Brief regering : Jaarrapportage 2023 van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB)
27 863 Betalingsverkeer
Nr. 142
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2024
Bijgevoegd ontvangt u de jaarrapportage van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer
(MOB) van 2023. Het MOB is een samenwerkingsverband dat als doel heeft om het betalingsverkeer
in Nederland efficiënt, veilig, betrouwbaar en toegankelijk te houden, en wordt voorgezeten
door De Nederlandsche Bank (DNB). In het MOB zijn zowel aanbieders als gebruikers
in de betaalketen vertegenwoordigd.1 In deze brief geef ik een overzicht van de belangrijkste resultaten van het MOB in
2023.
Een belangrijk speerpunt van het MOB in 2023 was het verbeteren van de toegankelijkheid
van het betalingsverkeer. Dit veelomvattende speerpunt is in de jaarrapportage opgesplitst
in drie onderwerpen: het waarborgen dat contant geld als betaalmiddel goed kan blijven
functioneren, het verbeteren van de toegankelijkheid van betaaldiensten voor consumenten
in kwetsbare posities en het aanpakken van de ongewenste neveneffecten van de-risking
op de toegang tot betaaldiensten. Naast deze onderwerpen ga ik in deze brief ook kort
in op het tegengaan van fraude, een aantal Europese ontwikkelingen en de zelfevaluatie
die het MOB heeft uitgevoerd. Tot slot beslaat de jaarrapportage nog een aantal andere
onderwerpen, zoals de acceptatie van internationale debitkaarten, ontwikkelingen rondom
het European Payments Initiative en IBAN-discriminatie.
Contant geld
De afgelopen tien jaar was er sprake van een sterke daling in het aantal contante
betalingen aan de kassa. Uit onderzoek van DNB en de Betaalvereniging Nederland2 blijkt dat het gebruik van contant geld aan de kassa in 2023 ten opzichte van het
jaar daarvoor ongeveer gelijk is gebleven en het aandeel van contante betalingen aan
de kassa de afgelopen drie jaar is gestabiliseerd naar circa 20%. Het onderzoek laat
ook zien dat met name mensen die moeite hebben met rondkomen of minder digitaal vaardig
zijn vaker aan de kassa met contant geld betalen.3 Contant geld vervult dan ook een belangrijke maatschappelijke functie. Naast betaalmiddel
is het een alternatief voor mensen die niet elektronisch kunnen of willen betalen,
is het een publiek beschikbaar betaal- en oppotmiddel onafhankelijk van de commerciële
banken en dient het als gedeeltelijke terugvaloptie bij storingen in het elektronische
betalingsverkeer. Het MOB hecht er dan ook waarde aan dat contant geld goed kan blijven
functioneren als betaalmiddel. Dit belang onderschrijf ik.
Om ervoor te zorgen dat contant geld bereikbaar, beschikbaar en betaalbaar blijft
werk ik momenteel aan een voorstel voor de Wet chartaal betalingsverkeer. Met deze
wet worden grote banken verplicht om een landelijk dekkende basisinfrastructuur van
geldautomaten te verzorgen. Daarnaast worden alle banken4 verplicht om hun betaalrekeninghouders tegen maximumtarieven toegang te bieden tot
de chartale basisinfrastructuur, waarbij het opnemen en storten van bankbiljetten
voor particulieren gratis moet zijn. Tot slot bevat het wetsvoorstel een aantal verplichtingen
voor grotere geldtransportondernemingen, om de continuïteit van dienstverlening in
het geldtransport te waarborgen. Een voorbeeld is het periodiek rapporteren aan DNB
over hun financiële gezondheid. DNB zal toezicht houden op de naleving van de wet.
Zoals ik ook eerder heb aangegeven richting uw Kamer5, is mijn streven erop gericht om het wetsvoorstel voor het zomerreces aan de ministerraad
aan te bieden, ten behoeve van de adviesaanvraag aan de Raad van State. Ik verwacht
dat indiening bij uw Kamer rond het einde van dit kalenderjaar kan plaatsvinden.
Tot deze wet in werking treedt, gelden de afspraken die in 2022 gemaakt zijn door
de belangrijkste partijen uit het betalingsverkeer in het Convenant Contant Geld.6 Het Convenant bevat onder andere afspraken over de bereikbaarheid, de beschikbaarheid
en acceptatie van contant geld. De afspraken uit het Convenant zijn gedurende 2023
gemonitord door het MOB. Hoewel de normen over het aantal geldautomaten gehaald zijn,
bleek dat de normen voor de beschikbaarheid7 van geldautomaten voor opnemen en afstorten van contant geld niet altijd gehaald
werden. De soms beperkte beschikbaarheid kwam door storingen van specifieke onderdelen.
Geldmaat is hiervan op de hoogte en werkt aan een duurzame oplossing.
Uit de MOB-jaarrapportage 2023 blijkt dat de acceptatie van contant geld door winkeliers
nog steeds hoog is. In 2023 gaf 96% van alle fysieke winkels aan contante betalingen
te accepteren. De gemiddelde acceptatiegraad is hiermee gelijk aan de afgelopen jaren.
De acceptatiegraad per sector is wel veranderd. Voor bioscopen, parkeren en apotheken
is de acceptatiegraad bijvoorbeeld een stuk lager dan in 2022. Winkeliers geven in
onderzoek aan dat zij met name geen contant geld accepteren om het risico op overvallen
en diefstal te verminderen.8 Ik vind het belangrijk dat contant geld breed geaccepteerd blijft. De Europese Commissie
heeft eind juni 2023 een voorstel gepubliceerd voor een verordening inzake eurobankbiljetten
en -munten als wettig betaalmiddel, waar een Europese acceptatieplicht van contant
geld onderdeel van is. Momenteel onderhandel ik in Brussel over deze Europese acceptatieplicht.
Daar pleit ik onder meer voor een brede acceptatieplicht van contant geld met voldoende
mogelijkheden voor nationale uitzonderingen, bijvoorbeeld uit veiligheidsoverwegingen9. Om interferentie met het Europese voorstel te voorkomen, is een acceptatieplicht
geen onderdeel van de Wet chartaal betalingsverkeer.
Toegankelijkheid van betaaldiensten
De toegankelijkheid van betaaldiensten is een belangrijk speerpunt voor het MOB. Eind
november 2022 heeft het MOB de banken opgeroepen om hier meer prioriteit aan te geven,
mede naar aanleiding van het DNB-onderzoek10 dat aantoonde dat ruim 1 op de 6 volwassen Nederlanders (2,6 miljoen mensen) hun
bank- en betaaldiensten niet geheel zelfstandig uit kan voeren. De banken hebben als
reactie hierop via het programma «Toegankelijk bankieren»11 initiatieven ontplooid die hieraan moeten bijdragen. De MOB-jaarrapportage 2023 geeft
een aantal voorbeelden van acties die in 2023 zijn genomen en welke stappen er zijn
gezet door het MOB zelf. Een voorbeeld hiervan is het bankinformatiepunt waar klanten
op verschillende plekken, zoals in bibliotheken en wijkcentra, face-to-face ondersteuning krijgen bij bankzaken. Het MOB monitort de voortgang van dit programma
en heeft twee meetbare doelstellingen opgesteld die in mei 2026 behaald moeten zijn.
De eerste doelstelling is dat het algemene tevredenheidscijfer over dagelijkse bankzaken
van bankklanten in kwetsbare positie in 2026 maximaal 0,1 lager mag zijn dan van gemiddelde
klanten. De tweede doelstelling is dat het aantal volwassen Nederlanders dat bank-
en betaaldiensten niet geheel zelfstandig doet is gedaald van ruim 1 op 6 naar maximaal
1 op 7 van de volwassen Nederlanders in 2026. Daarnaast monitort de Betaalvereniging
jaarlijks hoe mensen die niet (geheel) zelfstandig hun bankzaken uitvoeren basisbankzaken
uitvoeren en ervaren. Met deze informatie kunnen banken nagaan in hoeverre ze de doelen
van het programma Toegankelijk Bankieren halen en kunnen zij indien nodig tussentijds
bijsturen. De nulmeting is op 12 juni jl. gepubliceerd12. De nulmeting geeft bovendien inzicht in welke oplossingen interessant kunnen zijn
per aandachtsgroep.
Ik heb de toegankelijkheid van het betalingsverkeer hoog in het vaandel en vind het
heel belangrijk dat iedereen in Nederland zelfstandig zijn bankzaken kan regelen.
In de motie13 van het lid Tony van Dijck werd opgeroepen om zorg te dragen voor een landelijk dekkend
stelsel van servicepunten. Deze oproep werd gedaan vanuit de zorg dat veel mensen
behoefte hebben aan persoonlijke hulp, zeker de mensen die minder goed thuis zijn
in de virtuele wereld. Ik ben van mening, en met mij de leden van het MOB, dat een
goede toegankelijkheid niet per se behaald hoeft te worden door het plaatsen van voldoende
bankkantoren en servicepunten, maar door een breed palet aan maatregelen. Het gaat
om fysieke dienstverlening via bankkantoren en servicepunten, maar bijvoorbeeld ook
om bankmedewerkers die bij je thuiskomen en om goede telefonische dienstverlening.
De activiteiten van het programma Toegankelijk Bankieren sluiten hierbij aan. Ook
nemen banken individuele maatregelen om de toegankelijkheid van hun dienstverlening
te verbeteren. In het MOB van 16 mei is onder andere gesproken over de toegankelijkheid
van het betalingsverkeer. Er werd geconcludeerd14 dat de banken in het gezamenlijke programma, maar ook individueel, het afgelopen
halfjaar goede voortgang hebben geboekt. Ook is er afgesproken dat de banken met de
maatschappelijke organisaties in het MOB in overleg treden over de structurele verankering
van de doorgevoerde verbeteracties van het programma Toegankelijk Bankieren. De resultaten
zullen in het MOB-overleg van 14 november 2024 worden gepresenteerd. In ditzelfde
overleg zullen ook de resultaten besproken worden van de eerste meting van de meetbare
doelstellingen door DNB. Er worden goede stappen gezet, maar we zijn er nog niet.
De nulmeting van de Betaalvereniging geeft inzicht in hoe niet-zelfstandigen binnen
de grootste aandachtsgroepen basisbankzaken uitvoeren en ervaren en bevat daarmee
nuttige informatie om verdere stappen te zetten. De toegankelijkheid van het betalingsverkeer
blijft een punt van aandacht en ik blijf dit nauwgezet volgen.
Ongewenste neveneffecten van de-risking
In 2022 riep het MOB de banken en sectoren op om nauwer samen te werken om de ongewenste
maatschappelijke gevolgen van de-risking op de toegang tot betaaldiensten aan te pakken.
Onder de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) zijn
banken en andere poortwachters van het financieel stelsel verplicht om individueel
klantonderzoek te doen en daarbij een inschatting te maken van de risico’s op witwassen
en terrorismefinanciering. Indien er risico’s geconstateerd worden, dienen deze gemitigeerd
te worden. Wanneer deze risico’s onvoldoende gemitigeerd kunnen worden, zijn poortwachters
verplicht om de klantrelatie te beëindigen. De-risking gebeurt wanneer poortwachters
besluiten om (delen van) klantengroepen uit te sluiten, te stoppen of geen nieuwe
klantrelatie aan te gaan, bijvoorbeeld vanwege een sectorbreed risico. Dit ongewenste
neveneffect zorgt er soms voor dat bepaalde bonafide klanten geen of lastig toegang
hebben tot het betaalverkeer.
Het MOB laat zich voortdurend informeren over de voortgang van banken om tot een gerichtere,
meer risicogebaseerde anti-witwasaanpak te komen, zoals de Wwft ook vraagt van banken.
Een belangrijke stap hierin zijn de sectorstandaarden en risicogebaseerde standaarden
die opgesteld zijn door de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB). De sectorstandaarden
zijn opgesteld ook in samenspraak met de sectoren zelf.15 Deze sectorstandaarden beschrijven zowel risicoverhogende als risicoverlagende factoren
voor specifieke sectoren, wat een gericht en proportioneel klantonderzoek ondersteunt.
Banken werken op dit moment aan het implementeren van deze sectorstandaarden. Tevens
wordt er nog gezamenlijk gewerkt aan een sectorstandaard voor de automotive sector,
deze wordt voor het zomerreces verwacht. Ik vind het positief en belangrijk dat banken
samen met de NVB werken aan deze standaarden. Wel gaat het er uiteindelijk om dat
banken de sectorstandaarden ook daadwerkelijk implementeren en dat de risicogebaseerde
benadering van de Wwft goed toegepast wordt. Dit gebeurt momenteel nog onvoldoende.
DNB houdt toezicht op de naleving van de Wwft en heeft daarbij aandacht voor de risicogebaseerde
benadering. Mijn ministerie blijft aandacht houden voor de implementatie van de standaarden
door banken en zal het gesprek aan blijven gaan waar nodig.
Voorkomen fraude en oplichting
In 2023 was er een daling te zien in de schadecijfers door (online) fraude in het
betalingsverkeer. Hoewel ik het zeer positief vind dat de schade als gevolg van bankhelpdeskfraude
bijna gehalveerd is, blijft de totale fraude schade met 28,2 miljoen euro hoog. Het
blijft een maatschappelijk probleem. In 2023 is in 69% van de gevallen van bankhelpdeskfraude
de schade onder het coulancebeleid van de banken16 vergoed. Dit percentage is gedaald ten opzichte van 2022 door herhaald slachtofferschap,
doordat zakelijke rekeninghouders slachtoffer werden en doordat de crimineel zich
had voorgedaan als iemand van een andere organisatie dan van de bank van het slachtoffer.
Deze vormen van fraude worden niet door het coulancekader vergoed. Slachtoffer worden
van fraude kan iedereen overkomen. Ongeacht iemands leeftijd of digitale vaardigheid.
Het brengt veel schade teweeg, zowel financieel als mentaal. Sinds 2021 werk ik daarom
samen met de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister van Economische Zaken
en Klimaat, de NVB en een groot aantal private partners aan de integrale aanpak van
online fraude. De integrale aanpak is erop gericht om, naast hetgeen de individuele
partijen al ondernemen, gezamenlijk aanvullende acties te ondernemen om fraude te
bestrijden. Zo is er bijvoorbeeld in 2023 en 2024 door samenkomst van verschillende
partijen uit de fraudeketen (o.a. politie, Openbaar Ministerie, banken, telecom) meer
inzicht verkregen in de criminal journey van bankhelpdeskfraude en vormde dat de basis voor aanvullende interventies door
de deelnemers met als doel om het aantal slachtoffers te verminderen. Verder spreek
ik in de werkgroep Veiligheid van het MOB voortdurend met vertegenwoordigers van verschillende
groepen belanghebbenden over fraude en benodigde veiligheidsmaatregelen.
Europese ontwikkelingen
Ook binnen de Europese Unie blijft een toegankelijk betalingsverkeer, zowel chartaal
als giraal, een onderwerp van aandacht. Zo heeft de Europese Commissie op 28 juni
2023 een voorstel voor een herziene richtlijn betaaldiensten (PSD3) en een verordening
betaaldiensten (PSR) gepubliceerd. Met PSD3 en PSR wordt beoogd om de tekortkomingen
in het huidig regelgevend kader voor betaaldiensten te adresseren (PSD2) en worden
een aantal verplichtingen geïntroduceerd met als doel om consumenten beter te beschermen
tegen fraude. Ik onderhandel momenteel in Brussel over dit wetgevend voorstel. Ook
is op 8 april 2024 de verordening betreffende instantovermakingen in euro’s in werking
getreden. Waar in Nederland al sinds 2019 overschrijvingen via internetbankieren en
mobiele bank apps standaard als instant payments worden uitgevoerd, liep dit op Europees niveau nog achter. De verordening beoogt
het gebruik van instant payments te bevorderen en verplicht betaaldienstaanbieders
in de EU/EER, die zowel binnen als buiten de eurozone traditionele SEPA-overschrijvingen
in euro aanbieden, om ook instant payments aan te bieden. Ik werk momenteel aan de implementatie van deze wetgeving. Ook wordt
het MOB regelmatig geïnformeerd en geconsulteerd over een mogelijke invoering van
een digitale euro. In Europa loopt het voorbereidingsproces van het Eurosysteem parallel
aan het wetgevingsproces omdat het Eurosysteem kan niet overgaan tot de uitgifte van
een digitale euro zonder dat politiek akkoord is bereikt en het wettelijk kader in
werking is getreden. De Raad en het Europees Parlement buigen zich nu over deze voorstellen.
Ten behoeve van de raadsonderhandelingen vinden regelmatig gesprekken plaats met belanghebbenden,
waaronder verschillende partijen die deelnemen aan het MOB. Uw Kamer wordt periodiek
geïnformeerd via de verslagen van de Eurogroep/Ecofinraad over de voortgang van de
onderhandelingen in de Raad. Zoals toegezegd, volgt voor de zomer nog een uitgebreidere
terugkoppeling aan uw Kamer over de ontwikkelingen op dit onderwerp. Mijn voornemen
is om dat in het verslag van de Eurogroep/Ecofinraad van juni te doen.
Zelfevaluatie en hernieuwde taakopdracht
Om ervoor te zorgen dat het MOB een gremium blijft waar partijen uit het betalingsverkeer
elkaar kunnen vinden en het MOB een belangrijke bijdrage kan blijven leveren aan het
goede functioneren van het betalingsverkeer, heeft het MOB in 2023 ook een zelfevaluatie
uitgevoerd. Uit de zelfevaluatie blijkt dat de deelnemers het MOB waarderen en in
grote lijnen tevreden zijn over het functioneren daarvan. Wel zijn er een aantal verbeterpunten
geïdentificeerd, die het MOB in 2024 zal opvolgen. Een van de verbeterpunten is het
actualiseren van de taakopdracht van het MOB. In bijlage 4 vindt u de hernieuwde taakopdracht.
Tot slot
De jaarrapportage geeft een goed beeld van de huidige stand van zaken van het betalingsverkeer
in Nederland, ook in relatie tot de Europese ontwikkelingen daarin. Hoewel het betalingsverkeer
in Nederland al zeer efficiënt en innovatief is, blijft het een belangrijk aandachtspunt
dat iedereen in Nederland gemakkelijk en veilig kan blijven betalen – zowel met giraal
als chartaal geld. Het MOB is hierin een belangrijke partij. De speerpunten voor 2024
zijn dan ook het verbeteren van de toegankelijkheid van het betalingsverkeer, het
voorkomen van fraude – en dan met name oplichting – in het betalingsverkeer, en het
bijdragen aan het betalingsverkeer van de toekomst. Als waarnemer bij het MOB blijf
ik dan ook actief betrokken bij de resultaten en de voortgang van het MOB.
De Minister van Financiën,
S.P.R.A. van Weyenberg
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.P.R.A. van Weyenberg, minister van Financiën