Brief regering : Wijzigingen Nationaal Strategisch Programma 2025
28 625 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
Nr. 366
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 augustus 2024
In het Nationaal Strategisch Plan, de nationale invulling van het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid (GLB-NSP), wordt per 2025 een aantal verplichte en een aantal gewenste
wijzigingen doorgevoerd. Met de Kamerbrief van 24 juni jl. is uw Kamer eerder geïnformeerd
over de vereenvoudigingen voor de Goede Landbouw- en Milieucondities (GLMC’s), ook
bekend als de conditionaliteiten, die per 2025 effect zullen hebben (Kamerstuk 28 625, nr. 363). Aanvullend hierop worden er wijzigingen in de GLMC’s en de ecoregeling voorgelegd
aan de Europese Commissie. Ik licht deze aanpassingen in deze brief toe. Tot slot
ga ik met deze brief in op de moties Tjeerd de Groot (D66) en Boswijk (CDA) (Kamerstuk
33 037, nr. 475), motie Grinwis (CU) c.s. (Kamerstuk 30 252, nr. 143) en Boswijk (CDA) c.s. (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 113). Daarbij zijn de volgende rapportages bijgevoegd: het advies van de Universiteit
Wageningen over waarde- en puntentoekenning en gewassenlijsten in de ecoregeling per
2025; twee rapporten over een mogelijke systeemwijziging van de ecoregeling; en een
financiële analyse van de ecoregeling in 2023.
GLMC 2: bescherming veengebieden
Bij de goedkeuring van het NSP door de Europese Commissie in 2022 is vastgelegd dat
er aanvullende maatregelen moeten worden genomen voor de bescherming van veengronden.
Dit wordt vanaf 2025 als volgt vormgegeven: De voorwaarde om het geldende peilbesluit
aan te houden wordt uitgebreid naar alle veengronden. Om bodemberoering te beperken
geldt voor percelen blijvend grasland op veengrond dat deze blijvend grasland moeten
blijven. De Europese Commissie zal zich de komende periode buigen over het voorstel
van Nederland om veengronden te beschermen en aangeven of zij het voorstel toereikend
vinden of aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn.
GLMC 4 & 10: bufferstroken
Met de introductie van de bufferstroken in het GLB is er vanuit de sector aangekaart
dat agrariërs voor Wilde haver, Knolcyperus en bepaalde invasieve exoten een verplichting
hebben deze te bestrijden. In uiterste gevallen kan de bestrijding van deze soorten
alleen gedaan worden met chemische gewasbeschermingsmiddelen. Met een algeheel verbod
op de toepassing van chemische gewasbeschermingsmiddelen en biociden in de bufferstrook
(GLMC 4 en 10), is hier sprake van conflicterende regelgeving. Vandaar dat ik deze
GLMC’s aanpas om ruimte te bieden om chemische bestrijding toe te passen in het geval
er geen alternatieve bestrijdingsmogelijkheden zijn.
Ecoregeling punteneisen en nieuwe activiteiten
Zoals in de brief van 29 februari jl. (Kamerstuk 28 625, nr. 358) met uw Kamer is gedeeld, heb ik onderzocht of een differentiatie van de punteneisen
voor de niveaus zilver en goud kan bijdragen aan verbetering van de ecoregeling. Ik
heb daarvoor advies gevraagd aan Wageningen University & Research (WUR) en een praktijktoets
laten uitvoeren door Aequator onder verschillende agrariërs en bedrijfsadviseurs.
De definitieve rapporten zijn bij deze brief gevoegd. Op basis daarvan heb ik besloten
om een dergelijke vergaande wijziging van de ecoregeling op dit moment niet door te
voeren. Met name de praktijktoets geeft een gemengd beeld over de gevolgen van de
wijziging voor de motivatie en deelname van landbouwers. Ik kies er op dit moment
voor de toegankelijkheid en voorspelbaarheid van de huidige regeling te handhaven
en bij te dragen aan vertrouwen van de sector in de overheid. Dat betekent wel dat
het risico op overinschrijving, en daaraan gekoppelde effecten zoals tariefbijstellingen
en (uitvoerings)aanpassingen, de komende jaren reëel blijven. Eventuele oplossingen
hiervoor zullen in dat geval binnen de kaders van het GLB-NSP gevonden moeten worden.
Hier zal ik (ook via de RVO) deelnemers duidelijk en zo snel mogelijk over informeren.
Daarnaast breid ik per 2025 het keuzemenu uit met twee eco-activiteiten en verwijder
ik een activiteit. «Voedselbos» en «Tagetes als aaltjesbestrijding» worden toegevoegd.
Ik ben blij dat we landbouwers die deze activiteiten willen ondernemen vanaf volgend
jaar kunnen ondersteunen via de ecoregeling. De activiteit «Vroeg ras rooigewas 1 november»
wordt in 2025 verwijderd, omdat deze maar marginaal bijdraagt aan één van de doelen
van de ecoregeling en daarmee niet goed past in de integrale opzet van de regeling.
Bovendien ben ik over het algemeen geen voorstander van kalenderlandbouw en probeer
ik deze te verminderen.
Ecoregeling punten en waardes
Jaarlijks vraagt het Ministerie van LVVN de WUR om advies over de gewassenlijsten,
puntentoekenning, en waardes voor de eco-activiteiten. Het advies voor 2025 deel ik
hierbij met uw Kamer. De puntentoekenning van de ecoregeling is altijd gebaseerd geweest
op wetenschappelijk advies van de WUR, zoals ook in eerdere brieven met uw Kamer gedeeld.
Ik vind het belangrijk om aan deze werkwijze vast te houden, zodat we boeren ondersteunen
om echte impact te maken op de groene doelen van het GLB. Voor 2025 ben ik dan ook
voornemens het advies van de WUR grotendeels over te nemen. Voor de eco-activiteiten
natte teelt en grasklaver kan het echter zijn dat boeren de afgelopen jaren investeringen
hebben gedaan rekening houdend met de vergoeding die zij vanuit de ecoregeling over
meerdere jaren zouden kunnen ontvangen. Omdat ik hecht aan de betrouwbaarheid van
de regeling, ben ik voornemens om het puntenadvies voor natte teelt en grasklaver
op dit moment niet door te voeren.
Sociale conditionaliteiten
Bij de start van de huidige GLB-periode is de Europese verplichting tot de invoering
van sociale conditionaliteiten uitgesteld tot 2025. Deze worden nu van kracht. Sociale
conditionaliteiten koppelen de GLB-subsidies aan het naleven van bestaande sociale
wet- en regelgeving met betrekking tot het aangaan van arbeidsovereenkomsten en een
veilige werkomgeving op het bedrijf. Overtreding kan leiden tot een boete op basis
van de betreffende wetgeving, maar ook tot een korting op de GLB-subsidie. Zo werkt
dit ook voor de andere conditionaliteiten.
Moties en vraag
De motie Tjeerd de Groot (D66) en Boswijk (CDA) van 6 november 2022 verzoekt de regering
om de Kamer jaarlijks te informeren over de monitoring van de afname van grasland
(Kamerstuk 33 037, nr. 475). Over de jaren 2022 en 2023 was er een toename van blijvend grasland van 747.472
ha naar 748.721ha. Het aandeel blijvend grasland ten opzichte van het totale areaal
landbouwgrond is daarmee toegenomen van 41,93% naar 42,33%. De gegevens over het aantal
hectare grasland in Nederland worden ingewonnen met de Gecombineerde opgave. In de
maand maart van het opvolgende jaar rapporteer ik aan de Europese Commissie.
De motie Grinwis (CU) c.s. verzocht de regering om een analyse over de bedragen die
in het kader van de eco-regeling over in 2023 geleverde prestaties uitgekeerd zijn
(Kamerstuk 30 252, nr. 143). Op 29 februari jl. (Kamerstuk 28 625, nr. 358) is een eerste analyse naar uw Kamer gestuurd. Omdat RVO op dat moment nog niet alle
betalingen had afgerond, kon er nog geen definitieve financiële analyse worden gedaan.
Deze is nu wel bijgevoegd. Hiermee beschouw ik de motie als afgedaan.
Verder geef ik graag een stand van zaken naar aanleiding van een vraag uit het commissiedebat
over Ondernemen en bedrijfsfinanciering van 7 februari (Kamerstuk 27 838, nr. 31) over de samenhang tussen het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) en de
ecoregeling. Het lid Kisteman (VVD) vroeg de regering om naar deze regelingen te kijken
en waar nodig de knelpunten voor ondernemers weg te nemen. De implementatie van de
ecoregeling en het ANLb heeft het eerste jaar aanloopproblemen gekend. De simulatietool,
ter ondersteuning van boeren bij het maken van besluiten bij de ecoregeling, bood
onvoldoende ondersteuning aan boeren die meedoen met het ANLb. In samenspraak met
de collectieven van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer, en andere sector- en
belangenorganisaties, worden hiervoor oplossingen uitgewerkt. Daarnaast worden bij
het ANLb zogenaamde pluspakketten uitgewerkt, waardoor het stapelen van de ecoregeling
met het ANLb eenvoudiger wordt, en de regelingen elkaar beter kunnen versterken.
Tot slot reageer ik op de motie Boswijk c.s. (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 113). In deze motie wordt de regering verzocht om, zolang er nog onvoldoende duidelijkheid
is over wat de wisselwerking is tussen het ANLb en andere regelingen in het GLB, toch
zekerheid te bieden dat het beheer dat is aangevraagd en goed is uitgevoerd, ook daadwerkelijk
uitbetaald wordt. Vanwege de nieuwe elementen in het GLB en de korte voorbereidingstijd
is in afstemming met Boerennatuur de beoordeling van de ANLb betalingen voor 2023
aangepast en extra ondersteund. Daardoor zijn veel administratieve fouten en foutherstelopgaven
bij de collectieven voorkomen. Dit heeft ertoe geleid dat er nauwelijks kortingen
zijn opgelegd met betrekking tot de opgegeven oppervlakte. De kortingen in 2023 waren
minder dan in voorgaande jaren. Daarmee is voorkomen dat de onduidelijkheid over de
wisselwerking tussen het ANLb en andere regelingen in het GLB uiteindelijk een effect
hebben gehad op de betaling. Daarmee beschouw ik de motie afgerond. Echter, in 2023
hebben collectieven veel extra werk moeten verrichten. Dit zal ook in 2024 het geval
zijn. Daarom blijf ik samen met provincies monitoren of ook voor 2024 een aanpassing
van, en extra ondersteuning bij, de beoordeling van de ANLb betalingen nodig is.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur