Brief regering : Geannoteerde Agenda informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 29 augustus 2024
21 501-28 Defensieraad
Nr. 269
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 augustus 2024
Hierbij ontvangt u de geannoteerde agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken
met de Ministers van Defensie die op 30 augustus 2024 in Brussel plaatsvindt. De gesprekken
starten met een sessie over militaire EU-steun aan Oekraïne. De tweede werksessie
gaat over operationele activiteiten in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids-
en defensiebeleid. De Ministers van Defensie worden voorts uitgenodigd om van gedachten
te wisselen over hoe de EU bij kan dragen aan algemene paraatheid van Europese defensie
(«European defence readiness»). Ten slotte vindt er een werklunch plaats over het European Union Satellite Centre (SatCen) waar de Ministers van Defensie van gedachten zullen wisselen over de toekomst
van het centrum.
1. Raad Buitenlandse Zaken
Militaire EU-steun aan Oekraïne
De informele Raad zal in het bijzijn van Oekraïense Minister van Defensie Umerov spreken
over de voortdurende Russische agressie tegen Oekraïne. De noodzaak voor militaire
steun van de EU en de lidstaten, onder meer via het Ukraine Assistance Fund onder de Europese Vredesfaciliteit (EPF), blijft onverminderd groot en urgent. Hierbij
zal de nadruk liggen op munitie, luchtverdedigingsmiddelen, gevechtsvliegtuigen en
training. Mogelijk spreken de Ministers over de strategische herziening van EU Military Assistance Mission in support of Ukraine (hierna: EUMAM Oekraïne). Het huidige mandaat van de missie loopt in november 2024
af. Ook de buitengewone rente-inkomsten van de geïmmobiliseerde Russische Centrale
Banktegoeden zullen aan de orde komen. De eerste tranche van € 1,5 miljard aan rente-inkomsten
van de geïmmobiliseerde activa is in juli beschikbaar gesteld. Hiermee wordt voor
€ 1,4 miljard aanvullende militaire steun via de EPF aanbesteed, waarmee onder andere
munitie, artilleriesystemen en luchtverdedigingssystemen zullen worden gefinancierd.
Ook spreken de lidstaten over de nieuwe NAVO-initiatieven op het gebied van steun
aan Oekraïne, die op de NAVO-top in Washington zijn aangenomen1.
Nederland blijft Oekraïne onverminderd steunen, voor zo lang als dat nodig is. In
internationaal verband spant het kabinet zich in om Oekraïne zo snel mogelijk te voorzien
van de wapensystemen en bijbehorende munitie die het land nodig heeft. Dat gebeurt
zowel op bilaterale basis alsook middels internationale coalities, waarvan de F-16
Coalitie recentelijk de eerste levering van toestellen aan Oekraïne faciliteerde.
In juli heeft Nederland toegezegd voor € 300 mln. aan F-16 munitie aan te schaffen
ten behoeve van Oekraïne. Daarnaast is Defensie ook actief in de maritieme veiligheid-,
luchtverdedigings-, IT-, ontmijnings- en drone coalities. In het kader van de Drone
Coalitie draagt Nederland € 20 mln. bij voor de aanschaf van verschillende types drones.
In navolging van de NAVO Top in Washington wordt gewerkt aan de bemensing van de NAVO
inzet op het gebied van training van Oekraïense militairen, de NATO Security Assistance and Training for Ukraine (NSATU). Over recente leveringen wordt uw Kamer vertrouwelijk geïnformeerd middels
de periodieke update van de leveringenbrief. Nederland is positief over de behaalde
resultaten van EUMAM Oekraïne. Er zijn grote aantallen Oekraïense militairen getraind
binnen de EU en er zijn vele complexe, specialistische trainingsmodules aangeboden
van hoge kwaliteit. Het is van belang om de modules voortdurend aan te passen aan
de ontwikkelingen en de Oekraïense behoeften. In lijn met de moties Krul c.s.2, Brekelmans c.s.3, Dobbe c.s.4 en Van der Lee c.s.5 is het kabinet ambitieus ten aanzien van het verkennen van mogelijkheden voor het
rechtmatig gebruik van de (rente-inkomsten van) geïmmobiliseerde Russische Centrale
Banktegoeden voor steun aan Oekraïne, inclusief het spoedig en zorgvuldig verder uitwerken
van het G7-voorstel. Hierbij is het van belang dat de gelden terechtkomen waar de
Oekraïense noden het hoogst zijn. Waar de Ministers spreken over nieuwe NAVO-initiatieven
op het gebied van steun aan Oekraïne, benadrukt Nederland het belang van afstemming
en complementariteit tussen de NAVO en de EU.
Operationele activiteiten en paraatheid van Europese defensie («European defence readiness»)
De informele Raad krijgt een update over EU-betrokkenheid in de Sahel en de Golf van
Guinee, evenals in de Rode Zee. Het EU veiligheids- en defensie initiatief in de Golf
van Guinee6 heeft tot doel Ivoorkust, Ghana, Togo en Benin te helpen hun veiligheids- en defensiecapaciteiten
te versterken. Ten aanzien van de Rode Zee dient een oriëntatiepaper van de Europese
Dienst voor extern optreden (EDEO) over een meer strategische benadering van de Rode
Zee en flankerende diplomatieke inspanningen rond de EU-operatie Aspides als basis
voor verdere discussie. De Ministers krijgen een briefing over de strategische herziening
van PESCO en over de Rapid Deployment Capacity (RDC), inclusief openstaande acties om deze in 2025 operationeel te maken. In 2024
en 2025 vindt een strategische herziening van PESCO plaats, met als doel PESCO in
lijn te brengen met de geopolitieke situatie en doelen te stellen voor de volgende
PESCO-fase van 2026–2030. Tijdens de strategische herziening worden de huidige PESCO-commitments en de PESCO-projecten tegen het licht gehouden, en er wordt besloten over eventuele
nieuwe of aangescherpte PESCO-commitments. De Ministers van Defensie wisselen tijdens deze informele RBZ van gedachte. De verwachting
is dat de Ministers tijdens de RBZ van november 2024 een Raadsaanbeveling aannemen
op basis waarvan het PESCO-Raadsbesluit7 in 2025 wordt aangepast. De RDC is een snel inzetbare EU-capaciteit bestaand uit
EU Battle Groups, met de mogelijkheid om aangevuld te worden met extra modules. De
capaciteit kan tot 5000 militairen omvatten en is een instrument dat de EU in staat
stelt om snel te reageren op dreigingen en crises buiten de EU. In 2025 moet de RDC
volgens de doelstelling van het Strategisch Kompas de status Fully Operational Capable (FOC) bereiken.
Nederland is voorstander van het versterken van de veiligheids- en defensiecapaciteiten
in de Golf van Guinee omdat dit een bijdrage kan leveren aan het tegengaan van georganiseerde
misdaad, jihadistisch extremisme en irreguliere migratie. Nederland levert momenteel
een stafofficier voor de planning- en coördinatie cel in Brussel en zal de militair
adviseur van het initiatief in Ivoorkust leveren. Ten aanzien van de Rode Zee is het
kabinet positief over het feit dat EDEO, mede op verzoek van Nederland, een voorstel
doet voor een meer strategische benadering van de uitdagingen in de Rode Zee. Het
oriëntatiepaper van EDEO is wat het kabinet betreft realistisch en doet een goede
aanzet voor mogelijke positionering van de EU in de regio. Nederland vindt het belangrijk
om het doel van EU-operatie Aspides goed uit te leggen in de regio en partners te
betrekken. Om die reden steunt Nederland het plan om diplomatieke inspanningen rond
Aspides te intensiveren. Nederland ziet meerwaarde in de strategische herziening van
PESCO. De huidige commitments stammen uit 2017 en zijn deels al behaald of passen niet meer bij het huidige ambitieniveau
en dreigingsbeeld. Zo zijn de commitments om aan minimaal één PESCO-project deel te nemen of gebruik te maken van het Europees
Defensiefonds (EDF) reeds behaald. PESCO en het EDF worden veelvuldig gebruikt bij
Europese capaciteitsontwikkeling. Nederland neemt op dit moment deel aan 16 PESCO-projecten,
waaronder het project Militaire Mobiliteit, waar Nederland de kartrekker is. Een ander
voorbeeld is het door België geleide project Maritime (semi-) Autonomous Systems for Mine Countermeasures (MAS MCM) dat beoogt semiautonome systemen te ontwikkelen voor mijnenbestrijding op
zee. Daarnaast is Nederland waarnemer in nog eens 25 PESCO-projecten. Meer ambitieuze
en beter meetbare commitments kunnen bijdragen aan nauwere Europese defensiesamenwerking. De RDC is een van de
kernpunten van het EU Strategisch Kompas. Nederland staat in 2025 samen met Duitsland
en andere lidstaten stand-by voor de invulling van de EU Battlegroup, onderdeel van
de RDC. In het vierde kwartaal van 2024 neemt Nederland deel aan een oefening om de
Battlegroup te certificeren voor haar taken.
Toekomst van defensie in de EU
De Ministers van Defensie spreken in het licht van de conclusies van de Europese Raad
van juni jl.8 en de Strategische Agenda 2024–20299 over hoe de EU kan bijdragen aan de doelen op het gebied van Europese veiligheid
en defensie. Dat doen zij in bijzijn van Secretaris-Generaal van de NAVO Stoltenberg,
Ondersecretaris-Generaal van de Verenigde Naties Lacroix en Voorzitter van de Commissie
buitenlandse zaken (AFET) van het Europees parlement McAllister. Tot slot komt de
financiering van de defensie-industrie aan bod. In de conclusies van de Europese Raad
van mei jl. is besloten dat de Commissie en de Raad financieringsopties zullen onderzoeken.
De Commissie zal naar verwachting voor de Europese Raad van oktober een lijst met
opties presenteren. Tijdens de RBZ zal hierover een discussie plaatsvinden.
Nederland is voorstander van het versterken van de EU op het gebied van veiligheid
en defensie. De NAVO blijft de hoeksteen van de Nederlandse collectieve verdediging.
Tegelijkertijd erkent het kabinet dat Europese landen meer verantwoordelijkheid moeten
nemen voor hun eigen veiligheid. Hiervoor ligt voor de EU bijvoorbeeld een grote opgave
in het opschalen van militaire productie en verbeteren van militaire mobiliteit, ten
behoeve van de collectieve verdediging via de NAVO. Ten aanzien van maatschappelijke
en militaire weerbaarheid kijkt het kabinet uit naar het rapport dat oud-president
van Finland Sauli Niinistö schrijft over de mogelijke rol van de EU hierin. Nationaal
werkt Nederland toe naar een kabinetsbreed plan van aanpak voor de komende jaren om
onze weerbaarheid tegen hybride en militaire dreigingen versneld te verhogen. Eventuele
voorstellen voor een Preparedness Union Strategy over civiel-militaire weerbaarheid die volgen uit het rapport van Niinistö bekijkt
Nederland met een constructieve blik. Ondanks dat de verantwoordelijkheid voor civiele
en militaire weerbaarheid primair bij de lidstaten zelf ligt, kunnen Europese initiatieven
bijdragen aan die weerbaarheid.
Nederland is voorstander van nauwere Europese samenwerking om de productie- en leveringszekerheid
van militair materieel in Nederland en de EU te vergroten. Het stimuleren van gezamenlijke
aanschaf en het gezamenlijk adresseren van capaciteitstekorten leidt tot standaardisatie
en meer interoperabiliteit binnen Europa. Nederland pleit onder meer voor het stimuleren
van grensoverschrijdende industriële samenwerking. Momenteel zijn de toeleveringsketens
van de Europese defensie-industrie voornamelijk nationaal ingericht. Meer grensoverschrijdende
samenwerking bevordert de concurrentie, wat bijdraagt aan de kwaliteit en leveringszekerheid.
Bovendien biedt dit ook meer kansen voor de Nederlandse industrie. Nederland levert
een constructieve bijdrage aan de onderhandelingen over de Verordening Europees Defensie-industrie
Programma (EDIP) langs de lijnen van de Nederlandse positie uit het BNC fiche over
het EDIP.10 Voor versterking van de Europese defensie-industrie is het van belang dat maatregelen,
waaronder financiering, zo passend en effectief mogelijk worden ingezet. Nederland
acht het belangrijk dat eerst goed wordt gekeken waar er een financieringsbehoefte
is en welk type financiering daarbij het meest effectief is. Nederland richt zich
daarbij in eerste instantie op private financiering en is geen voorstander van het
aangaan van gemeenschappelijke schulden voor nieuwe Europese instrumenten. Bovendien
spant het kabinet zich gezien de toenemende Russische agressie in Oekraïne en de verslechterende
geopolitieke situatie in voor een flexibeler inkoopproces. Het kabinet ziet twee belangrijke
gebieden om de wendbaarheid van de inkoop van zowel militaire als civiele producten
die essentieel zijn voor militaire operaties te verbeteren. Ten eerste denkt het kabinet
aan het mogelijk maken van tijdelijke flexibiliteit van raamovereenkomsten en herhaalbestellingen.
Ten tweede kunnen tijdelijke versnelde procedures wellicht uitkomst bieden. Samen
met andere lidstaten van de EU zoekt het kabinet naar geschikte oplossingen.
4. Overige zaken
Verlenging trainingsactiviteiten Lebanese Armed Forces
Het kabinet maakt van de gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren over het besluit
de trainingsactiviteiten ten behoeve van de Lebanese Armed Forces (LAF) voort te zetten tot begin juli 2025. In een periode van toenemende spanningen
tussen Hezbollah en Israël is het versterken van de LAF des te meer van belang. De
LAF is cruciaal voor de interne stabiliteit van Libanon en speelt een belangrijke
rol in onder meer het tegengaan van terrorisme en irreguliere migratie. Daarnaast
kan een versterkte rol voor de LAF in het zuiden van Libanon bijdragen aan de-escalatie
van de spanningen in het gebied. De verlenging van de trainingsactiviteiten betreft
het trainen van militaire werkhonden (K9 Military Working Dogs) en een training over het opsporen en onschadelijk maken van explosieven. Voor het
geven van de trainingen vliegt Nederland maximaal acht trainers in. Een andere training
over het opsporen en onschadelijk maken van explosieven is onlangs afgerond. Over
deze trainingsactiviteiten is uw Kamer eerder geïnformeerd in het Verslag van de Raad
Buitenlandse Zaken van 24 april 2023.11
Ontwikkelingen Irak
Het kabinet informeert uw Kamer voorts over het volgende. Aan Iran gelieerde milities
hebben recent opnieuw enkele aanvallen uitgevoerd op de Amerikaanse troepenpresentie
gestationeerd op de Amerikaanse legerbasis Al-Assad Air Base (AAAB), waar ook het Nederlandse helikopterdetachement is gestationeerd. Hierbij
zijn aan Nederlandse zijde geen gewonden gevallen. De veiligheidssituatie wordt voortdurend
en nauwlettend gemonitord en indien nodig worden gepaste operationele maatregelen
getroffen. Zo heeft de geplande rotatie van het Nederlandse personeel van het helikopterdetachement
binnen de NAVO-missie in Irak (NMI) vertraging opgelopen. Er wordt op dit moment gewerkt
aan alternatieve logistieke opties om de geplande rotatie zo spoedig mogelijk te kunnen
laten plaatsvinden.
De situatie in het Midden-Oosten blijft volatiel een heeft ook invloed op de veiligheidssituatie
in Irak. Uw Kamer is eerder geïnformeerd over de dreiging door de aan Iran gelieerde
milities in Irak tegen de Westerse presentie, die sinds het gewapend conflict tussen
Israël en Hamas is toegenomen12.
De Minister van Defensie,
R.P. Brekelmans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.