Brief regering : Verzamelbrief Luchtvaart (Q2) 2024
31 936 Luchtvaartbeleid
Nr. 1168 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 juni 2024
Met deze verzamelbrief Luchtvaart wordt u geïnformeerd over de voortgang van verschillende
                  onderwerpen met betrekking tot luchtvaart. Daarbij wordt ook ingegaan op de wijze
                  waarop uitvoering is gegeven aan een aantal toezeggingen en moties aan de Tweede Kamer.
               
De volgende onderwerpen komen in deze brief aan de orde:
1. Veiligheid
• Motorstoring Boeing 747-412BCF tijdens initiële klimfase boven Meerssen
• Aanbieding evaluatie reduceren risico vogelaanvaringen Schiphol
• Ordeverstorende passagiers
2. Luchtruim en Regionale luchthavens
• Obstakelbeleid Luchtvaart
• Single European Sky (SES2+ regelgeving)
• Stand van zaken luchthavenbesluiten regionale luchthavens
• Zakenvluchten naar Regionale luchthavens
3. Drones
• Veiligheidsonderzoek drones in gecontroleerd luchtruim
• Onderzoek kennisdeling in de dronesector
4. Duurzaamheid
• Onderzoek Verduurzaming General Aviation en Business Aviation
• Onderzoek Verdeelsleutel CO2-plafond
• Voorstel van eerste elektrische lijndienst «Moonshot missie».
5. Overige ontwikkelingen en onderzoeken
• Ontwikkelingen versterken Luchtvaartautoriteit
• Monitor netwerkkwaliteit en de Benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen 2023
• Jaarrapportage Nationale Adviesgroep Cabinelucht
1. Veiligheid
               
Motorstoring tijdens initiële klimfase, Boeing 747-412BCF, Meerssen
De Kamer is op 19 juni 2023 geïnformeerd over de stand van zaken van de opvolging
                     van de aanbeveling van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) naar aanleiding van
                     het OVV-rapport «Motorstoring tijdens initiële klimfase, Boeing 747–412BCF, Meerssen»1, 2. In de betreffende kamerbrief is de Kamer toegezegd om de OVV en de Kamer nader te
                     informeren nadat overleg met EASA heeft plaatsgevonden. Met onderstaande informatie
                     over de opvolging van de aanbeveling wordt voldaan aan de toezegging om de Kamer te
                     informeren.
                  
De OVV beveelt in het rapport aan om voor woongebieden rondom Maastricht Aachen Airport
                     (MAA) een beoordeling uit te voeren van de risico’s verbonden aan vallende vliegtuigonderdelen,
                     zoals motorbrokstukken, en de resultaten hiervan te publiceren.
                  
Het European Union Aviation Safety Agency (EASA) heeft in het verleden onderzoek gedaan
                  naar het verlies van vliegtuigonderdelen. EASA heeft dit verwerkt in een certificatie
                  memorandum3. EASA stelt in dit memorandum dat het externe risico met betrekking tot het verlies
                  van onderdelen zodanig laag is dat hiervoor geen aanvullende normering hoeft te worden
                  opgenomen. Volgens EASA ligt de verantwoordelijkheid voor maatregelen bij de ontwerper
                  (fabrikant) van de motor en het vliegtuig. De fabrikant van de motoren, Pratt & Whitney,
                  heeft om dit type voorval te voorkomen een zogenaamd Special Bulletin uitgevaardigd
                  om aanpassingen aan de motor door te voeren. Het Special Bulletin is een advies, het
                  is geen verplichting.
               
Inmiddels is voor onder meer de luchthaven Maastricht Aachen Airport (MAA) een luchthavenbesluit
                  in voorbereiding. Onderdeel daarvan is een beoordeling van de externe veiligheidsaspecten,
                  waaronder ook het verlies van vliegtuigonderdelen. Dit is een brede beoordeling, waarbij
                  gelet wordt op het plaatsgebonden risico en groepsrisico van ongevallen met (onderdelen
                  van) vliegtuigen. Uit deze beoordeling moet blijken welke risico’s verwacht kunnen
                  worden op basis van de geldende regelgeving en wat de risicocontouren zijn waarmee
                  rekening moet worden gehouden.
               
Deze beoordeling omvat daarmee ook de analyse van de risico’s zoals aangeduid door
                  de OVV. Het Ministerie van IenW is van mening dat, ondanks het feit dat EASA geen
                  aanvullende maatregelen vraagt, het voor het draagvlak van belang is om deze risicobeoordeling
                  van de externe veiligheidsaspecten uit te voeren. De uitkomsten worden meegewogen
                  in de beoordeling van de aanvraag van het luchthavenbesluit. Het wettelijk kader voor
                  externe veiligheid is hier referentie. De stand van zaken van het luchthavenbesluit
                  MAA wordt verderop in deze brief geschetst.
               
Aanbieding evaluatie Reduceren risico vogelaanvaringen Schiphol
Nederland is een aantrekkelijk land voor vogels. Dit levert met name in de regio rond
                  Schiphol het risico van botsingen tussen vliegtuigen en vogels op. Om het risico op
                  deze vogelaanvaringen zo klein mogelijk te maken, bestaat sinds 2012 het Convenant
                  reduceren risico vogelaanvaringen Schiphol. Dit convenant bevat afspraken met de meest
                  betrokken partijen over beheersmaatregelen. De huidige afspraken lopen tot en met
                  31 december 2024. Recent zijn deze geëvalueerd. Het evaluatierapport treft u in de
                  bijlage aan. De onderzoeker concludeert dat er bij de partijen de overtuiging is dat
                  blijvende aandacht noodzakelijk is voor het vraagstuk van vogelaanvaringen in het
                  gebied. Het aantal aanvaringen (met name met ganzen) fluctueert zonder duidelijke
                  trend, ondanks een duidelijk toegenomen aantal ganzen in het gebied. Het onderzoeksbureau
                  doet verschillende aanbevelingen, zowel inhoudelijk als organisatorisch, zoals het
                  ontwikkelen van nieuwe initiatieven om het gebied met landschapsaanpassingen minder
                  aantrekkelijk te maken voor ganzen of het nadrukkelijker inzetten op het fourageerspoor
                  («minder voedsel, minder ganzen»). De onderzoeker vraagt aandacht voor de governance
                  en voor de uitvoering van maatregelen (van inspannings- naar resultaatverplichting).
               
Sovon vogelonderzoek Nederland heeft in opdracht van het Ministerie van IenW ook een
                  inventarisatie gedaan van mogelijke maatregelen die ingezet kunnen worden bij het
                  beheersen van de ganzenpopulatie op en rond Schiphol. Daarbij zijn aandachtspunten
                  voor de implementatie van de maatregelen opgenomen. Dit rapport is bijgevoegd als
                  bijlage bij deze brief.
               
Het Ministerie van IenW wil de komende periode gebruiken om op basis van beide rapporten
                  met de meest betrokken partijen vanaf 2025 tot nieuwe afspraken te komen omdat het
                  risico op vogelaanvaringen onverminderd aanwezig is. Er wordt gesproken met een breed
                  palet aan partijen, waaronder Schiphol, de provincies en gemeenten, maar ook met natuurbeschermingsorganisaties
                  en de Faunabeheereenheid. Onderdeel van de gesprekken is ook hoe de regionale partijen
                  meer het voortouw kunnen nemen bij maatregelen, zonder dat het Ministerie van IenW
                  de systeemverantwoordelijkheid loslaat. Het ganzenbeheerplan, dat wordt opgesteld
                  door de betrokken Faunabeheereenheden, is een belangrijk element in de te maken afspraken.
                  Via www.ganzenplan.nl kunnen belangstellenden meedenken op de voorgestelde aanpak, zoals die wordt beschreven
                  in de conceptteksten, die open worden gesteld voor consultatie.
               
Dierenwelzijnsorganisaties kunnen uiteraard ook hun kennis en ervaring delen. Er zijn
                  dierenwelzijnsorganisaties die hiervan gebruik maken. Naar verwachting zal het faunabeheerplan
                  eind 2024 worden vastgesteld. Hiermee wordt tevens voldaan aan de toezegging aan het
                  lid Kostić, gedaan tijdens het Commissiedebat Luchtvaart van 10 april jl.4.
               
Ordeverstorende passagiers
Bij de Kamerbrief5 van 3 april 2023 is een stappenplan met de Tweede Kamer gedeeld. Dit stappenplan
                  beschrijft wat er nodig is om gegevensuitwisseling omtrent ordeverstorende passagiers
                  tussen Nederlandse luchtvaartmaatschappijen van verschillende moederorganisaties mogelijk
                  te maken. Eerder is toegezegd om in het tweede kwartaal van 2024 een voortgangsbrief
                  te sturen waarin de uitkomsten van het stappenplan worden gedeeld, alsmede enkele
                  toezeggingen van het mondelinge vragenuur van 13 februari 2024. Gedurende het proces
                  is gebleken dat meer afstemming nodig is tussen de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen
                  om een stappenplan voor gegevensuitwisseling tussen de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen
                  te kunnen realiseren. Om deze reden wordt de Kamer uiterlijk in het vierde kwartaal
                  van 2024 geïnformeerd.
               
2. Luchtruim en Regionale luchthavens
               
Obstakelbeleid Luchtvaart
De Ministeries van Defensie en IenW hebben de Kamer eerder geïnformeerd over het voornemen
                  om het obstakelbeleid luchtvaart te herzien6. Met deze herziening worden de regels voor bouwhoogtebeperkingen rondom luchthavens
                  vanwege luchtvaartveiligheid doelmatiger en transparanter gemaakt. In de zomer van
                  2024 worden conceptregels opgesteld hoe de beperkingengebieden er in de toekomst uit
                  kunnen zien. Daarmee wordt per luchthaven ook duidelijk of, en hoe, deze beperkingengebieden
                  aangepast kunnen worden om beter maatwerk te bieden. De afgelopen periode zijn hiervoor
                  meerdere klankbordgroepen georganiseerd om samen met belanghebbenden te werken aan
                  het nieuwe beleid (zoals provincies, gemeenten, Nationaal Programma Regionale Energie
                  Strategie, luchthavens en luchtverkeersleidingorganisaties).
               
In de volgende fase worden de nieuwe regels per luchthaven uitgewerkt. Ook wordt onderzocht
                  hoe de implementatie er uit komt te zien. Het gaat dan bijvoorbeeld om het aanpassen
                  van wet- en regelgeving. Er wordt ook onderzocht of de nieuwe regels eerder dan 2028
                  (zoals nu voorzien) toegepast kunnen worden binnen de bestaande wet- en regelgeving.
                  De Kamer wordt opnieuw geïnformeerd over de voortgang wanneer relevante stappen worden
                  gezet.
               
Single European Sky (SES2+ regelgeving)
De motie van het lid Boutkan c.s.7 verzocht de regering om in het vervolg van de onderhandelingen in de Raad omtrent
                  de Single European Sky regelgeving aan te dringen op het vinden van oplossingen voor
                  de struikelblokken in de onderhandelingen, een actieve rol te spelen in het versnellen
                  van de onderhandelingen, en de Kamer hierover te informeren. Het is dan ook goed nieuws
                  dat de onderhandelingen over het regelgevingspakket SES2+ inmiddels zijn afgerond.
                  Het onderhandelingsresultaat heeft de steun gekregen van de lidstaten van de Europese
                  Unie en het Transportcomité van het Europees Parlement. De finale goedkeuring van
                  de regelgeving door de Transportraad en het nieuwe Europese Parlement wordt voorzien
                  na de zomer van 2024.
               
Nederland heeft samen met een groep lidstaten een actieve rol gespeeld in de afronding
                  van de onderhandelingen en het bereiken van het akkoord. Nederland steunt de inhoud
                  van het akkoord waarin een balans is gevonden tussen de verantwoordelijkheden en taken
                  van de lidstaten, de Europese Commissie, het permanente adviesorgaan Performance Review Board en de Network Manager die wordt uitgevoerd door EUROCONTROL. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de
                  versterking van de concurrentiepositie van de Europese luchtvaart en de verduurzaming
                  van het Europese luchtruim.
               
Stand van zaken luchthavenbesluiten regionale luchthavens
Met de brief van 18 december 20238 is de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de procedures voor de luchthavenbesluiten
                  voor de regionale luchthavens Rotterdam The Hague Airport, Maastricht Aachen Airport
                  en Groningen Airport Eelde. Ook is een update gegeven over de wijziging van het Luchthavenbesluit
                  Eindhoven. Met deze brief wordt een actuele stand van zaken per luchthaven gegeven.
               
Groningen Airport Eelde (GAE)
Op 29 december 2023 heeft GAE een voorgenomen aanvraag voor een luchthavenbesluit
                  bij het Ministerie van IenW ingediend. De luchthaven wil dat de aan te vragen gebruiksruimte
                  past binnen de gebruiksruimte van de huidige Omzettingsregeling. Daarbij is het de
                  wens van om de openingstijden te verruimen naar 06.00–00.00 uur. Op dit moment is
                  de luchthaven geopend van 06.30–23.00 uur doordeweeks en van 07.30–23.00 uur in het
                  weekend.
               
Ter onderbouwing van de voorgenomen aanvraag heeft de luchthaven een milieueffectrapportage
                  beoordelingsnotitie opgesteld. In de brief aan de Kamer van 14 mei 20249 is aangegeven dat de luchthaven door het ministerie is verzocht om de mer-beoordelingsnotitie
                  aan te vullen. Daarna zal door het ministerie worden besloten of er wel of niet een
                  milieueffectrapport (mer) opgesteld moet worden.
               
GAE verwacht voor de zomer van 2024 de definitieve aanvraag voor een luchthavenbesluit
                  in te dienen. Het ministerie beoordeelt de aanvraag en stelt op basis hiervan een
                  ontwerp Luchthavenbesluit op. Dan zal ook worden besloten in hoeverre verruiming van
                  de openingstijden mogelijk en haalbaar is. Het ontwerpbesluit wordt ter inzage gelegd.
                  Het ontwerpbesluit wordt ook in voorhang aan de Eerste en Tweede Kamer aangeboden.
               
Rotterdam The Hague Airport (RTHA)
RTHA werkt op dit moment aan de afronding van het mer en andere onderbouwende documenten,
                  zoals de economische onderbouwing. Op basis van deze documenten zal de luchthaven
                  haar voorgenomen activiteit formuleren. Deze vormt vervolgens de basis voor de aanvraag
                  van het luchthavenbesluit. Naar verwachting dient de luchthaven de aanvraag voor de
                  zomer van 2024 bij het Ministerie van IenW in. Het ministerie beoordeelt de aanvraag
                  en stelt op basis hiervan een ontwerp Luchthavenbesluit op. Het ontwerpbesluit wordt
                  ter inzage gelegd. Het ontwerpbesluit wordt ook in voorhang aan de Eerste en Tweede
                  Kamer aangeboden.
               
Maastricht Aachen Airport (MAA)
MAA bereidt op basis van de door de provincie Limburg gestelde kaders een aanvraag
                  voor een Luchthavenbesluit voor. Hiervoor wordt op dit moment in opdracht van MAA
                  onder andere een m.e.r.-beoordelingsnotitie opgesteld. De luchthaven verwacht eind augustus 2024 een voorgenomen aanvraag
                  met een mer-beoordelingsnotitie bij het Ministerie van IenW in te dienen. Door het
                  ministerie zal dan worden besloten of er wel of niet een mer opgesteld moet worden.
               
Eindhoven Airport (EA)
Voor de wijziging van het Luchthavenbesluit Eindhoven stelt het Ministerie van Defensie,
                  in overeenstemming met het Ministerie van IenW, een mer op. Dit voorjaar is gebleken
                  dat er extra stappen nodig zijn om het mer af te kunnen ronden. Dit houdt verband
                  met uitkomsten van het natuuronderzoek voor het beoogde militaire gebruik op de vliegbasis
                  Eindhoven. Hieruit blijkt een toename van stikstofdepositie op Natura 2000 gebieden
                  bij het beoogde militaire gebruik ten opzicht van de referentiesituatie. De mogelijkheden
                  van mitigatie of compensatie worden momenteel door het Ministerie van Defensie onderzocht.
                  Hoeveel extra tijd benodigd is voordat het mer kan worden afgerond is op dit moment
                  nog niet duidelijk.
               
Net als in de afgelopen jaren zal ook voor 2025 door middel van de medegebruiksvergunning
                  aan Eindhoven Airport gestuurd worden op de verdere afname van de civiele geluidbelasting.
                  Het beleidsmatige doel, dat de civiele geluidbelasting van Eindhoven Airport in 2030
                  met 30% is afgenomen ten opzichte van 2019, is ongewijzigd.
               
Zakenvluchten naar regionale luchthavens
In de motie van het lid Koerhuis10 is de regering verzocht om de regie te pakken en de Kamer regelmatig te informeren
                  over de zakenvluchten die regionale luchthavens van Schiphol hebben overgenomen. Het
                  Ministerie van IenW is al geruime tijd in gesprek met Schiphol over de plannen van
                  de luchthaven, inclusief de plannen met betrekking tot zakelijk verkeer. De komende
                  tijd zullen deze gesprekken plaats blijven vinden. Vooralsnog heeft het Ministerie
                  van IenW geen signalen van Schiphol ontvangen dat zakelijk verkeer verplaatst is of
                  verplaatst wordt naar andere luchthavens. Daarnaast vinden er gesprekken plaats met
                  regionale luchthavens en de Nederlandse Vereniging van Luchthavens over het accommoderen
                  van zakelijk vliegverkeer. Mochten er in de toekomst ontwikkelingen plaatsvinden met
                  betrekking tot het verplaatsen van zakenvluchten dan zal de kamer daarover geïnformeerd
                  worden. Hiermee is deze motie afgedaan.
               
3. Drones
               
Veiligheidsonderzoek drones in gecontroleerd luchtruim
Het Ministerie van IenW onderzoekt de mogelijkheid om drones veilig toe te staan in
                  het gecontroleerd luchtruim rondom de civiele luchthavens (Groningen Airport Eelde,
                  Maastricht Aachen Airport, Schiphol, Rotterdam The Hague Airport en Lelystad Airport).
                  Momenteel gelden hier nog verboden en strikte beperkingen voor droneoperaties. Hierover
                  is de Kamer geïnformeerd in de Kamerbrief met beleidsreactie op Staat van de Luchtvaart
                  202311. Een veiligheidsstudie is uitgevoerd om te onderzoeken op welke manier drones veilig
                  toegestaan kunnen worden. De studie concludeert dat het mogelijk is om zones aan te
                  leggen waar drones veilig kunnen vliegen zonder het bestaande verkeer te hinderen
                  of in gevaar te brengen. Het rapport vindt u bijgaand. Deze studie zal worden gebruikt
                  om toekomstige zones rondom civiele luchthavens in te richten en de benodigde regelgeving
                  aan te passen.
               
Onderzoek kennisdeling in de dronesector
Drones worden steeds meer geïntegreerd in een verscheidenheid aan toepassingen en
                  (dagelijkse) activiteiten. Om deze ontwikkeling van nieuwe toepassingen en technologie
                  verder te bevorderen, is onderzocht welke kennis hiervoor in de dronesector verder
                  ontsloten moet worden en hoe dat het beste kan worden gedaan. Het rapport met de uitkomsten
                  van dit onderzoek vindt u bijgaand. Dit rapport dient als input voor de verdere ontwikkeling
                  van de actielijn Vernieuwen en Verruimen uit het actieplan Programma Onbemande Luchtvaart
                  2023–202512.
               
4. Duurzaamheid
               
Onderzoek verduurzaming General Aviation (GA) en Business Aviation (BA)
Voortkomend uit de motie van het lid Kröger13 over het reguleren van kleine passagiersvliegtuigen is de Tweede Kamer vorig jaar
                  april geïnformeerd over de wenselijkheid en mogelijkheden om privéjets meer onderdeel
                  te maken van het klimaatbeleid voor de luchtvaart.14 In die brief zijn twee toezeggingen aan de Kamer gedaan: de Kamer is toegezegd om
                  onderzoek te doen naar het verduurzamingspad van GA en BA en naar hoe de doelen uit
                  het (voormalige) Actieprogramma Hybride Elektrisch Vliegen (AHEV) kunnen worden behaald.
                  Middels bijgevoegd onderzoek naar de verduurzaming van GA en BA, worden deze in de
                  Kamerbrief gedane toezeggingen afgedaan.
               
In de Luchtvaartnota 2020–2050 zijn reductiedoelstellingen voor de luchtvaart gedefinieerd.
                  GA en BA vormen maar een klein deel van de totale uitstoot van de Nederlandse luchtvaart.
                  NLR schrijft in het onderzoek dat het segment GA verantwoordelijk is voor 1 tot 2%
                  van de gehele uitstoot van de Nederlandse luchtvaart. BA (ook wel privéjets genoemd)
                  stoot zo’n 80% van de CO2 uit van de uitstoot van de GA.15 Het reductiedoel voor binnenlandse luchtvaart (waar veel GA onder valt) is om in
                  2030 15% CO2 te reduceren ten opzichte van 1990 en in 2050 100% (zero emissie).16
De onderzoekers hebben in het rapport met een business-as-usual-scenario gemodelleerd
                  dat het 2030-doel goed haalbaar is op basis van het huidige beleid. Dit scenario leidt
                  echter niet tot 100% CO2-reductie in 2050 in alle segmenten van de GA-sector. Het doel voor 2050 wordt dus
                  niet zomaar behaald. Daarvoor zijn aanvullende acties nodig. Om die reden zijn er
                  in het onderzoek kansrijke beleidsopties geïdentificeerd voor (versnelde) verduurzaming
                  van de GA-sector richting 2050.
               
De onderzochte beleidsopties zijn onderverdeeld in drie categorieën, namelijk duurzame
                  stimulering, fossiele remming en regulering. In het rapport wordt aanbevolen om op
                  de korte termijn te starten met onder andere het stimuleren van duurzame vul- en laadinfrastructuur
                  op regionale vliegvelden, uitfasering van loodhoudende brandstoffen en het stimuleren
                  van de ontwikkeling van emissiearme en emissievrije aandrijftechnologieën.
               
Op middellange termijn wordt aanbevolen om een passende economische stimuleringsstructuur
                  op te stellen. In essentie moet namelijk de onrendabele top van duurzame(re) alternatieven
                  worden verkleind. Voorbeelden van stimuleringsmaatregelen zijn heffingen op CO2-uitstoot en aanpassing van start- en landingstarieven. Op de lange termijn kan, indien
                  nodig, worden overgeschakeld op strengere vormen van regulering, zoals een verbod
                  op (bepaalde) fossielafhankelijke vliegtuigen en vluchten.
               
Voor verdere selectie en uitwerking van de beleidsopties wordt door de onderzoekers
                  aanbevolen om vervolgonderzoek te doen naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van
                  de opties, bijvoorbeeld via een kosten-batenanalyse. Keuzes hierin zijn aan een nieuw
                  kabinet.
               
Onderzoek verdeelsleutel CO2-plafond
Zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 17 maart 202317, heeft het Ministerie van IenW onderzoek gedaan naar de verdeelsleutel voor het CO2-plafond: de manieren waarop de nationale toegestane CO2-uitstoot kan worden verdeeld over de luchthavens binnen de reikwijdte van het CO2-plafond. Het onderzoeksrapport van TO70 is toegevoegd als bijlage bij deze Kamerbrief.
                  Het volgende kabinet gaat over verdere stappen in de uitwerking van het CO2-plafond.
               
De eerste elektrische lijndienst «Moonshot missie».
Naar aanleiding van vragen van de heer Bamenga (D66) over de «Moonshot missie», ofwel
                  de eerste elektrische lijndienst, heeft het Ministerie van IenW toegezegd18 uiteen te zetten wat er nodig is om elektrisch vliegen19 mogelijk te maken.
               
Op basis van verschillende rapporten20, 21, 22, 23, ontstaat het beeld dat grofweg aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan om
                  elektrisch vliegen mogelijk te maken: 1) beschikbaarheid van technologie; 2) voldoende
                  ruimte en mogelijkheden om te kunnen testen en experimenteren; 3) opschaling en samenwerking;
                  4) consistente en stimulerende wet- en regelgeving op (inter)nationaal niveau.
               
De beschikbaarheid van de technologie
Elektrische vliegtuigen moeten allereerst ontwikkeld worden. De huidige batterijen
                  zijn relatief zwaar per hoeveelheid energie. Om elektrische vliegtuigen met een groter
                  bereik en/of passagierscapaciteit mogelijk te maken, zijn baanbrekende ontwikkelingen
                  in batterijtechnologie nodig.
               
Daarnaast vereist het op veel luchthavens verzwaring van de aansluitingen op het elektriciteitsnet
                  vanwege bestaande netcongestie. Als deze stap niet (op tijd) wordt gedaan, kan dit
                  de introductie van elektrisch vliegen in de weg staan.
               
Voldoende ruimte en mogelijkheden om te kunnen testen en experimenteren
Luchthavenoperaties kenmerken zich door een sterke focus op veiligheid en een grote
                  mate van complexiteit en regulering. Dit maakt innovaties binnen de luchtvaart regelmatig
                  lastig om te realiseren. Demonstraties en pilots komen dan vaak niet van de grond
                  zonder overheidsinterventie. Om deze reden werkt het Ministerie van IenW aan een toevoeging
                  op de Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen, waarmee vooruitlopend
                  op Europese certificatie getest en geëxperimenteerd kan gaan worden in Nederland.
                  Het ondersteunen van dergelijke experimenten kan innovatie én opschaling versnellen
                  door de hordes en risico’s te verkleinen.
               
Opschaling en samenwerking
De opschaling van elektrisch vliegen vergt aanzienlijke investeringen, niet alleen
                  in de vliegtuigen zelf, maar ook voor het opleiden van onder andere technici en piloten.
                  Daarnaast moet geïnvesteerd worden in samenwerking binnen de gehele keten, om elektrische
                  vliegtuigen operationeel te kunnen integreren op de luchthaven én in het luchtruim.
                  Deze investeringen beperken zich niet tot Nederland; ze gaan over landsgrenzen heen,
                  aangezien een elektrisch vliegtuig ook weer terug moet kunnen vliegen.
               
Consistente en stimulerende wet- en regelgeving
Het ontwikkelen van elektrisch vliegen vereist consistente en stimulerende wet- en
                  regelgeving, zowel (inter)nationaal als op provinciaal en gemeentelijk niveau. Welke
                  wet- en regelgeving precies van belang is, moet verder worden uitgezocht.
               
Tot slot
Er is een mix aan energiedragers nodig om de luchtvaart te verduurzamen en minder
                  afhankelijk te worden van fossiele brandstof. Elektrisch vliegen is een potentieel
                  belangrijk onderdeel van deze duurzame energiemix. Een eerste commerciële lijndienst
                  in 2030 lijkt vooralsnog niet haalbaar, gelet op bovengenoemde (financiële, technologische,
                  infrastructurele, logistieke) uitdagingen. Een eerste commerciële vlucht wordt wel
                  realistisch geacht, mits de technologie zich voorspoedig blijft ontwikkelen.
               
5. Overige ontwikkelingen en onderzoeken
               
Ontwikkelingen versterken Luchtvaartautoriteit
Per brief van 16 oktober 2023 is de Tweede Kamer het onderzoeksrapport «De luchtvaart
                  centraal» van het consortium van TwynstraGudde, To70 en AQE aangeboden en geïnformeerd
                  over de stappen die het Ministerie van IenW zet om de rol van de overheid in de luchtvaart
                  te versterken.24 Daarbij is toegezegd om de Kamer te informeren over nieuwe ontwikkelingen binnen
                  de ILT ter versterking van haar rol als luchtvaartautoriteit. Hierbij informeer ik
                  de Kamer over een aantal van die ontwikkelingen.
               
Er is een directeur Luchtvaartautoriteit benoemd. De directeur is verantwoordelijk
                     voor de interne coördinatie en het bevorderen van samenwerking op het gebied van luchtvaart.
                     De directeur Luchtvaartautoriteit is het gezicht naar buiten, het eerste aanspreekpunt
                     voor de stakeholders en gesprekspartner op Europees niveau. De directeur Luchtvaartautoriteit
                     bekleedt voor de ILT tevens de rol van Accountable Manager richting EASA en ICAO.
                     Ook komt er bij de ILT een bureau Luchtvaartautoriteit ter ondersteuning van de directeur
                     Luchtvaartautoriteit. Het bureau vervult een rol in de afstemming met de diverse afdelingen
                     en teams van de ILT, waar aan de luchtvaarttaken wordt gewerkt.
                  
Er is verder gewerkt aan de inrichting van een kenniscentrum luchtvaart. Doel van
                     dit kenniscentrum is om de informatie en kennispositie te versterken en bij te dragen
                     aan het borgen van bestaande kennis en het inspelen op ontwikkelingen die zich in
                     de luchtvaart voordoen.
                  
Monitor netwerkkwaliteit en de Benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen 2023
In opdracht van het Ministerie van IenW zijn twee jaarlijkse onderzoeken opgeleverd
                  door SEO Economisch Onderzoek. Dit betreft de Monitor netwerkkwaliteit en staatsgaranties
                  2023 en de Benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen 2023. De onderzoeksrapporten
                  zijn bijgevoegd.
               
De Monitor netwerkkwaliteit en staatgaranties 2023 geeft een beeld van de ontwikkeling
                  van de netwerkkwaliteit op Schiphol ten opzichte van de belangrijkste concurrerende
                  luchthavens. Daarnaast wordt in de monitor het netwerk van KLM vanaf Schiphol vergeleken
                  met dat van Air France vanaf Parijs Charles de Gaulle. Zo wordt de naleving van de
                  staatsgaranties gevolgd die zijn afgesproken met Air France-KLM. Sinds 2022 laat de
                  monitor ook de indicatoren van het Beleidskader Netwerkkwaliteit25 zien.
               
Uit de monitor 2023 blijkt dat het aantal bestemmingen, de connectiviteit en de netwerkkwaliteitsscore
                  op Schiphol in 2023 zijn gestegen. Op de concurrerende luchthavens is de stijging
                  van deze indicatoren groter dan op Schiphol. Net zoals in voorgaande jaren is er sprake
                  van een evenwichtige ontwikkeling van KLM op Schiphol en Air France op Parijs Charles
                  de Gaulle.
               
De benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen geeft een indicatie van het niveau
                  van de kosten voor luchtvaartmaatschappijen op Schiphol en twaalf belangrijke concurrerende
                  luchthavens. Deze kosten bestaan uit luchthavengelden, Air Traffic Control (ATC)-heffingen
                  en overheidsheffingen. In deze benchmark wordt berekend wat op de verschillende luchthavens
                  voor een identiek pakket vluchten, dat representatief is voor Schiphol, aan deze kosten
                  betaald zou moeten worden.
               
Uit de benchmark 2023 blijkt dat drie luchthavens een hoger prijsniveau hebben dan
                  Schiphol. In 2022 waren dit nog zeven luchthavens. De luchthavens met een hoger prijspeil
                  zijn Londen Heathrow, Londen Gatwick en Frankfurt. Negen luchthavens hebben een lager
                  prijspeil. Dit zijn München, Zürich, Düsseldorf, Parijs Charles de Gaulle, Brussel,
                  Istanbul, Madrid, Dubai en Kopenhagen. Het nominale prijsniveau van Schiphol is in
                  2023 met bijna 40% gestegen ten opzichte van 2022. De verhoging van het Nederlandse
                  vliegbelastingtarief is de belangrijkste oorzaak van deze stijging.
               
Jaarrapportage Nationale Adviesgroep Cabinelucht
Naar aanleiding van de internationale discussie over mogelijke gezondheidsklachten
                  bij vliegend personeel heeft het Ministerie van IenW in 2015 de Nationale Adviesgroep
                  Cabinelucht opgericht. De NAC bestaat per instellingsbesluit uit vertegenwoordigers
                  van werknemers, werkgeversorganisaties en onderzoeksinstituten.
               
De adviesgroep adviseert de Minister van IenW over dit onderwerp en informeert alle
                  betrokken partijen over internationale onderzoeken naar de kwaliteit van cabinelucht
                  in vliegtuigen. De NAC rapporteert elk jaar aan de Tweede Kamer over de voortgang
                  en resultaten van bijeenkomsten en onderzoeken. Via deze verzamelbief biedt het ministerie
                  de jaarrapportage 2023 van de Nationale Adviesgroep Cabinelucht aan.
               
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers
Indieners
- 
              
                  Indiener
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat