Brief regering : Voortgang van een aantal bodemgerelateerde onderwerpen
30 015 Bodembeleid
35 334
Problematiek rondom stikstof en PFAS
Nr. 122
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 juni 2024
Hierbij informeer ik u over de stand van zaken van een aantal bodemgerelateerde onderwerpen,
te weten het initiatief om te komen tot een kennis- en innovatieprogramma PFAS, de
lancering van een meerjarige SPUK-regeling bodem en de voortgang van de hersanering
van het voormalige EMK-terrein in Krimpen aan den IJssel en de voortgang van het ontgrondingenbeleid.
Kennis- en Innovatieprogramma PFAS in bodem en water (motie-Haverkort c.s.)
PFAS worden in lage concentraties diffuus verspreid aangetroffen in water, bodem en
lucht. Op sommige plekken in Nederland worden hogere concentraties aangetroffen. Dit
heeft risico’s voor mens en milieu tot gevolg. Er is echter nog weinig kennis beschikbaar
om in water en bodem aanwezige PFAS (kosten)effectief aan te pakken. Er vindt wel
al kennisontwikkeling plaats, maar deze is vaak gericht op een specifiek project,
zoals het project Livinglab van de gemeente Utrecht in samenwerking met de Universiteit
Utrecht1, bij de sanering van het EMK-terrein in Krimpen aan den IJssel (zie verderop in deze
brief) en bij de aanpak van de PFAS verontreiniging op het voormalig defensieterrein
bij Soesterberg. Daarnaast wordt (internationaal) beschikbare kennis nog niet altijd
breed verspreid.
Er wordt daarom gestart met de uitwerking van een Kennis- en Innovatieprogramma PFAS
in bodem en water. Binnen dit programma zal in samenwerking met overheden, wetenschap
en bedrijfsleven gecoördineerd aan de benodigde innovatie en kennisontwikkeling worden
gewerkt en worden deze kennis en innovatieve technieken ook meteen toegepast. Met
dit kennis- en innovatieprogramma wordt invulling gegeven aan de motie van de leden
Haverkort, Beckerman en Krul2, waarin de regering verzocht wordt te onderzoeken hoe de sanering van met PFAS vervuilde
locaties met behulp van innovatieve technieken kan worden versneld. Het programma
zal niet alleen over de sanering van PFAS-locaties gaan, maar ook breder over de vraag
hoe PFAS afgebroken en effectief verwijderd kunnen worden uit het water-bodemsysteem.
Om op dit vlak te kunnen innoveren is ook meer fundamenteel inzicht nodig in hoe PFAS
zich gedragen in het water-bodemsysteem. Het programma zal hierbij gericht zijn op
het ontwikkelen van kennis voor de meest belemmerende kennislacunes en de beste toepassingsmogelijkheden
in de praktijk. Het programma zal een looptijd hebben van vijf jaar en naar verwachting
begin volgend jaar starten.
Tijdelijke regeling uitkering bodem 2024–2030
Op 3 mei 2024 is de Tijdelijke regeling uitkering bodem 2024–2030 (hierna: regeling)
gepubliceerd in de Staatscourant. Via de regeling wordt financiële ondersteuning gegeven
aan decentrale overheden met een taak als bevoegd gezag of verantwoordelijkheid voor
de aanpak van bodemverontreiniging. Voor de periode tot en met 2030 is een bedrag
van circa € 0,5 mld. beschikbaar, waarvan circa € 140 mln. in 2024 en 2025.
Decentrale overheden kunnen vanuit hun verantwoordelijkheden voor een schone en gezonde
leefomgeving (bodemsanering) middelen aanvragen voor concrete projecten. Het gaat
om projecten voor de aanpak van bodemverontreiniging met bijvoorbeeld PFAS, diffuus
lood of om projecten voor de aanpak van bodemverontreiniging op de zogenaamde spoedlocaties.
Onder de aanpak vallen onder meer onderzoek naar de aanwezigheid van bodemverontreiniging
en het vaststellen van risico’s, het afgeven van gebruiksadviezen en sanering. Uitgangspunt
blijft dat kosten verhaald worden op aansprakelijke partijen, zoals de veroorzaker.
In sommige gevallen is het echter niet mogelijk deze (volledig) aan te spreken, bijvoorbeeld
bij faillissement of als de veroorzaker onbekend is. Hoewel ontwikkeling van locaties
niet de primaire doelstelling van de regeling is, zorgt de aanpak van bodemverontreiniging
wel dat locaties weer beter gebruikt kunnen worden voor de diverse maatschappelijke
opgaven waarvoor we staan, zoals de woningbouwopgave.
In de regeling is rekening gehouden met het nieuwe juridische kader van de Omgevingswet
en zijn de over bodemsanering gemaakte afspraken uit de Bestuurlijke afspraken bodem
en ondergrond 2023–2030 verwerkt.3 Daarnaast is een nieuw onderdeel aan de regeling toegevoegd: «toekomstbestendig omgaan
met nazorg». Vaak zijn, nadat een locatie is aangepakt, nog restverontreinigingen
of gebruiksbeperkingen aanwezig. Soms zijn langdurig maatregelen nodig om het resultaat
van de aanpak in stand te houden. Dit wordt nazorg genoemd. De afgelopen jaren is
aanzienlijke voortgang geboekt bij de aanpak van historische verontreinigingen, die
vanwege onaanvaardbare risico’s met spoed aangepakt moesten worden. Nu breekt de fase
aan waarbij er meer aandacht nodig is voor het op de lange termijn inhoudelijk, administratief
en financieel borgen en (waar mogelijk) verminderen van nazorg en het in beeld hebben
van risicovolle nazorg en andere (historische) verontreinigingen die mogelijk op de
lange termijn een risico vormen.
Tijdens de totstandkoming van de regeling is veel aandacht geweest voor afstemming
met decentrale overheden. Zo zijn het afgelopen jaar alle bevoegde gezagen Wet bodembescherming
bezocht en een aantal gemeenten die onder de Omgevingswet bevoegd gezag zijn geworden.
Doel hiervan was om te spreken over voortgang van de aanpak van bodemverontreinigingen
en hoe een succesvolle voortzetting daarvan in te richten. De hoofdlijnen van de regeling
zijn uitgewerkt met vertegenwoordigers van IPO en VNG. Belangrijk uitgangspunt was
het streven naar een vermindering van de administratieve lasten, flexibiliteit bij
de besteding binnen een werkprogramma en het geven van zekerheid wat betreft financiering
voor de hele periode van de bestuurlijke afspraken.
Voor gemeenten die op grond van de Omgevingswet pas sinds begin dit jaar bevoegd gezag
zijn voor bodemsanering, is speciaal aandacht geweest voor uitvoerbaarheid van de
regeling. Daaruit komt onder meer voort dat projectmanagement gefinancierd kan worden
binnen een aanvraag, voor zover dit niet binnen het reguliere apparaat kan worden
uitgevoerd. Op dit moment worden diverse webinars georganiseerd over de reikwijdte
van de regeling en het doen van aanvragen. Ook is het mogelijk aanvragen voor te bespreken.
Tot slot is het mogelijk gemaakt dat meerdere bevoegde gezagen gezamenlijk een aanvraag
indienen, wanneer dit de effectiviteit van de aanpak van verontreinigen die breder
spelen dan in een enkele gemeente ten goede komt. Dit kan ook een Omgevingsdienst
zijn. Belangrijk is wel dat de bevoegde gezagen als opdrachtgever verantwoordelijk
blijven. Voor een spoedige en ordentelijke afhandeling is de uitvoering van de regeling
belegd bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
De publicatie van de regeling is een belangrijke mijlpaal binnen de voortgang van
de bestuurlijke afspraken bodem en ondergrond en de succesvolle interbestuurlijke
samenwerking. Dit is voor de komende jaren een belangrijke basis voor de verdere aanpak
van de saneringsopgaven en zo wordt bijgedragen aan diverse maatschappelijke opgaven
in de fysieke leefomgeving.
Hersanering EMK-terrein
Eerder heeft de Staatssecretaris aangegeven dat de bestuurlijke partners instemming
hebben gegeven op een aangepast voorstel voor de sanering van het voormalige EMK-terrein,
na een periode van heroriëntatie als gevolg van onvoorziene omstandigheden: het niet
kunnen afvoeren van de verontreinigde grond als gevolg van de toenmalige problemen
rondom het thermische reinigen van verontreinigde grond en de aanwezigheid van PFAS.4 In antwoord op vragen van het lid Beckerman heeft de Staatssecretaris eerder dit
jaar aangegeven dat er zestig miljoen euro is gereserveerd voor de herontwikkeling
en hersanering van het gehele EMK-terrein.5 Inmiddels is er een geactualiseerd uitvoeringsplan opgesteld dat de goedkeuring heeft
gekregen van DCMR, namens de provincie Zuid-Holland als bevoegd gezag. Nadat op 12
en 13 april jl. open dagen hebben plaatsgevonden voor de direct betrokkenen, omwonenden
en andere geïnteresseerden, is gestart met de daadwerkelijke sanering van het EMK-terrein.
Het betreft een van de grootste saneringen van Nederland met een zeer innovatief karakter:
er wordt gesaneerd in een luchtdichte hal, waarbij de verontreinigde grond in afgesloten
containers wordt afgevoerd. Hierdoor blijft de overlast voor omwonenden tot en minimum
beperkt.
De heroriëntatie heeft er echter wel toe geleid dat aanvullende werkzaamheden dienen
te worden uitgevoerd, bijvoorbeeld vanwege de aanwezigheid van AVI-slakken, waarvoor
een wijziging van het contract met de opdrachtnemer nodig was. Ook hierover bent u
reeds geïnformeerd.6 Deze werkzaamheden zijn opgedragen aan de eerder gecontracteerde aannemer. Die wijzigingen
zijn enerzijds financieel van aard en betreffen daarnaast ook de voorwaarden, waaronder
de risicoverdeling tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. In een laat stadium is geconstateerd
dat het geheel aan wijzingen waarschijnlijk een «wezenlijke wijziging» oplevert in
de zin van de Aanbestedingswet, wat zou betekenen dat het huidige project geen verdere
doorgang kan vinden en dat er een nieuwe aanbesteding zou moeten worden gestart. Dit
zou echter een vertraging van de daadwerkelijke sanering van naar verwachting een
jaar tot gevolg hebben, waarbij het lopende contract financieel moet worden afgewikkeld,
terwijl met de bestuurlijke partijen, omwonenden en andere betrokkenen is afgesproken
dat de sanering na verschillende jaren te hebben stilgelegen nu echt van start gaat.
Ook is de verwachting dat het project daarmee opnieuw duurder zal worden. Alles afwegende
is besloten het maatschappelijk belang van de wijziging te laten prevaleren.
Omdat de hier genoemde wijziging beter had moeten worden ingeschat, is eveneens besloten
de aansturing van het project strakker ter hand te nemen.
De verwachting is dat de sanering van het EMK-terrein ongeveer twee jaar zal duren.
Dan komt circa zes hectare industriegrond voor de gemeente Krimpen aan den IJssel
vrij, dat weer benut kan worden als bedrijventerrein. Het is goed te zien dat zich
nu al ondernemers hebben gemeld bij de gemeente voor de uitgifte van de kavels wanneer
het terrein hiervoor gereed is.
Beleidsvernieuwing zandwinning IJsselmeergebied wacht op landelijke afweging bouwgrondstoffen
Op 23 april jl. heeft de Staatssecretaris uw Kamer per brief geïnformeerd dat het
ministerie werkt aan de ontwikkeling van een landelijk beeld van de winning van bouwgrondstoffen
(Kamerstuk 32 852, nr. 309). Op basis van dat beeld wordt vervolgens een integrale afweging gemaakt tussen de
keuzes rondom bouwgrondstoffenwinning die worden voorzien voor de belangrijkste wingebieden.
Dit zijn het rivierengebied in de zuidoostelijke provincies, het IJsselmeergebied
en de Noordzee. Het ontwikkelen van het landelijk beeld en de integrale afweging duurt
zeker tot eind 2025.
De uitkomsten van deze integrale afweging zijn nodig voor de beleidsvernieuwing rondom
zandwinning in het IJsselmeergebied. Mogelijkheden voor bouwgrondstoffenwinning in
dit gebied moeten namelijk in samenhang met mogelijkheden in andere gebieden en daarmee
de landelijke strategie bezien worden. Daarom is besloten om het specifieke Programma
Zandwinning in het IJsselmeergebied vanaf aanstaande september te pauzeren. Hiermee
wordt de vaststelling in 2025 van het vernieuwde ontgrondingenbeleid in het IJsselmeergebied
en dus ook mijn toezegging aan u in de Kamerbrief van 7 juni 2022 uitgesteld (Kamerstuk
32 670, nr. 207). Tot die tijd gaat vergunningverlening in het IJsselmeergebied door op basis van
het huidige beleid.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat