Brief regering : Kabinetsreactie risico’s online advertentie-industrie
32 761 Verwerking en bescherming persoonsgegevens
26 643
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 303
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN DE
MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2024
In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Digitale Zaken van 20 december
2023 is gesproken over het artikel «De online advertentie-industrie bedreigt de nationale
veiligheid» van Follow The Money d.d. 18 december 2023.1
De commissie heeft het kabinet verzocht een reactie op dit artikel te geven.
Op 16 januari jl. heeft het lid Six Dijkstra (NSC) mondelinge vragen gesteld aan de
Minister van Justitie en Veiligheid, bij afwezigheid van de Minister voor Rechtsbescherming,
over het artikel «Nederlandse telefoons online stiekem te volgen: «Extreem veiligheidsrisico»»
van BNR. De Minister van Justitie en Veiligheid heeft toen toegezegd op de gestelde
vragen te zullen terugkomen in een brief. In de petitie «Bescherm Nederlandse burgers
tegen online tracking» is vervolgens opnieuw aandacht gevraagd voor de brede maatschappelijke
gevolgen over de handel in persoonsgegevens.2
Met deze brief geven wij invulling aan de verzoeken en informeren wij uw Kamer over
de lopende acties. Allereerst wordt in deze brief de kern van de artikelen weergegeven.
Daarna gaan wij in op de aanpak van het kabinet, de relevante wet- en regelgeving
en het toezicht op de naleving daarvan. Tot slot bespreken wij de risico’s voor de
nationale veiligheid en de bevoegdheden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Kern van de artikelen en petitie
De artikelen van Follow The Money3 en BNR4 beschrijven de handel in en de gevolgen van de grote hoeveelheden (ofwel: bulk) persoonsgegevens die op de online advertentiemarkt zijn verkregen. De betrokken
onderzoeksjournalisten konden door datasets te combineren Nederlandse burgers, militairen,
politici, politieagenten, en medewerkers van inlichtingen- en veiligheidsdiensten
identificeren en hun verplaatsingen volgen. Ook konden hun gegevens eenvoudig worden
gekoppeld aan andere gevoelige informatie over persoonlijke situatie, voorkeuren en
problemen. De artikelen beschrijven de inbreuk die dit maakt op de privacy van betrokkenen
en de kwetsbaarheid die dit veroorzaakt op het vlak van spionage, chantage, en beïnvloeding
door zowel statelijke als niet-statelijke actoren.
Zoals toegezegd aan uw Kamer, zullen wij in deze brief ingaan op (1) het wettelijk
stelsel voor de bescherming van persoonsgegevens, (2) het potentiële risico van grootschalige
gegevensverzameling voor de nationale veiligheid en (3) de bevoegdheden van de inlichtingendiensten
bij het opkopen van online-advertentie gegevens voor «OSINT»-onderzoeken.
1. Wettelijk stelsel voor gegevensbescherming
Het kabinet is zich bewust van de zorgen zoals die zijn geuit in recente artikelen
over de risico's die de online advertentie-industrie kan opleveren voor burgers en
de nationale veiligheid. Wij vinden het onwenselijk als persoonsgegevens in strijd
met het gegevensbeschermingsrecht worden verwerkt en online verhandeld. Het wettelijke
kader van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) speelt bij de gegevensbeschermingsvraagstukken
van de online advertentie-industrie een essentiële rol.
In het hiernavolgende bespreken wij allereerst kort enkele hoofdlijnen van het wettelijk
kader van de AVG en de rechten van betrokkenen daarin, de rol van de verwerkingsverantwoordelijke
bedrijven die handelen in persoonsgegevens, het toezicht- en handhaving op de naleving
van regelgeving, het belang van bewustwording en verantwoordelijkheid bij online-surfgedrag,
en tot slot enkele aanvullende maatregelen die het kabinet neemt. Hiermee beantwoorden
wij de vragen die uw Kamer hierover heeft gesteld.
Wettelijk kader gegevensbescherming
De kern van de uitwerking van het gegevensbeschermingsrecht in de Europese Unie (EU)
wordt gevormd door de AVG.5 De AVG stelt regels en voorwaarden aan de verwerking van persoonsgegevens. Die regels
zijn onverminderd van toepassing bij de verkoop van persoonsgegevens via online veilingen.6 Een van die regels is dat iedere gegevensverwerking rechtmatig moet zijn, hetgeen
betekent dat daarvoor een geldige grondslag, zoals toestemming van betrokkene of gerechtvaardigd
belang, moet zijn. Toestemming voor het verwerken van persoonsgegevens zoals bedoeld
in de AVG dient steeds vrij, voor een specifieke verwerking en een specifiek doel,
goed geïnformeerd, en ondubbelzinnig te zijn gegeven. Als persoonsgegevens zijn verzameld
op basis van toestemming, is verdere verwerking buiten de gebieden die vallen onder
de oorspronkelijke toestemming of de wettelijke bepaling, niet mogelijk. Voor verdere
verwerking is dan nieuwe toestemming of een andere rechtsgrondslag noodzakelijk.
Tijdens het mondelinge vragenuur op 16 januari 2024 vroeg uw Kamer welke rechten betrokkenen
hebben op grond van de AVG. Het gaat dan om de rechten van degenen wiens persoonsgegevens
worden verwerkt jegens een verwerkingsverantwoordelijke, de partij onder de AVG die
verantwoordelijk is voor de verwerking van persoonsgegevens. Deze rechten zijn bedoeld
om te zorgen dat mensen in beginsel moeten kunnen nagaan waar hun persoonsgegevens
worden verwerkt.7 Zo heeft een betrokkene bijvoorbeeld het recht op inzage op de verwerkte persoonsgegevens
(artikel 15 AVG) en op rectificatie (artikel 16 AVG) daarvan. Daarnaast heeft een
betrokkene het recht op gegevenswissing (artikel 17 AVG), op beperking van de verwerking
(artikel 18 AVG), en bezwaar (21 AVG). Zo heeft de burger de mogelijkheid om gegevensverwerkingen
die in de ogen van betrokkene onrechtmatig zijn, aan te vechten. Deze rechten hangen
dan ook nauw samen met de bepalingen in de AVG die betrekking hebben op het toezicht
en de rechtsbescherming. Naast gebruik van het recht op schadevergoeding kan betrokkene
melding maken bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) of een verzoekschriftprocedure
starten bij de rechter.
Het kabinet ziet dat de AP klachten ontvangt over organisaties die niet of te laat
reageren op een inzageverzoek. De komende tijd gaat de AP samen met andere privacytoezichthouders
onderzoeken in hoeverre organisaties de regels voor het recht op inzage naleven. Dit
onderzoek is een gezamenlijk project van de Europese privacytoezichthouders, het Europees
Comité voor gegevensbescherming (de EDPB). De EDPB zal de resultaten van deelnemende
landen bundelen en daarover rapporteren.8 Tegelijkertijd ziet het kabinet dat betrokkenen toestemming kunnen geven voor gegevensverwerkingen
zonder zich van de gevolgen daarvan goed bewust te zijn. Gelet op het belang van gegevensbescherming
en de nadelige gevolgen voor burgers en andere betrokkenen is dit onwenselijk. Daarom
wil het kabinet, zoals reeds eerder in de Kamerbrief over cookies en online tracking
die door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister
van Economische Zaken mede namens de Minister voor Rechtsbescherming is toegezegd
aan uw Kamer, het bewustzijn bij burgers over de verzameling van persoonsgegevens
door mobiele applicaties en websites vergroten.9
Laatste stand van zaken rondom cookies en tracking
Naast de AVG is er de ePrivacyrichtlijn10 die betrekking heeft op de bescherming van privacy en persoonlijke gegevens binnen
de sector van elektronische communicatie. In deze richtlijn staan specifieke voorschriften
voor cookies. Zoals is uiteengezet in de Kamerbrief cookies en online tracking heeft
het kabinet zich ingespannen om de regels op Europees niveau te verbeteren. Het huidige
kabinet vindt dat het mogelijk moet zijn om gemakkelijker cookies en andere vormen
van online tracking te kunnen weigeren. Op die manier zijn gebruikers beter in staat
hun privacy te beschermen.
Verantwoordelijkheden internationale bedrijven
In het vragenuur van 16 januari 202411 kwam de verantwoordelijkheid van grote internationale bedrijven die via Real-time
bidding (RTB)-gegevensprofielen van personen opstellen aan de orde. Deze bedrijven
zijn in het licht van de AVG veelal de verwerkingsverantwoordelijke of verwerker,
en daarmee, verantwoordelijk voor naleving van de AVG. Daarbij hoort ook dat die bedrijven
de nodige passende technische en organisatorische maatregelen nemen om te waarborgen
en te kunnen aantonen dat de verwerking in overeenstemming met de AVG wordt uitgevoerd.
Onlangs heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) nog de regels verduidelijkt
die uit de AVG voortvloeien voor online veilingen van persoonsgegevens voor reclamedoeleinden.12 Hoewel de AVG en aanverwante wetgeving een sterk kader bieden voor de bescherming
van persoonsgegevens blijven er uitdagingen. Om effectief toezicht te houden op internationale
bedrijven en gegevensstromen is daarom blijvende inzet van het kabinet op internationale
samenwerking nodig.
Tot slot kwam in het mondelinge vragenuur de vraag aan bod of de aanbieders op het
platform van het Duitse bedrijf Datarade persoonsgegevens rechtmatig heeft verzameld
en doorverkocht. De Minister voor Rechtsbescherming heeft met de Duitse Staatssecretaris
van Justitie gesproken over de verkoop van persoonsgegevens met locatiegegevens via
het Duitse platform. De Duitse Staatssecretaris van Justitie vertelde daarbij zeer
alert te zijn op verschillende vormen van informatie-incidenten en is graag bereid
hierover verder met Nederland van gedachten te wisselen. Het gesprek tussen Nederland
en Duitsland over de algemene aanpak en deze specifieke casus in het bijzonder wordt
op ambtelijk niveau voortgezet.
Toezicht en handhaving
Het toezicht op de toepasselijke wet- en regelgeving is een cruciaal onderdeel van
de aanpak van privacy en gegevensbeschermingsvragen bij online handel in persoonsgegevens.
In Nederland is de AP, die onafhankelijk opereert, belast met het toezicht op de naleving
van de AVG. Het is aan de toezichthouder om per geval te beoordelen of wordt voldaan
aan de eisen in de (U)AVG, en zo niet, of en op welke manier daartegen wordt opgetreden.
De AP werkt daarbij met het oog op een consistente toepassing van de AVG bij grensoverschrijdende
gegevensverwerkingen, samen met toezichthouders in andere lidstaten. Daarbij heeft
de AP om uitvoering te kunnen geven aan zijn onderzoekstaak diverse onderzoeks- en
handhavingsbevoegdheden. Zo kan de AP onderzoek instellen naar de naleving van de
gegevensbeschermingswetgeving en in het kader daarvan audits uitvoeren en gegevensverwerkingen
inzien. Wanneer de AP een overtreding constateert, kan de AP een boete of dwangsom
opleggen en bevelen tot het stopzetten van de gegevensverwerkingen.
Daarnaast is de Autoriteit Consument en Markt (ACM) verantwoordelijk voor het toezicht
op artikel 11.7a van de Telecommunicatiewet, waar cookies en andere vormen van tracking
onder vallen. De AP en ACM hebben een samenwerkingsprotocol om hierop samen te werken.
Zoals de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de Kamerbrief
over Toezicht en handhaving cookies van 18 september 2023 aankondigde, heeft de AP
structureel extra middelen van dit kabinet gekregen om het toezicht op het gebruik
van cookies te versterken.13 In de startfase van 2024 tot en met 2026 krijgt de AP € 500.000 per jaar extra voor
toezicht en handhaving op cookies en vanaf 2027 krijgt de AP hiervoor structureel
€ 350.000 per jaar erbij. Hierdoor kunnen burgers makkelijker aangeven dat ze hun
gegevens niet willen delen voor online doorverkoop. De AP zet in op het snel boeken
van de eerste resultaten, om zo de privacy van burgers beter te beschermen. In de
startfase wil de AP zich richten op het publiceren van richtlijnen en best practices voor het gebruik van cookiebanners. Daarnaast zal de AP onderzoeken naar websites
uitvoeren en, waar nodig, handhavend optreden door het opleggen van een last onder
dwangsom, een verwerkingsverbod of een boete. Het kabinet wil dat burgers hierdoor
meer regie krijgen over hun persoonsgegevens. Als eerste actie heeft de AP uitleg
geboden over hoe organisaties cookiebanners moeten inrichten om op een goede manier
toestemming te vragen.14 Deze acties wil de AP vanaf 2027 voortzetten en waar nodig bijsturen.
Zoals aangekondigd in de Kamerbrief cookies en online tracking15 wordt onder de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties aanvullend onderzoek gedaan naar alle vormen van tracking op
overheidswebsites, met als doel deze te verminderen en alternatieven te bieden waarbij
geen gegevens van burgers met derden worden gedeeld wanneer zij communiceren met de
overheid.
In lijn met de Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren, heeft het kabinet zich ingezet
voor de verbetering van onze digitale dienstverlening en online transparantie voor
burgers.
Bewustwording en verantwoordelijkheid
Het kabinet benadrukt het belang van bewustwording bij burgers en overheidsmedewerkers
over de risico's verbonden aan gegevensverzameling in het digitale domein.
Dit omvat ook de verantwoordelijkheid van ambtenaren bij het gebruik van mobiele apparaten
en mobiele applicaties. Overheidsmedewerkers met bepaalde risicoprofielen krijgen
dan ook veiligheidsinstructies over waar ze rekening mee moeten houden in hun onlinegedrag.
In maart 2023 heeft het kabinet aangegeven dat Rijksambtenaren zonder voorafgaande
toestemming geen gebruik meer mogen maken van apps van bedrijven uit landen met een
offensief cyberprogramma tegen Nederland.16 Dit zijn landen zoals China, Rusland, Iran en Noord-Korea.17 In de Kamerbrief Stand van zaken appbeleid van 24 november 2023 is uiteengezet welke
stappen sinds de oorspronkelijke Kamerbrief uit maart zijn genomen.18 Momenteel wordt door CIO-Rijk gewerkt aan een plan van aanpak voor het ontwikkelen
en implementeren van zogeheten beheerde apparaten. Dit laat onverlet dat het gebruik
van privéapparaten nog steeds kan leiden tot het vormen van risicovolle patronen op
basis van verzamelde data op die apparaten.
De zorgen omtrent de online advertentie-industrie en de impact ervan op de nationale
veiligheid nemen wij serieus. Zoals uiteengezet in deze brief zijn we actief bezig
met het adresseren van deze problematiek. Het is duidelijk dat de uitdagingen complex
zijn en een gecoördineerde aanpak vereisen. Wij blijven ons inzetten voor een veilige,
transparante en waarde gedreven digitale omgeving, waarbij privacy en veiligheid voorop
staan.
Hieronder volgt de reactie van het kabinet over de nationale veiligheid in relatie
tot online-gegevensverzameling en wat het kabinet doet om dit te adresseren.
2. Poteniele risico van grootschalige gegevensverzameling voor de nationale veiligheid
In november 2022 is het «Dreigingsbeeld Statelijke Actoren 2» gepubliceerd waarin
de AIVD, MIVD en Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV)
hun bevindingen delen over de grootschalige verzameling van persoonsgegevens door
statelijke actoren.19 In het dreigingsbeeld wordt de zorg onderstreept over de wijze waarop deze actoren
op grote schaal gegevens verzamelen. Dit doen zij zowel uit open bronnen (onder andere
uit sociale media-profielen en openbare registers), als uit gesloten bronnen (bijvoorbeeld
door het hacken van hotelketens, telecombedrijven of medische instellingen). Dergelijke
grootschalige vergaring van persoonsgegevens is zorgelijk, ook op de lange termijn.
Statelijke actoren gebruiken de verworven persoonsgegevens namelijk op verschillende
manieren. Zo kunnen persoonsgegevens worden gebruikt voor gerichte beïnvloedingsdoeleinden
om bijvoorbeeld tegenstanders van een regime in diskrediet te brengen, of sociale
spanningen te vergroten door polarisatie aan te wakkeren. Ook kunnen grote hoeveelheden
aan persoonsgegevens gebruikt worden om technologieën verder te ontwikkelen, waarmee
bijvoorbeeld militaire slagkracht en spionagecapaciteiten vergroot kunnen worden.
Om de dreiging vanuit statelijke actoren het hoofd te bieden bestaat sinds 2019 de
aanpak statelijke dreigingen. Met de Kamerbrief Aanpak Statelijke Dreigingen van 28 november
2022 bent u reeds geïnformeerd over bestendiging en versterking van de maatregelen
die het kabinet hier tegenoverstelt.20 Daarnaast is het voorstelbaar dat niet-statelijke actoren via de digitale advertentiemarkt
toegang hebben tot persoonsgegevens van te beveiligen personen. Daar waar nodig worden
op basis van dreiging en risico’s de benodigde beveiligingsmaatregelen getroffen.
3. Bevoegdheden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten voor «OSINT»-onderzoeken
De AIVD en de MIVD kunnen bij hun onderzoeken bevoegdheden inzetten die in de Wet
op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) zijn vastgelegd. Een van
de algemene bevoegdheden in de Wiv 2017 is het verwerken van informatie uit open bronnen.
De inzet van bevoegdheden is omkleed met diverse waarborgen voor zorgvuldige gegevensverwerking,
waarop toezicht wordt gehouden door de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen-
en Veiligheidsdiensten (CTIVD).
Over het onderzoeken van open bronnen heeft de CTIVD in 2022 het toezichtsrapport
74 over Automated Open Source Intelligence (AOSINT) gepubliceerd. Hierin zijn geen
onrechtmatigheden vastgesteld. Het kabinet heeft de aanbevelingen van de CTIVD overgenomen.21 Tevens hebben de AIVD en MIVD reeds een pilot afgerond ten behoeve van de inrichting
van een afwegingskader rondom de inzet van AOSINT-tools. Hierover is uw Kamer in oktober
2023 geïnformeerd.22
Samenvattend is het kabinet zich volledig bewust van de risico's die de online advertentie-industrie
vormt voor de privacy van burgers en de nationale veiligheid. In reactie hierop intensiveren
we toezicht en handhaving, en vergroten wij het bewustzijn onder burgers over de verwerking
van hun persoonsgegevens.
Met deze maatregelen tracht het kabinet de bescherming van persoonsgegevens effectief
te verhogen en de veiligheid van de Nederlandse samenleving te waarborgen.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming