Brief regering : Opzet periodieke rapportage ziekte en arbeidsongeschiktheid werknemers
26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)
Nr. 764
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2024
Inleiding
Het kabinet vindt het van groot belang dat werknemers beschermd zijn tegen de inkomensgevolgen
van ziekte en arbeidsongeschiktheid. En dat zieke werknemers waar mogelijk worden
gestimuleerd om te blijven werken of (op termijn) weer aan het werk te gaan. Daarom
hebben werkgevers de verplichting om bij ziekte van de werknemer het loon voor maximaal
twee jaar door te betalen (Loondoorbetaling bij Ziekte). Ook zijn werkgevers verplicht
om samen met de werknemer te werken aan re-integratie (Wet verbetering poortwachter).
Voor zieke werknemers die geen werkgever meer hebben (bijvoorbeeld doordat het tijdelijke
contract afloopt) biedt de Ziektewet (ZW) vergelijkbare bescherming. UWV1 verstrekt in dat geval een uitkering en is verantwoordelijk voor de re-integratie.
Voor werknemers die langer dan twee jaar ziek zijn biedt de Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen (WIA) inkomensbescherming tegen de financiële gevolgen van ziekte
en arbeidsongeschiktheid en ondersteuning in de zoektocht naar werk. Met deze verschillende
regelingen wordt beoogd bij te dragen aan de bescherming van inkomensgevolgen van
ziekte en arbeidsongeschiktheid en het stimuleren dat werknemers zo snel mogelijk
weer aan het werk gaan. Het is van belang om periodiek te evalueren of de beoogde
doelen daadwerkelijk bereikt worden.
In het najaar van 2025 zal ik uw Kamer een periodieke rapportage «Ziekte en Arbeidsongeschiktheid
werknemers» toesturen. Met deze periodieke rapportage wordt de doelmatigheid en doeltreffendheid
van de verschillende regelingen binnen het stelsel van ziekte en arbeidsongeschiktheid
onderzocht. De rapportage beslaat de periode 2017–2024 en sluit daarmee aan op de
periode waarop de meest recente beleidsdoorlichting uit 2017 betrekking had. De rapportage
zal voldoen aan de eisen zoals gesteld in de Regeling periodiek evaluatieonderzoek
2022. Aanvullend daarop is er in de rapportage aandacht voor het burgerperspectief.
Conform de uitwerking2 van de motie Harbers3 informeer ik uw Kamer met deze brief over de opzet en vraagstelling van de periodieke
rapportage (voorheen «beleidsdoorlichting») van het beleidsthema «Ziekte en Arbeidsongeschiktheid
werknemers» uit de Strategische Evaluatieagenda (SEA).
Dit thema heeft voornamelijk betrekking op artikel 3 en artikel 6 van de begroting
van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).
Beleidsdoorlichting 2017
Als onderdeel van het Interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) «Geschikt voor de
arbeidsmarkt» is het beleid van de WIA in 2017 geëvalueerd. In dit IBO lag de focus
op het bevorderen van de arbeidsparticipatie van WIA-gerechtigden.4 De reikwijdte van het IBO vertoonde grote overlap met artikel 3 (Arbeidsongeschiktheid)
van de SZW-begroting, maar dekte niet alles af. Voor de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering
(WAO), de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ), de Wet tegemoetkoming
arbeidsongeschikten (AO-tegemoetkoming) en de Ongevallenverzekering BES (OV BES) is
er destijds via een aparte Kamerbrief voldaan aan de standaarden van periodieke verantwoording
en evaluatie.5 In 2017 vond ook de laatste beleidsdoorlichting van de ZW plaats. Dit was een onderdeel
van de beleidsdoorlichting van artikel 6 (Ziekte en Zwangerschap) van de SZW-begroting.6
Inhoudelijke afbakening
De afbakening van de aankomende periodieke rapportage is vanuit de thematische benadering
van de SEA gekoppeld aan het beleidsthema «Ziekte en Arbeidsongeschiktheid werknemers».
De rapportage is daarmee niet meer specifiek gekoppeld aan artikel 3 en 6 van de SZW-begroting.
Er is voor deze thematische benadering gekozen, omdat dit meer inzicht biedt in de
doelmatigheid en doeltreffendheid van het gehele beleid doordat alles in één evaluatie
wordt samengebracht.
De aankomende rapportage ziet op regelingen die betrekking hebben op ziekte en arbeidsongeschiktheid
van werknemers. Naast de inkomens- en re-integratieondersteuning vanuit de WIA en
de ZW gaat het om de verplichtingen in de wachttijd en de gekozen financieringssystematiek.
De overheidsuitgaven die horen bij dit thema worden verantwoord op artikel 3 en artikel
6 van de SZW-begroting en bedragen bij de huidige begrotingsstand voor 2024 circa
€ 12 miljard. Een overzicht van alle uitgaven uitgesplitst naar de verschillende regelingen
is opgenomen in bijlage I.
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) en de Wet op de
arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) worden net zoals bij de vorige rapportage
niet meegenomen. Sinds 2004 en 2006 kunnen er geen mensen meer instromen in deze regelingen.
Het aantal mensen dat een uitkering krijgt uit één van deze regelingen neemt daardoor
elk jaar af. Ook wordt er op deze regelingen geen actief beleid gevoerd. Dit maakt
dat het meenemen van deze twee regelingen weinig toegevoegde waarde heeft. De WAZ
en de WAO zijn na afsluiting uitgebreid geëvalueerd, respectievelijk in 2009 en 2014.
Voor de bevindingen over de doelmatigheid en doeltreffendheid van de regelingen verwijs
ik naar deze vorige evaluaties.7
8Voor zelfstandigen geldt dat het kabinet van mening is dat zij, net zoals werknemers,
een inkomensvoorziening moeten hebben in geval van (langdurige) arbeidsongeschiktheid.
Het kabinet werkt daarom aan een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor
zelfstandigen. Het conceptwetsvoorstel Basisverzekering Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen
is op 11 juni gepubliceerd voor internetconsultatie en valt buiten de scope van deze
periodieke rapportage, die ziet op de regelingen voor ziekte en arbeidsongeschiktheid
van werknemers in de afgelopen periode.
De Wet ongevallenverzekering BES en de Wet ziekteverzekering BES vallen ook buiten
de scope van de aankomende rapportage. Sinds de staatkundige transitie wordt de werking
van deze regelingen al nauwlettend gemonitord. Op basis van uitvoeringssignalen is
een duidelijke probleemanalyse opgesteld, die resulteert in een aantal wijzigingen
zoals opgenomen in de aan de Tweede Kamer aangeboden Wijzigingswet SZW wetten BES
2024.9 Het betreft met name de financiële prikkels in het systeem en het bevorderen van
re-integratie. Implementatie daarvan vergt de nodige tijd; het is daarmee passend
om beide regelingen een aantal jaren na invoering van de wijzigingswet te evalueren.
Onderzoeksvragen
De aankomende rapportage volgt de verplichte onderdelen uit de Regeling Periodiek
Evaluatieonderzoek (RPE) 2022. Daarmee komen de doeltreffendheid en doelmatigheid
van alle aspecten van het beleid rondom ziekte en arbeidsongeschiktheid aan bod. Daarbij
gaat het om de bescherming van inkomensgevolgen van arbeidsongeschiktheid en het stimuleren
om te blijven werken of het werk (weer) te hervatten.
De wisselwerking tussen uitvoering en beleid zie ik als belangrijk onderdeel van de
analyse. Het beleid is pas doeltreffend als dat ook in de praktijk van de uitvoering
bij UWV zo uitpakt en als de mensen die gebruik maken van de geboden hulp deze als
adequaat ervaren. Hierbij is extra oog voor de uitwerking voor mensen met een verminderd
doenvermogen of met andere specifieke kenmerken en achtergronden noodzakelijk. Het
geheel van de UWV-uitvoering is in 2021 ook eigenstandig doorgelicht10, maar hierbij is de wisselwerking tussen de inhoud van iedere materiewet (zoals de
WIA en de ZW) met de uitvoering niet meegenomen.
In de periodieke rapportage wordt rekening gehouden met (externe) factoren die effect
hebben op de uitvoering van de regelingen in de te onderzoeken periode (2017–2024),
zoals de gevolgen van de coronapandemie en de lange wachttijden voor de WIA. Zoals
aangegeven in de Stand van de uitvoering sociale zekerheid van december 202011 zijn de coronaperiode en de genomen coronamaatregelen van invloed (geweest) op de
uitvoering van de ZW en de WIA door UWV. De vraag naar sociaal-medische beoordelingen
voor de ZW en de WIA is op dit moment groter dan het aantal beoordelingen dat UWV
kan verrichten. De wachttijden voor met name de WIA-beoordelingen zijn hierdoor lang.
Mensen die langdurig ziek zijn moeten nu vaak lang wachten op duidelijkheid over het
recht op een uitkering. Dat raakt aan de inkomenszekerheid van deze mensen. Bovendien
kan deze onzekerheid het herstel en de re-integratie van deze mensen belemmeren. Hoewel
het plan van aanpak om deze problematiek het hoofd te bieden vruchten afwerpt, heeft
dit in de te onderzoeken periode wel invloed gehad op de uitvoering. Een uitgebreide
toelichting op de huidige stand van zaken over de mismatch heb ik beschreven in de
voortgangsbrief van 21 mei jl. 12
Beleidsopties
In de periodieke rapportage zal aandacht besteed worden aan de verschillende beleidsopties
die de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de ZW en WIA verbeteren. Conform de
Regeling periodiek evaluatieonderzoek worden in de periodieke rapportage de mogelijkheden
beschreven voor het vergroten van doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid
bij een gelijkblijvende inzet van financiële middelen. Ook zal ten minste één doelmatige
optie geschetst worden waarmee een significante besparing kan worden gerealiseerd.
Aanpak en opzet
De periodieke rapportage wordt uitgevoerd door middel van een synthese-onderzoek.
Hiervoor worden onderzoeken en evaluaties gebruikt die sinds de vorige beleidsdoorlichting
in 2017 zijn opgeleverd eventueel aangevuld met wetenschappelijke literatuur. In bijlage
II wordt een overzicht gegeven van deze onderzoeken en evaluaties.
Om de onafhankelijkheid van de periodieke rapportage te borgen, wordt deze uitbesteed
aan een externe partij. Bij de opdrachtverlening wordt de onafhankelijke inbreng van
de uitvoerder van het onderzoek gewaarborgd. Ook wordt ten minste één onafhankelijke
deskundige betrokken en wordt een begeleidingscommissie gevormd. Het voornemen is
het traject voor aanbesteding van deze opdracht te starten in het derde kwartaal van
2024, zodat de rapportage eind 2025 aan uw Kamer kan worden aangeboden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid