Brief regering : Eerste Halfjaarbericht politie 2024
29 628 Politie
Nr. 1217
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 juni 2024
Inleiding
In dit halfjaarbericht informeer ik uw Kamer over de staat van de politie. Allereerst
wil ik stil staan bij de inspanningen die politiemedewerkers het afgelopen half jaar
hebben geleverd. Ik wil andermaal mijn waardering uitspreken voor de inspanningen
die politiemensen elke dag weer leveren om ons veilig te houden.
Alvorens ik uw Kamer in detail informeer over de staat van de politie, vind ik het
belangrijk om stil te staan bij enkele punten. Zoals u in dit halfjaarbericht kunt
lezen, is de druk op de politiecapaciteit groot. De politie zet alles op alles om
nieuwe medewerkers te werven en op te leiden. Tegelijkertijd is de verwachting dat
de druk op de politiecapaciteit zal aanhouden. Er is dus ook een nadere positiebepaling
nodig. In mijn brief van 7 december jl. heb ik daarom ook aangegeven dat scherpe keuzes
nodig zijn waar wij de politie voor inzetten en waar andere (veiligheids)partners voor aan de lat staan. Deze benadering is de afgelopen tijd urgenter geworden.
Inmiddels ben ik er samen met de politie, burgemeesters en het Openbaar Ministerie
(OM) van overtuigd dat dit fundamentele ordeningsvraagstuk kan bijdragen aan een politie
met meer focus, gereed voor de toekomst en in verbinding met de samenleving. In overleg
met de gezagen, andere departementen en zowel publieke als private organisaties wordt
gekeken hoe het werk binnen de politiefunctie slimmer of beter kan worden georganiseerd.
Het doel daarvan is dat de politie zich kan richten op haar kerntaken. Voor de legitimiteit
van de politieorganisatie en een blijvend vertrouwen van burgers in de politie is
dat van essentieel belang. Uit de jaarlijkse vertrouwen- en reputatiemonitor blijkt
dat het vertrouwen van Nederlandse burger in de politie goed en stabiel is. Dat is
een positief gegeven, dat in belangrijke mate te danken is aan de toewijding en professionaliteit
van politiemensen. Tegelijkertijd is het geen vanzelfsprekendheid. Het vraagt een
doorlopende inspanning van de politie om haar taken goed uit te kunnen blijven voeren
en haar positionering in de samenleving te behouden.
Zoals gebruikelijk informeer ik uw Kamer in deze brief nader langs drie lijnen, te
weten: (1) de positie van de politie in de samenleving, (2) de toerusting van de politieorganisatie
en (3) de ontwikkeling van de taakuitvoering van het werkaanbod. In bijlage 1 zijn
de kerncijfers van de politie visueel weergegeven, in bijlage 2 informeer ik u over
de stand van zaken van gedane toezeggingen, moties en andere aanvullende zaken.
In bijlagen 3 tot en met 9 ga ik in op Team Openbare Orde Inlichtingen, geweld tegen
mensen met een publieke taak, internationaal, Infographic Analyse Handhaving openbare
orde, besluitenlijst Landelijk Overleg Veiligheid en Politie (LOVP), derde monitor
van de Landelijke Eenheid en reactie op brief Autoriteit Persoonsgegevens.
Positie van de politie in de samenleving
Vertrouwen- en reputatiemonitor
Vertrouwen in de politie is van groot belang voor de legitimiteit van de politieorganisatie.
De politie brengt jaarlijks op basis van extern enquête-onderzoek een rapportage uit
over onderwerpen die belangrijk zijn voor het vertrouwen in de politie, te weten:
nabijheid, rechtvaardigheid en effectiviteit. Daarnaast is in 2023 voor het eerst
ook onderzoek gedaan naar het vertrouwen binnen de politieorganisatie. Het meest recente
onderzoek, over het jaar 2023, is in februari jl. gepubliceerd1. Daaruit blijkt dat het vertrouwen van Nederlanders in de politie goed is en dat
dit stabiel is in vergelijking met 2022. De Nederlandse bevolking heeft veelal een
positieve indruk van de politie. Daarbij heeft 41% van de mensen in de afgelopen drie
jaar daadwerkelijk contact gehad met de politie om uiteenlopende redenen en is hier
gemiddeld genomen tevreden over. Een blijvend aandachtspunt is dat Nederlanders met
een buiten-Europese achtergrond over het algemeen het handelen van de politie minder
positief beoordelen in verhouding tot de totale groep respondenten. De politie gebruikt
deze inzichten om verbeteringen door te voeren, bijvoorbeeld waar het gaat om dienstverlening
en communicatie, zoals opgenomen in bijlage 1.
Toerusting van de politieorganisatie
Budgetrecht artikel 31 Politie
In het debat over de ontwerpbegroting van Justitie en Veiligheid heb ik met uw Kamer
gesproken over het budgetrecht ten aanzien van de begroting van de politie en de motie
van de leden Helder en Van der Werf2 waarin de regering is verzocht om artikel 31 (Politie) van de begroting van Justitie
en Veiligheid uit te splitsen in meerdere begrotingsartikelen. Dit in het licht van
de rol van de Kamer met betrekking tot inzicht, verantwoording en controle.
In mijn brief van 22 juni 20233 heb ik eerder aangegeven dat splitsing van het huidige begrotingsartikel van Justitie
en Veiligheid in meerdere aparte begrotingsartikelen een forse beperking betekent
van de flexibiliteit in de aanwending van het politiebudget. Een dergelijke beperking
staat haaks op het beleid dat na de evaluatie van de Politiewet 2012 is ingezet en
op de daaruit volgende wijziging van de Politiewet 2012.
Ik ondersteun wel de achterliggende doelstelling om het inzicht in en de controle
van de Kamer op de besteding van het politiebudget verder te vergroten. In voornoemde
brief heb ik hiertoe voorstellen gedaan de controle en het inzicht van uw Kamer te
vergroten.
Deze heb ik verwerkt in de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid
2024 door een tweetal tabellen over de meerjarige besteding van het politiebudget.
Een tabel ziet op een onderverdeling van een aantal kostenposten en een andere tabel
ziet op de meerjarige formatieve sterkte4. Hiermee wordt het inzicht in de besteding van de personele en materiële kosten van
de politie vergroot. Hierbij heb ik het advies van de Afdeling advisering van de Raad
van State in acht genomen. Daarin gaat het bij personele kosten om inzicht in de personele
kosten van de landelijke en regionale eenheden en de ondersteunende diensten conform
de bevoegdheid van de Minister van Justitie en Veiligheid bij de verdeling van de
sterkte. Bij materiële kosten gaat het om inzicht in posten als huisvesting, vervoer
en ICT. Al deze posten zijn inzichtelijk gemaakt in de begroting van Justitie en Veiligheid.
Dit sluit aan bij uw wens tot transparantie en meer mogelijkheden om te controleren.
Tegelijkertijd wordt hiermee de noodzakelijke flexibiliteit in de besteding van het
beschikbare budget voor de politie behouden om zo effectief mogelijk gevolg te kunnen
geven aan de beleidsdoelstellingen van de vele (lokale) gezagsdragers en de Veiligheidsagenda
met ruimte voor regionaal en lokaal maatwerk.
Politiecapaciteit
Ik heb meermaals gesproken met uw Kamer over de druk op de politiecapaciteit. Zoals
ook in eerdere halfjaarberichten gecommuniceerd, werken de politie en de Politieacademie
aan een structurele versterking van de politie door een omvangrijke uitbreiding van
het operationele politiepersoneel te realiseren. De kabinetten Rutte III en IV hebben
de formatie van de politie met circa 4.000 fte uitgebreid, waaronder de 700 fte uit
de motie Hermans. Deze uitbreiding vindt plaats in een periode van grote uitstroom
door een pensioengolf, versterkt door de Regeling Vervroegd Uittreden (RVU) en de
aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt. De uitstroom van operationeel politiepersoneel
is momenteel hoger dan de instroom. Dit betekent dat de operationele sterkte van de
politie momenteel licht daalt5.
Op dit moment en in de komende jaren wordt de beschikbare opleidings- en begeleidingscapaciteit
volledig benut. Voor specialistische zij-instromers, zoals digitale of financieel-economische
specialisten, is nog wel extra opleidings- en begeleidingscapaciteit beschikbaar,
al is de krappe arbeidsmarkt ook voor de bezetting van deze functies een uitdaging.
Dat geldt voor zowel werving als behoud. Het kost meer tijd om de uitbreidingen van
de politiecapaciteit volledig te realiseren.
Aanvankelijk werd de druk voornamelijk in de gebiedsgebonden politie gevoeld. Om te
voorkomen dat het operationele politiewerk te veel onder druk kwam te staan, is er
tijdelijk sprake geweest van een beperkte doorstroom van politiecapaciteit naar de
opsporing. Inmiddels voelt ook de opsporing de krapte op de arbeidsmarkt. Er wordt
daarom in de arbeidsmarktstrategie meer gefocust op dit onderdeel, alsook op de gebiedsgebonden
politie, bewaken en beveiligen en de meldkamer. De situatie vraagt ook om het maken
van keuzes.
Hier wordt, binnen de context van de visie op de politiefunctie, de komende tijd in
het Landelijk Overleg Veiligheid en Politie (LOVP) het gesprek over gevoerd. Daarnaast
wordt vooral onderzocht hoe het werk slimmer kan worden georganiseerd.
De politie blijft een populaire werkgever. In de tweede helft van 2023 is het met
diverse maatregelen uit de arbeidsmarktstrategie gelukt om de werving op peil te houden
en de klassen aan de Politieacademie volledig te vullen. Ook voor 2024 ligt de werving
van aspiranten nagenoeg op schema. Vanwege de hoge uitstroom zullen de inspanningen
op de werving consequent moeten worden doorgezet en wordt ook intensiever gewerkt
aan het behoud van politiepersoneel. In bijlage 2 geef ik een nadere toelichting op
de arbeidsmarktstrategie en ga ik in op diverse onderwerpen met betrekking tot capaciteit.
Stelsel beroepsgerelateerde gezondheidsklachten
Een van de manieren waarop de politie werkt aan het behoud van politiepersoneel is
door in te zetten op goede zorg voor medewerkers. Politiemedewerkers staan in de frontlinie
en hun werk kent risico’s. Elk jaar lopen politiemedewerkers, als gevolg van hun werk,
fysieke of psychische klachten op, zoals PTSS. Zij verdienen de juiste aandacht en
zorg. Derhalve is de afgelopen jaren hard gewerkt aan het nieuwe stelsel beroepsgerelateerde
gezondheidsklachten, waarin vertrouwen centraal staat en de focus ligt op zorg, herstel
en re-integratie.
In het eerste halfjaarbericht van 2023 heb ik uw Kamer geïnformeerd dat er overeenstemming
was bereikt tussen de politie, de vakorganisaties en het ministerie over de algemene
maatregel van bestuur (AMvB) die de juridische basis vormt van het nieuwe stelsel
beroepsgerelateerde gezondheidsklachten. Bij de uitwerking van de gemaakte afspraken
in onderhavige regelgeving kwamen de betrokken partijen gezamenlijk tot de conclusie
dat zij deze AMvB toch nog op enkele punten wilden wijzigen. Inmiddels is ook hier
overeenstemming over bereikt. De gesprekken over de uitwerking in nadere regelgeving
zijn inmiddels vergevorderd. Parallel aan de uitwerking van de wet- en regelgeving
wordt de implementatie voorbereid door de politie. Onderdeel van de AMvB is een overgangsrecht
om te voorkomen dat bepaalde politiemedewerkers tussen wal en schip vallen.
Ook over overgangsbeleid, op basis waarvan restschadeprocedures die onder het oude
regime blijven vallen kunnen worden afgerond, zijn inmiddels afspraken gemaakt. Conform
toezegging aan uw Kamer informeer ik u over de langlopende (PTSS-)restschadedossiers
in bijlage 2.
Transitie Landelijke Eenheid (LE)
Als bijlage 8 bij dit halfjaarbericht vindt u de derde monitoringsrapportage van de
monitoringscommissie Schneiders (hierna: de commissie) over de voortgang van de transitie
van (voorheen) de Landelijke Eenheid, inmiddels de Eenheid Landelijke Expertise en
Operaties (LX) en de Eenheid Landelijke Opsporing en Interventies (LO).
Op 1 januari 2024 is de splitsing van de Landelijke Eenheid zonder problemen verlopen
en dat verdient de grootste complimenten aan alle medewerkers van de landelijke eenheden
die dat mogelijk hebben gemaakt, gezien het feit dat dit een zeer complexe exercitie
betrof. Hiermee is de transitie een volgende fase ingegaan, met meer focus op doorontwikkeling
van onder andere het vak (ontwerpen) en het verder invulling geven aan werkcultuur
en leiderschap, passende bedrijfsvoering en datagedreven werken. Conform het advies
van de commissie buigt de politie zich momenteel over de eerder gemaakte planning
in het transitieplan, waarbij met de tot nu toe opgedane ervaring in het proces de
verhouding tussen ambities en randvoorwaarden worden geactualiseerd en waar nodig
in tijd worden bijgesteld.
De commissie geeft in deze rapportage aan de afgelopen periode veel oog te hebben
gehad voor (de randvoorwaarden voor) deze gewenste cultuurverandering. Zij heeft hierbij
gemonitord in hoeverre de basis op orde is om deze veranderingen door te voeren, waarbij
gekeken is naar onder andere visie, communicatie, de rol van leidinggevenden en barrières.
Het werken aan cultuurverandering is een belangrijk element om te komen tot een sociaal
en veilig werkklimaat voor iedereen binnen de beide landelijke eenheden. Hierbij zijn
leidinggevenden belangrijke cultuurdragers en dit element wordt ook meegenomen in
de schouw voor de leidinggevenden die op dit moment nog loopt. De commissie benadrukt
om zo snel mogelijk meer inkleuring te geven aan de richting die de eenheden op willen
om zo medewerkers in staat te stellen daadwerkelijk aan de slag te gaan met cultuurverandering.
Zij zien momenteel grote verschillen tussen teams.
Dit thema hangt nauw samen met medewerkersparticipatie. De commissie hoort vanuit
medewerkers dat er behoefte is om mee te denken over de veranderingen, maar hier niet
overal de mogelijkheid toe kunnen vinden. Aangeraden wordt de huidige manieren van
medewerkersparticipatie onder de loep te nemen en te bezien wat het best past in deze
nieuwe fase. De korpsleiding heeft bij mij aangegeven dat de nieuwe fase van onder
andere vakontwikkeling goed past bij (andere vormen van) medewerkersparticipatie.
Governance
De commissie Schneiders heeft onder de noemer governance aan de Minister van Justitie en Veiligheid twee aanbevelingen gedaan. De eerste aanbeveling
is erop toe te zien dat het gezag over de opsporing bij de landelijke eenheden stevig
wordt gepositioneerd. De tweede aanbeveling vraagt de Minister erop toe te zien dat
via het Landelijk Overleg Veiligheid en Politie (LOVP) het zicht van het lokaal bestuur
op de landelijke eenheden wordt verstevigd. Aan beide aanbevelingen is uitvoering
gegeven. Door de kwartiermakers van de landelijke eenheden en door de leiding van
het Landelijk Parket is een passende governance ingericht, die voortvloeit uit het gezag van het OM over de opsporing. Het betreft
overleg op alle niveaus, van strategisch tot operationeel. Ten aanzien van de tweede
aanbeveling heb ik met de deelnemers van het LOVP afgesproken dat in ons overleg met
meer regelmaat en op basis van uitgebreidere informatie over taakuitvoering en beheer
van de landelijke eenheden zullen spreken. Verder is afgesproken om een bestuurlijk
strategisch overleg te starten tussen de politiechefs van de landelijke eenheden,
de hoofdofficier van het Landelijk Parket en een vertegenwoordiging van de Regioburgemeesters.
Zij zullen daar bijvoorbeeld spreken over het strategische beleid van de landelijke
eenheden bij de bestrijding van georganiseerde en internationale criminaliteit en
de raakvlakken met de lokale aanpak van die problematiek.
De monitoringscommissie Schneiders zal zich tot 1 juli 2024 blijven inzetten om de
voortgang van de transitie te monitoren, waarna zij zal komen tot een eindrapport
dat ik met uw Kamer zal delen. Er wordt in nauwe samenwerking met de politie en de
commissie gewerkt aan overdracht naar regulier toezicht, dat zal worden vormgegeven
door de Inspectie Justitie en Veiligheid.
De ontwikkeling van de taakuitvoering van het werkaanbod
Analyse handhaving openbare orde
Politiecapaciteit is per definitie schaars. Dit betekent dat altijd keuzes moeten
worden gemaakt over de inzet van politiemensen en middelen. Het van belang inzicht
te verkrijgen in de maatschappelijke trends die van invloed zijn op de politie-inzet,
om deze keuzes geïnformeerd en datagestuurd te kunnen maken. Het Informatie en Analyse
Team (IAT), een gecombineerd team van de politie, het Ministerie van Justitie en Veiligheid
en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft daarom een analyse gedaan naar
de handhaving van de openbare orde bij demonstraties, evenementen en voetbal. De aanleiding
voor de analyse was het mediabeeld van een toename van het aantal demonstraties, een
stijgende populariteit van evenementen en een toename van het aantal incidenten tijdens
voetbalwedstrijden.
Demonstraties en (voetbal) evenementen vragen inzet van politiemiddelen en -personeel.
De rol van de politie is respectievelijk gericht op het faciliteren en het handhaven
van de openbare orde. Het is van belang te onderstrepen dat hoewel demonstraties en
(voetbal)evenementen allebei politiecapaciteit vergen, ze geen juridische gelijkenis
hebben. Demonstreren is een grondrecht en evenementen worden gegund. In de analyse
is gekeken naar de trends en ontwikkelingen in demonstraties en (voetbal) evenementen,
de inspanningen die politie levert en de aard en omvang van incidenten die zich voordoen
tijdens deze gebeurtenissen.
De analyse beslaat de periode 2015 t/m 20226. De infographic bevat de samenvatting van de belangrijkste bevindingen en is als bijlage 6 toegevoegd
bij dit Halfjaarbericht.
De belangrijkste bevindingen van de analyse zijn:
• Het totaal aantal gebeurtenissen en incidenten is afgenomen, met name door de daling
van evenementen, dit ondanks de stijging van demonstraties.
• Het aantal geregistreerde uren «grootschalig optreden» blijft over het algemeen constant.
• We zien een daling van de politie inzet bij evenementen en een stijging van politie
inzet bij demonstraties en voetbal.
• Er zijn wel flinke fluctuaties in zowel de aantallen gebeurtenissen als de politie
inzet in de coronajaren 2020 en 2021.
• Het merendeel van de demonstraties, evenementen en voetbalevenementen verloopt zonder
incidenten.
De gegevens in de IAT-analyse over voetbal zijn afkomstig van registraties uit de
Basisvoorziening Handhaving (BVH) en de politiekalender. De gegevens uit de Ketenvoorziening
Voetbal (KVV) zijn niet opgenomen, omdat de analyse streeft naar een algeheel beeld
van de openbare orde, waarbij dezelfde bronnen en methoden worden toegepast op alle
drie soorten gebeurtenissen: demonstraties, evenementen en voetbalevenementen. De
IAT-cijfers hebben betrekking op voetbalevenementen, het betreft dus niet alleen wedstrijden,
maar ook festiviteiten rondom voetbalclubs, zoals huldigingen. Daarnaast zijn ook
voetbalevenementen buiten het betaald voetbal (amateurvoetbal) meegenomen. De gepresenteerde
cijfers over incidenten, gaan niet alleen over incidenten in en rondom stadions, maar
ook daarbuiten.
De analyse is gebaseerd op kwantitatieve en kwalitatieve gegevens uit de politiesystemen.
De ruwe data zijn geanalyseerd door een team van politie, ministerie en CBS om de
betrouwbaarheid zo optimaal te maken. Voor het selecteren van de incidenten en verdachten
is de voorkeur gegeven aan een zo zuiver mogelijk beeld, boven een zo compleet mogelijk
beeld. De gegeven data geven daarmee de ondergrens weer. De analyse is kwantitatief
van aard en neemt mentale impact op politiemedewerkers niet in ogenschouw.
Doorontwikkeling en inrichting van de opsporing
De opsporing moet toegerust en toegesneden zijn op de veiligheidsproblemen van vandaag
en die van de toekomst, zowel op landelijk, regionaal als op lokaal niveau. Dat geldt
voor zowel de veelvoorkomende criminaliteit, de high impact crime als de zware en
georganiseerde en ondermijnende criminaliteit. Grote uitdagingen en kansen liggen
er bijvoorbeeld op het vlak van digitalisering, technologie en het werken met data
In bijlage 2 wordt, ingevolge een toezegging aan het lid Michon-Derkzen, nader ingegaan
op de inrichting van de opsporing binnen de politie en de doorontwikkeling hiervan.
Daarnaast ga ik in op de toezegging aan het lid Mutluer over de lokale opsporingscapaciteit.
Explosies
Naar aanleiding van de moties Mutluer c.s ingediend aangaande een zogenaamde task force ben ik in overleg met alle betrokken partijen gekomen tot een Strategisch offensief
tegen explosies. Hierover wordt u in een separate brief geïnformeerd. tijdens evengenoemde
begrotingsbehandeling heb ik ook een toezegging gedaan om in het halfjaarbericht politie
terug te komen op een eventueel onderzoek rondom explosies in wijken. Het voornemen
om onderzoek uit te voeren naar dit fenomeen sluit aan bij de motie van de leden Mutluer
en Boswijk7. Daarover kan ik u melden dat het eerdergenoemde Informatie en Analyse Team (een
gecombineerd team van de politie, het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)) een quickscan heeft uitgevoerd naar de problematiek.
Voorts is de politie gestart met een fenomeenanalyse die na deze zomer opgeleverd
wordt. Op basis van de resultaten van beide analyses volgt indien nodig een aanvullend
onderzoek via het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC). Ten laatste heeft
het zogeheten Vlaardingenoverleg een opdracht verstrekt om via de Erasmus Universiteit
uitgebreid onderzoek te laten doen naar explosies, met name in de eenheid Rotterdam.
Over de uitkomsten van beide onderzoeken wordt uw Kamer in 2025 geïnformeerd.
Tot slot
In een veranderende samenleving houdt de politie vast aan haar kernwaarden en missie
koers door te blijven beschermen, begrenzen en bekrachtigen. Mijn streven is de politiemensen
zo goed mogelijk te ondersteunen in het belangrijke werk dat zij doen en de organisatie
daar zo goed mogelijk op uit te rusten. Zoals gezegd gaan de bijlagen bij deze brief
in meer detail in op de specifieke zaken, onder meer op de moties en toezeggingen
aan de Tweede Kamer.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid