Brief regering : Verzamelbrief MIRT
36 410 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2024
Nr. 61
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 juni 2024
Hierbij wordt de Kamer geïnformeerd over enkele onderwerpen in relatie tot het MIRT,
waarover is toegezegd dat de Kamer hierover nog voor het zomerreces nadere informatie
zou ontvangen. Gezien de demissionaire status van dit kabinet heeft de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties besloten om de BO’s Leefomgeving (BOL) te
verplaatsen tot na het zomerreces. Daarom beperkt deze brief zich in dat kader tot
moties en toezeggingen en is de voortgang van een aantal projecten opgenomen. Over
de voortgang van MIRT-projecten en programma’s zal de Kamer voorafgaand aan het eerstvolgende
MIRT-debat worden geïnformeerd via de reguliere MIRT-brief.
1. Herprioritering Mobiliteitsfonds
Vorig jaar heeft IenW moeten besluiten om zeventien1 MIRT-projecten te pauzeren vanwege de opeenstapeling van financiële-, stikstof- en
personele problematiek.2 In de Kamerbrief Strategische Keuzes Bereikbaarheid van 19 maart 2024 is de Kamer
geïnformeerd over de stappen die Rijk en regio in 2024 zetten in de verdere uitwerking
van dit besluit.3 Op dit moment heeft dat onder andere geleid tot de volgende producten die als bijlagen
bij deze brief zijn opgenomen:
• Een beoordelingskader voor de mogelijke toedeling van resterende Rijksprojectbudgetten
aan mitigerende maatregelen. Het beoordelingskader bevat de uitgangspunten zodat regio
en Rijk gezamenlijk mitigerende maatregelen(pakketten) kunnen opstellen. Inzet van
resterend Rijksprojectbudget is uiteindelijk een besluit van IenW, omdat het om Rijksmiddelen
gaat. IenW zal dat echter beslissen op basis van een gezamenlijk overeengekomen inzet,
zodat Rijk en regio het beste doen voor de verkeersgebruikers.
• Een eerste aanzet voor een Plan van Aanpak herstart gepauzeerde MIRT-projecten. Hiermee
is tevens invulling gegeven aan de motie van het lid Heutink waarin verzocht wordt
om voor het zomerreces met een plan van aanpak voor de herstart te komen.4 Door de ontwikkelingen m.b.t. de kabinetsformatie is de verdere uitwerking van dit
plan aan het volgende kabinet.
Bovenstaande producten zijn besproken tijdens de Bestuurlijke Overleggen Herprioritering
van respectievelijk 27 maart 2024 en 3 juni 2024 en voor kennisgeving door de regio
aangenomen.
Aan het lid Van Dijk is toegezegd de Kamer voor het Commissiedebat MIRT te informeren
over welke overleggen er plaatsvinden per gepauzeerd project. In de Kamerbrief Strategische
Keuzes Bereikbaarheid van 19 maart jl. is de Kamer in meer algemene zin geïnformeerd
over de samenwerking tussen Rijk en regionale overheden.5 Met bijgevoegd overzicht (zie bijlage) wordt inzicht gegeven in welke overleggen
er plaatsvinden over ieder gepauzeerd project. Hiermee is invulling gegeven aan deze
toezegging.
2. N35 Mariënheem
De motie van het lid Veltman c.s. verzoekt de regering om binnen de bestaande plannen
voor de aanpak van de N35 met voorrang te kijken naar het traject rondom Mariënheem
en allereerst te beginnen met de aanleg van de rondweg Mariënheem wanneer dit stikstoftechnisch
mogelijk is.6 In de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD), die in maart jl. is gepubliceerd,
is opgenomen dat leefbaarheid de eerste prioriteit van de N35-verkenning is. De voorziene
oplossing om de leefbaarheid in Mariënheem te verbeteren is de realisatie van de rondweg.
Dit traject wordt daarom dan ook separaat onderzocht binnen de verkenning, zodat dit
traject van een losse raming en stikstofopgave kan worden voorzien en daarmee eventueel
gefaseerd uitgevoerd kan worden.
3. Zuidasdok
Zuidasdok is van groot nationaal en regionaal belang. Station Amsterdam-Zuid heeft
een belangrijke rol in het spoornetwerk en fungeert als nationaal, regionaal en lokaal
OV-knooppunt. Met de realisatie van Zuidasdok wordt uitbreiding van station Amsterdam-Zuid
mogelijk met een derde perron. Daarmee kan internationaal spoorvervoer van het Centraal
Station naar station Amsterdam-Zuid worden verplaatst en komt capaciteit vrij voor
de groei van het nationale spoorvervoer op belangrijke spoorverbindingen naar de landsdelen
Noord-Holland en Flevoland en verder.7 Ook ontstaat in de toekomst ruimte voor aanlanding van de Lelylijn. Met de realisatie
van het derde perron wordt station Amsterdam-Zuid een internationaal knooppunt en
maakt verdere groei van het internationaal spoorverkeer mogelijk van drie tot vier
internationale treinen per uur van/naar Parijs en Londen via de Hogesnelheidslijn
(HSL). Hiermee zetten we in op duurzaamheidsambities in het kader van Air-to-Rail.
De Kamer is eerder geïnformeerd dat het programma Zuidasdok een tekort verwacht van
€ 600 mln. tot € 800 mln.8 De afgelopen maanden zijn in opdracht van het bestuurlijk overleg Zuidasdok versoberingsmogelijkheden
in beeld gebracht.9 Er is onder andere gekeken naar mogelijkheden en de consequenties van reductie van
de scope, manieren om de scope soberder uit te voeren, of het project op een andere
manier (met minder kosten, maar mogelijk wel met meer overlast) te bouwen. Ook is
gekeken of onderdelen van het project kunnen worden getemporiseerd.
Het Bestuurlijk Overleg Zuidasdok van 21 mei 2024 heeft de uitwerking van de versoberingen
besproken en besloten de volledige projectscope opnieuw te bevestigen. Het Bestuurlijk
Overleg heeft ingestemd met gunning van project Tunnel, met uitwerking van het voorontwerp
van de integrale scope (tunnel Zuid + tunnel Noord) en met realisatie van de zuidelijke
tunnel. Met het bestaande budget wordt zo het maximale gedaan maar blijft het tekort
van € 600 mln. tot € 800 mln. wel bestaan. Het voordeel van dit besluit is dat er
geen vertraging ontstaat, geen vertragingskosten ontstaan en geen onomkeerbare besluiten
genomen hoeven te worden. Omdat er op dit moment onvoldoende budget is, kan geen opdracht
voor de realisatie van de noordelijke tunnel worden gegeven. Een besluit over de uitvoering
en financiering van de noordelijke tunnel moet op een later moment worden genomen.
Met oog op het lopende aanbestedingsproces tunnel hebben de opdrachtgevers afgesproken
hierover uiterlijk in de tweede helft van 2025 een besluit te nemen. Dit mede in het
licht van afspraken op het BO MIRT 2022 waarin Zuidasdok, de OV-verbinding Amsterdam
– Haarlemmermeer, het derde perron en de metro-ringlijn Amsterdam in samenhang zijn
beschouwd.
De onderzoeken van de afgelopen maanden hebben een aantal versoberingsmogelijkheden
opgeleverd. Op basis van de onderzoeken is afgesproken een taakstelling door te voeren
van € 70 mln. die behaald wordt door het soberder realiseren van de projectscope.
Ook hebben de bestuurders verzocht de mogelijkheid van een robuustere bouwmethode
te onderzoeken, waarbij sneller, eenvoudiger en goedkoper kan worden gebouwd. Daarnaast
zullen de opdrachtgevers de komende periode gebruiken om voorstellen voor te bereiden
hoe te handelen voor de situatie waarin zich nieuwe tekorten zouden voordoen.
De opdrachtgevers bevestigen commitment aan de bestuursovereenkomst Zuidasdok (inclusief
de bijbehorende allonges) en aan de gemaakte afspraken in het BO MIRT 2022 (scope
en de financiële afspraken over het programma Zuidasdok en het investeringspakket)
en het vigerend Tracébesluit Zuidasdok. Op dit moment wordt door het huidige kabinet
geen nieuwe mutatie op de Rijksreservering OV-verbinding Amsterdam – Haarlemmermeer
voorzien.
Vanuit IenW geldt een voorbehoud dat gunning en opdragen van project(onderdelen) mogelijk
is binnen bestaand budget Zuidasdok. De opdrachtgevers en beheerders sturen actief
op het realiseren van de taakstelling en versoberingen. Ter bewaking van de afspraken
en om besluitvorming eind 2025 voor te bereiden is de governance versterkt met een
intensievere betrokkenheid van de opdrachtgevers in de aansturing.
Hiermee wordt invulling gegeven aan de toezegging in het Notaoverleg MIRT van 22 januari
2024 om de Kamer voor de zomer te informeren over de uitkomsten van nog te maken keuzes
rondom Zuidasdok.
4. Aanbesteding Van Brienenoordbrug
Aan het lid Stoffer is bij het debat over de vaststelling van de begrotingsstaten
van het Ministerie van IenW voor het jaar 2024 toegezegd de Kamer voor de zomer te
informeren n.a.v. het stopzetten van het aanbestedingstraject voor de Van Brienenoordbrug,
over andere infrastructuurprojecten in Zuid-Holland, waar mogelijk risico's aan de
orde zijn met de beheersbaarheid ervan. De vernieuwing van de Van Brienenoordbrug
is een grootschalige renovatie. Er zijn geen projecten die qua problematiek één op
één daarmee vergelijkbaar zijn. Wel zijn lessen te trekken uit het afbreken van de
aanbesteding die ook relevant zijn voor andere (toekomstige) projecten. Rijkswaterstaat
evalueert de aanbesteding van de Van Brienenoordbrug. Over de uitkomsten daarvan en
de leerervaringen voor het vervolg van de aanbesteding wordt de Kamer binnenkort geïnformeerd.
Daarbij wordt ook breder ingegaan op leerervaringen voor andere toekomstige projecten.
5. Elektrificatie spoorlijnen
In de voorjaarsnota 2024 is maximaal € 98 mln. vanuit het Klimaatfonds naar het Mobiliteitsfonds
gealloceerd voor het elektrificeren van de spoorlijnen Almelo – Mariënberg (ALMA)
en Zutphen – Oldenzaal (ZHO).10 Dit is onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring van de eerste suppletoire begroting
van IenW door beide Kamers. Daarmee beschikken zowel het Rijk als de provincie Overijssel
over budgetten om volgende stappen te gaan zetten richting realisatie hiervan. Naar
aanleiding van de Rijksallocatie vinden nu bij de provincie Gelderland ook voorbereidingen
plaats om budget voor de elektrificatie van ZHO te reserveren. Het Rijk en de provincies
Gelderland en Overijssel werken toe naar het vaststellen van een bestuursovereenkomst
bij het BO MIRT 2024 waarin we nadere afspraken vastleggen voor de komende planuitwerking,
realisatie- en gebruiksfase.
6. Financiering spoorzone Ede
Naar aanleiding van het amendement van het lid Grinwis c.s. waarin € 6,6 mln. aan
extra middelen voor het tekort spoorzone Ede vanuit het Rijk zijn opgenomen, is de
afgelopen tijd met de verschillende regionale partijen en IenW de definitieve verdeling
bepaald.11 Dit ter invulling van de (proces)afspraken van het BO MIRT 2023. Naast de € 6,6 mln.
extra van het Rijk stelt de Regio Foodvalley € 1 mln. extra beschikbaar en de gemeente
Ede in totaal € 13 mln. extra; de provincie Gelderland heeft de intentie € 3 mln.
extra bij te dragen. De genoemde partijen zijn blij dat er dankzij de intensieve en
constructieve samenwerking in het project Spoorzone Ede een oplossing voor de kostenstijging
en het tekort is gevonden, zodat dit belangrijke OV-knooppunt volledig kan worden
afgebouwd.
7. Actieprogramma Regionaal Openbaar Vervoer (AROV) Limburg
In 2010 is het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat met Limburg een Rijksbijdrage
voor de tram Hasselt – Maastricht overeengekomen, in het kader van het Actieprogramma
Regionaal Openbaar Vervoer (AROV). Helaas gaat het project van de tram niet door en
is er geen zicht op het realiseren van de doelen van AROV om actiegericht de regionale
bereikbaarheid verbeteren. Daarom is het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
genoodzaakt om de overeenkomst met Limburg af te hechten en moeten de betreffende
middelen à € 36,7 mln. terug naar het ministerie. Met de provincie Limburg wordt het
gesprek gevoerd, na afhechting van de AROV-overeenkomst, over de mobiliteitsopgaven
in de regio en kansen voor het verbeteren van de regionale bereikbaarheid. Randvoorwaarden
voor een eventuele afspraak zijn financiële tegenvallers en knelpunten in dit gebied
die het verbeteren van de regionale bereikbaarheid in de weg staan. Ook mogen de afspraken
niet leiden tot een grotere opgave voor het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Met vertrouwen wordt toegewerkt naar een gezamenlijk en passend pakket op het BO MIRT
2024.
8. IC Eindhoven – Aken dagranden
Samen met de provincies Limburg en Noord-Brabant en Duitse partners werken we aan
het stapsgewijs verbeteren van de verbinding tussen Eindhoven en Aken. De tweede sneltrein
per uur is inmiddels gerealiseerd: hiermee is nu twee keer per uur een verbinding
tussen Amsterdam – Eindhoven en Aken met een overstap op Heerlen. De stip op de horizon
blijft een structurele intercity (IC) naar Aken. In het najaar wordt de Kamer geïnformeerd
over onderzoek naar de aanknopingspunten en randvoorwaarden voor die structurele intercity,
waarin ook overwegingen ten aanzien van investeringskosten en governance betrokken
worden.
Naar aanleiding van de motie van de leden Geurts en Minhas werken we aan de IC Aken
in de dagranden.12 Helaas is uit het onderzoek van de provincie Limburg gebleken dat het definitief
niet haalbaar is om eind dit jaar de IC Aken in de dagranden te introduceren. Eerder
is de Kamer geïnformeerd dat deze streefdatum al als zeer ambitieus wordt geacht,
doordat er veel inhoudelijk en juridisch technisch werk moet worden verricht.13 De provincie Limburg heeft het voortouw bij deze stappen en zet hier blijvend vaart
achter. De komende periode wordt het juridisch advies vastgesteld, volgen de resultaten
van de infrastructuur studie en wordt ook de relatie met de hoofdrailnetconcessie
bekeken. Wanneer er geen onoverkomelijke zaken naar voren komen, dan kan een «dagranden-variant»
in 2026 in gebruik genomen worden. In het najaar van 2024 verwachten we hier een duidelijk
beeld over.
9. Voortgangsrapportage Innovatieagenda Bronaanpak Spoortrillingen
Met de Innovatieagenda Bronaanpak Spoortrillingen (IBS) wordt gewerkt aan meer effectieve
maatregelen tegen hinder door spoortrillingen. De IBS wordt uitgevoerd door ProRail
en loopt nog tot en met 2025. Recent is toegezegd de Kamer over de voortgang te informeren.14 De bijgevoegde voortgangsrapportage beschrijft deze voortgang (zie bijlage). Over
de stappen in de brede beleidsintensivering op het gebied van spoortrillingen zal
de Kamer rond het eind van dit jaar via een separate brief worden geïnformeerd.
10. Onderhoudsdiepte vaargeul Boontjes
Aan de Kamer is toegezegd dat deze wordt geïnformeerd zodra er een besluit is genomen
over de vaarweg Kornwerderzand – Harlingen (Boontjes).15 In het Bestuurlijk Overleg Wadden (BOW) is positief geadviseerd over het voortzetten
van de onderhoudspilot voor de vaarweg Boontjes op de nieuwe voorgestelde afmetingen
voor de periode tot en met 2027, mits veilig uitvoerbaar. Rijkswaterstaat zal afspraken
maken met de provincie Friesland en de regionale stakeholders – zoals de haven van
Harlingen – over hun rol en bijdrage aan de pilot en de uit te voeren onderzoeken
ten behoeve van het beheer na 2027.
11. Oeffelt
Voor het project Ruimte voor de Maas bij Oeffelt zijn Rijk en regio gekomen tot een
gezamenlijke financiële dekking voor de voorkeursvariant (versoberd tot één doorstroomopening,
met behoud van ruimtelijke inpassing). De totale dekking voor de voorkeursvariant
komt nu uit op € 50,75 mln. waarvan € 32,95 mln. van het Rijk en € 17,8 mln. door
het Hoogwaterbeschermingsprogramma en regionale partijen. Het Ministerie van IenW
is voornemens deze Rijksbijdrage op te nemen in de Ontwerpbegroting 2025. De planning-
en studiefase kan daarmee in het najaar worden afgerond met het vaststellen van de
realisatieovereenkomst.
12. Herziening werkwijzer MKBA MIRT-verkenningen
De werkwijzer MKBA bij MIRT-verkenningen wordt herzien. Een conceptversie van de nieuwe
werkwijzer wordt momenteel door het CPB en PBL getoetst. Het is belangrijk dat de
werkwijzer grondig getoetst wordt en eventuele aandachtspunten nog kunnen worden opgelost.
Dit maakt wel dat de afronding langer duurt dan vooraf ingeschat. In maart jl. is
aan de Kamer gemeld dat de nieuwe werkwijzer voor het zomerreces van 2024 zal worden
opgeleverd.16 Dit zal niet gehaald worden, de werkwijzer zal pas na het zomerreces worden opgeleverd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat