Brief regering : Kabinetsreactie op het advies van de AIV van 22 februari 2024 ‘Standvastigheid, Weerbaarheid en Perspectief’
36 045 Situatie in Oekraïne
Nr. 184
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE EN VOOR BUITENLANDSE
HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2024
Met deze kabinetsreactie reageren wij op het AIV-adviesrapport «Oekraïne – standvastigheid,
weerbaarheid en perspectief» van 22 februari jl. Het kabinet waardeert de brede blik
van de AIV op de Russische oorlog tegen Oekraïne en heeft veel waardering voor de
manier waarop de AIVdoordachte en goed beargumenteerde aanbevelingen doet. De aanbevelingen
sluiten goed aan bij de bredere inzet van het kabinet ten aanzien van Oekraïne en
de bredere implicaties van de Russische agressieoorlog voor de Europese, en dus ook
de Nederlandse veiligheid.
De AIV doet zes aanbevelingen:
1. Steun Oekraïne standvastig en met voldoende middelen.
2. Werk proactief aan draagvlak voor standvastige steun aan Oekraïne
3. Draag actief bij aan een weerbaarder Europa
4. Draag bij aan een weerbaarder Nederland
5. Schep perspectief voor Oekraïne in het Europese en trans-Atlantische bestel
6. Investeer in een wereldwijd gedeelde zienswijze op de oorlog in Oekraïne en een gemeenschappelijke
visie op een stabiele mondiale veiligheidsorde en rechtvaardige vrede voor de lange
termijn.
Het kabinet zal in de volgende paragrafen nader ingaan op de aanbevelingen van de
AIV.
1. Steun Oekraïne standvastig en met voldoende middelen
Het kabinet waardeert de brede blik van de AIV op de Russische oorlog tegen Oekraïne.
Het AIV-advies sluit aan bij de Kamerbrief over de staat van de oorlog in Europa van
23 februari 2024 (Kamerbrief 21 501-20, nr. 2019) waarin het kabinet stelt dat voorspelbare meerjarige en substantiële steun aan Oekraïne
in de verdediging tegen de Russische agressie het juiste is om te doen en ook noodzakelijk
is vanuit welbegrepen eigenbelang1. Ook omdat de uitkomst van deze oorlog de toekomst van Europa en dus Nederland zal
bepalen.
Scenario’s
Het kabinet bedankt de AIV voor de vier scenario’s2. In lijn met het advies van de AIV, en eerder ook de motie Dassen c.s. (Kamerstuk
21 501-02, nr. 2884), bereidt Nederland zich actief voor op diverse scenario’s, ook binnen EU- en NAVO-verband.
Binnen de Nederlandse ministeries, waaronder BZ, Defensie en de veiligheidsdiensten,
worden voortdurend verschillende scenario’s uitgedacht, die aan de hand van de ontwikkelingen
aan het front of in Rusland regelmatig worden bijgesteld. Het kabinet is het ermee
eens dat de overwinning voor Oekraïne of een zo sterk mogelijke uitgangspositie voor
Oekraïne bij eventuele onderhandelingen de meest wenselijke scenario’s zijn. Omdat
deze scenario’s ook in ons eigen belang zouden zijn, is de kabinetsinzet op de verwezenlijking
daarvan gericht in nauwe samenwerking met partners en bondgenoten. Het kabinet blijft
de Kamer, met inachtneming van de noodzakelijke vertrouwelijkheid, informeren over
de inzet van het kabinet en over de afwegingen die daaraan ten grondslag liggen.
Defensie-uitgaven
De AIV geeft drie adviezen om de Defensie-uitgaven te borgen: naleving van de 2% norm,
additionele structurele middelen voor Oekraïne-steun bovenop de 2% en een kabinetsoverstijgende
defensieplanning.
Nederland heeft zich, net als alle NAVO-bondgenoten, gecommitteerd aan de Defence Investment Pledge in Vilnius om minimaal 2% van het bbp te investeren in defensie. Nederland moet doen
wat nodig is om de afschrikking en verdediging te versterken en de vereisten van de
nieuwe NAVO militaire verdedigingsplannen in te vullen. Zekerheid over structurele
financiële middelen is voor Defensie belangrijk, vooral om de defensie-industrie –
nationaal, Europees en daarbuiten – en hun financiers in staat te kunnen stellen om
meerjarig en structureel op te schalen en tijdig te leveren. Opschaling van de Europese
defensie industrie is randvoorwaardelijk voor de versterking van Europese krijgsmachten
en voor meer Europese verantwoordelijkheid voor de eigen veiligheid. Gelet op de verslechterende
veiligheidssituatie in de wereld, zo geeft de AIV aan in dit advies, moet Nederland
rekening houden met scenario’s waarbij defensie-uitgaven van boven de 2% van het bbp
nodig zijn voor onze verdediging en om aan alle internationale en nationale verplichtingen
te voldoen die voortvloeien uit de grondwettelijke taken.3 De krijgsmacht en het defensiepersoneel zijn gebaat bij meerjarige financiële zekerheid
door de defensie-uitgaven te verhogen naar structureel tenminste 2% van het bbp. In
dat kader heeft het kabinet bij de voorjaarsnota reeds besloten tot een extra investering
in de versterking van de luchtverdediging en munitie voor de eigen krijgsmacht. Nederland
moet zowel zijn krijgsmacht versterken als Oekraïne standvastig blijven steunen. Deze
twee sporen gaan hand in hand. In lijn met het AIV-advies heeft het kabinet € 4 miljard
extra uitgetrokken voor militaire steun aan Oekraïne voor de periode 2024–2026. Zo
laat het kabinet zien dat Nederland ook de komende periode Oekraïne volop blijft steunen
in het gevecht tegen de Russische agressie.
Wederopbouw
Het kabinet deelt de analyse voor wat betreft de wederopbouw van Oekraïne (H.5) en
neemt de aanbeveling om een breed en inclusief herstel na te streven ter harte. De
hulp aan Oekraïne verloopt via die onderdelen van de ministeries die de reguliere
internationale samenwerking uitvoeren: bilateraal, via de EU alsook multilateraal.
Hierdoor zijn een inclusieve aanpak en een focus op instituties die gemeenschappelijke
waarden vertegenwoordigen, zoals de EU, goed geborgd. Het kabinet neemt hierbij actief
ervaringen en geleerde lessen uit andere contexten mee, zoals onder andere geformuleerd
door de VS en het OECD-DAC4.
Het kabinet onderstreept het belang van accountability: daders van oorlogsmisdrijven
gepleegd in Oekraïne mogen hun straf niet ontlopen en dienen zich te verantwoorden
voor een rechtbank. Nederland heeft hier aan bijgedragen door vier keer een forensisch
opsporingsteam van de KMar, onder de vlag van het ICC, in Oekraïne in te zetten. Ook
in 2024 zal Nederland het ICC blijven ondersteunen.
Gezien het toenemende aantal veteranen in Oekraïne is ook veteranenzorg een belangrijk
punt van aandacht. Nederland zet zich in om Oekraïne ook daarbij te ondersteunen.
Een concreet voorbeeld daarvan is de revalidatiehulp aan tientallen Oekraïense veteranen
die wordt verstrekt in het Militair Revalidatiecentrum in Doorn.
Het kabinet onderschrijft het belang van het scheppen van goede voorwaarden voor het
lokale midden- en kleinbedrijf en het op termijn nastreven van herstel van een gelijk
economisch speelveld en betrokkenheid van het Nederlandse bedrijfsleven. Op verzoek
van de Kamer is zomer 2023 een Speciaal Gezant voor Bedrijfsleven en Wederopbouw Oekraïne
aangesteld om de behoeften van Oekraïne in kaart te brengen en met Nederlandse bedrijven
te kijken waar de Nederlandse expertise aansluit. De Nederlandse steun concentreert
zich daarbij op de ook door de AIV aanbevolen sectoren landbouw, waterbeheer en drinkwatervoorziening,
en ook op de sector gezondheidszorg. In 2023 zijn hiertoe publiek-private platforms
opgezet met het doel om de Nederlandse bedrijfsleven inzet voor herstel en wederopbouw
van Oekraïne in deze drie sectoren vorm te geven. Daarnaast heeft Nederland via RVO
een Oekraïne Partnerschapsfaciliteit opgericht met een plafond van € 25 mln. Deze
subsidie stimuleert partnerschappen tussen Nederlandse en Oekraïense bedrijven en/of
maatschappelijke organisaties in deze sectoren. Sinds januari 2024 staat de exportkredietverzekering
via Atradius open voor Oekraïne waarmee voor € 120 miljoen aan transacties tegen financieringsrisico’s
verzekerd kan worden. Overigens had de Nederlandse private sector ook voor 2022 al
goede banden met Oekraïne in deze sectoren.
In Europees verband is een akkoord bereikt over het apart zetten en afromen van uitzonderlijke
en onverwachte rente-inkomsten van geïmmobiliseerde Russische Centrale Banktegoeden
voor steun aan Oekraïne. Dit betreft geen Europese belastingen. Ook is akkoord bereikt
op het gebruik van de inkomsten voor steun aan Oekraïne. Dit betreft voor 2024 militaire
steun via de Europese Vredesfaciliteit (90%) en steun voor herstel en wederopbouw
via de EU Oekraïne-faciliteit (10%). Het kabinet heeft zich uitgesproken voor snelle
vervolgstappen om de rente daadwerkelijk af te kunnen romen en op korte termijn in
te kunnen zetten voor Oekraïne. Het kabinet acht ambitie van belang en moedigt tevens
aan tot het zorgvuldig verkennen van andere mogelijkheden, waaronder het gebruiken
van het onderliggende vermogen in EU-verband. Hierbij is samenwerking met G7-partners
zoals de VS en het VK van groot belang.
2. Werk proactief aan draagvlak voor standvastige steun aan Oekraïne
De AIV adviseert te communiceren over waar Nederland staat in het conflict en wat
de politieke afwegingen zijn voor Nederlandse steun. Via de maandelijkse flitspeiling
van de NCTV blijkt dat ruim twee jaar na het begin van de invasie de steun van de
Nederlandse bevolking voor het kabinetsbeleid grosso modo op hetzelfde niveau is gebleven.
Goede communicatie via de Eerste en Tweede Kamer en rechtstreeks met de Nederlandse
bevolking over de voorwaarden, strategieën en doelen van de Nederlandse steun is en
blijft essentieel voor het behouden van het draagvlak. Zeker nu het besef breder indaalt
dat de oorlog veel langer dreigt te gaan duren dan menigeen eerder had verwacht. Het
kabinet voelt zich gesterkt door de adviezen van de AIV op dit punt, en ook door de
brede steun in de Tweede Kamer voor het tot dusverre gevoerde beleid.
3. Draag actief bij aan een weerbaarder Europa
De AIV adviseert een versterking van de Europese veiligheidsarchitectuur door te werken
aan: een Europese pijler binnen de NAVO, een structurele en planmatige uitbreiding
van de Europese defensiecapaciteit, en een Europese veiligheidsraad.
Europese veiligheidsarchitectuur
Het kabinet erkent de noodzaak van een sterkere Europese defensie. Het is van belang
dat Europa meer verantwoordelijkheid neemt voor de eigen veiligheid en daarin minder
afhankelijk wordt van de Verenigde Staten, onder andere voor wat betreft cruciale
capaciteiten zoals Deep Precision Strike, strategisch luchttransport en/of lucht- en raketverdediging. In het EU Strategisch
Kompas wordt uitgewerkt hoe hier in Europa verder aan wordt gewerkt, onder meer via
instrumenten als de Coordinated Annual Review on Defence (CARD), Permanent Structured Cooperation (PESCO) en het Europees Defensiefonds, meer inzet op gezamenlijke aanschaf van defensiecapaciteiten
en het verbeteren van onze militaire mobiliteit met regelmatige levensechte oefeningen.
Een versterking van de Europese samenwerking op het gebied van defensiematerieel kan
in belangrijke mate leiden tot schaalvoordelen in de aanschaf van materieel. Bovendien
leidt gezamenlijke aanschaf tot vermindering in de Europese fragmentatie in wapensystemen
en daarmee een verbeterde interoperabiliteit tussen de Europese krijgsmachten. Om
de Europese defensiesamenwerking en de positie van de Nederlandse defensie-industrie
te versterken, wil het kabinet ook toetreden tot het trilateraal verdrag tussen Frankrijk,
Duitsland en Spanje op het terrein van wapenexportbeleid5.
Het kabinet steunt deze verdere versterking van het Gemeenschappelijk Veiligheids-
en Defensiebeleid (GVDB). Het leidt tot een efficiëntere manier van samenwerking tussen
bondgenoten en op die manier tot een verdere versterking van de NAVO. Het kabinet
is in dat kader voorstander van een betere EU-NAVO-samenwerking.
Het idee van een Europese Veiligheidsraad die, in de woorden van de AIV, als politieke
spelverdeler zou optreden en waarin het VK naast Frankrijk en Duitsland permanent
zouden zetelen maar andere landen niet, roept vragen op over bijvoorbeeld het mandaat,
de vertegenwoordiging en de (militaire) capaciteiten. Dat geldt ook voor de verhouding
van zo’n raad tot de NAVO als hoeksteen van onze collectieve verdediging en een steeds
meer geopolitiek betekenisvolle EU. Het kabinet blijft, ook in Europees verband, nadenken
over de meest effectieve manieren en instrumenten om in de nabije toekomst de geopolitieke
kracht van Europa verder te versterken en onderzoekt daarbij de opties voor een Europese
veiligheidsraad.
Europese defensie- en veiligheidsindustrie
De AIV adviseert de Europese defensie- en veiligheidsindustrie te versterken door
schaalvoordelen van de interne markt te gebruiken en belemmeringen als nationale veiligheidsuitzonderingen
tegen te gaan; prioriteit te geven aan productielijnen die voor Oekraïne nu van belang
zijn; en in te zetten op effectief en resultaatgericht industriebeleid.
Om militaire steun aan Oekraïne door te blijven zetten en de gereedheid van onze eigen
krijgsmacht te vergroten, zijn investeringen in Europese productiecapaciteit noodzakelijk.
Met dit als doel werkt de Taskforce Productiezekerheid aan concrete voorstellen om
de productie- en leveringszekerheid van militair materieel te vergroten ten behoeve
van zowel onze eigen operationele gereedheid, als voor de militaire steun aan Oekraïne.
In juni 2024 wordt u verder geïnformeerd over de volledige aanpak en eerste resultaten
van deze Taskforce door middel van een kamerbrief.
In EU-verband zijn er instrumenten opgezet ter bevordering van gezamenlijke onderzoek
en ontwikkeling (Europees Defensiefonds) en gezamenlijke aanschaf (EDIRPA). Dit draagt
bij aan het terugdringen van fragmentatie van wapensystemen en vergroot de interoperabiliteit.
De EU stimuleert ook investeringen in het vergroten van de productiecapaciteit middels
ASAP. Daarnaast heeft de Europese Commissie op 5 maart jl. een Europese Defensie Industrie
Strategie en een Europees Defensie Investeringsprogramma gepresenteerd. Dit heeft
als doel om de Europese Defensie Technologische en Industriële Basis (EDTIB) te versterken.
De Commissie doet voorstellen om de gezamenlijke aanschaf door lidstaten van defensiematerieel
verder te stimuleren en om de productiecapaciteit en leveringszekerheid van de Europese
defensie industrie te vergroten. Het kabinet acht deze versterking noodzakelijk en
urgent om de militaire steun aan Oekraïne te kunnen blijven voortzetten en om in de
EU de eigen strijdkrachten in het licht van de verslechterde veiligheidssituatie beter
gereed te kunnen stellen. Een sterkere Europese defensie-industrie draagt ook bij
aan een sterker Europees aandeel in de NAVO. Daarnaast acht het kabinet het van belang
dat er regels komen omtrent grensoverschrijdende samenwerking met betrekking tot gemeenschappelijke
aanschaf, capaciteitsontwikkeling en materieelsamenwerking. Ook wordt voorgesteld
dat Oekraïne aan dit programma mee kan doen. De Kamer heeft op 28 maart jl. een BNC-fiche
met een appreciatie van de voorstellen ontvangen6.
4. Draag bij aan een weerbaarder Nederland
Het kabinet deelt de mening van de AIV dat een whole-of-society aanpak noodzakelijk is voor het tegengaan van hybride dreigingen. Aangezien dergelijke
dreigingen impact hebben op alle delen van de samenleving, volstaat enkel de inzet
van de traditionele veiligheidspartners niet. De gehele samenleving, inclusief bedrijven,
industrie, maatschappelijke organisaties en burgers, draagt daarin verantwoordelijkheid.
Een dergelijke aanpak beperkt zich echter niet tot het tegengaan van hybride dreigingen,
maar zal ook noodzakelijk zijn om voorbereid te zijn op een militaire dreiging. In
toenemende mate klinkt het geluid dat een militair conflict een reëel risico is. Om
daarop voorbereid te zijn moeten juist in vredestijd afspraken gemaakt worden tussen
publieke en private actoren, maar ook met burgers. De voornaamste doelstelling van
een dergelijke whole-of-society aanpak is het versterken van de maatschappelijke weerbaarheid. Op dit moment lopen
er diverse (beleids)trajecten die hieraan bijdragen. Het kabinet zal na de zomer een
Kamerbrief maatschappelijke weerbaarheid aan uw Kamer doen toekomen. In deze Kamerbrief
zal worden ingegaan op de kabinetsinspanningen ten behoeve van het versterken van
de maatschappelijke weerbaarheid. Het kabinet erkent het belang van een effectieve
aanpak van desinformatie. De voortgangsbrief «Rijksbrede strategie voor de effectieve
aanpak van desinformatie» die de Minister en de Staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties op korte termijn naar de Kamer sturen (Kamerstuk 30 821, nr. 230), zal hier nader op ingaan.
5. Schep perspectief voor Oekraïne in het Europese en trans-Atlantische bestel
De AIV adviseert om perspectief te bieden door een Oekraïens EU- en NAVO-lidmaatschap
en het onderzoeken van bilaterale veiligheidsgaranties. Dat vereist volgens AIV voorbereiding
van Oekraïne op toetreding. Er moet dynamiek blijven in de toetredingsgesprekken,
met overgangstermijnen en gefaseerde toetreding als mogelijke opties. En de EU moet
volgens de AIV hervormen met het oog op uitbreiding.
EU-lidmaatschap
Oekraïne is onderdeel van de Europese familie. De Europese Raad van december 2023
besloot de toetredingsonderhandelingen met Oekraïne te openen. Het kabinet erkent
de inspanningen van Oekraïne om hervormingen door te voeren onder zeer moeilijke omstandigheden
en zal Oekraïne waar mogelijk steunen tijdens de procedure. De voortgang van Oekraïne
in het EU-toetredingsproces zal afhangen van de eigen merites, waarbij hervormingen
op het gebied van de verschillende aspecten van de rechtsstaat centraal staan. Nederland
blijft Oekraïne hierbij actief steunen in coördinatie met gelijkgezinde partners,
onder andere bilateraal via MATRA programma’s gericht op capaciteitsversterking en
de opbouw van democratische en rechtsstatelijke instituties, en in EU verband.
Het kabinet ziet de huidige EU-uitbreidingsmethodologie als een gedegen basis om kandidaat
lidstaten op merites te beoordelen. De methodologie bevestigt het belang van de rechtsstaat
als basis voor een stabiel democratisch systeem en koppelt voortgang op andere beleidsterreinen
aan voortgang op rechtsstaathervormingen. Tegelijk biedt de methodologie ruimte voor
versnelde of geleidelijke integratie van kandidaat-lidstaten, mocht de voortgang op
de gevraagde hervormingen hiertoe aanleiding geven. Zo wordt op verschillende beleidsterreinen
reeds intensief met verschillende kandidaat-lidstaten samengewerkt. Hierbij valt te
denken aan de nauwe samenwerking met Frontex op het gebied van migratie en met Eurojust
op het gebied van de justitiële keten. De methodologie en het associatieakkoordbieden
dan ook voldoende basis voor nauwere samenwerking met Oekraïne binnen de kaders van
het toetredingsproces. Hoewel het kabinet openstaat voor nieuwe ideeën voor samenwerking
met kandidaat-lidstaten, is het kabinet geen voorstander van het herzien van de uitbreidingsmethodologie.
Het kabinet blijft strikt, fair en betrokken ten aanzien van EU-uitbreiding.
NAVO-lidmaatschap
De AIV adviseert het kabinet om vast te houden aan een duidelijk perspectief op Oekraïens
NAVO-lidmaatschap en stelt dat de NAVO-top in Washington in juli 2024 en de daaropvolgende
top die in Nederland plaatsvindt, uitgelezen momenten zijn om daarover nadere afspraken
te maken. Het kabinet draagt uit dat de toekomst van Oekraïne binnen de NAVO ligt
en steunt de inzet om Oekraïne nader tot het bondgenootschap te brengen. Op dit moment
is de samenwerking tussen de NAVO en Oekraïne nauwer dan ooit. Zo is tijdens de voorgaande
NAVO-top in Vilnius de NAVO-Oekraïne Raad opgericht, waarin Oekraïne en de NAVO-bondgenoten
regelmatig met elkaar als gelijken in overleg treden.
Daarnaast wordt via het Ukraine Comprehensive Assistance Package (UCAP)-fonds gewerkt
aan de hervorming van de Oekraïense veiligheids- en defensiesector, om Oekraïne klaar
te stomen voor een toekomstig NAVO-lidmaatschap. Het kabinet ondersteunt van harte
de verdere initiatieven die de NAVO kan ontplooien om die praktische samenwerking
tussen de NAVO en Oekraïne langjarig te verankeren. In de aanloop naar de NAVO-top
in Washington worden verschillende initiatieven uitgewerkt die daaraan bijdragen.
Bijvoorbeeld via de UDCG Capability Coalitions, waar Nederland onder andere als co-leider van de luchtmacht coalitie en via de levering
van 24x F-16 actief bijdraagt aan de vernieuwing van de Oekraïense luchtmacht en daarmee
de Oekraïense interoperabiliteit met NAVO bondgenoten. Zo zorgen we ervoor dat Oekraïne
ook daadwerkelijk klaar is om tot de NAVO toe te treden, op het moment dat bondgenoten
besluiten om Oekraïne daar formeel toe uit te nodigen. Over de voorstellen die tijdens
de NAVO-top zullen voorliggen, wordt uw Kamer geïnformeerd via de geannoteerde agenda
voor de NAVO-top.
Bilaterale veiligheidsgaranties
Nederland heeft een bilaterale veiligheidsovereenkomst met Oekraïne en zal de komende
tien jaar Oekraïne blijven steunen. Dit is een duidelijk signaal aan Oekraïne, aan
onze internationale partners en aan Rusland dat Nederland de komende jaren achter
Oekraïne zal blijven staan. De komende periode zal Nederland zich richten op het uitwerken
en concretiseren van de gemaakte afspraken bijvoorbeeld op het gebied van militaire
steunverlening en het stimuleren van de Europese Defensie-industrie. Dit draagt bij
aan het meerjarige perspectief voor Oekraïne.
6. Investeer in een wereldwijd gedeelde zienswijze op de oorlog en mondiale veiligheidsorde
In lijn met hetgeen de AIV hierover constateert en aanbeveelt, ziet het kabinet dat
de oorlog tegen Oekraïne pijnpunten in de relatie tussen Europa en het mondiale Zuiden
blootlegt. Alhoewel het overgrote deel (ca. 140 leden) van de VN de Russische inval
veroordeelt, komt steun aan Oekraïne, of deze nu militair, financieel of op het gebied
van sancties of accountability is, vrijwel uitsluitend van landen die ook onderdeel
zijn van EU, G7 en NAVO. De voortdurende Russische agressie en gruweldaden in Oekraïne
leiden niet tot meer steun voor Oekraïne vanuit het mondiale Zuiden. Het oplaaien
van het conflict in het Midden-Oosten heeft een verscherping aangebracht in al eerder
klinkende beschuldigingen over door het Westen toegepaste dubbele standaarden. Het
argument dat de Russische oorlog een flagrante schending is van het VN-Handvest en
met name van het verbod op schending van territoriale integriteit en daarmee ook de
belangen van het mondiale zuiden raakt, is voor veel landen onvoldoende reden om relaties
met Rusland op het spel te zetten.
Het kabinet realiseert zich dat het landen uit het mondiale Zuiden hard nodig heeft
bij een uiteindelijke duurzame oplossing om een einde aan deze oorlog te maken en
voor belangrijke discussies over veranderingen in de huidige wereldorde. In alle bilaterale
gesprekken met landen uit het mondiale Zuiden bespreekt het kabinet ook de rol die
deze landen zouden kunnen opnemen bij het voorbereiden van een uiteindelijk vredesproces.
Ook wordt in deze gesprekken gesproken over mogelijke initiatieven met Nederlandse
betrokkenheid die de economische gevolgen van deze oorlog voor het mondiale Zuiden
kunnen adresseren.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie -
Mede ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking