Brief regering : Geannoteerde agenda voor de informele Raad Algemene Zaken (RAZ) - Cohesie d.d. 6 september 2024 in Boedapest
21 501-08 Milieuraad
Nr. 957
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 augustus 2024
Op 6 september vindt de informele Raad Algemene Zaken Cohesiebeleid (RAZ-Cohesie)
plaats in Boedapest. Tijdens deze Raad zal er gesproken worden over manieren waarop
cohesiebeleid een rol zou kunnen spelen in het adresseren van de demografische uitdagingen
waar de Unie voor staat. Gezien de beperkte vertegenwoordiging van andere lidstaten
op politiek niveau, de agenda en het niet besluitvormende karakter van deze informele
Raad zal ik ambtelijk vervangen worden.
Er ligt een discussiestuk voor waarin de huidige demografische uitdagingen beschreven
worden: een vergrijzende bevolking en in sommige delen van Europa zelfs een krimpende
door negatieve migratie (vooral in Oost-Europa en rurale gebieden). Hierdoor ontstaat
een tekort aan arbeidskrachten. Cohesiebeleid is volgens het Hongaarse voorzitterschap
uitermate geschikt om hier op in te spelen omdat er rekening kan worden gehouden met
specifieke behoeftes en eigenschappen van de verschillende regio’s. Het Hongaarse
voorzitterschap pleit dan ook voor een specifieke doelstelling binnen het Cohesiebeleid
post ’27, die specifiek gericht is op demografische uitdagingen.
Volgens het Hongaarse voorzitterschap zou dit een brede benadering behelzen van sociale,
economische en ontwikkelingsstrategieën met acties specifiek gericht op de vergrijzende
bevolking, beleidsinitiatieven gericht op families, maatregelen gericht op jeugdwerkloosheid
en onderwijs en het promoten van vrijheid om je te verplaatsen, maar ook de vrijheid
om juist te blijven.
De Ministers wordt gevraagd hoe het Cohesiebeleid zich moet ontwikkelen om in te kunnen
spelen op toekomstige demografische uitdagingen en of de focus van dit beleid in de
toekomst zou moeten worden aangepast.
Het kabinet vindt het nog te vroeg om uitspraken te doen over de concrete vormgeving
van het toekomstig Cohesiebeleid. Dat is onderdeel van de bredere discussie over het
toekomstig Meerjarig Financieel Kader (MFK). Daarnaast is Nederland op dit moment
in samenwerking met de medeoverheden bezig met het schrijven van een position paper
over de toekomst van het cohesiebeleid. Dit zal inhoudelijk richting geven aan de
Nederlandse positie over het cohesiebeleid post 2027. Het kabinet is het echter wel
met het Hongaarse voorzitterschap eens dat met de huidige demografische ontwikkelingen
er een opgave is ontstaan op de arbeidsmarkt. Er moet in de toekomst beter gebruik
worden gemaakt van het onbenut arbeidspotentieel om voldoende arbeidskrachten met
de juiste vaardigheden te laten participeren op de arbeidsmarkt. Ook zal er blijvend
aandacht moeten zijn voor de wijze waarop deze demografische ontwikkelingen invloed
hebben op andere beleidsterreinen, zoals de zorg en het onderwijs.
Cohesiebeleid kan ondersteunend zijn bij de verwezenlijking van hoge werkgelegenheidsniveaus,
het aanpakken van arbeidsmarkttekorten, een rechtvaardige sociale bescherming en de
ontwikkeling van een geschoolde en veerkrachtige beroepsbevolking. Om de grote transities
van deze tijd te kunnen maken, waar alle regio’s en alle inwoners van kunnen profiteren,
is het noodzakelijk te investeren in menselijk kapitaal en sociale inclusie. Een voldoende
en geschoolde beroepsbevolking is essentieel. Het Europees Sociaal Fonds (ESF) is
het belangrijkste instrument van de EU om te investeren in mensen.
Daarnaast is het wat dit kabinet betreft belangrijk om plaatsgebonden beleid toe te
passen binnen het toekomstig Cohesiebeleid; meer kijken wat regio’s en steden specifiek
nodig hebben, waar hun sterktes zitten en waar mensen extra steun nodig hebben. Regio’s
moeten meer uitgedaagd worden hun productiviteit te vergroten en hun sociale problematiek
op te lossen. Door het versterken van het economisch potentieel van de regio, is de
kans groter dat er weer talent wordt aangetrokken en dat de oorspronkelijke inwoners
in die gebieden blijven wonen.
Innovatie, multi-level samenwerking en regionale specialisatie is hiervoor essentieel.
Wat Nederland betreft zou in de toekomst gekeken moeten worden naar bredere regionale
transitieplannen, waarin de kansen en uitdagingen op de groene, digitale en sociaal-demografische
transitie in de verschillende regio’s geïdentificeerd worden. Hiermee kan dan breder
worden gekeken naar de economische kansen van een regio, aan de hand van bestaande
plannen en een voor die regio relevante mix van indicatoren1. Interregionale samenwerking is daarnaast van essentieel belang voor de versterking
van de innovatie- en concurrentiekracht van de Europese regio's. Nederland ziet toegevoegde
waarde in de «interregional innovation investments»(I3) in het toekomstig Cohesiebeleid.
De Minister van Economische Zaken,
D.S. Beljaarts
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.