Brief regering : Verslag EU-Transportraad van 18 juni 2024
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1077
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2024
Hierbij bied ik u het verslag aan van de EU-Transportraad d.d. 18 juni 2024.
De bijeenkomst stond in het teken van drie algemene oriëntaties, namelijk op de Herziening
Verordening Europees Agentschap voor Maritieme Veiligheid, de Herziening Rivierinformatiediensten
Richtlijn en de Verordening Spoorweginfrastructuurcapaciteit. Daarnaast werd de voortgang
van de richtlijnen voor de herziening Gewichten en Afmetingen Zware Wegvoertuigen
en intermodaal vervoer besproken. Het voorzitterschap besloot op het laatste moment
de voortgangsrapportage voor de richtlijn Wederzijdse intrekking rijbevoegdheid van
de agenda te halen. Tevens werden er conclusies aangenomen over het EU-Rekenkamerrapport
met betrekking tot verkeersveiligheid.
Ook was er een aantal diversenpunten geagendeerd, waarbij Nederland in afstemming
met de Oostenrijkse delegatie de vierde voortgangsrapportage van het Platform on International
Rail Passenger Transport presenteerde (zie bijlage). De Spaanse delegatie heeft een
diversenpunt toegevoegd aangaande ETS zeevaart en het risico op koolstoflekkages in
(mediterrane) havens. Kort voor de Transportraad bracht de Tsjechische delegatie een
diversenpunt in over de Verklaring van Praag betreffende strategische transportinfrastructuur.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
I. Verslag Transportraad d.d. 18 juni 2024
Herziening Verordening Europees Agentschap voor Maritieme Veiligheid (EMSA)
Het Belgisch voorzitterschap is erin geslaagd een algemene oriëntatie op de herziening
te bereiken.
De lidstaten erkenden het belang van EMSA, en spraken de verwachting uit dat deze
herziening het agentschap zal versterken. Veel lidstaten onderstreepten nogmaals het
belang van een toekomstbestendig mandaat voor EMSA, dat zich moet richten op de kernactiviteiten
van het agentschap, waaronder het bieden van (technische) ondersteuning t.b.v. de
maritieme veiligheid en het mariene milieu. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland,
riep op voor het behoud van de besluitvormingsstructuur en de budgettaire gevolgen.
De Commissie gaf aan een aantal zorgen te hebben over het compromisvoorstel van het
Belgisch voorzitterschap, voornamelijk gerelateerd aan het bestuur van EMSA en het
schrappen van bepaalde taken van de EMSA. Het aankomend voorzitterschap is op het
hart gedrukt om de besluitvormingsstructuur van het agentschap, zoals overeengekomen
in de algemene oriëntatie, intact te houden tijdens de triloog-onderhandelingen.
Herziening Rivierinformatiediensten (RIS) Richtlijn
Het Belgisch voorzitterschap heeft in het compromisvoorstel dat voorlag, gepoogd de
tekst te verhelderen en de administratieve lasten te verlagen, en gaf daarbij aan
dat de RIS gegevens moeten bijdragen aan een betere integratie van de binnenvaart
in de multimodale keten.
De Commissie had wel nog een aantal zorgpunten over het compromisvoorstel, waaronder
over de werkingssfeer. Het voorstel van het voorzitterschap om zich te richten op
de samenhangende TEN-T waterwegen is volgens de Commissie nog onvoldoende om de intermodaliteit
te bevorderen. Daarnaast maakte de Commissie zich zorgen over het voorstel van het
voorzitterschap om het klachtafhandelingsartikel te schrappen. Tot slot gaf de Commissie
aan dat de integratie van de binnenvaartsector in andere sectoren bemoeilijkt wordt
omdat de toepassing van uitwisseling van informatie met andere systemen en platforms
facultatief, en daarmee minder efficiënt, is.
De lidstaten waren daarentegen positiever over het compromisvoorstel van het Belgisch
voorzitterschap, met name over de werkingssfeer, en er was voldoende draagvlak om
tot een algemene oriëntatie te komen. Nederland was ook positief over het compromisvoorstel
en benadrukte dat het voorstel zal bijdragen aan een verdere harmonisatie van datasystemen
binnen de EU.
Verordening Spoorweginfrastructuurcapaciteit
De Raad heeft een algemene oriëntatie bereikt over de Verordening Spoorweginfrastructuurcapaciteit.
Aangezien het Europees parlement al een positie heeft ingenomen, kunnen de triloog-onderhandelingen
van start gaan onder het Hongaars voorzitterschap.
De verordening heeft tot doel de beschikbaarheid en efficiëntie van spoorwegen te
verbeteren door middel van betere planning, capaciteitsverdeling en grensoverschrijdende
samenwerking. Het Belgisch voorzitterschap benadrukt dat het voorstel administratieve
lasten vermindert, flexibiliteit biedt voor nationale veiligheids- en defensieoverwegingen,
en harmonisatie op Unieniveau waarborgt. Er wordt in het voorstel ingezet op verbeterde
prestatiemonitoring zonder nieuwe entiteiten te creëren en op beperkte bevoegdheden
voor de Commissie. Daarnaast maakt het deelname van derde landen aan het European Network Infrastructure Managers (ENIM) zonder stemrecht mogelijk.
De Commissie prees de inspanningen voor een flexibele meerjarige planning voor spoorweginfrastructuur
en benadrukt de versterkte rol van EU-netwerken. De Commissie heeft echter bezorgdheid
geuit over mogelijke nationale beperkingen die de harmonisatie binnen de Europese
spoorwegruimte kunnen ondermijnen en waarschuwde dat het voorstel economische prikkels
en monitoring van prestaties kan verzwakken. Ondanks deze zorgen riep de Commissie
op tot steun voor het voorstel om verdere onderhandelingen mogelijk te maken.
De algemene oriëntatie werd met brede steun aangenomen, hoewel één lidstaat zich onthield
omdat zij vond dat de mate van invloed van lidstaten op de verdeling van capaciteit
ten koste gaat van grensoverschrijdend vervoer. Andere lidstaten benadrukten juist
het belang van invloed van lidstaten op de verdeling van capaciteit. Nederland onderschrijft
dit en wijst door middel van een stemverklaring ook op het belang van voldoende capaciteit
voor openbare dienstcontracten. In geval van schaarste, wat in Nederland vaak voorkomt,
zijn openbare dienstcontracten noodzakelijk om de continuïteit van spoorwegdiensten
voor passagiers te waarborgen. Daarnaast benadrukten enkele lidstaten het belang van
Europese financiering bij de uitvoering van de verordening, terwijl anderen het belang
onderstreepten van een ruime overgangstermijn vanuit de huidige Verordening Europese
spoorwegnet voor concurrerend goederenvervoer. Lidstaten benadrukten daarbij het belang
van een betere grensoverschrijdende coördinatie, ook op regionaal niveau. Ze wezen
op de noodzaak van efficiëntere samenwerking tussen buurlanden om een soepele doorvoer
van spoorverkeer mogelijk te maken en knelpunten te verminderen.
Tot slot erkende de Commissie het belang dat alle EU-lidstaten hechten aan het verbeteren
van het Europese spoorwegsysteem en de capaciteit van de bestaande infrastructuur.
De Commissie merkte de oproep op van sommige lidstaten om de coördinatie, ook op regionaal
niveau, te versnellen en ziet dit als een positieve ontwikkeling. Hoewel er zorgen
zijn over de tijd die nodig is om de complexe wetgeving te implementeren, geeft de
Commissie aan dat snelle implementatie noodzakelijk is om te voldoen aan de behoeften
van de sector en om de capaciteit van het Europese spoorwegnet te verbeteren.
Herziening Richtlijn Gewichten en Afmetingen Zware Wegvoertuigen
De Raad heeft de voortgang van de onderhandelingen over de Herziening Richtlijn Gewichten
en Afmetingen Zware Wegvoertuigen besproken. Het Belgisch voorzitterschap gaf aan
dat er gewerkt is aan het oplossen van problemen met grote, ondeelbare ladingen en
het vergemakkelijken van de vergunningverlening voor exploitanten voor deze ladingen.
Daarnaast werden uitdagingen voor grensoverschrijdend verkeer van Europese modulaire
systemen aangepakt. Er is een voorstel gedaan om een extra gewicht van maximaal vier
ton toe te staan voor voertuigen met zero-emissie. Dit is om organisaties te stimuleren
hun voertuigen met broeikasgasemissies te vervangen door zero-emissie voertuigen.
Een belangrijk discussiepunt is de toestemming voor voertuigen die meer dan 40 ton
wegen om de grens over te steken. Momenteel mogen deze voertuigen, tenzij er een specifieke
overeenkomst is, alleen binnen de nationale grenzen rijden. Er zijn daarbij zorgen
dat het toestaan van zwaardere voertuigen een negatief effect kan hebben op de weginfrastructuur
en het volume van goederen dat per spoor wordt vervoerd.
De Commissie benadrukte dat de hoofddoelstelling van het voorstel het koolstofvrij
maken van zware wagens in de EU is. Dit kan bereikt worden door de ontwikkeling van
zero-emissie vrachtwagens en multimodaliteit te bevorderen en de invoering van zero-emissie
vrachtwagens te versnellen. De Commissie stelt dat hoewel er zorgen zijn over de impact
op de infrastructuur door zwaardere voertuigen, uitstel of afwijzing van het voorstel
de noodzakelijke investeringen in verouderde infrastructuur niet zou wegnemen en de
overgang naar groene vrachtwagens vertragen. Dit zou de doelen voor CO2-reductie belemmeren en de afhankelijkheid van dieselvrachtwagens in stand houden,
waardoor de industrie zou worden geschaad. Lidstaten werden daarom opgeroepen de negatieve
gevolgen van inactiviteit of lage ambities te overwegen en samen te werken aan een
oplossing.
De meeste lidstaten erkenden het belang om een akkoord te bereiken op dit voorstel,
zagen de onderhandelingen over dit onderwerp de goede kant op gaan en erkenden dat
er adequate normen in staan, maar dat we er nog niet zijn. Veel lidstaten hadden daarnaast
nog wel een aantal zorgen over het voorstel. De voornaamste zorg betrof de compatibiliteit
van herziene maten en gewichten met de bestaande infrastructuur. Volgens de lidstaten
kunnen grotere maten en zwaardere gewichten een risico vormen voor kritieke infrastructuur
en tevens de verkeersveiligheid aantasten. Daarnaast waren er zorgen of het voorstel
wel voldoende bijdraagt aan de vergroening van het wegvervoer. In het kader hiervan
werd er benadrukt dat het van belang is dat binnen het multimodale vervoerssysteem
alle regels op EU niveau geharmoniseerd zijn. Tevens benadrukte een aantal lidstaten
het belang van technologische neutraliteit, wat volgens hen nog niet helder genoeg
geformuleerd was in het huidige voorstel. Een enkele lidstaat maakte de link naar
militaire mobiliteit, door er op te wijzen dat infrastructuur voor dubbel gebruik
beschikbaar moet zijn.
Nederland benadrukte in haar interventie het belang van het afstemmen van gewichten
en afmetingen van voertuigen op de bestaande weginfrastructuur, met name de maximale
hoogte van 4 meter en een aslast van 11,5 ton. Nederland pleitte daarbij voor een
handhaafbare richtlijn voor inspectieautoriteiten en steunt de harmonisatie van zwaar,
groener wegtransport. Het huidige voorstel stimuleert echter de harmonisatie van 44-tons
vrachtwagens niet voldoende. Tot slot drong Nederland aan op de invoering van een
Europees Modulair Systeem (EMS) certificaat. Dit ontbreekt momenteel in het voorstel.
Wijziging Richtlijn Intermodaal Vervoer (Combined transport)
Het Belgisch voorzitterschap heeft de wijziging van de richtlijn intermodaal vervoer
op de agenda gezet als voortgangsrapportage. Dit voorstel, ook bekend als Combined Transport, heeft als doel om deze vorm van transport aantrekkelijker en concurrerender te maken.
De huidige richtlijn dateert uit 1992, lang vóór de digitale transitie en de Green
Deal. Het doel is om een groot gedeelte van het vrachtvervoer te verplaatsen naar
het spoor, binnenvaart kustvaart (modal shift). Dit kan helpen bij het verminderen van externe kosten, zoals broeikasgasemissies,
luchtvervuiling, verkeersopstoppingen en verkeersongevallen. Een belangrijk punt in
de onderhandelingen is het definiëren van gecombineerd en intermodaal transport. Volgens
het voorzitterschap zijn er nog meningsverschillen over deze definitie, de mogelijkheid
om het gebruik van deze richtlijn te koppelen aan de elektronische goederenvervoerplatforms
(eFTI-platforms) en de door de Commissie gewenste nationale beleidsmaatregelen.
De Commissie wil met dit voorstel de administratieve lasten van de lidstaten verlagen
en de handhaving makkelijker maken. Het voorstel van de Commissie voor gecombineerd
transport was gericht op het ondersteunen van vormen van vervoer die minimaal 40%
aan externe kosten besparen ten opzichte van enkel wegtransport. Lidstaten pleitten
echter voor een eenvoudiger en handhaafbare benadering, gebaseerd op relatieve aandelen
of vooraf vastgestelde afstanden van weg en niet-wegtransport. Ondanks discussies
hierover heeft geen van de voorstellen al een meerderheid gevonden. De Commissie erkent
dat het lastig is om een definitie of methode te vinden die aan de specifieke omstandigheden
van elke lidstaat voldoet.
De lidstaten erkenden het belang van het voorstel, met name in het kader van de groene
transitie en digitalisering. Een aantal lidstaten had echter nog wel zorgen. Het voornaamste
punt dat lidstaten opbrachten was dat zij behoefte hadden aan heldere en handhaafbare
definities binnen intermodaal vervoer. Heldere definities moeten bijdragen aan de
groene transitie, door CO2 efficiënte vervoersmogelijkheden te ondersteunen en gecombineerd vervoer aantrekkelijker
te maken. Zo wordt tevens voorkomen dat er vervoersmogelijkheden ondersteund worden
die niet rendabel zijn. Een enkele lidstaat gaf aan dat bij het vaststellen van de
definities ook moet worden gekeken naar hoe intermodaal vervoer waarvoor geen alternatief
wegtransport is, hierin wordt meegenomen.
Nederland heeft aangegeven de voorgestelde wijziging van de richtlijn te steunen,
in overeenstemming met ons nationaal multimodaal transportbeleid, en uit te kijken
naar verdere constructieve discussies hierover. Enkele belangrijke punten moeten nog
worden aangepast, zoals de definitie van gecombineerd transport. De Commissie gaf
aan nota te hebben genomen van de opmerkingen van de verschillende lidstaten en dit
op te nemen met het aankomend Hongaars voorzitterschap.
Raadsconclusies Rapport Europese Rekenkamer verkeersveiligheid
De Raad heeft conclusies aangenomen over het rapport van de EU-Rekenkamer met betrekking
tot de verkeersveiligheid. Het rapport benadrukt de dringende noodzaak om het aantal
verkeersslachtoffers te verminderen, een belangrijk doel dat op Europees en internationaal
niveau wordt nagestreefd. Het voorzitterschap gaf aan dat sinds de Verklaring van
Valletta in 20171 er maatregelen zijn getroffen om het aantal verkeersdoden en ernstige ongevallen
tussen 2020 en 2030 te halveren. Ondanks eerdere vooruitgang is er nu een negatieve
trend en blijft verkeersveiligheid een complex probleem door gevaren zoals te hoge
snelheden, rijden onder invloed, en afleiding achter het stuur.
Verschillende lidstaten gaven aan dat er behoefte is aan verbeterde infrastructuur,
regelgeving en digitalisering om de veiligheid voor alle weggebruikers te vergroten.
De Commissie benadrukte het belang van samenwerking tussen lidstaten en de noodzaak
om de inspanningen te intensiveren om de doelstellingen voor 2030 te bereiken. De
Raadsconclusies werden daarom verwelkomd. De Commissie gaf daarbij aan dat zij volgend
jaar haar strategie zal evalueren en opvolging zal geven aan de raadsconclusies.
Diversen
Stand van zaken lopende wetgevende voorstellen
Tijdens de Transportraad presenteerde het Belgisch voorzitterschap de belangrijkste
ontwikkelingen en resultaten van de wetgevende voorstellen op het gebied van mobiliteit.
Op Single European Sky (SES2+) werd na drie jaar van onderhandelingen in maart jl. een akkoord bereikt. Volgens
het Belgisch voorzitterschap heeft de Raad zijn positie gehandhaafd op belangrijke
punten zoals de organisatie en rol van nationale toezichthoudende instanties, liberalisatie
van navigatiediensten, en het prestatiesysteem. Er komt een onafhankelijke prestatiebeoordelingsraad
bestaande uit experts en de regelgeving bevat ook doelen om de milieu-impact van de
luchtvaart te verminderen. De juristen-linguïsten fase wordt momenteel afgerond. De
formele goedkeuring zal plaatsvinden onder het Hongaars voorzitterschap.
De onderhandelingen met het Europees parlement over vier richtlijnen2 in het Maritiem Veiligheidspakket zijn in februari jl. afgerond en werden in april jl. bevestigd door het parlement.
De formele goedkeuring door de Raad wordt later dit jaar verwacht.
Op de verordening betreffende onderbrekingen en rusttijden
in het ongeregeld personenvervoer is vorig jaar in december een algemene oriëntatie bereikt. In mei van dit jaar is
de verordening formeel goedgekeurd door de Raad. De nieuwe regels bieden volgens het
Belgisch voorzitterschap meer flexibiliteit voor professionele chauffeurs die passagiers
vervoeren op incidentele basis en verduidelijken de regels voor de controle van tachografen.
De richtlijn voor grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over verkeersovertredingen
(CBE-richtlijn) werd in maart jl. afgerond. Het Europees parlement heeft in april jl. over deze
richtlijn gestemd. De publicatie wordt aan het einde van dit jaar verwacht.
Ook benoemde de Commissie de fietsverklaring als een belangrijk dossier. Deze verklaring kreeg veel aandacht tijdens het Belgisch
voorzitterschap en werd goedgekeurd dankzij de betrokkenheid van de Raad, het parlement
en de Europese Commissie. Volgens de Commissie wordt de fietsverklaring breed gesteund
door EU-lidstaten, belanghebbenden en Europese burgers, wat het belang ervan onderstreept.
Vierde voortgangsverslag Platform International Railway Passenger Transport
Nederland en Oostenrijk presenteerden samen het vierde voortgangsrapport van het Platform
International Rail Passenger Transport.3 Het rapport geeft inzicht in de ontwikkelingen op gebied van grensoverschrijdend
treinvervoer, de obstakels die nog bestaan en de verwachtingen van de reizigers. Zo
beschrijft het rapport de marktonwikkelingen en acties ter bevordering van International rail ticketing, zoals de invoering van vrijwillige maatregelen voor een open verkoopmodel. Nederland
benadrukte daarbij, conform motie De Hoop/Vedder4, het belang van een voortzetting van de inspanningen van de Commissie op het verbeteren
van internationaal personenvervoer per spoor. Daarbij vroeg Nederland, zoals toegezegd
aan de Kamer5, aandacht voor een snelle behandeling van het voorstel voor multimodale digitale
mobiliteitsdiensten (MDMS). Oostenrijk markeerde in aanvulling hierop de noodzaak
om internationale treinreizen te verbeteren als alternatief voor korte afstandsvluchten
gezien de klimaatdoelstellingen.
De Commissie gaf aan het werk van de lidstaten in dit forum te waarderen en benadrukte
de noodzaak om specifieke grensoverschrijdende belemmeringen aan te pakken. Het gaat
hierbij om obstakels die volgens de Commissie ook nationaal kunnen worden aangepakt
zoals toegang tot financiering voor nieuwe marktspelers, investeringen in rollend
materieel, coördinatie tussen infrastructuurbeheerders, en het verminderen van interoperabiliteitsproblemen.
De Commissie spoorde het platform aan om te blijven werken aan deze kwesties, zodat
treinreizen binnen de EU verder kunnen worden gestimuleerd. Ze wees daarbij op het
vermijden van onnodige sloop van rollend materieel door bestaande nationale vervoersmaatschappijen.
De Commissie benadrukte dat de combinatie van deze inspanningen met de Verordening
Spoorweginfrastructuurcapaciteit de beschikbaarheid en het gebruik van spoorvervoer
voor passagiers in Europa aanzienlijk kan vergroten.
Emission Trading System(ETS) zeevaart en het risico op koolstoflekkages in (mediterrane)
havens
Voorafgaand aan de Transportraad heeft Spanje een verklaring opgesteld om aandacht
te vragen voor de mogelijke ontwijking van ETS door scheepvaartmaatschappijen, wat
kan leiden tot koolstoflekkage en een ongelijk speelveld. Deze verklaring is medeondertekend
door Cyprus, Griekenland, Spanje, Kroatië, Italië, Litouwen, Malta, Portugal en Roemenië.
De ondertekenaars riepen onder andere op een risicobeoordeling in te bouwen in het
monitoringsmechanisme van de EU ETS richtlijn en onmiddellijk te starten met het herzieningsproces
van de wetgeving.
Nederland heeft de verklaring niet ondertekend, maar onderstreepte het belang van
een krachtig monitoringsmechanisme wegens het risico op de ontwijking van ETS. Binnen
deze context pleitte NL ook voor de uitbreiding van de scope van ETS naar 400 GT en
voor het verbeteren van de bepalingen in de wetgeving naar offshore. Een enkele lidstaat
probeerde de zorgen te nuanceren en pleitte ervoor maatregelen te treffen vanuit de
IMO, alvorens de wetgeving open te breken. De Commissie gaf aan het monitoringsmechanisme
eerst een kans te willen geven.
Verklaring van Praag over strategisch Transport infrastructuur en financiering
De Raad heeft kennisgenomen van de informatie over de Praagse Verklaring met betrekking
tot de ontwikkeling en financiering van strategische transportinfrastructuur. De Tsjechische
delegatie bracht dit diversenpunt in kort voor de Raad. De verklaring richt zich op
de strategische ontwikkeling en financiering van transportinfrastructuur en is het
resultaat van een gezamenlijke ministeriële vergadering van de Tsjechische Republiek
met zes andere landen en de Commissie op 14 juni jl.6 De verklaring richt zich op het verbeteren van het Trans-Europees transportnetwerk
(TEN-T). Een belangrijk aandachtspunt hierbij is de ontwikkeling van hogesnelheidsverbindingen
in de Europese Unie, met bijzondere nadruk op de Noord-Zuid en West-Oost transportassen.
De Tsjechische delegatie benadrukte daarbij de noodzaak van voldoende steun voor de
Connecting Europe Facility (CEF) in het volgende Meerjarig Financieel Kader van de EU. Enkele lidstaten benadrukten
in hun interventies het belang van verbeterde regionale connectiviteit en adequate
financiering om economische groei en integratie binnen de EU te bevorderen. Hierbij
benadrukten enkele lidstaten de noodzaak van een flexibele en strategische infrastructuur,
vooral gezien de geopolitieke situatie m.b.t. Oekraïne.
Presentatie werkprogramma inkomend Hongaars EU-voorzitterschap
Het inkomend Hongaars voorzitterschap zette haar prioriteiten en werkprogramma uiteen
voor de tweede helft van 2024.7 Op Maritiem gebied zal Spanje de werkzaamheden van Hongarije overnemen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat