deze modellen kennen echter verschillende beperkingen, die
ook in het onderzoek worden genoemd. Die beperkingen zijn voor mij een reden om toe
te werken naar toestemmingverlening op basis van emissie in plaats van depositie.
Dit pak ik met voorrang op maar het ontwikkelen van een dergelijke systematiek kost
tijd. In de tussentijd zullen we moeten blijven werken met modellen en AERIUS is op
dit moment het beste beschikbare rekeninstrument voor toestemmingverlening. Daar houd
ik vooralsnog dan ook aan vast. Het onderzoek bevestigt overigens ook dat de stikstofmodellering
voldoet aan de internationale wetenschappelijke standaard. Het rapport doet wel een
aantal aanbevelingen om de toegepaste modelberekening te verbeteren en het gebruik
ervan aan te scherpen.
Samen met de oplevering van de verkenning doet het IPO ook de aanbeveling om via een
vervolgonderzoek mogelijk alsnog tot een wetenschappelijk onderbouwde ondergrens te
komen, onder andere door expertise vanuit andere wetenschappelijke disciplines te
betrekken. Ik neem zowel deze aanbeveling als de aanbevelingen uit het wetenschappelijk
deelproject over en zet hiervoor op korte termijn verschillende onderzoeken uit. Ik
ben namelijk van mening dat we alle mogelijkheden moeten aangrijpen om tot een juridisch
houdbare ondergrens te komen, zeker gezien de urgente problematiek van PAS-melders.
Ik sta voor beleid en vergunningverlening dat gebaseerd moet zijn op voldoende zekerheid.
Ik zal uw Kamer voor het einde van dit jaar over het vervolg op de hoogte stellen.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur