Brief regering : Onderzoeksrapport 'De marktimpact van de elDAS revisie op vertrouwensdiensten'
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 1198
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 juni 2024
Vertrouwen is essentieel voor de digitale economie. Om dit vertrouwen te realiseren,
spelen zogeheten elektronische vertrouwensdiensten een belangrijke rol. Dit zijn diensten
die via digitale versleuteling (encryptie) zorgen voor de echtheid van websites, elektronische
handtekeningen en andere digitale berichten. Om ervoor te zorgen dat deze diensten
ook echt betrouwbaar zijn, stelt de Europese eIDAS-verordening1 (hierna: de verordening) eisen aan vertrouwensdienstverleners en regelt het toezicht
hierop. In Nederland is dit uitgewerkt in de Telecommunicatiewet.
De verordening is dit jaar herzien. De herziening2 introduceert niet alleen een Europese Digitale Identiteitswallets (hierna: EDI-wallets),
maar breidt ook het aantal vertrouwensdiensten uit én zorgt ervoor dat een aantal
vertrouwensdiensten via EDI-wallets gebruikt kunnen worden. Omdat het toezicht op
vertrouwensdiensten naar tevredenheid werkt, is dit niet veranderd.
Om een optimale uitvoering van deze verordening en specifiek mijn beleid ten aanzien
van vertrouwensdiensten te kunnen borgen, heb ik aan Innopay opdracht gegeven om te
onderzoeken welke gevolgen de herziening van de verordening heeft op de markt van
vertrouwensdiensten. In de bijlage vindt u het resultaat van dit onderzoek.
In deze brief ga ik in op de aanbevelingen uit het onderzoek, waarover een nieuwe
bewindspersoon eventuele keuzes kan maken. Vervolgens geef ik aan waarom vertrouwensdiensten
steeds belangrijker worden en ten slotte leg ik uit hoe deze vertrouwensdiensten zijn
gereguleerd in de verordening.
De aanbevelingen uit het onderzoek
De onderzoekers geven aan dat het belang van vertrouwensdiensten zal toenemen door
de herziening van de verordening, dat er ten gevolge van de herziening ook toenemende
regeldrukkosten zijn en dat er nog veel vragen leven bij marktpartijen. Deze vragen
gaan vooral over de beleidskeuzes ten aanzien van vertrouwensdiensten. De onderzoekers
doen de volgende aanbevelingen:
1. Formuleer meer beleid over vertrouwensdiensten en bied de markt meer richting en visie.
2. Draag actief bij aan het invullen van randvoorwaarden voor succes van EDI-wallets.
3. Investeer in betere communicatie over vertrouwensdiensten.
De inzichten uit het onderzoek kunnen in de komende tijd gebruikt worden door de volgende
bewindspersoon om beleidskeuzes te maken die onder andere in de uitvoeringswet voor
de herziene verordening worden uitgewerkt (de verwachting is dat de conceptwet in
2025 naar uw Kamer wordt gestuurd). Hieronder staat in hoofdlijnen wat de belangrijkste
aandachtspunten zijn ten aanzien van de aanbevelingen.
Beleid over vertrouwensdiensten
Het uitgangspunt voor het vertrouwensdienstenbeleid is dat de overheid als marktmeester
optreedt voor een goedwerkende markt van vraag naar en aanbod van vertrouwensdiensten.
Het wettelijk kader en kwalitatief hoogwaardige toezicht zorgen ervoor dat gebruikers
van vertrouwensdiensten ervan uit kunnen gaan dat een gekwalificeerde vertrouwensdienstverlener
ook echt veilige en betrouwbare vertrouwensdiensten levert. De herziening van de verordening
verandert niets aan dit uitgangspunt.
De herziene verordening laat wel een aantal vragen open waarvoor het volgende kabinet
een aantal beleidskeuzes moet maken die van invloed zijn op de markt voor vertrouwensdiensten.
De belangrijkste beleidskeuzes betreffen:
• De wijze waarop het verschaffen van een gratis gekwalificeerde elektronische handtekening
voor burgers in een EDI-wallet plaatsvindt;
• Welke maatregelen kunnen worden genomen om te voorkomen dat de gratis gekwalificeerde
elektronische handtekening voor burgers voor professionele doeleinden wordt gebruikt;
• Een vergoedingenstructuur voor elektronische attesteringen van attributen (het afgeven
van digitale verklaringen over het eigenaarschap en juistheid van eigenschappen of
rechten gekoppeld aan de identiteit van een natuurlijk of rechtspersoon).
Bij het maken en uitvoeren van deze beleidskeuzes is het van belang dat er samenwerking
wordt gezocht met de volgende bewindspersoon van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
die verantwoordelijkheid draagt voor digitale identiteiten, waaronder EDI-Wallets.
Omdat de beleidskeuzes niet los kunnen worden gezien van de Europese context, is het
ook van belang dat hierbij ook nauw zal worden samengewerkt met andere lidstaten.
Randvoorwaarden
Bij het ontwikkelen van het Nederlandse stelsel rondom EDI-wallets en bij de Nederlandse
inzet voor de Europese Large Scale Pilots in het kader van de eIDAS verordening wordt
in nationaal verband met belanghebbenden, andere departementen en uitvoeringsinstanties
samengewerkt. Bij deze Large Scale Pilots neemt mijn Ministerie op ambtelijk niveau
aan twee consortiums deel. De resultaten van het onderzoek helpen om weloverwogen
keuzes te maken waarbij de markt voor vertrouwensdiensten zich verder kan ontwikkelen.
Communicatie
Veel burgers en organisaties zijn niet goed bekend met vertrouwensdiensten en wat
deze voor hen kunnen betekenen. Naar aanleiding van de herziening van de verordening
komen vertrouwensdiensten echter dichterbij, onder andere vanwege de uitgifte van
attributen en de gratis gekwalificeerde elektronische handtekeningen voor alle burgers.
Daarom is het van belang dat er een plan wordt opgesteld voor communicatie over vertrouwensdiensten.
Hierbij dient rekening te worden gehouden met de communicatie over andere Europese
wetgeving over de digitale economie die onlangs tot stand is gekomen. Hierbij is het
van belang dat wordt samengewerkt met de volgende bewindspersoon van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties die verantwoordelijkheid draagt voor digitale identiteiten.
Achtergrond: Het toenemend belang van vertrouwensdiensten
Vertrouwensdiensten zijn belangrijk voor de digitale economie en worden door de toenemende
digitalisering steeds belangrijker. Digitaal kan namelijk veel worden nagemaakt en
kan iemand zich relatief makkelijk als iemand anders voordoen. Vertrouwensdiensten
zorgen er voor dat dit lastiger wordt gemaakt. Als iets elektronisch is ondertekend
of een andere vertrouwensdienst is verleend op «gekwalificeerd niveau», kunnen we
er meer op vertrouwen dat de boodschap die we zien ook echt van de veronderstelde
afzender is. Dit is niet alleen prettiger, maar heeft belangrijke economische gevolgen
doordat het transactiekosten verminderd en processen stroomlijnt. Door meer gebruik
te maken van (gekwalificeerde) vertrouwensdiensten worden de risico’s van misbruik
verlaagd en kunnen we gebruik maken van de efficiëntie die digitalisering ons biedt.
Ondanks dat veel mensen niet bekend zijn met de term «vertrouwensdiensten» gebruiken
we ze vaak. Elke keer wanneer we naar een website gaan, maken we ongemerkt gebruik
van een vertrouwensdienst, namelijk certificaten voor websiteauthenticatie. Deze certificaten voor websiteauthenticatie zijn bij de meeste websitebrowsers te
vinden via het «slotje» naast de URL-balk. De eigenaar van een website schaft zo’n
certificaat aan. Dit betekent dat de verbinding veilig is en, wanneer het ook nog
eens een gekwalificeerde vertrouwensdienst is, dat je kunt zien van wie de website
is die je op dat moment bezoekt en dat je te maken hebt met de legitieme website en
niet met een nepwebsite. Daarmee wordt de kans op online fraude verkleind. Het is
van belang in het kader van de herziening van de verordening, dat bezoekers van websites
geholpen worden om te weten wanneer een website betrouwbaar is. Hieraan zal worden
bijdragen door het genoemde communicatieplan.
Net als bij een «natte» handtekening is een elektronische handtekening een wilsuiting
door een natuurlijke persoon en kan daarmee een rechtsgevolg hebben. Oftewel als u
een elektronische handtekening zet onder een koopcontract van een huis, dan bent u
de koper van dat huis. Het is in het digitale verkeer mogelijk om zowel e-mails, andere
digitale berichten als digitale documenten te ondertekenen met elektronische handtekeningen.
Dit gebeurt door aan het document met behulp van een geheime sleutel die bij de ondertekenaar
hoort, een versleutelde code toe te voegen. Hierdoor wordt ervoor gezorgd dat elke
poging tot verandering van het document ontdekt wordt. Als de elektronische ondertekening
gekwalificeerd is, dan wordt dit gedaan met behulp van hoogwaardige hardware, zoals
smartcards en Hardware Security Modules (HSM’s). Conformiteitsbeoordelingsinstanties
die in Nederland door mij zijn aangewezen stellen vast of deze hardware aan de eisen
van de verordening voldoet. Iets vergelijkbaars geldt voor elektronische zegels, maar dan met het verschil dat het verzegelen namens een organisatie gebeurt in plaats
van door een natuurlijke persoon.
Bij een elektronische tijdsstempel wordt het moment waarop documenten of andere gegevens zijn ontstaan of verzonden
onweerlegbaar vastgelegd. Dit kan bijvoorbeeld belangrijk zijn als er zekerheid moet
zijn over een keten van bewijs.
Bij een elektronische geregistreerde bezorgdienst wordt zekerheid verkregen over de afzender en de ontvanger van een bericht. De afzender
weet daarmee dat de juiste persoon het bericht heeft ontvangen. Het is daarmee te
zien als een elektronische tegenhanger van een aangetekende brief. De vorm van zo’n
bezorgdienst kan een e-mail zijn maar bijvoorbeeld ook een portaal. Deze bezorgdiensten
zijn momenteel al in diverse sectoren in gebruik, zoals de zorg en de rechtspraak.
In de herziening worden daarnaast nieuwe vertrouwensdiensten zoals archiefdiensten, registerdiensten en het leveren van elektronische attesteringen van attributen geïntroduceerd. Bij dit laatste valt te denken aan bijvoorbeeld het rijbewijs, diploma’s,
bankrekeningnummers, adressen, leeftijd, certificaten, tickets. Deze attributen kunnen
dus zowel bij publieke als private bronhouders in beheer zijn. De verordening bepaalt
de eisen waaraan de uitgevers van elektronische attesteringen van attributen dienen
te voldoen, zodat de uiteindelijke ontvanger – bijvoorbeeld via EDI-wallets – een
hoge mate van zekerheid heeft dat wat hem getoond wordt, ook zo in de authentieke
bron is opgenomen en de attestering ook echt toebehoort aan degene die deze toont.
De markt voor vertrouwensdiensten is in Nederland een duidelijke groeimarkt, het aantal
aanbieders is nu nog beperkt maar het onderzoek duidt op een toenemende ontwikkeling
van de vraag. Het gaat bovendien om een innovatieve sector die een fundamenteel onderdeel
voor een betrouwbare digitale economie in Nederland verzorgt. De onderzoekers geven
aan dat de markt voor vertrouwensdiensten flink zal toenemen als gevolg van de herziening.
Niet alleen vanwege de introductie van nieuwe vertrouwensdiensten maar ook omdat voor
het delen van data via EDI-wallets vertrouwensdiensten gemakkelijk kunnen worden gebruikt
door burgers en bedrijven. Zo schatten de onderzoekers in dat in een volwassen markt
11,6 miljoen Nederlandse burgers gebruik zullen maken van de gekwalificeerde elektronische
handtekening via de Wallet. Ook schatten ze in dat het gebruik van gekwalificeerde
certificaten voor websiteauthenticatie in een volwassen markt 462,5% groter zal zijn
dan nu. Ook voor andere vertrouwensdiensten verwachten ze dat er nog veel groeipotentieel
is. Als deze groei verwezenlijkt wordt, dan heeft dat niet alleen directe positieve
effecten op deze sector, maar zorgt het er ook voor dat Nederlandse burgers en het
Nederlandse bedrijfsleven minder kwetsbaar zullen zijn voor online fraude, misinformatie
en onderbrekingen van online dienstverlening.
Achtergrond: de eIDAS-verordening
De in 2016 in werking getreden eIDAS-verordening heeft als doel om ervoor te zorgen
dat vertrouwensdiensten ook echt te vertrouwen zijn. Een belangrijke aanleiding voor
deze verordening was een groot cyberincident in Nederland in 2011: de hack bij Diginotar.
Door de hack bij dit Nederlandse bedrijf werden nep-certificaten voor websiteauthenticatie
via Diginotar uitgegeven. Hierdoor kon een kwaadwillende derde partij inlognamen,
wachtwoorden en andere gevoelige informatie verkrijgen. Met de introductie van de
eIDAS-verordening zijn er, op initiatief van Nederland, zwaardere eisen gesteld aan
vertrouwensdienstverleners en is het toezicht op het voldoen aan die eisen verscherpt.
In Nederland is de Rijksdienst voor Digitale Infrastructuur de toezichthouder.
De eIDAS-verordening verduidelijkt ook dat een elektronische handtekening, zegel of
tijdsstempel even rechtsgeldig is als de niet-elektronische variant. Daarnaast brengt
de eIDAS-verordening een onderscheid aan tussen gekwalificeerde en niet-gekwalificeerde
vertrouwensdiensten. De eisen aan gekwalificeerde vertrouwensdiensten zijn zwaarder
dan aan niet-gekwalificeerde vertrouwensdiensten én het toezicht is ex ante, oftewel de toezichthouder controleert of de vertrouwensdienstverlener voldoet aan
de eisen voordat deze dienstverlener zijn diensten mag aanbieden. Dat gebeurt nadat
de vertrouwensdienstverlener al een audit heeft ondergaan door een geaccrediteerde
conformiteitsbeoordelingsinstantie. Een gekwalificeerde vertrouwensdienstverlener
is dus al (dubbel) gecontroleerd wat bijdraagt aan het vertrouwen in deze dienstverlener.
De verordening geeft aan dat een gekwalificeerde vertrouwensdienst zondermeer rechtsgeldig
is. In de herziening van de verordening is er aan dit kader niets fundamenteels veranderd.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat